Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. No. 60. 47ste Jaargang. 1908. Verschijnt Donderdags en Zondags. Amsterdainsclie Beelden. Zondag 26 Juli. VOOR Afzonderlijke 4 van strooibiljetten koninklijk be- Schoenpoetser borstelen Ferloopen keer: Schoenpoetser t ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Eranco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. „Nee „Rafels van pijpen afknippen, meneer?” Een oliewerper. Evenals in Amsterdam de veelbesproken inktwerper, heeft in Parys ♦zich een oliewerper opgedaan, die dezelfde neiging vertoonde tot het vernielen van mooie costumes. Een Parijsche dame, gekleed in „une trés belle rêbe de crêpe de Chine1’ werd bij het verlaten van haar huis achter- „Poetsen, meneer, of uw broeks- Het trekken der vogels. De Vereeniging „Kosmos”, Gesellschaft der Naturfreunde, te Stuttgart, wendt zich in het jongste no. van haar vereenigings- orgaan tot haar tienduizenden leden met den oproep, zich in dienst te willen stellen van de oplossing van het vraagstuk van den vogeltrek. Wanneer slechts een klein deel der leden aan dezen oproep gevolg geeft en gedurende den herfst- en den voorjaarstrek zijn waarnemingen inzendt, dan kan er heel wat materiaal bijeenkomen. Dit zal worden beoordeeld en verwerkt door een bekend ornitholoog. Met het a.s. najaar wil men beginnen, hoewel de najaarstrek veel lastiger waar te nemen is dan de voorjaarstrek. Wanneer nu slechts talrijke personen aan dezen oproep gevolg geven waarom onze landgenooten ook niet? is er kans, dat er een ietsje meer licht komt in dit hoogst interessant natuurverschijnsel, waarvan we toch nog zoo bitter weinig weten. Een vuurproef. Het huwelijk is de vuurproef voor het karakter beweert men wel eens. Om nu zeker te zijn, dat de adspirant-huisvader deze vuurproef met eere kan doorstaan, vonden sommige stammen in Zuid-Afrika noodig, hem vooraf nog aan een andere vuur proef te onderwerpen. Voor het sluiten van bet huwelijk worden de handen van den bruidegom vastgebonden in een met roode mieren gevulden zak. Als hij de pijnlijke beten van deze insecten twee uren lang standvastig kan verdragen, is hij rijp voor den echtelijken staat. Een aanstekelijk symbool Hollandsch uit België. Dezer dagen ontving een firma uit België den volgenden sollicitatie-brief „Mijnheer. De Vereeniging (X) heeft mij gezendt Uw vraag. „Gij wilt een jongmensch ongev. 20 jaar. Goed ik heb 23 jaar, gezond enz.... „Maar, Duitsch ken ik niet veel goed, en Engelsch gaar niet. Ik spreek en schrijf Fransch extra-goed. Doch loopende Engelsch kun ik in twee maand het leeren. „Indien is dat genoeg, ben ik Uw man. „Met veel eerbied en trouw, enz.” Zijn aanstelling als Nederlandsche corres pondent bij bedoelde firma is achterwege gebleven. scherp debat uitgelokt over de vraag of de Parijsche dan wel de Amsterdamsche revues beter geschreven zijn. De heer Knaap beweert, dat de eerste, mits de goede, alles geven wat van een goede revue wordt verlangd, de laatste vindt de Parijsche revue verreweg de mindere van wat hier wordt opgevoerd. Over de Parijsche revues mag ik geen positief oordeel vellen. Het is al eenige jaren ge leden, dat ik in de lichtstad in gelijke functie als de heer Knaap werkzaam was en in dien tijd kan veel veranderd zijn. Maar dat de revues, toen zoo tintelend van geest, zoo vol aardige trouvailles, nu zoo duf en zoute loos zouden geworden zijn, dat zij ’t zelfs tegen het meer dan weeë Hollandsche variété- repertoire zouden moeten afleggen, komt mij toch wel wat onwaarschijnlijk voor. Iets anders kennpn wij toch niet dan uit onze herinnering. Een goede revue, waarin de dramatische draad niet wordt verwaarloosd, dat een tooneelstuk was als elk ander, doch waarbij de auteur de verschillende ware ge beurtenissen, gedramatiseerd of geridiculiseerd, inéén schroefde tot deelen zijner gefingeerde handeling, hebben we in jaren niet gehad. Het werk van den heer Ter Hall, ’t moge onderhoudende vulling zijn voor een variété