Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. Zondag 25 October. I I I 11 IIH f 47ste Jaargang. 1908. No. 86. Verschijnt Donderdags en Zondags. t I ’J II 21 N I Uit de Raadszaal. fl VOOR Afzonderlijke a. aangenomen voor daarom is goed te gaarne weten op welke d. Baan hier werd stemmen, de heeren v. de koopsom I ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Missives van de heeren G. C. Eisma M. Kuiper, dat zij de benoeming tot het Alg. Stads-armenhuis n.i e t den heer N. voor a. met 11 stemmen. en b. en 4 stemmen. Bij de 2de Weth. stellen voor om de onder- bijstand aan de school voor m. de 3 acten der moderne talen ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. voor uwe goedkeuring en om en kosten te vinden bij geldleening. Met algemeene stemmen goedgekeurd. PUNTEN VAN BEHANDELING. 1. Procesverbaal van kasverificatie over het ‘Ade kwartaal 1908. Aangenomen voor notificatie, (de cijfers worden niet meegedeeld). 2. Benoeming van twee Voogden van het Algemeen Stads-Armenhuis, de aanbeveling bestaat uit Vacature H. C. Banning: K. H. de Vries. Jan T. IViersma. Vacature R. de Boer Dz.: W. Harkema. Hendrik Lammertsma. De heer J. Wiersma wordt benoemd De heeren K. de Vries G. C. Eisma hadden ieder 1 stem. De heeren W. Harkema, C. Bölger G. Keikes hadden respectievelijk 5, 4 en Een adres van F. de Wit, mede eenige losse werklieden, verzoekende maand vroeger en ook iets in plaats Jorritsma”, maar hij acht het noodig dat de lantaarn komt op het eind der straat. De heer van der Meer. Dat is ook de bedoeling. Er is in ’t plantsoen een laantje en nu wordt de lantaarn zoo geplaatst, dat de straat voor de woningen, dat laantje en en verder ’t plantsoen beschenen wordt. De heer Eerdmans. Jk verneem met genoe gen dat ook op de Sneekerstraat verbetering komt, maar vind 1 lantaarn wel wat weinig. De huizenrij is nog wel een 80 a Ö0 meter verder dan de laatste lantaarn nu, en wordt bovendien onveilig gemaakt door de tram, ik vind het wel noodig dat er 2 bij kwamen. De heer v. d. Meer. De verlichting van dien weg was reeds lang bij de Gascommissie in overweging. De straatleiding is dan ook reeds tot het eind der huizen verlengd. Nu heeft de Commissie op een donkeren avond een inspectie gehouden, en gezien dat de tegenwoordige lantaarn nog wel haar licht tot het eind der huizen uitstraalt. De Gas commissie vond evenwel vrijheid voor te stellen nog een lantaarn te plaatsen, niet om er twee aan te brengen. De heer Eerdmans. Ik heb dan zeker een nog donkerder avond getroffen, want het was mij daar op het eind niet mogelijk iets te zien. Ik handhaaf dan ook mijn voorstel, en vind 2 lantaarns daar niet overbodig. De heer Oosterbaan. Ik heb als lid der Gascommissie ook die inspectie meegemaakt. De afstand tot het eind is niet zoo groot dat als er 2 lantaarns bij kwamen, deze mis schien een 30 meter van elkander kwamen. Ik vond ook dat één voldoende was. Het voorstel Eerdmans vindt geen onder steuning, dat der Gascommissie wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. h. Voorstel van B. en W.* om keuren den aankoop van een stuk weiland en een huis, bij de publieke veiling op heden. De Voorzitter. Gelijk te voren is besproken, zijn deze perceelen aangekocht, het land, bij de begraafplaats voor f 6127,het huis bi| de Gasfabriek f 2089,Ik vraag hier- Vergadering op Donderdag 22 October 1908. Tegenwoordig waren alle 13 leden. De notulen worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen stukken: a. Een Resolutie van Ged. Staten, hou dende goedkeuring van den afstand van grond aan de heeren P. Sevensma en T. de Boer. b. Missives van de heeren H. A. Lunter, S. J. Praamsma en M. J. Wartna, dat zij aannemen de benoeming tot voogd van het Algemeen Stads-armenhuis. en voogd van aannemen. Al het vorenstaande notificatie. d. namens dat de werkverschaffing een dan gewoonlijk geopend worde, beter loon