Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
5.;
47ste Jaargang. 1908.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 48.
Zondag 14 Juni.
Uit de Raadszaal.
VOOR
'lil
de heer
W.
W. zich reeds met dien
Sluiting d
den
van
den
aan
I
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 1 5 Cent.
gelijk verzoek is op dien grond afwijzend
beschikt, en wijl het kohier 5 maanden ter
inzage ligt, bovendien een besluit is genomen
om ieders aanslag in gesloten couvert uit te
reiken, meenen B. en W. ook nu afwijzend
te moeten adviseeren.
De heer Rosier meent dat dit elders toch
wel geschiedt en zou voor inwilliging van ’t
verzoek zijn, waarop de Voorzitter toelicht,
dat in die gemeenten door de uitgevers toch
zeker de zegelgelden worden betaald. In geen
enkele gemeente van Nederland mag gratis
een afschrift gegeven worden. De heer Fis
merkt daarentegen op, dat men in Leeuwarden
een anderen weg volgt. Het kohier wordt als
bijlage bij ’t officieel raadsverslag gevoegd,
en de uitgever mag daarvan drukken, zooveel
hij maar kwijt kan worden.
De Voorzitter zegt hierop, dat dit een
nieuwe zienswijze is, maar het adres hier
vraagt een gratis afschrift en dat kan niet.
Nadat de heer Keikes nog opmerkte dat het
niet betrof zegelgelden doch slechts de leges-
gelden, wordt overeenkomstig ’t advies besloten
met 11 tegen 2 stemmen (de heeren Rosier
en Vis).
Punt 5 betrof het nader adres van
heer M. Kuiper omtrent overschrijving
grond bij zijn erf.
Bij een vroeger genomen besluit was voor
de overdracht van dezen grond f 25 bepaald,
adressant vond die som te hoog, wijl ’t eigen
lijk bij zijn erf reeds is, doch bij ’t kadaster
staat ruim 11 M2. grond ten name der
gemeente.
B. en W. vinden die som te miniem, maar
vooral omdat de gemeente geen belang heeft
bij de overschrijving adviseeren zij op dit
nader adres afwijzend te beschikken.
Hierover ontstond een nog al uitvoerige
bespreking en wenschten eenigen die kwestie
toch wel uit den weg te zien geruimd, terwijl
vooral werd betoogd hoe dat abuis vroeger
schijnt te zijn veroorzaakt. Vooral tusschen
de heeren Keikes en v. d. Meer heerscht
daarover geen eenstemmigheid van gevoelen,
doch daar het feitelijk niet meer is op te
diepen en alles eigenlijk op gissingen berust,
vonden toch de meesten het wenschelijk, dat
die grond overgeschreven werd, ’t Ging niet
zoo zeer om de som, maar meer om een
vroegere fout of vergissing te herstellen. De
heer Keikes stelde dan ook voor geheel geen
som te heffen, doch dit werd afgestemd met
8 tegen 5 stemmen (de heeren Eerdmans,
Keikes, van Randen, Praamsma en Rosier).
Een voorstel Boersma om de zaak aan
B. en W. ter afdoening op te dragen, werd
aangenomen met 10 tegen 3 stemmen (de
heeren Kramer, v. d. Meer en Keikes).
6. Verzoek van den heer Vrijburg om
herbenoemd te worden tot gemeente-architect
ging nog al aardig vlot van stapel. De heer
Rosier wilde de benoeming voor vast doen,
dan was de positie van dezen ambtenaar beter
verzekerd, doch dit vond geen ondersteuning
en werd dus niet verder behandeld, maar de
heer Praamsma vond toch wel gewenscht,
dat de aanvraag om herbenoeming wat tijdiger
inkwam, hij wilde wel voorstellen, om bij
instructie daarvoor minstens 3 maanden te
bepalen, waarop de Voorzitter antwoordde,
dat deze bepaling reeds bestaat, doch ditmaal
adressant wat te laat was geweest.
