Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1908.
No. 91.
47ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
f
IN DEN HERFST.
1
Donderdag 12 November.
t
I
Ingezonden.
VOOR
tulen,
BINNENLAND.
SP
stadje, want dan gaan
glorie, die den
zijd bekend
_k!
gL
I
Workum.
H.H. Ged.
maken van
richting „Serius"
alhier opgedragen
ze voor
zijn om
behoeft
ons
en
besloten dit
de heeren
de voor
ruim 20
de a.s. leden der op te richten vereeniging
zullen geen oogenblik aarzelen in hunne
keuze, alle „kleinzielig dorpisme” verre van
zich werpend, zullen ze in allen eerbied tot
den heer H. gaan en hem smeeken zich toch
over hunne vereeniging te willen ontfermen.
En de heer H. voor een oogenblik eenige
„redelijke artistieke eischen” op zij zettende,
stemt toe. En dan zal er groote blijdschap
zijn zoowel in den boezem der vereeniging
als in heel ons stadje, want dan gaan we
dagen tegemoet van roem en
naam van Bolsward wijd en
zullen maken.
Met vriendelijken dank, M. de R. voor de
plaatsing, teeken ik hoogachtend,
Uw dw.,
F.
Gorredijk, 5 Nov. Heden werd alhier
de algemeene jaarvergadering gehouden van
den Frieschen Bond van hotel-, café- en so-
ciëteithouders. Na bespreking werd besloten,
adressen te zenden inzake de personeele be
lasting en tegen het voorstel der Regeering
tot verhooging van den accijns op het ge
distilleerd van 63 op 90 ct. per liter ad
50 pCt. Nog werd besloten een adres aan
den Minister te richten, met verzoek, om
buiten werking te stellen de bepaling, dat
een lid van den gemeenteraad niet tevens
vergunninghouder mag zijn.
Blija, 9 Nov. De bietencampagne is hier
weer geheel afgeloopen en de uitkomst is
van dien aard, dat de meeste verbouwers
zeer tevreden kunnen zijn, want de opbrengst
bedroeg gemiddeld ongeveer 12 a 13 duizend
kilo per pondemaat. Ook de opbrengst der
cichoreiwortelen is dit jaar buitengewoon
best; jammer dat de prijs hiervan zooveel
te wenschen overlaat, want er zijn maar
weinig vruchten waar zooveel werkzaam
heden aan verbonden zijn en vooral daarom
is cichorei in onze environs eene zeer gewilde
veldvrucht.
Voor ons allen komt er een lente des
levens, velen onzer zien den zomer, voor
een minder aantal door den herfst, voor be
trekkelijk weinigen door den winter gevolgd.
Zoovele jaren als we gewerkt hebben aan
de taak van het leven, zoovele jaren zagen
we de gele bladeren vallen, vernamen we het
geluid van den wind en den regen, maar
de wisseling der tijden, al deed ze ons veel
verliezen, deed ons ook telkens weer de hand
uitstrekken naar een herboren natuur, naar
een nieuwe lente en een nieuwen zomer.
Als de bladeren des levens vallen en de
zon van ons bestaan ter kimme daalt, dan
weten we dat de sneeuw van den winter, als
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
na lezing, onder dankzegging gear
resteerd. ’t Keurig jaarverslag over 19O7/’O8,
bezorgde den maker een compliment.
Onder de ingekomen stukken kwam als
’t belangrijkste voor een brief van de IJs-
vereeniging „Sneek”, waarin bericht werd
dat voornoemde ijsclub de ijsbaan niet anders
kan verhuren dan onder de bekende voor
waarden, die ook gesteld zijn voor de „Stu-
dieschaats”.
De inkomsten der vereeniging hadden over
1907/’08 bedragen f 647,655, de uitgaven
f 756,115, zoodat ’t nadeelig slot bedroeg
f 108,45. Den penningmeester werd daarna
dank gezegd voor zijn nauwkeurig beheer.
’t Tekort zal door een renteloos voorschot
van ’t Bestuur worden gedekt.
Wegens periodieke aftreding van den heer
8. Postmus, was thans aan de orde ’t kiezen
van een bestuurslid. Op voorstel van den
heer Abbinga werd bij acclamatie herkozen
’t aftredend lid, de heer 8. Postmus, die de
benoeming aannam, onder dankzegging voor
’t iu hem gesteld vertrouwen.
De voorzitter deelde mee dat men in een
gehouden bestuursvergadering nog niet met
een nieuwe baan was klaar gekomen.
Een terrein aan den Oppenhuizerweg achtte
men met ’t oog op gevaar voor de jeugd
minder geschikt. Na ellenlange bespreking
had men gemeend de zaak voorloopig van
de baan te moeten schuiven.
