Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I 1908. 47ste Jaargang. No. 88. Verschijnt Donderdags en Zondags. DE HAGESPELERS. J J Zondag 1 November. Voor het Kantongerecht VOOR F. S. te Ytens is arbeider 12. paard weer „Ik ben niet bang voor mij”. Hij wil Candida maar het was ook het eensklaps: Eisch f 3 Zitting van Vrijdag 23 Oct. 1908. wat aan Candida de woorden ontlokt: Eugen begrijpt jou, hij begrijpt mij, hij begrijpt iedereen. En jij James, jij begrijpt niets! Ze Jacht en geeft hem een kus als om hem te troosten. Morell springt op, als had hij een klap gekregen. Morell. Hoe durf je dat te doen nadat... o Candida... Liever had ik een steek in m’n hart van je gekregen dan die kus. Candida (staat op, vermoedt iets). Maar lieve, wat is er? Morell (haar ontwijkend). Raak me niet aan. Candida (ontsteld). James! Dan worden ze gestoord door ’t binnen komen van Marchbanks met Burgess, den schoonvader. Marchbanks. Is er iets gebeurd? Morell (doodsbleek en zich met moeite beheerschend) alleen dit: bf jij hadt vanmorgen gelijk of Candida is gek. De hulppredikant van Morell komt ver tellen, dat Morell een predikbeurt heeft te vervullen bij The Guild of St. Mattheus. Na veel heen en weer praten gaat hij, Eugen en Candida samen thuis latend. Bij den aanvang van het derde bedrijf leest Eugen voor. Candida luistert nauwelijks zij wil liever praten. Hij is bang een gesprek te beginnen. Langzamerhand komt hij los, bekent haar alles wanneer eensklaps Morell’s stem klinkt„Ik hoop, dat ik U niet stoor?” Candida even opgeschrikt toont niet de minste verrassing. Wanneer de beide mannen alleen zijn, begint Morell zijn achterdocht te toonen hij wil uit Candida’s mond haar keuze tusschen hun beiden hooren. Maar als ’t zoover komt toont hij, de sterke, zich zwak, terwijl Marchbanks, de zwakke geen spier verroert en zich krachtig toont. En als Candida dan zegt, dat ze «de zwakste” zal kiezen, begrijpt Eugen onmid dellijk, dat hij ’t verloren heeft. Voor hij gaat, geeft Candida hem twee zinnen op: „als ik dertig ben, zal zij vijf en veertig zijn, als ik zestig ben is zij vijf en zeventig”, waarover hij een gedicht moet maken met de belofte dit telkens op te zeggen als hij aan haar denkt. Marchbanks. Over honderd jaar zullen we even oud zijn. Maar ik heb in mijn hart een mooier geheim dan dat. Laat mij gaan, de nacht daarbuiten roept mij. Candida. Vaarwel..(Ze neemt zijn gelaat in haar handen, hij raadt haar bedoeling, zij kust zijn voorhoofd). Dan vlucht hij weg in den nacht. Zij wendt zich tot Morell, strekt haar armen naar hem uit. O, James (Ze omhelzen elkaar). Maar het geheim in des dichters hart kennen ze niet. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. z Franco per post 50 Cents. Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. een keuze tusschen hun beider ideeën laten doen, wil, dat Candida alles zal hooren, weten, dat hij haar begrijpt en dan heengaan. Juist komt Candida binnen. Ziet hem verwonderd aan. Wil niet dat hij zóó weggaat. Helpt hem voor z’n kleeding en verwilderde haren en dan ziet hij er opeens zóó aardig uit, dat zij hem vraagt te blijven lunchen. Eugen zegt, dat dominé er tegen heeft. Daarop volgt een gesprek tusschen Candida en Morell die toestaat, dat Marchbanks blijft. Deze biedt Candida z’n arm zeggende: „Ik ben de gelukkigste van alle stervelingen”. „Dat was ik een uur geleden” zegt Morell. Het tweede bedrijf is een aaneenschakeling van allerkostelijkste tooneeltjes tusschen Marchbanks, Morell’s typiste, Burgess, z’n typischen schoonpapa en hemzelf, waarbij de dichter weer allerlei overdreven gevoelens voor Candida aan den dag legt, die hij in verheven woorden uit. Tegenover zijn op vlammende taal is die van Morell hard. En dan komt ’t eindelijk tot een gesprek tusschen Candida en Morell, waaruit blijkt, dat Can dida zich tot den jongen dichter voelt aan getrokken. Zij vindt ’t zoo onrechtvaardig, dat