voorstelling, kan toch moeilijk als revue worden, beschouwd. Daarvoor waren ’t te veel losse tooneelen, zonder eenig verband, zoo zelfs, dat zoowel in Amsterdam als in den Haag gerust een heel bedrijf door een ander kan worden vervangen met behoud van enkele tooneelen, die voor de Rottestad aantrekkelijk waren, doch pasklaar gemaakt voor Amster damsche toestanden alle doel misten. grappige satyre van een revue gemeen; duet van De Rido heeft niets met een vorig revue-achtig denzelfden schrijver is alleen goed variété-werk, wat niet gezegd kan worden van de qua taal, geest en inhoud even idiote als qua aankleeding en décors schitterende September-intermezzo’s bij den heer Frits van Haarlem. Nog treuriger is dat wat op de kermissen wordt opgedischt; met groote vrij moedigheid grasduinen komieken-exploitanten in oude tekstboekjes, plakken wat aan elkaar, leggen er een actueel lapje op en.de achting voor het revue-genre is weer wat gedaald. Misschien komt er dit jaar, nu bijna al het variété- z.g. humoristische werk is gevallen binnen niet te langen tijd nog wel eens een revue die voldoet aan de technische eischen en tenminste zich niet met veeren tooit, die haar niet toekomen, wie weet componeert Chr. van Dinteren van wien één melodie langen tijd in Parijs het straatlied was er nog wel eens oorspronkelijke muziek voor en dan zal ’n vergelijking meer raison hebben dan thans het geval is. BINNENLAND. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Ik wil me hierin verder niet verdiepen, maar denk weer aan ’t spreekwoordde een zijn dood den ander zyn brood. Toen de politie het in de Steenkampdagen zoo erg slecht had laten liggen, bloeiden de eerste revues van den heer Reijding, doch toen we allemaal onze politemannen degelijke, be zadigde en hoffelijke menschen vonden, ’gaf het geen pas meer er mee te dallen, zooals in een goede revue nu eenmaal wenschelijk schijnt. A propos, het revuevraagstuk heeft twee mijner collega’s, den Parijschen correspondent den heer Otte Knaap en den Amsterdamschen V>oneelbrievenschrijver Rido tot een nog al volgd door een man, die vlak langs haar kwam loopen. Om hem te ontwijken stapte ze in een tram en kwam daar tot de ont dekking, dat ze een groote olievlek op haar japon had. De japon ging naar den „dégrais- seur”. Den Zondag daarop ging ze weer uit met haar man, toen iemand langs haar kwam, en haar aanstootte. Ze keek om, zag den zelfden man van de vorige maal, en zag ook weer een olievlek op haar japon. De echtgenoot, om de eerste bedorven japon al niet weinig uit zijn humeur, greep den olie werper beet, en leverde hem aan de politie over. De dader was een musicus; hij bekende de feiten en verklaarde een onnoemelijk genot te vinden in het bederven van mooie toiletten en door een onweerstaanbare lust, daartoe gedreven te worden. Het meer voorkomen van dit verschijnsel, dus bepaald de dwang tot bederven, versterkt het vermoeden, dat er werkelijk een ziekte bestaat, die het zien van mooie kleeren bij anderen niet kan dulden. In den vorigen zomer deed zich ook in Brussel een geval voor van een 17-jarig meisje dat op de Boulevards met groene verf lichte dames- costumes bedierf. Ze gaf thuis voor naar een vriendin te gaan, om zoo vrijen tijd voor haar zonderlinge liefhebberij te hebben, en voorzag zich thuis van groene verf; haar vader was drogist. Ook zij verklaarde door het zien van donkere vlekken op lichte costumes, een ongekend genoegen te smaken. XLVI. We keeren weer tot het oude terug. Zaterdagavonds waren de Amsterdammers eenige jaren geleden gewoon in den omtrek van de Damstraat te gaan kijken naar de relletjes, meerendeels uitgelokt door colpor teurs van blaadjes, die in die dagen socialistisch genoemd werden, doch geruggesteund werden door een publiek dat der politie antipathiek was gezind. De tijden zijn veranderd, de zeden slechts voor het uiterlijke. Want terwijl de omgeving van den Dam, nu zoo stil ’savonds is geworden, dat volkomen in overeenstemming