Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1909. Verschijnt Donderdags en Zondags. 48ste Jaargang. No. 17. Zondag 28 Februari. Uit de Raadszaal. VOOR Afzonderlijke van W. aanstonds zoo nemen. Vergadering op Donderdag 25 Februari 1909. 427.650 668.985 1907. eener ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens |10»\Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. volgende eene instructie is hoogere colleges en van den raad te ver- onderwijzeressen solli- ze door die bepaling Het ontslag ABONN EMENTSPRIJS40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. behoort en noodig, en bepaling in daarover de Wanneer citeeren, kan dwingen, ontslag te vragen, kan n.l. gegeven worden op eigen verzoek, doch bij verzuim op voorstel ‘van B. en W. in overleg met den arr. schoolopziener, maar dan niet eervol. Nu zal als een onder wijzeres in verzuim blijft bij het aangaan van een huwelijk, haar toch daarom moeielijk een niet eervol ontslag verleend kunnen worden en als zij in beroep ging zou het ook vrijzeker niet goedgekeurd worden, ’t Is nu echter voorgesteld als een tegemoetkoming in den uitgesproken wensch van den raad, en niet als een afdoend middel. De heer Boersma. Ik ben beslist tegen deze gegeven beschouwing en nu wij ons hebben verzet en het verloren hebben, vind ik, dat wij er ons ook bij moeten neerleggen. De heer Kramer. Wij komen hiermee niet in aanraking met de wettelijke bepa lingen, wij hebben met de onderwijzeressen te doen. Ik ben van andere gedachten als de heeren, die zich hier tegen verklaren, wij gaan de consequentie door zetten. Wij zijn van oordeel, dat een gehuwde onderwijzeres niet in school kan presteeren wat van haar ver langd wordt. En men huldigt algemeen het beweren, dat de gehuwde onderwijzeres niet thuis behoort in de school. Zijn er onder wijzeressen, die zich door die bepaling der instructie niet willen laten binden, dan moeten zij niet solliciteeren, er zijn dan nog altoos onderwijzers genoeg te krijgen. De heer Rosier. Waar het bij de hoogste macht beslist is, dunkt mij, moeten wij er ons bij neerleggen. Het heeft nu er veel van of er advocaten aan het werk zijn, die door hun streken hun doel trachten te be- sterk tegen. zeer ver- nog met een ver men langs dezen weg zijn doel trachten te bereiken, en te meer ver- j na de toelichting, dat Tegenwoordig waren 11 leden. De heer Cuperus was afwezig met kennisgeving. De notulen worden gelezen en goedge keurd. De heer Rosier deelt mede, dat het stem bureau foutief is opgenomen in het officieel raadsverslag. De heer Fan Randen vraagt of het rap port over den nieuwen gashouder nog niet is jngekomen. De Voorzitter zal hierop antwoord geven. Ingekomen a. Een res. van goedkeuring van het nu in de instructie op te nemen, kan ik mij niet vereenigen. De heer Oosterbaan. Ik ben van een tegengesteld gevoelen het geldt hier het principe, dat een vrouw in haar huishouding dat beginsel moet door ons hoog worden gehouden. Ik vind goed dat B. en W. nu langs dezen weg het doel trachten te bereiken. De heer Fis. Ik beschouw het nieuwe voorstel als een verplaatsing van de kwestie, nu het niet in de verordening mag, brengt men de bepaling in de instructie, maar daar ben ik ook tegen. De heer Roster. Ook ik ben er tegen op grond van de vrijheid. Ik stem toe, dat een vrouw in haar huishouding behoort, maar dat moet aan die personen zelf worden overgelaten. Een vrouw te verbieden, wat niet bij de wet verboden is, daar ben ik tegen. De heer Fan Randen. Mij dunkt dat het niet kan. De bepaling is nu eenmaal verworpen en kan deze nu in de instructie opgenomen worden De Voorzitter. Voor niet de goedkeuring van nu stellen B. en W. voor, de de instructie op te nemen, opinie er men De Voorzitter. Wanneer ik had meegedeeld, dat die adressen waren ingekomen, zou aan de bedoeling der inzenders zijn voldaan, maar zij voldeden niet aan den eisch der wet, en ze mochten dus niet in behandeling komen. PUNTEN VAN BEHANDELING. 