al haar liefde naar Mofell zou gaan en niets naar Marchbanks, die liefde zooveel meer noodig heeft dan haar man; Eugen, die op ’t punt staat, zonder 't zelf te ver moeden, doodelijk op haar te verlieven. Eens zal hij ’t inzien en gevoelen, dat zij ’t geweten heeft. Dan zal hij haar veroordeelen of ver geven, wat zal ’t zijn? Als hij van een goede vrouw leert houden, zal hij haar vergeven maar als die vrouw een slechte is, zal hij haar dan vergeven dat zij hem aan de slechte vrouwen overliet, terwille van eigen goedheid en reinheid zooals Morell dat noemt. Morel! U in vertwijfeling, begrijpt zijn vrouw niet Zooals reeds gemeld is, wacht de tooneel- liefhebbers Maandag 9 November een buiten gewoon kunstgenot. De Hagespelers, onder leiding van den heer Eduard Verkade, zullen dan hier in „de Doele” opvoeren „Candida”. Wij werden in de gelegenheid gesteld van dit stuk de volgende beschrijving te plaatsen Beknopt overzicht van „Candida”. Een mysterie in 3 bedrijven van Bernard Shaw. o Dominé James Mavor Morell, een christen- socialist, predikant bij de Engelsche kerk, zeer populair, robust, innemend van manieren is ongeveer 40 jaar. Hij is gehuwd met „Candida” een interessante, bekoorlijke jonge vrouw, die de gave van geestigheid en scherp vernuft bezit en niet schroomt de personen of toestanden rondom haar te hekelen, wanneer haar daartoe aanleiding wordt gegeven. In de woning van Dominé Morell vindt een jong dichter, Eugen Marchbanks een pied-a-terre en huiselijk verkeer. Deze jonge ling van achttien jareu, een groot kind nog, heeft iets vrouwelijks en schuchters in z’n manieren. Toont ’t teedere en overgevoelige, eigen aan zachte, zwakke karakters en is besluiteloos en bang voor vreemden. Hij is de zoon van een „echten” hertog en op zekeren Juninacht door Morell „ontdekt”, buiten slapend, met een wissel van 55 op zak. gaat tot handtastelijkheid. Op zijn smeeken losgelaten gevoelt Marchbanks zich de meerdere en beweert stoutmoedig: voor maar U is bang ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. De jonge poëet koestert al spoedig warme genegenheid voor Candida en meent met zijn kinderlijke gevoelens dat de predikant z’n vrouw verwaarloost. Bij de wetenschap dat hij Candida liefheeft gevoelt hij zich bezwaard en eindigt dit eerlijk aan den dominé te bekennen. Morell lacht hem uit na z’n korte biecht. Ieder houdt immers van haar. En dan Eugen is nog geen twintig, Candida over de dertig Marchbanks laat zich echter niet van z’n voornemen afbrengenpoogt Morell te over tuigen dat diens begrip van huwelijksgeluk een verkeerd is, dat een vrouw als Candida niet kan leven bij ’t voortdurend aanhooren zijner preeken en rhetorica, ja hem zelfs verachtelijk moet vinden. Dan vaart Morell tegen hem uit en zelfs over 14. G. de N., D. Z. en T. v. D., de 2 eersten te Warns en de laatste te Molkwerum, waren met nog een paar jongelieden op Zondagavond 13 September wat te uitgelaten in hun vroolijkheid en hun pleiziermaken ontaardde in straatschenderij. De tweede bekl. is afwezig, de le en 3e zijn present. Uit het procesverbaal hooren we, dat deze jongemaatjes des Zondagavonds, toen de meeste menschen reeds te bed waren, nog wat in de buurt omspookten. Eerst tikten een paar hunner op de glazen van G. Ringenalda en daarna zagen ze een oude jas op den melkwagen liggen, die werd mee genomen, toen met hooi netjes opgestopt en vervolgens een eind verder op den schoorsteen geplaatst van een in aanbouw zijnde slagerij. Getuige Ringenalda verklaart dat hij ge hoord heeft dat er ruim 9 uur bij hem op de ruiten getikt werd en hij hoorde ook wel dat er wat gespuis op de hieming was, maar wie het waren, heeft hij toen niet geweten. Den volgenden morgen miste zijn jas van den melkwagen en die is later door een dezer jongelieden terug gebracht. Er was een scheur ingekomen. 