Overeenkomstig advies van B. en W. wordt
de heer Vrijburg met algemeene stemmen
herbenoemd.
Bij punt 7 kwam weer heel wat kijken.
Het betrof het adres van IV. Bootsma om
vermindering van vergunningsrecht. B. en W.
hadden bij nauwkeurige vergelijking met
anderen inderdaad de opvatting dat de huur
waarde voor adressants lokaal wat hoog gesteld
was, en zij stelden dan ook voor, die f 10
lager te bepalen, waaruit dan zou volgen dat
het vergunningsrecht met f 12,50 vermin
derd wordt.
De heer Rosier begon met op te merken,
dat volgens adressant het debiet de laatste
3 jaren was verminderd, doch dat had hij in
de lijsten niet kunnen zien, waarop de heer
v. d. Meer uit die lijsten toch aantoonde dat
de 2 laatste jaren telkens ongeveer 60 liter
minder was getapt dan in 1905.
De heer Vis vond de schatting van B. en W.
wel wat op losse schroeven, en zou zich
liever aan die van den schatter houden,
waarop de heer v. d. Meer antwoordde, hoe
die schatting in zijn werk gaat, eu hoe dan
door eerst hel lokaal wat hoog te stellen en
dan later het verbruik er bij in rekening te
brengen, eigenlijk dubbel gerekend wordt.
Ook de heer Oosterbaan meende, dat hoe
gaarne men de kroegen ook zou zien opdokken,
men toch de wettelijke bepalingen moest
betrachten en in elk geval ook billijk blijven.
De verlaging werd goedgekeurd met 9
tegen 3 stemmen (de heeren Boersma, Rosier
en Vis, terwijl de heer v. d. Werf de ver
gadering had verlaten).
Als punt 8 kwam nu de motie van
heer Rosier inzake de werkverschaffing
de orde.
B. en W. hadden zich met de Commissie
der Werkverschaffing reeds over deze zaak
onderhouden, en een uitvoerig rapport was
bij de stukken overgelegd, zoodat de leden
daar reeds inzage van hadden genomen.
De heer Rosier wees in de eerste plaats
er op dat de heer Eerdmans had verteld
in de vorige vergadering, dat hij (spreker)
zou gezegd hebben, dat werkverschaffing een
bedeeling is. Dit zijn echter de woorden van
den Voorzitter, en wat de motie zelf betreft
ging spreker uit van de meening dat hij, die
’t leven heeft ontvangen ook recht heeft op
dat leven en op de middelen om te leven,
en wanneer dus geen werk en derhalve er
geen verdienste is te krijgen, dan rust op de
gemeenschap de plicht werk te verschaffen.
Wat het rapport betreft, daarin heeft hij
wonderlijke dingen gelezen, o.a. dat eenigen
der werklieden zeer tevreden waren met de
verdienste van f2.52 per week, en ook dat
het zoo erg niet was dat bij het werk zoo
veel moest bijgepast worden, want dat het
Gasthuis dit eigenlijk betaalt. Of het van de
gemeente of van ’t Gasthuis komt vindt
spreker gelijk, maar hij betreurt het dat zulk
onnuttig werk wordt verricht. Met vlasbraken,
hij heeft dit nog nader onderzocht, is gemak
kelijk f5 per week te verdienen, en de ma
chines kosten ongeveer f30 a f 40 per stuk.
Vlasbraken is dan niet meer zoo ongezond
als vroeger en hindert ook niet de hier be
staande industrie.
De heer Eerdmans dient den heer Rosier
van antwoord, en zegt, dat deze in de vorige
vergadering en ook nu weer instemt met het
idee, als zou de werkverschaffing een soort
bedeeling zijn, terwijl spr. meent, dat voor
werk loon wordt uitgekeerd, onafhankelijk
van de winst. Ook hij wil opkomen met
den heer Rosier voor de belangen van den
werkman en gunt deze graag hoogere loonen,
doch vreest dat dit niet kan zonder nog
hooger verliescijfer te krijgen, en daarbij
vindt hij vlasbraken niet geschikt voor de
ouden van dagen, terwijl de aanschaffing van
een 70 tal machines ook een hoogesomzou
vorderen.
