Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Het Crediet-Vraagstuk.
No. 13.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
48ste Jaargang. 1909.
I1
Zondag 14 Februari.
Brand te Arum.
i
VOOR
Afzonderlijke nos.
bet eindcijfer uw, wel ietwat wraakzuchtige,
BINNENLAND.
echtgenoot
samen een
I
dat
er
nu
langvergeten dingen en kisse-
wederzijdsch verweten royaliteit
u niet ge-
maar die toch nu op de
hand vol geld blijken
en Mevrouw, met die
niet gezonden. Zelfs
Hem. Oldeph. en Noordw., 11 Febr.
Tegen A. A. B. te W. werd Dinsdag te
Sneek procesverbaal opgemaakt wegens het
eigenmachtig openen der portieren en het
verlaten der markttrein terwijl zij nog in
beweging was. Friso
wieken, reeds brandende, hun laatste om
gangen deden. Machtig vuurwerk, zich
ver toonend vlammenteeken.
Uitgebrand is de molen, ’t Steenen ge
raamte staat daar, treurig restant van onze
korenmaalderij.
Als nog de brandweer post houdt op het
terrein, is ’t weer stil geworden, ’t Is
nacht, stille, sterheldere winternacht. Ws.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
spaarde centen verteerd zijn. Ja dat bij de
meesten al lang de bodem zichtbaar is, en
gebrek voor de deur staat.
Ook in onze stad is het leger der werk-
loozen thans groot, omdat door de telkens
wederkeerende winters, alles vast zit. Vooral
de boerenarbeiders die op het veld moeten
werken zien met verlangen naar ander weer uit.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Workum, 12 Febr. De winter duurt lang!
hooren we van velen zeggen en dat is wer
kelijk het geval dit jaar. Nauwelijks is de
scheepvaart weer een paar dagen geopend of
de winter treedt opnieuw in. In den vooraf-
gaanden nacht heeft het erg gevroren, zóó-
zelfs, dat in stille waters het ijs voldoende
sterk is voor schaatsrijders. Alle scheepvaart
is wederom gesloten, zoodat alle vervoer weer
per as moet geschieden,; hetgeen veel lang
zamer en met grooter kosten gepaard gaat.
Ook de werklieden, die al eenige weken
zonder verdiensten zijn geweest, verlangen
naar zachter en dooi weder, omdat de nood
langzamerhand nijpender wordt en de opge-
inhoud u
wegen en
Verleden week hebben inbrekers zich
door verbreking van een ruit toegang ver
schaft tot de machinekamer van de ijsbaan
Linnaeuspark te Amsterdam. Ze hebben daar
enkele drijfriemen gestolen, waarbij één, die
ze van de machine hadden afgenomen.
Verdacht van deze inbraak zijn aangehouden
de gebroeders P. en D. K. Het waren werk-
looze schilders, aan wien lijdelijk werk was
verschaft aan de ijsbaan. Ze hebben bekend
de drijfriemen te hebben gestolen en bij een
opkooper voor f 20 te hebben verkocht.
IJlst, 11 Febr. Hedenmiddag werd tus-
schen twee schooltijden een begin van brand
ontdekt in de christelijke school alhier, door
dat een der lokalen vol rook stond. Men
was er gelukkig spoedig bij, zoodat de schade
lijke gevolgen zich bepaalden tot een groot
gat in den zolder en een vrijen namiddag
voor de kleinen.
om het maar op te schrijven,
van acht gulden u zoo laag en
komt 'diezelfde prijs u zoo hoog voor,
misschien komt dat door het treurige feit,
uw jongste het in handen gekregen en
een stukje afgebroken heeft, zoodat het
half gedraaid op den guéridon moet staan,
opdat de gapende wond niet in ’t oog valle.
En met welk een schrik ontdekt u, dat er
dit jaar vier bruiloftspartijen zijn geweest,
waaraan u hebt deelgenomen en waarvoor
dus een kleine attentie, ook heel eenvoudig
maar, bij de andere cadeaux vergeleken,
noodig is gebleken,
jaarrekening s
te kosten.
Dit is nog
papieren, ze
smalle, korte
en
leverancier
voortaan ook contant of op
Wat zou
Stavoren. Mede tengevolge van den ge-
ringen prijs van de lammeren en wol in 1908
hebben de landerijen van de gemeente en
burgerlijke armvoogdij bij de onlangs ge
houden publieke verhuring aanmerkelijk
minder opgebracht dan in het vorig jaar.
De landen der gemeente zijn voor 1909
verhuurd voor f 212,25 tegen f 287,50 in
1908 en de landen van gemelde armvoogdij
voor f 83,75 tegen f 137,75 in het vorig jaar.