1. Onderzoek van den geloof sbrief en verdere stukken van den heer L. Heukels, benoemd lid van den gemeenteraad. De Commissie, bestaande uit de heeren Eerdmans, Vis en Lunter, verwijdert zich voor dit onderzoek, terwijl de vergadering zoolang geschorst wordt. Bij heropening rapporteert de heer Vis, dat de stukken in orde zijn bevonden, en de Commissie dus adiviseert tot toelating van den heer Heukels. Met algemeene stemmen alzoo besloten. 2. Aanbieding van het kohier van hoofde- lijken omslag over 1909. Het opgemaakt kohier wijst aan het totaal bedrag v. ’t inkomen f 1.094.585.43 aftrek v. kinderen beneden 18 j.- zuiver belastbaar inkomen bedrag waarnaar de heffing geschiedt - 731.480.60 bedrag van den aanslag - 27.986.315 het percento bedraagt 3.826, het vorig jaar was dit 3.295. Dit kohier zal worden gesteld in handen eener Commissie, ter fine van onderzoek en rapport. 3. Aanbieding en vaststelling van de school- geldkohieren over het 4e kwartaal 1908. Het kohier voor de school voor m.u.l.o. bedraagt f 330.75 h u school no. 1 - 262.40 Met algemeene stemmen goedgekeurd. 4. Benoeming van een stadstuinman, de aanbeveling bestaat uit: Hielke Faber, Tjeerd U. Siersma, Ype de Bruin. Hielke Faber wordt benoemd met 10 stemmen. T. Siersma verkreeg 1 stem. 5. Verzoek om herbenoeming van den heer K. Tromp als directeur-boekhouder der gas fabriek, met advies van Burg, en Wet houders. B. en W, de Gascommissie gehoord, advi- seeren, den heer Tromp op nieuw te benoemen voor den tijd van 3 jaren op de bestaande jaarwedde en op de bestaande of te wijzigen instructie. De heer Boersma verklaart eenigszins te leur te zijn gesteld, dat heden niet de be handeling van de verzakking van den gas houder en wel de benoeming van den directeur der gasfabriek op de agenda voorkomt. Door het antwoord door den Voorzitter aan den heer Van Randen gegeven, is hij wel penigs- zins tevreden gesteld, maar hoewel tusschen de genoemde zaken geen verband bestaat, wil hij toch voorstellen, de benoeming te verdagen, en dan in overweging geven om de instructie te wijzigen, zooals ook vroeger wel in den Raad is besproken. De heer Eerdmans ziet ook geen verband in den nieuwen gashouder en de benoeming van den directeur, maar met de laatste woorden van den heer Boersma kan hij geheel meegaan, en de instructie zoo te wijzigen dat de Gasdirecteur geen architec tuur zal mogen uitoefenen. De uitbreiding der fabriek eischt dat de man hieraan geheel verbonden is. Om deze zaak vooraf te be spreken, vindt hij goed de benoeming heden avond van de agenda af te voeren. De heer v.d. Meer begrijpt niet recht, waarom de heeren de benoeming willen ver dagen. Men zal toch wel inzien, dat voor een dergelijke wijziging in de instructie meer tijd noodig is, dan tusschen deze en de volgende vergadering. Als dat voorstel dan wordt ingediend, moet het ook eerst over wogen worden. Die wijziging waarop de heeren doelen, is zoowel bij de Gascommisie als bij B. en W. besproken en beide colleges waren van oordeel dat die zaak eerst rijp was voor behandeling als de geheele ver bouwing gereed is en men kan zien wat verandering en uitbreiding er kwam. Maar voor verdaging der benoeming vind ik geen redenen. De heer Fis. Ik meen dat er wel een tusschenweg is te vinden, n.l. de benoeming thans voor 1 jaar te doen. De heer Eerdmans. Ik kan niet méégaan stukken: Ged. Staten houdende 2 betalingen over b. Idem, goedkeurende het aangaan procedure. c. Idem, goedkeurende de verhuring van het stukje land bij Nijezijl. d. Missive van R. K. Groeneveld te IJlst, dankende dat het perceel land wederom aan hem is afgestaan, en dat zijn borg is de heer Cnossen te IJlst. Een en ander voor