De heer Cuperus denkt in gelijken geest
als de heer Eerdmans. Voor een 12 tal
jaren is ook een stem in den raad opgegaan
om verbetering der werkverschaffing en toen
is bij rapport der heeren Dr. van der Weij,
Y. T. de Boer en J. Hommes aangetoond,
dat touwpluizen het meest geschikte werk was.
Daar door het heden ingekomen rapport
reeds overleg is gepleegd met de commissie
voor de werkverschaffing, is aan de motie
reeds voldaan, en herhaalt spreker de vraag
of B. en W. nu nog bereid zijn en 't noodig
achten nader overleg te plegen
De Voorzitter antwoordde daarop, dat wan
neer de raad het besluit neemt, B. en W.
volgens de wet verplicht zijn die opdracht
uit te voeren, doch daar het vooraf is te
zien dat het resultaat pover zal zijn, de
sympathie niet groot kan zijn, want dat het
dan ook nutteloos werk wordt. Hij wil
overigens gaarne meewerken tot verbetering
van het lot van den werkman, en wanneer
noodig, er middelen tegen de werkeloosheid
moeten beraamd worden, doch deze werkver
schaffing heeft met de eigenlijke werkeloos
heid weinig of niets te maken.
Is er met vlasbraken evenwel f 5 per
week te verdienen, dan zou hij gaarne ver
nemen van den heer Rosier waar dan het
vervaardigd product afzet moet vinden, want
ook de vlashandel is tegenwoordig gedrukt.
De heer Praamsma verheugt er zich over
dat door B. en W. reeds is gedaan wat in
deze motie wordt beoogd en betoogt verder
uitvoerig, dat behalve enkele ouden van dagen,
bij deze werkverschaffing geen vaklui behooren
doch meest lui, die geen vaste werkzaamheden
verrichten, die als zij dik verdienen, dit ook
opmaken en dan winterdag teren op de
openbare liefdadigheid. De heer Rosier ant
woordde nog, dat hij herhalen moet dat een
bedrag van f 2,52 onvoldoende is om van
te leven en dat uit de opbrengst van het
bewerkte vlas wel verdienst is te maken, dat
gebeurt toch ook in den bouwhoek. Het
werk is niet zwaar en zou ook door de
oudjes nog wel verricht kunnen worden.
Na repliek van den heer Praamsma en
den Voorzitter wordt de motie in stemming
gebracht en verworpen met 9 tegen 2 st.
(de heeren Rosier en Vis.)
Het laatste punt was de behandeling van
het adres om een veearts aan te stellen. Door
B. en W. was hierop afwijzend geadviseerd,
doch de heeren Lunter, Eerdmans en Oos
terbaan kwamen tegen dat advies op, zij
vonden Bolsward juist een plaats voor een
veearts.
De heer Eerdmans houdt een heel uitvoerig
betoog, waarin hij de argumenten van het
advies nagaat en bestrijdt. Ook de heer
Praamsma kan wel met die redeneering mee
gaan, wil ’t voorstel van den heer Lunter
om f 300 voor een veearts uit te trekken
en dezen ook de vleeschkeuring op te dragen
wel steunen, doch zou denken dat er van Won
seradeel ook wel een toelage was te bekomen.
De Voorzitter ziet het hopelooze in, om
het uitgebracht advies te verdedigen, nu er
zoovele stemmen tegen opgaan, maar blijft
het toch beschouwen dat Bolsward dan een
uitgaaf doet ten bate vooral van de omstreken
en de vergelijking van Bolsward met de
steden Leeuwarden en Harlingen gaat z. i.
niet op, wijl daar door de veemarkt en den
export veeartsen noodig zijn. Spreker acht
het een uitgave voor slechts enkele belang
hebbenden, de 47 veehouders.