worde uitgekeerd, en van f 2,94 het weekloon op f 5,gebracht wordt. Wordt gesteld in handen van B. en W om advies, de Commissie voor de werkver schaffing gehoord. e. Een adres van den heer N. van der Baan, hoofd der school voor m. u. 1. o., verzoekende dat het maximum zijner jaar wedde dadelijk kan intreden, en de verorde ning te wijzigen, opdat ook zijne dienstjaren als onderwijzer meetellen. Zal worden behandeld bij punt 4 der agenda. f. Een adres van R. Postma, pachter der St. Jansbrug, verzoekende die brug weder bij onderhandsche verpachting te mogen be houden voor de tegenwoordige som van f 101,per jaar. Aan B. en W. gerenvoyeerd om advies. g. Een voorstel van de Gascommissie om nog een nieuwe lantaarn te plaatsen in het plantsoen en een aan den Sneekerweg. Voor de behandeling van dit voorstel vraagt de Voorzitter urgentie. De heer Praamsma vraagt inlichtingen waar die lantaarn geplaatst wordt. Er staat: «bij de huizen van terug kregen. Dat doet mij besluiten aan den wensch van Gedeputeerden toe te geven. De heer Rosier. Evenmin als ik het ge- wenscht acht, dat een gehuwde onderwijzeres in school blijft, komt het mij gewenscht voor de verordening als niet goedgekeurd terug te ontvangen, en kan mij dus met het voor stel Vis vereenigen. De heer v. d. Meer. Eerst waren B. en W. van plan moeielijkheidsbepalingen gelijk die bestonden, te handhaven, doch ze zijn mee gegaan met het gevoelen van den raad. Thans zijn ze evenwel op dat idéé blijven vaststaan omtrent de gehuwde onderwijzeres, en zij zijn sedert in hun meening versterkt, om het besluit te handhaven als een protest. De wind is in den tusschentijd vrij wat aan- gewakkerd, en ook in groote plaatsen komt er verzet tegen, dat de gehuwde onderwijzeres in school werkzaam is. Hoe meer algemeen dat protest is, des te eerder zullen Ged. Staten en de Kroon er tegen opzien, het besluit te niet te doen. Die zaak is nog een distillatie, en daarom hebben B. en W. gezegdWij moeten het genomen besluit handhaven. De heer Vis. Ik meen toch te moeten opmerken, dat de heer v. d. Meer vrij wat veranderd is, sedert de vorige maal. Toen de heer Oosterbaan opwierp, om de gehuwde onderwijzeres te weren, zei hij terstond «daar krijgen wij geen goedkeuring op”. Nu wil hij zijn gewijzigd standpunt hand haven. Nu wij weten dat de bepaling niet wordt goedgekeurd, vind ik beter door een andere omschrijving toch het vervullen der betrekking onmogelijk te maken. De heer v. d. Meer. Ik moet den heer Vis opmerken, dat ik betwijfel of ook die bepaling nu nog wel zal worden goedgekeurd. De Voorzitter. Ged. Staten zeggen, dat bij art. 30 wordt bedoeld «een daad, die niet het gevolg is van de uit een vooraf gestelde voorwaarde voortspruitende ver plichting”, maar B. en W. zijn ’t hiermee niet eens; als de bepaling in de verordening staat, en een onderwijzeres daarop benoemd wordt, is zij bekend met die voorwaarden, waaruit haar ontslag voortspruit. Wil ze zich daartoe niet verbinden, dan moet zij maar niet solliciteeren, B. en W. meenen, het besluit te moeten handhaven. Het voorstel Vis wordt daarop verworpen met 9 tegen 4 stemmen, (de heeren Cuperus, Boersma, Rosier en Vis.) De heer Vis. B. en W. willen de nieuwe regeling der jaarwedden doen ingaan 1 Jan. 1909. Ged. willen 1908. Mij dunkt B. en W. zijn daar wat overheen geloopen. In de vorige vergadering zeide de heer v. d. Meer, dat het punt in kwestie was ondervangen, door aan ’t einde het meerdere, dat de wet vraagt, uit te betalen en ik heb mij daar wel wat mee laten flappen. Ik meen toch, dat de onderwijzers er eenigszins de dupe van worden, want de hoogere subsidie wordt reeds over 1908 uitgekeerd. Ik kom er dan nu ook op terug en wensch de regeling te achten als te zijn ingegaan 1 Jan. 1908. De heer v. d. Meer. Ik moet vooreerst zeggen dat niemand hiervan dupe is en handhaaf het toen gesprokene, ook was het niet de