Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseracleel.
Bond v. Staatspensionneering.
i
No. 19.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
1909.
48ste Jaargang.
Zondag 7 Maart.
VOOR
Afzonderlijke
en
Wat de Bond
als wij het werkelijk
Dat onderhoud moet
maar als een recht ge-
doen, zoodat het als het
voor-de zwijnen geworpen.
Wat de Bond van Staatspensionneering
Maar daar behoort
wetgeving te komen,
De
„Zij
geen
Spreker gaf daarvan tref-
en vervolgde, dat er zoo
tienduizenden zijn, die kommer
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
,10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
De afd. Bolsward van bovengenoemden
Bond hield j.l. Woensdagavond eene openbare
vergadering. De zaal was nagenoeg geheel
bezet. Een honderdtal personen ongeveer
was aanwezig, waarbij eenige vrouwen. Ook
de Burgemeester en een zestal raadsleden
waren tegenwoordig.
De secretaris der afd., de heer G. Eisma,
opende de bijeenkomst, en heette de aan
wezigen welkom, inzonderheid ook den
Burgemeester en de raadsleden, welke aan de
uitnoodiging hadden voldaan. De reden
dezer uitnoodiging was, dat een adres 'van
den Bond om adhesiebetuiging met een aan
de Regeering gezonden adres op advies van
B. en W. door onzen gemeenteraad voor
kennisgeving werd aangenomen, terwijl toch
uit de gehouden discussieën bleek, dat meer
deren wel voor een staatspensioen waren,
doch niet in de lijn van den Bond. Om
nu de bedoeling van den Bond eens nader
uiteen te zetten, was heden overgekomen de
heer B. KLEIN WASSINK, van Leeuwarden.
Mocht men er niet mee instemmen, dan
wordt men verzocht zijne meening kenbaar
te maken.
DEBAT.
Van de gelegenheid om met Spreker van
gedachten te wisselen, namen 3 heeren gebruik.
Eerst de heer Rosier, die niet met den
redenaar in debat wil treden, maar zijn dank
brengen voor het verkondigen van bittere
waarheden, zoo glashelder uitgesproken. Eéne
mededeeling heeft hem evenwel verwonderd,
n.l. dat de redenaar verklaarde, dat er bijna
geen christen is, die de leer van Christus in
practijk brengt. Hoewel het een groote waar
heid is, heeft deze mededeeling uit den mond
van een predikant hem toch verbaasd. Er
blijkt dus uit, dat de honderden, die Zondags
en soms wel meer dagen naar de kerk loopen
om Gods woord te hooren, er toch niet naar
ware parelen zijn
dit onmogelijk. Slechts in een soc. maat
schappij, waarin de arbeid zoo geregeld en
het loon op peil gebracht was, zou het
misschien kunnen, dat de arbeider zijn eigen
pensioen bekostigde, in onze samenleving kan
het niet. De ministers Lely, Kuyper en
Veegens hebben het wel voorgesteld, maar
daardoor zou steeds te veel van den last op
zwakke schouders blijven rusten.
Staatspensioen moet men niet noemen een
eten uit de Staatsruif, de Staat treedt daarbij
slechts op als bemiddelaar, het zal zijn een
maatschappelijke regeling, als het ware een
onderlinge verzekering van alle staatsburgers
samen.
- Toch heeft, volgens de verslagen Dr. Kuyper
in de vergadering van //Patrimonium” dezer
dagen een pensioen zonder premiebetaling
immoreel en demoraliseerend genoemd. Hoe
een man als Dr. Kuyper dit kan zeggen, is
Spr. een raadsel.
In onze provincie zijn 5700 in de ver
mogensbelasting aangeslagen, met een bezit
van 255 millioen gulden endeoverige350.000
inwoners bezitten samen slechts 16 millioen.
Hoe kunnen nu die 350.000 met hun klein
bezit bijdragen, wat die weinig rijkeren zoo
gemakkelijk kunnen? Het beginsel van het
égoïsme kan alleen zoo iets beweren. Wij
willen geen revolutie, want die voert tot
anticipatie en daarop volgt altoos weer
reactie.
De onrechtvaardige verhouding onzer maat
schappij moet door evolutie vervormd worden
gebaseerd op meer rechtvaardigheid. Het
Duitsche dwangsysteem willen wij niet maar
het billijke en christelijke. De a.s. verkiezingen
zullen dat beginsel weer aan de orde brengen,
laten wij Nederlanders dan ook in dit opzicht
toonen dat een klein volk groot kan zijn
gelijk H.M. onze Koningin-Moeder het eens
zoo schoon uitdrukte.
Broodsgebrek voor de ouden van dagen
mag niet meer bestaan. Een staatspensioen
kan dat al heel veel verhelpen. Het huwelijk
oud en arm moet ontbonden worden, allen
op hoogen leeftijd hebben recht op behoorlijk
levensonderhoud, en
willen, kan het ook.
niet als een aalmoes
geven worden.