De heer Lunter komt tegen die laatste
bewering sterk op, dan zou men indertijd de
kosten van het grootscheepsvaarwater ook
kunnen noemen in het belang van enkele
groothandelaren. Dien weg moeten wij niet
op, het algemeen belang wordt wel degelijk
gediend door dergelijke uitgaven. Ook de
heer Eerdmans antwoordde den Voorzitter
nog en betoogde dat ook voor onze week
markt eigenlijk een veearts noodig is, terwijl
de export te Harlingen buiten den gemeente-
veearts omgaat. Alleen voor de consumtie
der ingezetenen heeft men daar een veearts.
Het voorstel om een veearts aan te stellen
wordt met 9 tegen 3 stemmen aangenomen,
(de heeren Kramer, v. d. Meer en Keikes),
en er wordt bepaald dat de oproeping zal ge
schieden tegen 1 Januari 1909.
Na afhandeling der punten wees
van Randen er op dat hier een vorigen Zondag
een concert is gegeven om 5 uur, wat volgens
de zondagswet niet mag, wijl er dan nog
godsdienstoefeningen worden gehouden, wat
B. en W. ook wel bekend zal zijn. Hij wilde
ook in de kermis de kramen niet vroeger
dan 7 uur geopend hebben.
De Voorzitter antwoordt dat de zondagswet
alleen betrekking heeft op de openbare straat
en wat de kermis betreft, dat is een zaak
waarover de raad te beslissen heeft.
De heer Rosier wijst, naar aanleiding van
het ongeluk met de kinderen onder de tram,
op de verordening van langzaam rijden en
dat iemand naast de machine moet ioopen.
Is dat niet te handhaven, en zou het ook
noodig zijn bij de Sneekerpoort een afsluiting
te maken als de tram passeert langs dien
gevaarlijken hoek van het Bolwerk?
De Voorzitter antwoordt hierop, dat de
tram bij dat ongeluk geheel buiten schuld
is, dat ongeluk is te wijten aan een nood
lottige omstandigheid. Een afsluiting te maken
is reeds voorgesteld in ’t college van B. en
W. en wat het sneller rijden door de stad
betreft, met de zware trammen moet iets
toegegeven worden, wijl anders de hoogten
niet kunnen worden bestegen, maar overigens
door de politie streng wordt toegezien op de
veiligheid van dit verkeermiddel.
De heer Vis wijst op het gevaarlijke dat
ook fietsrijders door de nauwe steeg naast de
gasfabriek gaan, waarop de Voorzitter bemerkt,
dat ook daarin reeds is voorzien en er borden
zullen worden geplaatst ter waarschuwing.
De heer Boersma wijst ten slotte nog op
den treurigen toestand der steeg aan de Kleine
Dijlakker, waar het vorig jaar 2 woningen
zijn afgekeurd, waarop de Voorzitter zegt,
dat ook B. en T”. _L‘_
toestand hebben ingelaten.
Sluiting der Vergadering.
Vergadering op Vrijdag 12 Juni 1908.
Degisterenavond gehouden raadsvergadering
was voltallig en nadat de notulen waren
gelezen en goedgekeurd, werd meegedeeld
dat ingekomen zijn van Ged. Staten be
sluiten tot goedkeuring van het plan van
geldleening groot f 47,000, de kohieren
van schoolgeld de onderhandsche ver
huring van de perceelen van den trekweg
en het besluit tot uitbreiding der Gasfabriek,
terwijl zij bepaald hebben, dat de gemeente-
rekening vóór of op 3 September bij hun
college moet zijn ingekomen.