In diezelfde vergadering was
jaar eens de dames inplaats van i
te laten rijden, en wel 32 van
naamste bekende rijdsters. Van
had men reeds toezeggingen ontvangen.
Met 17 tegen 5 stemmen werd ’t voorstel
van ’t Bestuur, om de betrekkelijk lage
contributie van 75 cent op f 1 te brengen,
aangenomen.
De vrees van enkele aanwezigen, dat deze
maatregel wel ietwat ingrijpend was, kon 't
Bestuur niet deelen.
De voorzitter gaf de verzekering dat er
uit den boezem van ’t Bestuur wel die maat
regelen zullen worden genomen, welke de ge
ringe kwestie naar wensch zullen oplossen.
Nadat de voorzitter beloofde dat een wenk
van den heer P. Abbinga, om dezen winter
weer eens een maskerade-rijderij te houden,
in de Bestuursvergadering een punt van
overweging zal uitmaken, werd de vergade
ring gesloten.
Gisterenmorgen is door de politie ’t
in den laatsten tijd zoo berucht geworden
huishoudentje in de Nauwe Noorderhorne
naar Loosduinen getransporteerd, waar broer
en zuster in een krankzinnigengesticht zijn
opgenomen.
De jonge man, die nooit buiten kwam,
zag er, naar ons wordt meegedeeld, vreeselijk
uit. Haar, baard en nagels schenen de ken
nismaking met de schaar geheel te zijn ver
geten.
IJlst, 8 November. De H. 8. M. mag zeker
de lijn StavorenSneekLeeuwarden wel in
eere houden. Van 2 tot 7 November toch,
dus in zes dagen, zijn goed geteld, niet
minder dan een duizend een en dertig goe
derenwagens het station alhier gepasseerd,
dat is meer dan 170 per dag.
Heerenveen, 10 Nov. Door de vorst is de
scheepvaart in de Friesche venen gestremd.
Overal in de provincie is groote behoefte aan
drinkwater. De meeste regenbakken zijn ledig.
Koudum. Verleden Vrijdagavond wachtte
men hier tevergeefs op de aankomst van de
stoomboot „De Reserve", met welke de schip
per W. de Jong vaart in het veer Koudum
SneekLeeuwarden. Den volgenden morgen
bleek, dat de boot den vorigen avond ge
zonken was op „De Zwarte Wouden"; zij
was zwaar geladen, zoodat het water door
een pijp naar binnen liep.
De schipper, de machinist en de knecht
werden door visschers van de boot gered.
De Zuidwesthoek. Nu ’t herhalingsonder-
wijs in verschillende dorpen weer is aan
gevangen, blijkt maar al te zeer, hoe weinig
belangstelling er nog voor dit onderwijs be
staat. Volgen nog al enkele jongens dit onder
wijs, meisjes ziet men er weinig aan deelnemen.
Sommige ouders achten hun kinderen dikwijls
te groot, om nog op de schoolbanken plaats
te nemen. Zal dit onderwijs bloeien, dan
dient ’t eerst verplichtend te worden gesteld»
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Gents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Toch kan ook het najaar heerlijk zijn, die
van overgang tot erger dingen. Overdag,
zeiden het reeds, slechts een enkele maal
liefelijk straaltje van boven, maar toch,
eens lacht aan den
en speelt tusschen dat
bruin dan is de natuur
ons komen mocht, geen brug zal
te gaan tot een nieuwe lente. Dat
geen beeld v^n verschrikking voor
te zijn, maar het stemme ons tot ernst
het leere ons te leven.
Ook de herfst van het leven kan zoo
schoon wezen, het najaar zoo heerlijk. De
kracht der lente is er niet meer en de rijk
dom van den zomer is voorbij, maar we
hebben ook geleerd te waardeeren wat ons
is overgebleven en van dep rijkdom te ver
zamelen voor de magere jaren. We arbeiden
meer zonder ons te laten afleiden, we vatten
de taak ernstiger op, we zijn vlijtiger, omdat
de horizon van ons bestaan zich voor ons
inkrimpt. We zijn ook bescheidener geworden
in onze wenschen en matiger in onze ver
wachtingen. We kennen minder behoeften
en meer tevredenheid. De gloed van den
hartstocht heeft plaats gemaakt voor het
gevoel van innige waardeering. Wij weten
nu dat het leven nooit geheel bevredigen
kan en dat een volkomen bevrediging er het
groote einddoel van wezen moet.
Zie, daar vallen ze, die het ons verkonden,
dat de zomer gedaan is. Hoe verder we
komen op de baan, hoe meer er om ons heen
in puin zal storten, tot wij zelf het punt
zullen naderen, waar het groote raadsel des
levens zich oplost. N. Ct.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de Redacteur!
Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn mij
naar aanleiding van het stukje van den heer
Jac. N. D. Hoogslag, voorkomende in uw
vorig blad, eenige plaatsruimte te verleenen
Indien ik u daarom verzoek, dan is dat met
het doel den heer Jac. N. D. Hoogslag hulde
te brengen voor de waarlijk discrete, wijze
waarop Z.Ed. zich in hoogst eigen persoon
in deze kwestie heeft gemengd. Hulde voor
de kieschheid en fijngevoeligheid, die hem
noopten het zwijgen te verbreken en hoogst
eigenhandig den heer B. te lijf te gaan. Ik
weet wel dat er menschen zullen zijn die
hierin met mij in opinie zullen verschillen,
menschen die aldus zullen redeneeren„Maar
„hoe is ’t nu mogelijk dat u zooiets kunt
„neerschrijven Wij vinden juist het optreden
„van den heer H. op zijn minst ietwat on-
bescheiden en niet erg kiesch tegenover de
„leden der op te richten zangvereeniging,
„daar in het stukje van den heer H. ge
bracht wordt op die leden invloed uit te
„oefenen in zake de keuze van een directeur.
„Wij begrijpen niet hoe de heer H. als
„hoogstaand artist zóó heeft kunnen optreden."
Zulke menschen zullen er zijn, ik geloof
echter niet dat het aantal hunner groot zal
kunnen zijn, zóó ligt het voor de hand dat
alleen een bijzondere kieschheid den heer H.
heeft kunnen doen besluiten zich persoonlijk
met deze zaak te bemoeien. Nogmaals hulde
daarvoor.
Maar wij moeten den heer H. niet alleen
hulde brengen voor het feit alleen dat hij
gesproken heeft, óók de uiterst bescheiden
toon waarin zijn stukje geschreven is, ver
dient m.i. allen lof. Men kan zoo zien dat
hier de ware kunstenaar aan het woord is,
immers bescheidenheid is juist een kenmerk
van het ware. Aan de „zwartkijkers” die ook
al weer op dien toon aanmerking zouden
willen maken, verzoek ik wel te willen be
denken dat de heer Hoogslag toonkunstenaar
is en dientengevolge een eenigszins andere
toon aanslaat dan een doodgewoon mensch.
Neen, ik heb het stukje van az met
buitengewoon genoegen gelezen. De heer H.
heeft met het schrijven van dit stukje be
wezen niet alleen een groot toonkunstenaar
maar bovendien ook nog een groot woord
kunstenaar te zijn. Met welk een climax is
zijn stuk geschreven. Nadat op schitterende
wijze de heer B. is afgemaakt, gaat het steeds
cresc. naar het einde waar het hoogste wordt
bereikt als de heer H. met breed gebaar
uitroeptlaat u bij de keuze van een directeur
niet leiden door een kleinzielig dorpisme, gij
leden der op te richten zangvereeniging, maar
kiest iemand die daartoe het meest geschikt is,
uit hoofde hetgeen hij op dit gebied gepresteerd
heeft. Hiermee heeft de heer H. dan het
toppunt der bescheidenheid bereikt. Ik hoop
en vertrouw dat het schrijven van den heer H.
gunstige resultaten zal opleveren. Mij dunkt
Hepk. Nieuwsblad v. Fr.
Na ontvangen goedkeuring van
Staten van Friesland is het
de Stoom-Wasch- en Strijkin-
voor den heer E. J. Tjeerde
aan de laagste inschrijvers
8. en Gebr. Zeilstra alhier voor de som van
f 5888.
9 Nov. De thans opnieuw ingevallen
vorst geeft een zonderling schouwspel te zien.
Naast het grazende vee in de weide, ziet
men jongens op de landslooten lustig en
zwierend zich op de gladde ijsbaan voortbe
wegen. De koeien, zulks niet gewoon zijnde,
staren de jongens met verbaasde oogen na.
Door het aanhoudend loeien der koeien
kan men bemerken, dat zij hunkeren naar
den stal. Velen hebben reeds Zaterdag nog
de beestjes in den stal gebracht, hetgeen
hen thans goed te stade komt. Evenwel nu
het ijs die sterkte heeft verkregen, zijn de
boeren genoodzaakt hun vee te stallen, omdat
het water naar het land moest worden ge
bracht, hetgeen veel tijd en werk vordert.
Het ziet er over het algemeen treurig uit
met het drinkwater, zoowel voor menschen
als beesten. In een boerderij werd het put
water voor het vee afgekeurd, waarom men
een leiding liet maken van uit een landsloot
naar den stal, doch die thans, wegens de
groote droogte geheel leeg is, zoodat thans
het afgekeurde putwater uit nood moet ge
bruikt worden.