met hetgeen ik vroeger al eens in dit blad schreef, nu door tal van belanghebbenden een adres tot den Raad is gericht om, wijl al de avond drukte naar het Rembrandtplein is verplaatst, ook daar weer muziekvergunning te verleenen, is een geheel ander en drukker stadsgedeelte, de Kalverstraat van buurt Y Y thans het tooneel van avondrelletjes. Er wordt geregeld slag geleverd met de politie. Nu is het heel gemakkelijk te spreken van dronken en bal dadige lieden, die de politie en anderen overlast veroorzaken, maar dan klopt het toch niet, dat een groote politiemacht, slechts door een optreden dat aan de dagen van Steenkamp herinnert, het terrein meester kan blijven. Is de intens-burgerlijke Ferdinand Bolstraat met haar kaas-, boter- en comestibles-han- delaars een boulevard extérieure van Parijs geworden, waar een leger van Apachen, wien de moordlust uit de oogen straalt, slechts met de revolyer in de vuist onschadelijk kan worden gemaakt? Die anderhalve rumoe rige knaap, die tien of twaalf straatspelende en kattenkwaad uithalende jongens en meisjes, die gewoonlijk op het schitteren van één koperen helm uit elkaar vliegen als stuifzand, zijn zij nu op eens zoo kordaat geworden, dat politie cavalerie, sabels en gummiestokken er bij te pas moeten komen? Neen daar zit meer achter. Daar wordt weer gesproken van ruw op treden, van arrestanten, die in elk geval slechts een politieverordening overtraden en met het hoofd over de keien worden gesleept. En als iets heel gewoons vermeldt een bij uitstek ordelievend volksblad, dat eenige burgers de politie assisteerden, door met gummiestokken, die de agenten hen hadden afgestaan op de opdringende menigte in te ranselen. Maar dat is je reinste anarchie! Stel je voor dat je als burger van zoo’n politieminnend medeburger, een zoo gevoelige tik als van een gummiestok krijgt, heb je dan niet het recht je met welk wapen dan ook dat binnen je bereik is te verdedigen? En dan wie zijn ’t veelal, die gratis politie dienst verleenen? Erg rustige burgers uit den aard der zaak niet? Ik zelf heb, jaren geleden, maar dat doet niet ter zake, gezien, dat bij een hoogst onbeteekenend socialistisch relletje (het verspreiden van strooibiljetten over werkloosheid tijdens een zoek) de heer R., een in die dagen wel zéér idealistisch socialist, maar die in later dagen alleen „mosselen” kwaad heeft gedaan, op brengen door een politie-agent en één die twee gebroeders, die zoo’n gevestigde renommé hebben op het gebied der kwartjesvinderij, dat het zelfs niet noodig zal zijn hun naam te vermelden. Het zelfde zal nu wel niet meer plaats vinden, maar toch is het een bedenkelijk uitstapje naar Midden-Ameri- kaansche zeden. De politie verliest haar populariteit, misschien gedeeltelijk buiten schuld der ondergeschikten, die wel eens op treden moeten ter handhaving van verorde ningen, die niet in ’t belang zijn van ’t algemeen. Wonseradeel, 23 Juli. In deze Gemeente wordt het kaatsspel terdege beoefend. Eenige der Friesche kaatsmatadors wonen dan ook hier. Was Jan Reitsma te Pingjum voor heen de koning, die ’n tweehonderd prijzen en premiën heeft behaald, thans heeft Wit- marsum zijne oppersten. Op de borst van 8. A. Kooistra te Witmarsum kan men bij gelegenheid meer dan een 25-tal medailles bewonderen, terwijl C. Werkhoven aldaar in dezen voorzomer alleen reeds ’n f 150 be haalde, benevens eenige medailles. Het spel heeft echter voor de bewonderaars veel in waarde verloren, nu er alleen in weilanden wordt gestreden. Vroeger was dit anders, toen de prijzen veel kleiner en de dorps buurten de aangewezen terreinen waren. Hepk. Nieuwsblad v. Fr. Fr. Zuidwesthoek, 22 Juli. De laatste loodjes wegen, ook bij den hooioogst. Ruim 14 dagen lang was het uitgezocht weder en velen gelukte het het hooi prachtig binnen te krijgen. Daarna trad weersverandering inStorm, onweder, regen, en wie nu nog te oogsten had moest wachten, waardoor het gewas veel aan waarde heeft verloren. Deze laatste voeren