8. de Vries, nu getuige, was dien avond bij het complot. Hij heeft wel gehoord dat er een paar van ’t gezelschap op de ruiten tikten, wie het precies gedaan hebben, kon hij niet zien. Aan den veldwachter, die den volgenden dag een onderzoek instelde, heeft hij evenwel verklaard, dat hij het wel heeft gezien, op welke aanmerking hij nu volhoudt het niet te hebben gezien, maar hij wel ge looft dat de 2 genoemden de daders waren. Dat zij daar een jas wegnamen en die op vulden met hooi, dat heeft hij gezien, wie hem op den schoorsteen geplaatst hebben, weet hij weer niet. De eerste beklaagde bekent dat hij even op de ruiten heeft getikt, doch de 3e ont kent dit. Aan den veldwachter heeft hij gezegdwij hebben er allen op geslagen nu houdt hij vol het niet te hebben gedaan. De veldwachter heeft van ’t feit zelf niets gezien, maar hij vermeldde in 't procesverbaal wat hem bij onderzoek bekend werd. De eisch luidt: alle drie beklaagden f 3 boete, voor de le en 3e te vervangen door 2 dagen hechtenis en voor den 2e, die jonger is, 7 dagen tuchtschool. 15. H. P. te Zurich had een wagen op den weg geplaatst, zonder daartoe de ver- eischte vergunning van den Burgemeester te hebben. Eisch f 1 of 1 dag. 16. A. v. d. Z. te Warns was 25 Sept, op ’t perron van het spoorstation te Stavoren in kennelijken staat. Eisch f 3 of 2 dagen. 17. D. de B. te Gaast jaagde 26 Sept, op het land van de Wed. A. T. de Jong aldaar en schoot daar een haas. Hij had wel een acte maar geen permissie voor dat jachtveld. Eisch f 10 of 4 dagen. 18. D. v. d. M. te Spannum reed op een rijwiel zonder licht. Eisch f 3 of 2 dagen. 19. N. A. te Lollum idem. Eisch idem. 20. F. T. te Sneek was hier te Bolsward over zijn bier. Eisch f 3 of 2 dagen. 21. J. T. te Bolsward idem. Eisch idem. Uitspraak Vrijdag 6 November a.s. Fr. Zuidwesthoek. De maand Oct. zal wel uniek blijven, wat de temperatuursverschillen betreft zij gaf zomer en winter in een paar weken tijds. Merkwaardig waren ook de lage waterstanden. Achter het Roode Klif lichtte een visscher zijn palingfuiken op... klompen, waar meer malen 7 voet water staat. Tamelijk ver in zee, op het Vrouwenzand, werd fiets gereden en wandelaars bewogen zich op chrootn-muilen, waar hooge zeelaarsen onder normale omstandigheden onvoldoende zijn. Ouden van dagen kunnen zich niet her inneren, dat ooit de waterafvoer zoo groot was. Hem. Oldeph. en Nw., 28 Oct. Aan den mond der Morra bij de z.g. Houten Dammen werd door den visscher de V. een paling gevangen van 21/g d.M. omtrek, wegende ruim pond. Een zoodanig buitenkansje behoort bij de dichtzetvisscherij tot de zeldzaamheden en verdient daarom vermelding. Drie beklaagden voor de leerplichtwet, H. F. te Koudum, G. v. d. S. te Bolsward en A. B. te Arum, waren reeds afgedaan, ook drie beklaagden beneden 16 jaren wier zaak niet publiek werd behandeld en nog eenige beklaagden hadden reeds terecht ge staan, toen wij op ons gewone uur de rechts zaal binnenkwamen; gewapend met potlood en papier konden wij terstond aanvangen, want het gleed van een leien dakje. Van de be klaagden waren weinig opgekomen en als er voor een behandeling verstek is aangevraagd, en verleend, worden er korte metten gemaakt. 1. J. R. te Koudum, werd 21 Sept, door de politie betrapt op jagen in land waarvoor hij geen vergunning had. Eisch f 10 of 4 dagen. 2. G. v. d. H. te Koudum, werd dien zelfden dag ook gesnapt voor gelijke over treding. Ook hem ontbrak het permissie- billet. Eisch f 10 of 4 dagen. 3. S. de B. te Pingjum, 20 Sept., dronken. Eisch f 3 of 2 dagen. 4. O. A. te Blauwhuis, was 17 Sept, hier te Bolsward. Hij marcheerde, beter is het te zeggen, hij laweerde door de straat en nog wel voor het Stadhuis langs, en dus ook voorbij het politie-bureau. Hij scheen dus het gevaar te durven trotseeren, maar hij kreeg er een schram van... f 3 of 2 dagen. 