bedoeling iemand te vangen. B. en W. hebben bedoeld uit te keeren over 1908 wat de wet eischt en de nieuwe regeling met 1909 te doen ingaan. Het is niet om dupes te maken, maar om dupeering te voor komen. De voordeelen zijn voor de onder wijzers zeer verschillend, enkelen staan be neden het minimum en dat wordt bijbetaald, maar wij wenschen met 1909 allen gelijk te stellen volgens de nieuwe regeling. Dit is nu niet de meening van B. en W. hier, maar op tal van plaatsen en ’t is in de Gemeentestem tot vervelens toe besproken. Het punt van kwestie is door Gedeputeerden opgemerkt en daarom is nu de slotbepaling ingevoegd. De heer Vis. Ik stel mij voor dat Ged. de billijkheid hebben ingezien om het op 1908 te bepalen, omdat over dit jaar dezelfde subsidie wordt uitgekeerd als over 1909. Dit is ook mijn zienswijze en ik stel voor het met. 1908 te doen ingaan. De heer Rosier ondersteunt dit voorstel, hetwelk wordt aangenomen met 7 tegen 6 i v. d. Meer, Kramer, d. Werf, Keikes, Lunter en van Randen. De verordening wordt daarop zonder hoof- als onderwijzer meetellen, moeten er andere cijfers gesteld worden. Ik begrijp niét hoe hij ’t durft wagen, bij deze regeling waar de dienstjaren als hoofd zijn gerekend, en waarop de cijfers gebaseerd zijn, om na vijf dienst jaren als hoofd het maximum te vragen. Dat acht ik niet billijk. De heer Lunter zou conditiën de heer v. aangesteld. De heer v. d. Meer. De oude verorde ning bepaalt f 1500 als aanvangssalaris, ter wijl het maximum f 1700 pas na 20 jaren dienst als hoofd wordt bereikt. Van deze verordening heeft hij dus wel voordeelen. Waar hij vroeger pas na 20 jaren op ’t maximum kwam, geschiedt dit nu reeds bij 12 dienstjaren en tevens is het salaris nog f 50 hooger. Het gaat dus eigenlijk niet aan dit verzoek zoo klakkeloos aan te nemen op billijkheidsgronden. De heer Eerdmans. Als het nu een be zwaar is dat de dienstjaren als onderwijzer meetellen, komt er later bij vacatures dan ook een nadeel uit voort? De heer v- d. Meer. Ik moet hierop antwoorden dat om deze zwarigheid niet heel veel andere zwarigheden over ’t hoofd moeten worden gezien. Verschillende ge meenten zijn dan ook gaan inzien, dat het beter is een regeling te treffen met de dienst jaren als hoofd, omdat bij gewonen leeftijd de eerste perioden eener regeling anders niet voorkomen. Neemt men de som voor aan vangssalaris nu laag, dan maakt men een vreemd figuur, stelt men ze hooger met dienstjaren als hoofd, dan zal in gewone omstandigheden op goed 40-jarigen leeftijd toch het maximum bereikt zijn. Het bezwaar van den heer Eerdmans wordt juist onder vangen door een normale som te stellen als aanvangssalaris. De heer Rosier. Ik hoor toch uit het adres dat de beer v. d. Baan pas op 50- jarigen leeftijd het maximum zal bereiken, en dan is hij reeds over ’t beste van zijn leven. Ik vond maar beter 20 dienstjaren te stellen, maar die als onderwijzer mee te tellen, en dan kan ieder op 40 jaren het maximum hebben en zijn wij van die uit zonderingen verschoond. De heer Vis. Deze wijzigingen moeten gelden om de onderwijzers op het minimum te houden, doch ik vind beter ze na 20 dienstjaren op het maximum te stellen en handhaaf mijn voorstel. De heer Keikes. Ik vind toch, dat dit niet opgaat. Zooals de heer v. d. Meer heeft aangetoond, moeten wij een van twee, de dienstjaren als onderwijzer schrappen, of een andere regeling bepalen. Voor den heer v. d. Baan mag zoo maar geen uitzondering worden gemaakt. De verordening geldt voor allen, ook voor de opvolgers, en ik ben dus tegen ’t voorstel-Vis. De heer Rosier ondersteunt het voorstel van den heer Vis. In stemming gebracht wordt het evenwel verworpen met 10 tegen 3 stemmen, de heeren Boersma, Rosier en Vis. De heer Vis. Omtrent de bepaling, dat de onderwijzeressen met den dag van hun huwelijk ontslagen geacht worden is door Ged. Staten terecht opgemerkt, dat