Van den heer Sutherland Royaards was
een dankbetuiging ontvangen voor zijn be
noeming tot gymnastiekonderwijzer, terwijl
het getal ingekomen adressen drie bedroeg
'en wel
a. Van bewoners aan den trekweg,-om
een lantaarn bij hun pad, b. van het Bestuur
van ’t Groene Kruis om de aandacht er op
te vestigen dat nu Sneek een waterleiding
krijgt, Bolsward door samen te gaan met die
gemeente, wellicht daarbij aansluiting zou
kunnen krijgen en c. van de Werklieden-
vereeniging //Eendracht zij ons doel”, om
de volksconcerten des Zondagnamiddags te
geven.
Beide adressen zijn gerenvoyeerd aan B.
en W. om advies, het laatste aan de com
missie voor de muziek om den raad hierin
te adviseeren.
Dan nog was ingekomen de rekening van
den weg BolswardHarlingen, die ten fine
van onderzoek en rapport werd gesteld in
handen der commissie, de heeren Boersma,
Cuperus en Oosterbaan.
Ook was van Heeren Armvoogden een
nadere missive ingezonden, waarin zij tot
hun leedwezen zich zeer gekrenkt gevoelen
over de Woorden des Voorzitters als zouden
zij hun reglement niet kennen. Zij releveeren
hoe art. 24 luidt en hebben altoos gehandeld
als de laatste 2 jaren, terwijl vroeger nooit
aanmerking daarop is gemaakt. Zij verzoeken
alsnog dat de Voorzitter zijne woorden zal
herroepen, waarop de Burgemeester antwoordt
dat heeren Voogden zijne woorden steeds
beleedigend schijnen op te nemen. Hij is
evenwel niet genegen het gesprokene in te
trekken eu acht het best deze zaak te laten
rusten.
Daarop werd mededeeling gedaan dat
vroeger reeds is onderhandeld over een ruiling
van een paar bruggen en gedeelten weg met
Wonseradeel. In 1901 is besloten op de
voorstellen niet in te gaan, maar die zaak
is weder aanhangig gemaakt en wordt nu
voorgesteld die ruiling wel aan te gaan en
aan Wonseradeel een toeslag-te geven van
f 2560,20, de som te vinden bij geldleening.
Dit voorstel van B. en W. wordt ter
visie gelegd, en thans overgegaan tot de
PUNTEN VAN BEHANDELING.
De eerste punten gingen als van een
leien dakje, maar hoe verder de agenda
vorderde, des te meer tijd nam de behandeling,
’t Zwaarste scheen naar onderen te zijn gezakt
en ’t lichte bovenop te drijven.
Punt 1, af- en overschrijvingen van onin
bare posten bij de plaatselijke belastingen,
passeerde zonder discussie de revue. Allen
stemden voor goedkeuring dezer staten,
waarbij werd afgeschreven op den hoofdelijken
omslag:
wegens vertrek en overlijden f 616.60.
reclames en ontheffing - 203.985.
n onvermogen - 195.09.
en als oninbare hondenbelasting - 27.
Het 2e punt was de jaarlijksche admini
stratieve maatregel welke het vaststellen der
gemeenterekening dient vooraf te gaan, n.l.
eene wijziging en aanvulling der gemeente-
begrooting van ’t afgeloopen jaar, gelijk die
in de vorige vergadering was ingediend.
Allen konden zich hiermede vereenigen, even
zoo met punt 3, het af- en overschrijven
van en op posten dier begrooting, een gevolg
van genoemde wijzigingen.
Bij punt 4 kwamen de monden al ietwat
in beweging. Het betrof, het mogen drukken
en uitgeven van het kohier van Hoofdelijken
omslag, wat de heer P. Wester baan bij adres
had verzocht. Burg, en Weth. adviseerden
dat Art. 72 der Gemeentewet voorschrijft,
dat het kohier in afschrift verkrijgbaar is
tegen betaling der kosten. Op een vroeger
Bolswardsche Courant