5. R. B. te Kimswerd, reed 29 Sept, op een rijwiel zonder lioht. De gewone eisch voor deze overtreding: f 3 of 2 dagen, G. v. 6. J. J. te Sneek, snorde 21 Sept, door Hichtum op de fiets en ook hij dacht er zeker niet aan dat nu de dagen al zooveel korter werden, de lantaarn wat vroeger dienst moet doen. Eisch f 3 of 2 dagen. 7. J. K. van Warns, werd te Makkum bekeurd wegens gelijke overtreding. Eisch id. 8. J. F. te Nijland, ging 21 September des avonds naar huis op de fiets, was. al donker en zijn lantaarn donker. Onder Hydaard was Halt, politie, afstijgen... proces, of 2 dagen. 9. F. S. te Ytens is arbeider en heeft Zondag 20 Sept, een uitstapje op de fiets gemaakt. Hij werd ’s avonds half tien be keurd, omdat hij geen licht op had. Bekl. is verschenen. Zijn dagvaarding deugt niet, hij is 12 Aug. 1874 niet geboren. Dat ge wichtig feit had plaats precies een jaar later. Wat het rijden zonder licht aangaat, dit was de schuld van de lantaarn die wou niet branden, en hij had wel nog een andere genomen, omdat de eerste ook niet wou, en dan ten derden, toen de politie hem bekeurde reed hij niet, maar liep hij bij de fiets. Nu moest de politie aan ’t woord: De geboortedatum was door dezen beambte ge nomen uit de registers van den burgerlijken stand in Hennaarderadeel, dit vindt hij vee] betrouwbaarder dan de opgaven van de be klaagden zelf. Dat is in den gewonen regel ook zoo, en de uitzonderingen bevestigen den regel zegt het spreekwoord en hier was zoo’n uitzondering de opgaaf van het gemeentehuis was foutief. Doch dit doet hier op ’t oogenblik niet ter zake, want de identiteit van den persoon staat vast, en hij bekent ook dat hij dien avond met de fiets op den weg was. De politieagent herkent beklaagde als denzelfden persoon die door hem bekeurd was. Het eerste punt van het ver weer is dus vervallen. Dat de lantaarn niet wilde branden is voor hem geen verontschul diging, die lantaarns hebben wel eens van die nukken, dat ze niet willen en als dat als verschooning kon gelden, wilde er mis schien nooit weer een lantaarn goed licht geven. Het 2de punt van het verweer is dus ook vervallen. Nu nog het 3de: hij reed niet, maar liep bij de fiets toen hij bekeurd werd. De politieagent geeft hiervan den volgenden uitleg: Toen ik dien Zondagavond mijn fietslantaarn opstak, achter een boom, pas seerde mij juist iemand op de fiets zonder licht. Ik reed hem achterop en wat vlug optrappende haalde ik hem spoedig ih. Hij ging, toen hij zag dat ik het was, van de fiets en ging er bij loopen. Ik liet hem nu ook loopen en reed verder, maar een eind vooruit zijnde, keerde ik terug om eens te zien of de waarschuwing voldoende was ge weest. Spoedig ontmoette ik hem weer en op mijn nadering sprong hij weer gezwind van de fiets, maar ik zei hem nu aan, den dag te onthouden. Ik had hem in den donker nog juist zien afspringen en ook uit den afgelegden afstand bleek mij, dat hij niet altoos bij zijn fiets geloopen had. Hiermede lag ook het derde deel van be- klaagdes verweer omver en de eisch luidt f 3 of 2 dagen. Bekl. beweerde, doordat hij nog een andere lantaarn had gezocht, dat hij zijn best had gedaan om niet zonder licht te rijden... maar of dit zal helpen? 10. IJ. G. te Burgwerd werd 18 Sept, 's avonds bekeurd, omdat hij reed op de fiets zonder licht. Bekl. is tegenwoordig en bekent dat hij wat te laat was. ’t Was dan ook al half acht en dan is de zon inder daad meer dan een half uur onder. Eisch f 3 of 2 dagen. 11. J. D. te Tzum reed met een wagen wat te snel langs de straat de Groote Dijl- akker te Bolsward. Eisch f 3 of 2 dagen. J. L. te Ytens reed te Rien met en wagen in draf over de brug. Ook daarvoor is de eisch f 3 of 2 dagen. 13. H. H. te Bolsward was in den nacht van 17 op 18 Sept, des morgens ongeveer halfvier op de Sneekerstraat wat in een te opgeruimde stemming. Hij riep en zong wat te hard, de menschen konden er wakker van worden en wegens deze rustverstoring wordt f 3 of 2 dagen geëischt. Bolswardsche Courant Il

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1