kennisgeving aange nomen. e. Een resolutie van Ged. Staten, bege leidende het Kon. besluit van 29 Jan. j.l. waarbij de bepaling in art. 6 der verordening tot regeling van het onderwijzend personeel, waarbij de onderwijzeressen bij het aangaan van een huwelijk ontslag moeten vragen, wijl 't hun anders gegeven zal worden, wordt vernietigd, als zijnde deze bepaling in strijd met de wet. Zal nader behandeld worden bij punt 7 der agenda. f. Een adres van eenige burgers dezer gemeente, die kennis genomen hebben van het plan tot bouwing der brugwachterswoning bij de Blauwpoort, een schetsteekening in dienen, om daar een zandhok en bergplaats te maken, met een muziektent er boven wijl zij van oordeel zijn, dat het plantsoen daar ’n zeer geschikt terrein is voor het geven van volksconcerten. Wordt gesteld in handen van B. en W. om advies. g. Een adres van de Ver. Stoomvaart- belangen te Dokkum, om voor stoombooten en motors een aanlegplaats aan te wijzen. De Voorzitter. Volgens art. 164 der alg. politie-verordening is de aanwijzing van die legplaatsen aan B. en W. opgedragen. Daar de Raad hierover dus niet de beslissing heeft, stel ik voor het adres te renvoyeeren aan B. en W. ter afdoening. Alzoo besloten. h. De rekening der Bank van Leening over 1908. Ter inzage gedeponeerd. De Voorzitter. Ik kan de heeren nog mededeelen, dat er zich nog geen sollicitant heeft aangemeld voor de betrekking van gemeente-veearts, maar wel is er iemand, die binnenkort examen moet doen, genegen, als hij slaagt, zich hier te vestigen. En den heer Van Randen kan ik op zijn gedane vraag over het rapport inzake den gashouder antwoorden, dat er verschil bestond tusschen de adviezen van den Directeur der fabriek en dat van een geraadpleegd deskundige. Er is nu nog een derden deskundige om advies gevraagd n.l. de heer Klönne, die den ketel heeft gebouwd. Als diens rapport ook is ingekomen, zal van een en ander aan den Raad mededeeling worden gedaan. Tevens wil ik den heer Rosier antwoorden op diens vraag, in de vorige vergadering aangaande art. 67 der gemeentewet. De beide adressen van adhesie waren ongezegeld en dus in strijd met art. 8 der zegelwet, en wijl uit de mededeeling dezer stukken dis cussie had kunnen ontstaan en alzoo behan deld zouden worden, zou zulks toch indruischen tegen art. 12 der zelfde wet, dat boete voor schrijft voor ongezegelde stukken. Ik meen dus dat de stukken ter zijde moesten worden gelegd. De heer Rosier. Ik ben wel overtuigd dat U het recht had om de stukken ter zijde te leggen, maar het gebeurt in andere ge meenten toch wel, dat er melding wordt gemaakt van ongezegelde ingekomen stukken, met de bewering van den heer van der Meer, dat pas als de verbouwing gereed is, de wijziging er moet komen, ik acht dat juist nu zeer urgent. De plaatsing der machines, die bouwerij, dat eischt juist nu de geheele toewijding van den Directeur, meer nog dan later als alles weer geregeld gaat. Ik vind daarom dat wij nu vooral de instructie dienen te wijzigen. De heer Keikes. Ik moet meedeelen dat ik niet kan meegaan met het voorstel om de benoeming te verdagen, en wel om de redenen door den heer v.d. Meer opgegeven, dat men met die wijziging toch in de volgende vergadering niet zal gereed komen, en ik vind dat zulke gewichtige voorstellen eerst behoorlijk ter'visie moeten liggen. De heeren zeggen zelf dat er geen verband bestaat tusschen den gashouder en deze benoeming, dus is er geen bezwaar hiertoe nu over te gaan, want de instructie kan men ten allen tijde toch immers evengoed wijzigen. De heer van Randen vond dan toch wel goed de benoeming voor 1 jaar te doen, gelijk de heer Vis voorstelde. Na verdere bespreking door de heeren v.d. Meer en Rosier wordt het voorstel om de benoeming te verdagen verworpen met 6 tegen 5 stemmen (de heeren v.d. Werf, Rosier, van