Spreker spoort daarom allen aan, zich aan
te sluiten bij den Bond. Van allerlei stand
en richting hebben zich reeds vereenigd, maar
nog talloos velen moeten volgen. Engeland
is ons voorgegaan, daar wordt zonder premie
betaling pensioen verleend aan de ouden.
Ook daar was eerst veel tegenkanting maar
’t beginsel heeft getriumfeerd, en dat achten
wij ook hier te lande mogelijk. Laat men
niet afwijken, noch rechts, noch links, recht
op het doel af, en wij zullen overwiunen.
Als een beeld hoe men door volharding wint
en de sterkste vooroordeelen kan overwinnen,
haalde Spreker ten slotte een gelijkenis aan.
George Stephenson deed alle moeite om de
locomotief, de bewegende machine, te ver
vaardigen, zijn moeder zag zijn vruchteloos
tobben en zei telkens, George, het gaat niet,
doch hij antwoordde steeds: Ja, moeder, het
moet kunnen. Toen dan eindelijk de machine
er was, en voor ’t eerst zou rijden werd
moeder bewogen het ritje mee te maken en
na tegenstribbeling nam zij dan ook plaats
in den wagen, nog altijd zeggende: George
het zal je niet lukken. Toen evenwel de
machine, eerst langzaam, toen iets vlugger
en eindelijk snel vooruitging riep ze: George,
George, nu houdt ze nooit weer op.
Applaus.
Spreker wil de vergadering aanspreken
meb: Broeders en Zusters, vooreerst omdat
hij als predikant dat van den kansel gewoon
is, maar ook omdat hij meent, dat door zijne
rede, het besef, dat wij als Broeders en
Zusters elkander dienen te helpen, zal worden
versterkt. Als predikant heeft hij lang ge
aarzeld zich aan te binden voor den strijd
om het bekomen van een staatspensioen voor
de ouden van dagen, doch hij zag bij na
denken in, dat deze strijd geheel behoort op
Christelijk standpunt. Hoewel geen autoriteit
in staathuishoudkunde, meent hij toch als
leek daarover te mogen spreken. Met twee
teksten wil spreker dan beginnen//Gerech
tigheid verhoogt een volk” en //Wat gij aan
den minste mijner broederen hebt gedaan,
hebt gij aan Mij gedaan.”
Onze tijd staat in ’t teeken der sociale
kwestie, altoos en overal ziet men die kwestie
behandeld. Ten allen tijde zijn er geluk
kigen en ongelukkigen, rijken en armen ge
weest, maar de dageraad van een nieuwen
tijd gloort aan den hemel, de Kaïnsvraag,
ben ik mijns broeders hoeder wordt als een
vloek meer en meer verdreven door het gebod
van Christus: heb uwe naasten lief als u
zelven. Er komt een kentering, doch evenals
de slavernij na langdurige worsteling eerst
kon worden afgeschaft, zoo ook kost het
doordringen van de toepassing der Christelijke
leer in onze samenleving en in de sociale
wetten nog gedurig tegenstand. Er is nog
zoo ontzettend veel armoede in de wereld,
en toch behoeft die verpletterende vloek, de
zedelijke kanker onzer maatschappij niet zoo
te blijven. Zekere schrijfster, door spr. aan
gehaald, schetste het wezen der armoede, in
schrille, doch ware kleuren. Onze tijd
worstelt nog steeds met de armoede van een
deel, soms een groot deel der medemenschen,
en de. strijd om een pensioen voor de ouden
van dagen is een onderdeel van den kamp
tegen de armoede. Er zijn zoovele arme
oudjes, wier treurig lot lang niet genoeg
beseft wordt. De statistische gegevens geven
treurige cijfers, en de beschuldiging van
overdrijving houdt geen steek waar de cijfers
spreken. En overdrijving heeft hier niet
gemakkelijk plaats. Het is waar, wat een
raadslid van Arnhem dezer dagen zeiVelen
zijn tegen een ouderdomspensioen, omdat zij
den dringenden ernst er van niet kennen.
Zij moesten de ellende maar eens aan eigen
lichaam gevoelen. Als 65-jarigen, die 45,
50 ja 55 jaren gewerkt hebben en dan
hulpeloos te staan, zij zouden 't uitschreeuwen
de ongerechtigheid, dezelfden, die nu zeggen,
dat het zoo ërg niet wezen zal.