Stil was ’t op ons dorp. Een koude
Noordenwind streek over ’t besneeuwde veld.
Wie niet beslist buiten moest zijn, was bin
nenshuis gebleven en koesterde zich aan den
lekker brandenden haard.
Dan kan het hier bij ons buiten zoo stil,
zoo in-stil zijn. Mooi wintergezicht zoo’n
dorp bij avond, als het zoo, beschenen door
’t tintelend starrenheer, als slapende schijnt,
rustende in nachtkleed van sneeuw...
Daar klinkt een klokkentoon door de
lucht, nog één en nog één. ’t Is niet
het avondklokje, dat in hooge tonen, ver
in ’t rond, verkondigt dat het zeven uur is.
Breeder, dieper klanken brommen over het
dorp, ver gedragen door de dunne lucht.
Dat is niet eene boodschap van vrede, niet
een uitnoodiging om tempelwaarts te komen,
neen, onheilspellend is die toon. Dat klok-
geklep roept om hulp, er is brand!
Weg is de rust die over’t dorp lag. Het
noodsein roept niet vergeefs. In een oogen-
blik is alles op de been. Waar is het ge
vaar De molen staat in brand. De molen.
Den ganschen dag heeft dat samenstel van
raderen, assen en steenen gedraaid en ge
wenteld. Uren lang hebben die wieken heden
rondgedraaid, telkens weer denzelfden gang,
om leven en beweging te brengen in dat
mechanisme.
’t Is voor ’t laatst geweest. De hand des
molenaars zal niet meer dat vangtouw aan
raken, om gaan of staan naar verkiezing te
gebieden, 't Is verdwenen, dat eigenhandig
werk van onzen Mulder, weg dat geheele
toestel, door hem zelven opgebouwd.
Hoog laaiden de vlammen ten hemel op,
zichtbaar uren ver in ’t rond, ’t Was alras
’n vuurzee, aangeblazen door den wind; ’t
eene element hielp het andere bij het ver
nielingswerk.
Gered werd wat gered kon worden. Vee
en pluimgedierte, huisraad en al, totdat de
politie den man verbood om met dit werk
voort te gaan. Er dreigde levensgevaar.
Onze spuit was er niet te laat bij. Brand-
bitten, op last van ’t Gemeentebestuur,
kennen we hier niet,
’t Was nu door het ijs een heel werk het
bluschmateriaal in werking te krijgen.
Groot geluk, dat de wind het vuur veld-
waarts opjoeg. Had het haantje van den
toren Zuid of Oostwaarts gewezen, hoe
’t dan had kunnen gaan, laat zich niet best
beschrijven. Dan was er grooter gevaar
geweest, vooral voor dat complex van arbei
derswoningen.
’t Schouwspel lokte velen uit den omtrek
naar hier.
Een grootsch gezicht was het, toen de
Sneek. De Christelijk Historische Kies-
vereeniging in de gemeente Haskerland, kies
district Sneek, heeft eene motie aangenomen
en ter kennis gebracht van het Centraal
Comité, waarin de wenschelijkheid wordt uit
gesproken om bij de a.s. Kamerverkiezing
een candidaat te stellen, die in het district
woont. (Stand.J
Fr. Zuidwesthoek, 10 Febr. De veerdienst
in aansluiting met het railverkeer op Holland
c.a., is wel zeer ongewis. Dat is vooral in
den huidigen excentrieken winter gebleken.
Vorige jaren liep de staking gewoonlijk met
éénmaal af, thans zitten we herhaaldeiijk in
de misère. En het publiek ergert zich aan
dezen toestand. Haast terecht zou men zeggen.
Want, terwijl de techniek de lucht verovert,
ringeloort een beetje ijs een zoo belangrijke
schakel in het snelverkeer.
Men zou wenschen dat er iets gebeurde,
iets zoo ongeveer als met den ijsploeg van
A'dam naar IJmuiden enz.
maar één van die onaangename
zijn er in soorten, lange en
en breede, keurig ingerichte
onbeholpen geschrevene, maar alle zonder
onderscheid hooger, dan u gedacht had. Toch
is er geen aanmerking op te makenu weet
nog héél goed, niet waar, dat u alles gehad
heeft en wat het toen kostte, ’t Wonderlijke
is alleen maar, dat die kleine sommetjes aan
’t eind van ’t jaar samen zoo’n groot bedrag
vormen.
