Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Donderdag 15 October.
Rede Ds. De Haas.
I
Bk
1908.
No. 83.
47ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
I
1
I I
II
I
I
1
i
1
1
I
11
VOOR
Afzonderlijke
aan
BINNENLAND.
de
groot deel
te binden
r
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
bovenlichaam en
naar het Biunen-
Sneek. ’t Gebeurde Zaterdagavond in de
Parkbuurt.
Moeder de vrouw was bezig de kinderen
aan een nuttige Zaterdagavondbeurt te onder
werpen toen zij om iets te halen even uit
de kamer moest.
De kleintjes maakten van deze gelegenheid
natuurlijk gauw gebruik om eens flink te
gaan stoeien, waarbij ze’ tegen de tafel
stootten en... de koffiekan om viel, met het
gevolg, dat een jongetje van 5 jaar den
kokenden inhoud over zijn armpje kreeg.
Ofschoon dit lichaamsdeel tamelijk gebrand
was, is thans de toestand gelukkig vrij
gunstig.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De stranding van de Prins Hendrik”.
De mailboot „Prins Hendrik” van de
maatschappij „Zeeland” te Vlissingen is gister
morgen gestrand. Met groote vertraging zijn
de passagiers te bestemder plaatse aangekomen
maar geen enkel persoonlijk ongeval valt te
betreuren.
Een der passagiers, een Engelschman die
Holland dikwerf pleegt te bezoeken, vertelde
ons het gebeurde aldus
De „Prins Hendrik” die Zondagavond te
kwart over tienen Queensborough had ver
laten liep tegen vijf uur de Zeeuwsche wateren
binnen op weg naar Vlissingen. Het mistte
sterk, zoodat het licht van Nieuwersluis niet
kon worden gezien. In de plaats daarvan
wordt dan gewoonlijk de misthoorn van
Nieuwersluis waargenomen, en daarop afgaande
weten de gezagvoerders wel hun weg te vinden.
Deze sirene echter was stuk en in de plaats
van het gewone geluid, werd nu een ander
geluid waargenomen, dat blijkbaar van een
handmisthoorn afkomstig was.
Maar de kapitein van de „Prins Hendrik”
meende er een signaal van een ander schip
in te hooren, wendde de boeg om uit den
weg te gaan en liep toen op het strand onder
Nieuwersluis.
Per draadlooze telegraphic werd te Vlis
singen adsistentie gevraagd en spoedig daarna
kwam de sleepboot „Directeur Gerling” in
zicht. Door het afloopen van het water kon
deze echter niet langs zij van de „Prins
Hendrik” komen, zoodat de passagiers met
hun bagage en de post met sloepen naar de
„Directeur Geding” werden overgebracht.
Het was zeer stil op zee. De kapitein en de
geheele bemanning traden volkomen kalm en
vastberaden op, zoodat alles zeer ordelijk en
zonder de minste paniek verliep. Hiermee
waren intusschen een paar uur verloopen en
het feit dat de dikke mist het terugstoomen
naar Vlissingen belemmerde was mede oorzaak
dat de passagiers, onder wie eenige vrouwen
en kinderen, te ongeveer 10 uur behouden
te Vlissingen arriveerden.
Onze passagier, die er op wees, dat hier
de schuld niet lag bij de „Zeeland”, maar
aan de seinen te Nieuwersluis, die plotseling
een ander geluid gaven, kwam ’s middags te
half drie aan het Weesperpoortstation aan
in plaats van ’s morgens half tien,
Oudega (W.) Als een bijzonderheid mag
zeker worden vermeld, dat door J. v. W.
alhier, met een peur binnen een paar uur,
in de opvaart niet minder dan 300 alen zijn
gevangen.
Een 86-jarige vrouw alhier had reeds
meer dan een halve eeuw van de diaconie
getrokken. Toen zij nu dezer dagen over
leed, bleek, dat zij hier en daar geld had
uitstaan en er een geheim pandjeshuis op
nahield. Zoo vond men in haar boedel o.a.
7 zilveren roomlepels. F. D.
Achlum. Bij het aardappelrooien bracht
een landman alhier een reuzenaardappel te
voorschijn van niet minder dan 2 pond en
3 ons. Voorzeker een zeldzaam exemplaar.
Wolsum. Zondagmorgen ontdekte de land
bouwer T. Kr. alhier, dat bij hem een stuk
gedroogd spek, wegende ongeveer 30 kilo,
was gestolen.
De politie, hiermede in kennis gesteld,
mocht het gelukken den dader op te sporen
te Tjerkwerd.
Het was een scheepjebewoner, H. T. ge
naamd, woonplaats te Leeuwarden, ’t Spek
werd in beslag genomen, na van onder het
beddegoed te voorschijn te zijn gehaald.