dit in strijd is met de wet, wat trouwens bij de behandeling ook door den heer van der Meer reeds is gezegd. Nu willen B. en W. die bepaling handhaven, maar zou het om deze verordening goedgekeurd te krijgen niet beter zijn, dat de oude bepaling gehandhaafd werd en die onderwijzeressen 6 maanden voor en na een bevalling de school ontzegd werd, dan is ’t toch feitelijk ook evengoed als ontslag. Ik kan mij niet met de thans voorgestelde bepaling vereenigen. De heer Cuperus. Dit is eigenlijk een proelballon geweest. Nu zal het verstandiger zijn te handelen als bij de vroegere ver ordening. De heer Eerdmans. Ik beschouw het niet als een proefballon, maar wel degelijk geldt het een beginsel. Ik voor mij ben er beslist tegen een gehuwde onderwijzeres in school toe te laten. Dat nu Ged. Staten dat art. willen wijzigen, ben ik niet met hen eens. Wij moeten nu doorgaan en ons besluit handhaven. De heer Boersma. Ik kan mij heel goed vereenigen met de heeren Vis en Cuperus, en iou niet graag zien, dat wij de verordening delijke stemming goedgekeurd. vrije stemming had de heer Keikes 5, de twee anderen eik 4 stemmen. Nu werd vooraf gestemd wie met den heer Keikes in herstemming zou komen, en bekwam de heer Harkema 8, de heer Bolger 5 stemmen. Nu volgde de herstemming tusschen de heeren Keikes en Harkema en werd laatst genoemde gekozen met 6 stemmen, de heer Keikes bekwam 5 stemmen en 2 briefjes waren blanco. 3. Behandeling van de resolutie van Ged. Staten, omtrent de instructie van den veearts, met voorstel van Burgem. en Weths. Met het voorstel van B. en W. kan de Gezondheidscommissie zich vereenigen, doch wordt de rechtspositie van dezen ambtenaar beter verzekerd geacht, door een termijn te stellen voor schorsing en ontslag. Op verzoek van Ged. Staten is bepaald, dat de veearts ook buiten den kring kosteloos assistentie moet verleenen, wanneer Gedep. Staten dit noodig achten. De Voorzitter. Deze bepalingen zijn door de Gezondheidscommissie goedgekeurd. Na eenige discussie over deze wijzigingen tusschen de heeren Lunter, Kramer en den Voorzitter wordt de instructie met algemeene stemmen vastgesteld en goedgekeurd. 4. Behandeling van de resolutie van Ged. Staten, inzake de jaarwedde etc. van het onderwijzend personeel, met voorstel van Burgem. en IVeths. Burg, en wijzers van I u. 1. o. voor f 200 en voor één of twee dezer acten f 150 boven de gewone jaarwedde als onderwijzer te betalen. Dat de begripsbepaling van diensttijd in strijd met de wet is, kunnen B. en W. niet toestemmen', wijl hier meer gegeven wordt, dan de wet eischt. Voor hoofd der herhalingsschool wordt bepaald, dat de betaling geldt voor de uren «waarin door hem zelf les wordt gegeven.” De omschrijving van de uitkeering voor huishuur wordt nu gemaakt als door Ged. Staten werd verzocht. De bepaling omtrent het ontslag nemen der gehuwde onderwijzeressen wenschen B. en W. te behouden, en omtrent de inwerking treden op 1 Jan. 1909, stellen zij voor nu nog een slotbepaling te maken, dat de ver schillen tusschen de jaarwedden volgens de verordening en de thans geldende minima over 1908 zullen worden uitbetaald. De heer Vis. Bij de behandeling der verordening heb ik voorgesteld ook het hoofd der school voor m. u. 1. o. direct op 't maximum te brengen. Ged. Staten schijnen de billijkheid hiervan ook te hebben inge zien, en ook nu het door adressant zelf wordt verzocht, wil ik dat voorstel nogmaals indienen. De heer v. d. Meer. Uit het oogpunt van billijkheid kan het niet en ik meen ook dat Gedeputeerden zich vergissen waar zij er strijd met de wet in zien. Aan wat de wet vraagt wordt voldaan, de redactie kan dus behouden blijven, maar nu blijft nog over het adres van ’t hoofd zelf. Dat hij wel direct op ’t maximum gesteld wil worden kan ik begrijpen, maar als wij ook de jaren Bolswardsche Courant. c.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1