Het zou te wenschen wezen, dat dit vorstig
weder, hoewel het prachtig winterweêr is,
nog een tijdje ons ging verlaten en de natuur
zich over ons ontfermt, door groote stroomen
van dat heerlijke regenwater neer te gieten,
waaraan zoo’n groote behoefte is. In geen
jaren is om dezen tijd zulk een watergebrek
geweest als thans.
Vele boerenarbeiders ondervinden door den
vroeg ingevallen winter veel schade. De
werkzaamheden op de landerijen zijn nog
lang niet afgeloopen, doch moeten nu opeens
worden gestaakt. Voor velen dus een moei
lijke tijd.
Sneek. In de goed bezochte algemeene
vergadering van de Usclub „Friso", die
gisterenavond op de bovenzaal van „’t Oudste
Koffiehuis” werd gehouden, werden de no-
Ze zijn gekomen, de welbekende boden
met kwade tijding. Ze hebben al vrij wat
doen vallen van hetgeen, nog zoo heel kort
geleden, de natuur tot sieraad, den mensch
tot lust verstrekte.
’t Waren volstrekt geen nieuwstijdingen,
die de boden brachten;’t was dezelfde tijding,
die we reeds in onze jeugd van den dichter
vernamen„dat ’t met den zomer gedaan
en de winter in aantocht is.” De meer dan
geduchte afkoeling in de natuur deed ons
reeds menige rilling gevoelen en met ver
langen omzien naar de plaats, waar zeker
zwart voorwerp reeds is aangevangen, de
treurige concurrentie met het zomerzonnetje
te ondernemen.
Met eiken dag daalt het dagvorstinnetje
wat vroeger ter Westerkimme, om wat later
in het Oosten te voorschijn te treden. De
hooge takken’ der boomen, door den killen
adem van den herfstnacht bevangen, laten
al vrij wat meer licht door, een bedriegeiijk
licht trouwens, dat vrij wat belooft, maar
weinig geeft. Er is een geur van gevallen
bladeren in de lucht. Het geel en het bruin
en het rood vermengen zich met het steeds
donkerder groen, en ook al die tinten zullen
weldra behooren tot de geschiedenis van een
levensjaar der natuur.
Ook onze gevederde vrienden hebben ons
verhaald van komen en gaan. Zij hebben de
teekenen begrepen en zijn getogen naar de
plaats, vanwaar zij ons een volgend voorjaar
op nieuw hopen te bezoeken. Anderen, kin
deren van bet klimaat, maken zich op voor
de wintercampagne, een ware strijd om het
bestaan, dien ze voeren moeten in hetzelfde
pakje dat hen ’s zomers dekt.
Zóó spreekt alles van onttakeling en ver
kondigt het leerstuk der vergankelijkheid.
Ook de plantenwereld snelt haar ondergang
tegemoet. Des avonds moeten we al vroeg
de lamp opzoeken en straks zal Borias blazen
in den schoorsteen en de regen kletteren
tegen de ruiten.
Zelden meer een zonnestraaltje, ofschoon
nu dubbel een vreugdestraaltje, dat wel niel
meer verwarmt, maar des te meer het hart
verheugt.
tijd
we
een
als dat zonnetje dan nog
onbewolkten hemel
verrukkelijk geel en
als een schilderstuk, waarvan het oog zich
met moeite afwendt. Slechts enkele schoone
dagen nog, maar dan ook, welk een genot,
zoo zonder eenige vermoeienis te kunnen
dwalen tusschen al die wondervolle tinten en
over die ritselende bladeren, terwijl hoog in
de toppen der boomen een zacht suizen ons
is als een droefgeestig-bekoorlijk lied, een
lied der herinnering en der hoop.
En ’s avonds, als het gordijn der duisternis
neergelaten wordt over de vale aarde, wanneer
alles zwijgt en er doodschheid heerscht, dan
krijgt de huiskamer hare oude aantrekkelijk
heid van licht en warmte en gezellige drukte.
De arbeid wordt ook in het avonduur weer
opgevat, of we vereenigen ons in het gesprek
of vatten onze lectuur op. Voor hen, die de
waarde en het genot van den huiselijken
kring kennen, is er niets verschrikkelijks in
de somberheid en droef heid van daar buiten.
We nemen voor lief wat is en w'at worden
zal, en als het zonnetje van buiten zich in
vlagen en buien hult, dan houdt het zonnetje
van binnen er den moed en den lust en de
kracht wel in.
Bolswardsche Courant
Lu
i
L