Buiten mist of kou of regen, binnen
Nieuwjaarsrekeningen, neen Mevrouw, ik geef
het u toe, 't leven is bij zoo’n samenvoeging
niet heel aangenaam. Te meer niet, omdat u,
houd mij ten goede, dat ik een huiselijk
geheim verklap, over die domme papieren
altijd een paar onaangename gesprekken houdt
met uw echtgenoot. Of is het zoo niet, ge
achte Heer, dat gij u niet kunt voorstellen,
hoe die strikken en kwikken, of zooals gij
ze ook wel nóg oneerbiediger noemt, die
lorren en vodden, zooveel geld kunnen kosten,
waarom het noodig is, zulke dure presenten,
te geven aan bijna vreemde menschen, alleen
omdat ze gaan trouwen, en hoe zoo’n timmer
man en loodgieter zoo’n hooge rekening
kunnen hebben aan een paar reparatiën, meent
ge, zonder beteekenis. De toestand geeft, niet
waar, een paar dagen lang aanleiding tot
bitse opmerkingen van weerskanten, vooral
wanneer u, Mevrouw, toevallig de rekening
van den sigarenhandelaar hebt gezien en over
heeft er immers geen betaald en altijd weer
de jaarrekening afgewacht want hij was
gewoon op ’t jaar te leveren
Neen, geachte Heer en Mevrouw, u waart
gewoon hem op ’t jaar te betalenDat
groote verschil moet u gevoelen
Misschien zegt u, dat ik voor hem bedel.
Volstrekt niet, want zijn geld komt hem
toe, komt hem spoediger toe, dan u hem
betaalt.
Ik kan u dat aantoonen. Stel u eens
voor, dat u, geachte Mevrouw, een japon
wou koopen en den winkelier vijftig gulden
gaf om die contant te betalen en de winkelier
het geld opstak en zei: Mevrouw, ik zal
u de japon op jaarrekening, over vijftien
maanden, leveren
Wat zou u doen? Wel, uw
liep minstens naar de politie!
Maar wanneer u een japon vijftien maanden
na de levering betaalt...
Geachte Heer en Mevrouw, wat zou u den
een genoegen doen, wanneer u
een maand be
taalde. Wat zou de maand Januari voor
uzelven een vroolijker maand wezen, zonder
gezeur over
bisserij over
wat zou de toestand, dunkt
zonder wezen
Denkt daar eens over na, als u wilt en
spreekt er eens met andere familieleden over
Hoogachtend, Uw dw. dr.
J. C. P.
Op verzoek van het Bestuur van ,zHandel
en Nijverheid”, plaatsen wij onderstaand
belangrijk artikel, overgenomen uit het
Haarlemsche Dagblad van de hand van zijn
Hoofdredacteur, den heer J. C. Peereboom.
Geachte Heer en Mevrouw.
Ofschoon ik niet de eer heb, U te kennen
(immers de X is in alle vergelijkingen de
onbekende) en dus ook het voorrecht mis,
bij U bekend te zijn, waag ik het, dezen
brief tot u te richten, in de hoop, dat de
niet ontstemmen, maar tot over
nadenken brengen zal. Dat ik
den brief niet in een enveloppe sluit en met
een postzegel er op door de post laat be
zorgen, vindt zijn grond hierin, dat de familie
X. nogal uitgebreid is en gevestigd in ver
schillende straten en parken van onze stad,
zoodat de besteller waarschijnlijk niet weten
zou, bij wien hij die in de bus steken moest.
Vandaar, dat ik den vorm van open brief
koos, in de hoop, dat hij zoo door vele leden
Uwer familie zal worden gelezen.
Het is u bekend, geachte Heer en Mevrouw,
dat deze samenleving en dus ook het kleine
stukje ervan, dat Haarlem heet, bestaat uit
tegenstellingen. Nauwelijks heeft u de beste
wenschen die u met Nieuwjaar worden toe
gezonden, vriendelijk in ontvangst genomen,
of langzamerhand komen andere papieren in
uw brievenbus vallen, langer en breeder van
formaat dan de Nieuwjaarswenschen en niet,
zooals deze, luchthartig open, maar in discreet
gesloten enveloppe. Ik behoef u niet eens te
zeggen, dat ik de jaarrekeningen van uw
leveranciers op 't oog heb.
Mij dunkt, ze zijn wel een tegenstelling
met de wenschen, die u bij den aan vang
van ’t jaar zijn gebracht. Immers geachte
Heer en Mevrouw, de lezing van die stukken
is niet aangenaam. Ze herinneren uaan allerlei,
dat al verdwenen is, opgegeten Mevrouw, in
rook opgestegen, Mijnheer, half versleten,
afgedragen, of uitgelezen. En merkwaardig
is het: de optelling valt altijd tegen. Vreemd
toch, niet waar, toen u tien maanden geleden
dat aardige dingetje in den winkel kocht,
met verzoek
leek de prijs
nu
verwondering niet verzwijgen kunt.