De dader is gearresteerd en gevankelijk
naar Leeuwarden gebracht.
Heerenveen, 13 Oct. Tot directeur van
de alhier te openen Ambachtschool is be
noemd de heer P. Blom, leeraar aan
Ambachtschool te Amersfoort.
Schoterland, 12 Oct. De veehouder A. H.
alhier had een stuk land te Oudehaske ge
huurd, met recht het tweemaal te maaien.
Toen hij nu heden kwam om het land nog
eens te maaien bleek dat dit reeds gebeurd
was. Wie dit brutale stukje uitgehaald heeft
is nog niet bekend,
het juiste besef van den toestand ontwaakt,
ontstaat er een botsing tusschen het kapitaal
en den arbeid.
Aan beide zijden van den strijd staan in
’t voorste gelid de direct belanghebbenden.
Het eigenbelang is vaak een drijfveer, maar
gelukkig zijn er ook die ofschoon ze tot de
bezittende klasse behooren, door rechtvaardig
heid gedreven, gaan inzien dat er onrecht
heerscht bij ’t tegenwoordig maatschappelijke
stelsel, en dus de tegenpartij gaan steunen,
die zulke wanverhoudingen wil opheffen.
Ook omgekeerd zijn er aan den kant van
de arbeiders nog velen wien uit gebrek aan
inzicht, of die door geloof en leer weerhouden
worden om mee te doen, maar toch zal het
ieder wel duidelijk zijn dat het karakter van
kapitaal en arbeid noodwendig tegenstrijdig
is bij ons tegenwoordig maatschappelijk
stelsel.
Er is een groep, die om verschillende
redenen de tegenwoordige verhoudingen wil
behouden, en daartegenover staat een groote
groep, die niet de kapitalistische maar de
socialistische maatschappij wil hebben. Door
coöperatie, door vakvereenigingen, vooral door
den politieken strijd in de regeeringslichamén,
wordt de strijd gestreden, waarbij de eene
partij wil handhaven, de andere wil hervormen
en omverwerpen het kapitalistische stelsel,
en die twee partijen staan steeds tegenover
elkaar, de klassenstrijd bestaat dus inderdaad.
PAUZE.
Het zal den hoorders duidelijk zijn, waarom
de S. D. A. P. meent het recht te hebben
om strijd te voeren tegen de bezittende klas.
De arbeiderspartij voelt zoo zeer wat het
zeggen wil, gekneld te worden door de kapi
talistische wetten. Die massa van druk en
machteloosheid brengt een groot deel van
het volk er toe den strijd aan
tegen den bestaanden toestand.
Zoolang nu het proletariaat meende dat
dit alles door een geweldigen ommekeer, als
het ware op één dag te veranderen was,
werd op die omwenteling aangestuurd, maar
men heeft leeren inzien, dat dit zoo gemak
kelijk niet gaat en is men een andere tactiek
gaan volgen. Het is geen kleinigheid de
geheele maatschappij een ander stelsel te
geven, om een kapitalistische maatschappij te
veranderen in een socialistische. Het rader
werk der samenleving is zoo samengesteld
geworden, dat het omverwerpen er van in
eens een geheele verwarring, een chaos zou
brengen. Dit veranderen moet zijn een reeks
veranderingen, een geleidelijke overgang.
Vandaar dat de sociale hervorming aanstuurt
op trapsgewijze vooruitgang naar het eind
doel, de socialistische maatschappij.
Zoo is er bijv, een eisch van den 8-urigen
werkdag. De arbeidsduur is thans onbeperkt,
er zijn gevallen van verschrikkelijk lange
werktijden, doch om zoo maar in eens bij
wettelijke regeling te bepalen dat niemand
langer dan 8 uren mag werken, zou er hier
en daar bepaald een stagnatie, een stilstand
ontstaan, en nu wordt eerst geleidelijk aan
gestuurd op een maximum werktijd van 10
uren om daarna tot den 8-urigen werkdag
te komen.
Zoo zijn eigenlijk al de eischen van ons
program socialistische brokken om eindelijk
te komen tot den socialistischen staat. Daar
is bijv, pensioenverzekering, dat moet als een
recht worden beschouwd. Ieder die zijn leven
lang voor de gemeenschap arbeid heeft ver
richt, heeft op zijn ouden dag recht op een
toelage uit die gemeenschap, het moet be
schouwd worden, niet als een bedeeling, maar
als iets dat de oudjes rechtmatig toekomt.