komen gelukkig boven in de gollen; anders zou het duchtig op een broeien kunnen gaan. Van gevaarlijken broei hoort men tot heden weinig. De „Onder de streep-schrijver”, ’t Algem. Handelsblad schrijft: Wat een zeeoorlog zou kosten. In het rond blyven maar steeds de oodogsspoken waren; men wil ze blijkbaar zien; alle dag haast roept men ze op. Engeland wil eigenlijk liever oorlogschepen bouwen dan ouderdomspensi oenen toekennen. Duitschland raakt door zijn dure vloot in de schuld, zoodat het wel zijn onaantastbaren krijgsschat zou willen aan tasten; zelfs ons land, gisteren nog met vreedzame kustoefeningen vervuld, haalde zich den dag daarna een internationale kwestie op den hals... Weet men wel, inderdaad, hoeveel een moderne oorlog ter zee zou kosten? Een Engelsch blad is eens aan het uit rekenen gegaan en, gezien de menschelijke zuinigheid, is het geruststellend zooveel als men daarvoor zou hebben te betalen! Engeland om dit land als het meest sprekend voorbeeld te nemen onderhoudt vier vloten in vredestijdMiddellandsche Zee, Atlantische Oceaan, Kanaal en Huisvloot. Te zamen bestaande uit 38 slagschepen en 46 kruisers. Elk modern slagschip mag geschat worden op een waarde van rond 25 millioen gulden, een kruiser op de helft. De gezamenlijke waarde van de Engelsche vloot is dus onge veer 1500 millioen gulden, of zoowat een zesde van de Engelsche nationale schuld. Elk dienstjaar gaan deze schepen tien per cent in waarde achteruit, een verlies derhalve van 150 millioen, zonder eenigerlei bijzondere schade in aanmerking te nemen. Dit is een bedrag, overeenkomende met de jaarlijksche begrooting van menigen kleinen staat. Men lette op dat de millioenen, welke afgeschreven moeten worden op een derde soort oorlogsvaartuigen, n.l. de torpedovloot, hierbij nog niet eens in aanmerking zijn genomen. Een geweldige post is de amunitie. In artilleriekringen berekent men ruw weg elk schot met een 30 c.m. kanon op 2500 gulden. Een schip uit de Dreadnought-Ww heeft tien zulke groote stukken aan boord. Het is een behoorlijk vermogen, waanneer zoo’n tiental slechts één dag aan het vuren is geweest. Zoo berekende men, dat de Russische vloot in Port-Arthur in één dag tot een bedrag van anderhalf millioen gulden verschoot op de blokkeerende Japansche vloot. Toch werd den vijand voor geen halve cent schade toe gebracht! Een volgende post van belang is de ver nieuwing van schepen en kanonnen. Het is bewezen, dat de ontladingen der tegenwoor dige monster-kanonnen, geweldig kostbaar zijn. Na slechts zes maanden op zee te hebben gekruischt, moest admiraal Togo zijn geheele vloot herwapenen. Een zeeoorlog van een jaar zou Engeland, matig geschat, 125 millioen gulden aan ammunitieen herstelling van kanonnen kosten. De brandstof is een volgende, niet minder gewichtige en noodzakelijke uitgave; de stoom machines van moderne oorlogschepen vullen een groot deel van het schip, een groote snelheid wordt van de schepen gevergd. En hoe meer vaart, des te meer steenkool. Daarom stoomen in vredestijd oorlogschepen gewoonlijk met gematigde snelheid. Het L)readnougt-f\& met machines, welke een vermogen hebben van 23,000 PK. ver slindt steenkool bij honderden tons tegelijk en de gepantserde kruisers van de„ Invincible” klas, welke met hun turbines 41,000 PK. ontwikkelen, vragen nog meer stook-voedsel. De brandstofrekening mag wel gesteld worden op 350 millioen gulden, wanneer de Engelsche vloten zee kiezen, om de eer van Groot Britanië te gaan verdedigen in een zee-oorlog welks duur een jaar is. Dan als volgende post de tientallen mil lioenen aan gage’s. En dit alles nog pas te beschouwen als gewone uitgaven, waarbij geen verlies van schepen, vernieling van kanonnen, ook geen weduwenpensioenen gerekend zyn. Bijeen genomen wordt dit, alleen om de vloot slagvaardig te hebben, ongeveer 700 millioen gulden. Het lijkt wijze zuinigheid, vredelievende politiek te voeren! Bolswardsclie Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1