Daar evenwel geen stormwind met onver
minderde hevigheid voort kan duren, wordt
de stemming weer beter, zoodra de aanleiding
daartoe uit het oog is verdwenen en het
heele stapeltje rekeningen namelijk in een la
van de schrijftafel weggelegd is.
Maar, geachte Heer
bedoeling werden ze u
waren ze vergezeld van een wenschNu
kijkt u verbaasd en draait en wendt de pa
pieren naar alle kanten, maar zonder daarop
een wensch te vinden. Die staat ook niet
geschreven of gedrukt, maar u kunt hem,
met scherpe oogen, tusschen de regels door
vindenhet is de stille wensch, dat de
rekening gauw zal worden betaald.
Nu kijkt u mij een beetje verontwaardigd
aan, alsof ik bezig was u voor de gek te
houden, werpt het pakje rekeningen weer in
de la en deze met een slag dicht. „Kom
kom, die leveranciers moeten nog maar wat
wachtenZe verdienen er genoeg aan. Boven
dien heeft een koopman toch altijd wel geld
omhanden en ons convenieert het op dit
oogenblik minder. We zullen zien, zoo
gauw mogelijk!”
En daarmede gaan de onvriendelijke
papieren hun rustperiode in en u draait u
om, geachte Heer en Mevrouw, om weer aan
uw gewone werk te gaan. Mag ik u nog
een oogenblik bij de mouw vasthouden? Ik
weet, dat u het niet kwaad bedoelt. In
uwe, toch zoo uitgebreide familie, is het niet
voorgekomen, dat een leverancier, die om geld
verlegen was, nadat hij een hoogst beleefd
briefje had geschreven, om vijftien maanden
na de levering betaling te vragen, de som
thuis kreeg, met de boodschap, dat hij verder
niet meer op de klandizie hoefde te rekenen.
U keurt het af, dat in uw familie een rijk
man gewoon is, elk jaar een aardig ding te
koopen van de rente van uitgestelde reke
ningen, waarbij hij stoft op zijn knapheid
als financier. Zulke dingen komen, meent
u, niet te pas. U hebt gelijk, maar u hebt
ongelijk, wanneer u denkt, dat de winkelier
rijk genoeg is en veel verdient. Zeker, er
is een enkele, die er warmpjes inzit, maar
de meesten, verreweg de meesten, drijven
hun zaken met veel inspanning en vrij wat
zorg. Niet alleen zorg, hoe zij hun cliëntèle
zullen behouden, hun voorraden steeds com
pleet zullen hebben, het ware inzicht hebben
van wat zij moeten koopen en wat hun
klanten niet zullen nemen, maar ook zorg
om alles zoo in te richten, dat de wissels
op tijd betaald kunnen worden en geen huis-
schulden moeten gemaakt. Want u, geachte
Heer, weet wel, dat de winkelier zelf onver
biddelijk op drie maanden zijn leverancier
moet betalen, wat u, geachte Mevrouw,
misschien onbekend was. Had hij dus geen
klanten, die contant of per maand betaalden,
dan zou hij zijn zaken niet kunnen drijven.
Eu toch nog zal hij, wanneer u geachte
Heer en Mevrouw de jaarrekening wat lang
laat liggen, genoodzaakt wezen, zijn kas te
versterken met een leening bij zijn Bank,
waarvoor hij minstens zes procent rente zal
hebben te betalen, die dus afgaat van de op
uw klandizie behaalde winst. Zoo zit, geloof
u mij vrij, in de eerste helft van het jaar,
menige winkelier te rekenen en te cijferen,
hoe hij aan al zijn verplichtingen zal vol
doen, zonder genoodzaakt te wezen tot het
schrijven van die briefjes aan zijn klanten,
of hij disponeeren mag, briefjes die hij zelf
heel onaangenaam vindt en die u, geachte
Heer en Mevrouw, (komaan erkent het maar!)
wel ontstemmen.
Nu zie ik u al kriegel worden en hoor u
zeggen„waarom leveren ze dan ook op ’t
jaar? waarom disponeeren ze niet dadelijk per
quitantie, als anderen, die toch dadelijk geld
van mij krijgen?” Dat kan ik u op
lossen. Hij zou wel willen, geloof me, hij
benijdt die zaken van den nieuwen
tijd, die alleen contant verkoopen, maar
hij durft dat in zijn zaak niet invoeren,
omdat zijn cliëntèle het van hem niet gewend
is en het hem kwalijk nemen zou. Zegt u
zelf, geachte Heer en Mevrouw, hoeveel
notitie u genomen hebt van de driemaands
nota’s, die hij schuchter en angstig, alsof
hij een wonder revolutionnaire daad beging,
een paar jaar geleden heeft ingevoerd
Bolswardsche Courant
I