Kan men nu niet ineens verkrijgen, dat dit
voldoende geregeld wordt, dan maar getracht
trapsgewijze er te komen. Ook als de wen-
schen voor een deel zijn vervuld, zal dit
strekken om de arbeiderspartij te versterken
om naar hooger te streven.
In den socialistischen staat moet het uit
zijn met de overheerschingsmiddelen. Het
geproduceerde moet allen ten goede komen.
Vooral moet het privaat grondbezit worden
opgeheven. Dat dit noodzakelijk is laat Spr.
door een voorbeeld zien. Hij stelt: een stuk
land behoort aan een eigenaar, deze verpacht
het aan een landbouwer en die bewerkt het
met zijne arbeiders. Nu komt de voornaamste
opbrengst aan den eigenaar, deze strijkt de
pacht op, zonder er een slag voor te doen,
de pachter verdient er ook zijn bestaan, en
de arbeiders, die het zwaarst en meest doen,
krijgen een karig loon. Was nu dit stuk
land het eigendom bijv, van een gemeente,
dan kwam al vast die pachtsom ten bate
der gemeentenaren en dat was al veel ge
wonnen, maar er kon ook in de verpachting
nog heel wat verbeterd worden, door te be
palen dat de arbeiders meer moesten verdienen,
of ook door het land in plaats van aan 1
boer, aan meerdere gardeniers te verpachten.
Uit dit voor de vuist genomen voorbeeld
ziet men al reeds hoe veel er zou zijn ge
wonnen, als het gemeenschappelijk grondbezit
was ingevoerd. Er zou reeds een veel ver
anderden toestand uit geboren worden. Toch
moet men zich van de gelijkheid voor allen
geen verkeerd begrip vormen. Ten allen tijde
zullen er moeten blijven leiders en geleiden,
gezagvoerders en gehoorzamenden, maar de
gelijkheid moet worden opgevat in den zin
als gelijkgerechtigden.
De arbeid van allerlei soort en aard zal
niet gemist kunnen wordenin geestelijken
en lichamelijken arbeid zal geen volkomen
gelijkheid kunnen bestaan, maar ontwikkeling
ook op kunstgebied en in wetenschappelijk
opzicht moet onder ieders bereik gesteld
worden. Het moet niet blijven als heden,
waar door de geboorte al reeds beslist wordt
tot welken rang en stand men zal behooren.
Het zwoegen en zuchten over den druk om
zich het noodzakelijk levensonderhoud te ver
schaffen moet uit zijn. Een volle ontplooiing
van des menschen geest moet voor ieder open
staan. Aan zulk een komende arbeidsge
meenschap gelooft de S. D. A. P. en om
daartoe te komen, strijdt zij den klassenstrijd.
Xchter de geesten en machten van dezen tijd
komt een nieuwe geest, een nieuwe bloei van
het edelste wat in den mensch leeft!
Applaus.
Van de geboden gelegenheid om met den
Spreker van gedachten te wisselen, of hem
omtrent een of ander eenige nadere inlichting
te vragen, maakte niemand gebruik, waarop
de Voorzitter met een woord van warmen
dank aan den Spreker, en met den wensch
dat velen zich mochten aansluiten bij de
partij, om mede te strijden ten einde te komen
uit den staat van verdrukking, sloot hij de
bijeenkomst.
Bij den uitgang werd -gecollecteerd ten
bate der a.s. verkiezingen.
Dr. Kuyper gekozen1.
In Sneek is dr. A. Kuyper bij enkele
candidaatstelling tot lid der Tweede Kamer
gekozen.
Ten huize van den organist Hubert
Cuypers op de Westermarkt te Amsterdam
speelde een vijfjarig knaapje in een onbewaakt
oogenblik met lucifers. De jongen stak ze
aan en spoedig raakten ook zijn kleertjes in
vlam. Op zijn gejammer snelde men toe en
een bewoner van de Elandstraat wist het vuur
te dooven met zijn demi-saison. Met vrij
ernstige brandwonden aan
armen is de arme jongen
gasthuis gebracht.
Gisternacht is hij aan zijn wonden be
zweken. N. v. N.
Zondagnacht 2 uur is te Weesp in de
Slijkstraat brand uitgebroken in de boek- en
handelsdrukkerij van de firma Kuyper en
Wetter. De generale brandmeester, de heer
J. Geesink, en de waarnemend burgemeester,
de heer A. A. Knaap waren spoedig op de
plaats des onheils aanwezig.
Door eenige slangen op de waterleiding kon
men den brand meester worden.
De geheele inventaris is verbrand of zwaar
beschadigd door het water. De oorzaak is
vermoedelijk het bij een brandende kachel
drogen van papier.
Alles was verzekerd.