Randen, Boersma en Eerdmans). Nadat de Voorzitter den heer Vis er op gewezen heeft, dat diens voorstel om de benoeming voor 1 jaar te doen geschieden eigenlijk in strijd is met de bestaande verordening, wijl daarin staat, dat de be noeming geschiedt voor den tijd van 3 jaren, trekt de heer Vis zijn voorstel in, wijl toch de benoeming geschiedt op de bestaande of nader vast te stellen instructie. Wil men er dus nieuwe bepalingen in aan brengen, dan kan dit evengoed geschieden. Bij briefjes wordt nu gestemd en wordt de heer Tromp herbenoemd met 8 stemmen 1 briefje was tegen en 2 briefjes blanco. 6. Voorstel van leden van den Raad tot het bouwen eener brugwachterswoning etc. bij de Harlingerbrug Acht leden van den Raad verzoeken, naar aanleiding dat het besluit om een nieuwe brugwachterswoning te bouwen is ingetrokken, aan B. en W. om met nieuwe plannen dienaangaande te komen, door op de plaats waar ’t brandspuithuisje staat, met eenige wijziging van de rooilijn een nieuw brandspuithuisje met bergplaats te bouwen en een woning daar boven voor den brugwachter, zoo noodig met een wacht huisje bij de brug. De Voorzitter vraagt of een der heeren dit plan soms ook nader wil toelichten. De heer Vis. Ik wensch wel te weten, hoe B. en W. over dit plan oordeelen, er is geen advies over uitgebracht. De Voorzitter. B. en W. moesten dit voorstel toch eerst ter tafel brengen om den Raad er mee in kennis te stellen. Overigens zijn B. en W. bereid met be kwamen spoed deze zaak te bevorderen, den architect het maken van een plan op te dragen en dan in de volgende vergade ring dit in te dienen, opdat zoo mogelijk met Mei den nieuwen brugwachter een behoorlijke woning kan worden aangeboden. Evenwel is ook nu een voorstel over de muziektent ingekomen, daarover zullen B. en W. ook moeten adviseeren en daarvan kan ik nu nog niets zeggen. Dit punt komt dus in de vergadering ter tafel. 7. Koninklijke beslissing ten aanzien van art. 6 der verordening regelende de jaarwedden etc. van het onderwijzend personeel, met voorstel van Burg, en Wethouders. B. en W. stellen voor, omdat de Raad zich er reeds over heeft uitgesproken, dat de gehuwde onderwijzeies niet in de school behoort en de desbetreffende bepaling in de verordening nu bij Kon. Besluit is ver worpen, in de instructie voor de onder wijzers nu de bepaling op te nemen, dat eene onderwijzeres verplicht is, voor ’t aan gaan van een huwelijk, ontslag te vragen en blijft zij dan daarmee in verzuim, dan haar op den dag van haar huwelijk ontslag te geven. De heer Lunter. Nu de kon. beslissing is gevallen, kan ik niet goed vinden om verder te gaan, en met het voorstel om reiken tegen de wet in. Ik ben er De heer Keikes. Het heeft mij wonderd, dat B. en W. nu dergelijk voorstel komen. Ik had niet wacht, dat men langs dezen weg zijn zou t.be wondert het mij nog het toch eigenlijk geen succes zou hebben. Om op grond van nalatigheid er op bedekte wijze een verzuim uit te distilleeren, daar kan ik niet in meegaan, en Ged. Staten zouden zulk een ontslag ook bepaald niet goedkeuren. Ik kan er mij niet mee ver eenigen. De heer Eerdmans. Ik heb gelezen in een blad, ik meen in Het Centrum, waar deze -zaak besproken werd, dat als de bepaling eenvoudig zoo gesteld werd, dat een onder wijzeres bij ’t aangaan van een huwelijk ontslag ontving, de vereischte goedkeuring niet kon geweigerd worden. De Voorzitter. Dat is bepaald verkeerd gezien. Daarop komt evenmin goedkeuring als op wat wij hadden bepaald. De heer Kramer. Wij hebben door ons voorstel te doen, consequent gehandeld, dat behoeft men niet als advocatenstreken te beschouwen. De onderwijzeressen worden bij sollicitatie met de instructie bekend ge maakt, en dan zijn zij verplicht zich daaraan te houden, dat is ons idéé. Bolsvardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1