Maandagavond trad voor de S. I). A. P.
afdeeling „Bolsward” als Spreker op Ds. de
HAAS van Sneek, met het onderwerp:
„Klassenstrijd”. De bovenzaal van het hotel
Meijer was flink bezet, ongeveer een honderdtal
personen, waaronder een dozijn dames, was
opgekomen.
De Voorzitter der Afdeeling, de heer
S. Vobmeer, opende met een korte welkomst
groet de vergadering, waarop de gevierde
Spreker zijne rede aanving met er op te
wijzen dat er nog al eenig verschil van
meening en misverstand bestaat ten opzichte
het onderwerp waarover hij hedenavond het
een en ander wenscht in ’t midden te brengen.
Er zijn er die zeggen, dat er geen klassen
strijd bestaat, ook zijn er die toegeven, dat/
er wel iets is dat veranderd dient te worden,
maar er in berusten willen, terwijl er ook
velen zijn die den toestand ergerlijk vinden
en met alle kracht strijden, om verbeteringen
te bekomen.
De ontwikkeling der maatschappij heeft
geleid tot het kapitalistische stelsel, waarbij
de voortbrenging behoort aan eenigen, en zij
een groote massa tegenover zich hebben, die
niets heeft en afhankelijk is, terwijl de
eersten ook nog over de staatsmacht beschik
ken. Uit die ongelijke verhouding ontstond
allengs meer een bezittende en een niet-
bezittende klasse, maar het is moeielijk, ja
vaak onmogelijk om de juiste grens te trekken
tusschen die twee groepen. Er zijn velen
die er als het ware tusschen staan, en van
wien het moeielijk is te zeggen tot welke
der twee partijen zij gerekend moeten worden.
Ook zijn er in de bezittende partij wel die
uit rechtvaardigheidsgevoel zich in den strijd
scharen bij de niet-bezittende klasse, terwijl
omgekeerd ook velen van de niet-bezittenden
om verschillende beweegredenen niet meedoen
aan den strijd. Er is tusschen dag en nacht
steeds een schemering, zoodat het moeielijk
is te zeggen wanneer precies de dag ver
dwijnt en de nacht begint, zoo is het ook
met de partijverhoudingen, de grens is moeielijk
te trekken, maar de twee tegenstrijdige klassen
bestaan en er is een klassenstrijd.
De grond en de productiemiddelen zijn het
eigendom van een deel van het volk, van
een klein deel slechts.
Er bestaat particulier eigendom. Nu berusten
deze eigendomsverhoudingen grootendeels op
ruw geweld, wel van vroegere tijden, maar
door de wetten en gewoonten worden die
verhoudingen gehandhaafd. Nu zijn de pro
ducten, dat wil zeggen de levensbehoeften,
noodig voor allen. Als een klein deel van
het volk deze bezit, heeft bet grootste deel
ze niet. De productiemiddelen zijn nu in
bezit van enkelen, die daardoor de velen in
Min macht hebben, en de groote massa wordt
op grond van noodzaak, om ’t levensonder
houd te bekomen, gedwongen in dienst te
gaan bij die bezitters, en kunnen deze van hun
macht gebruik maken om voor dat werk niet
meer te betalen dan hem goeddunkt. Nu
heerscht er echter tusschen die werkgevers
concurrentie. Het bedrijf wordt ondernomen
om winst te behalen, hoe lager loon, hoe
meer winst, en zoo heeft het kapita
listisch stelsel de strekking om de rijk
dommen aan den eenen kant te vermeer
deren, en de groote massa arbeiders een loon
te geven, waarbij hun geheele gezin gewoonlijk
moet meehelpen, en toch hun levensgeluk
en genot worden onthouden. Door de ijzeren
loonwet wordt, ondanks de organisaties er
tegen strijden, niettegenstaande er al reeds
wettelijke bepalingen tegen werden gemaakt,
nog steeds het lot van de groote massa ge
drukt, en wordt hun levenszon verduisterd
door wolken van zwarigheid, zorgen en kom
mer. Bij het kapitalistisch stelsel staan bezit
en arbeid als twee tegenstrijdigheden tegen
over elkander. Er wordt uit den arbeid ge
haald wat er uit te halen is. De niet-bezitters,
die tot het recht bewustzijn van den toestand
komen, vragen zich af met welk recht be
schikt een deel van de menschheid over de
levensvoorwaarden, terwijl toch die producten
voor de geheele menschheid groeien, de voor
werpen der fabrieken voor allen behooren te
worden vervaardigd. Waarom kunnen enkelen
zich in weelde baden, terwijl daarnaast anderen
van gebrek en ellende omkomen? Zoodra
Bolswardsche Courant
'II
f
t
I -
MS'
I
w