De strijd om het bestaan is nooit zoo
zwaar geweest als heden. Door de stoom en
de machines is de arbeid van den mensch
minder noodig en werkeloosheid is vaak ’t
gevolg. De economische toestanden hebben
zich gewijzigd, het sterkst ten nadeele vau
den werkman, doch ook ten nadeele van
den werkgever, die door den concurrentie
strijd verplicht wordt tegen kleine winst af
te zetten, het loon daarom zoo laag mogelijk
moet houden, De arbeid der ouden wordt
ouderdomspensioen komt, is denkbeeldig. Nu
hebben velen geen uitzicht om rond te
komen, en verliezen den moed om het te
doen, dan zullen velen, gebaat door ’t bedrag
door den Staat verstrekt, trachten zelf ook
er nog wat bij te hebben, om des te beter
geholpen te zijn. De prikkel tot sparen zal
er juist door versterkt worden.
Maar het zal te duur komen, er is geen
geld voor! Dat is vooral het struikelblok
voor de invoering van een staatspensioen.
De kosten worden vaak zeer overdreven,
maar toch het valt niet te ontkennen er is
veel geld voor noodig. Waar echter een wil
is, is ook een weg. De tegenwoordige liefdadig
heid eischt ook reeds veel. Het onderhoud
der tallooze oudjes kost veel, en de parti
culiere liefdadigheid daarbij is een beduidende
som. Die wordt nu ook opgebracht, maar er
zijn ook die aan liefdadigheid niet meedoen,
en toch vaak ’t zoo goed kunnen. Als nu hier
voor een belasting naar draagkracht ingevoerd
werd, zouden allen die kunnen, moeten mee
werken, en ’t zou geen vernietiging zijn van
kapitaal, wel een verplaatsing. De Christe
lijke leer zegt, wie twee rokken heeft, geve
er een aan zijn naaste, en door de invoering
van een pensioenbelasting zou het geld wat
rechtvaardiger rollen dan nu vaak gebeurt.
Voor oorlog en marine wordt per jaar
ongeveer 50 mill, uitgegeven, omdat het
noodig is, zegt men, een pensioen van f 3
aan allen boven 65 jaar zou volgens bereke
ning 21 millioen eischen. Voor het kunnen
dooden van menschen is f 50.000.000 be
schikbaar, voor de oudjes, die ’t ook noodig
hebben om te leven, dan toch zeker ook wel
het vereischte bedrag. Voor alcohol wordt
per jaar 90 millioen uitgegeven, die brengt
ellende, voor pensioen dat zegen brengt zouden
geen 20 millioen te vinden zijn!
Die kosten zullen er komen, als we maar
willen. In ons land zijn 85.000 personen
in de vermogensbelasting aangeslagen, en die
worden samen per jaar 100.millioen rijker,
300.millioen wordt in ons land vererfd, daar
van kon wel iets meer in de schatkist vloeien,
vooral bij vererving in de zijlinie’s zou dit
volstrekt niet onbillijk zijn.
Volgens ’t ontwerp Veegens eischte de
staatspensionneering 40 millioen, daarvan zou
uit de schatkist komen f 6.400.000, het
overige moest aan premie door werkgever en
werknemer elk voor de helft bijgedragen
worden. De Bond oordeelt dat de werkman
en ook veelal de werkgever niet kan bijdragen,
maar het veel billijker is, alles door den Staat
te doen bijdragen, te vinden door pensioen
belasting naar draagkracht. Dan zou op de
sterke schouders den zwaarsten last gelegd
worden, en dat is toch rechtvaardig.
Er wordt soms beweerd, en ook in een
krantenbericht uit Bolsward is dat dezer
dagen beweerd, dat de strijders voor staats
pensioen als volksmisleiders rondreizeu, omdat
wat zij willen, nooit zal kunnen. Deze be
wering heeft Spreker diep gegriefd. Al is
hij maar een dominé die van finantien niet
veel afweet, toch is een staatspensioen voor
hem mogelijk. //Draagt elkanders lasten”
moeten de Christenen meer in toepassing
brengen. Christus is de wetgever, en Spr. tart
ieder, hem te bewijzen, dat het helpen der
ouden niet naar den wil van Christus is.
De oudjes zijn onze naasten, en ook de
ellendigste broeder mag men niet laten ver
hongeren, hoeveel te minder dan zoo velen,
die buiten hun eigen schuld in ellende ver-
keeren.
Christus is het fundament der Christelijke
maatschappij. Hebt uwe naasten lief als U
zelven, luidt zijn gebod, en het helpen der
ongelukkigen komt overeen met de Christe
lijke beginselen van barmhartigheid en recht
vaardigheid.
Ook in den neutralen Staat moeten de
beginselen der Christ, naastenliefde omgezet
worden in daden. De Christenen moeten hun
beginselen niet opsluiten achter de traliën
van de kerkvensters, maar er met klem voor
uitkomen, dat zij de wetten willen veranderd
hebben, om die ellende te leenigen, ook door
middel der staatspensionneering. De gemeen
schap moet dragen, wat de ouden zelf niet
kunnen torschen. //Draagt elkanders lasten”
moet in de plaats komen van het beginsel
onzer maatschappij dat elk zich zelf het
naast is.
Als het loon te laag is, dan moet het
omhoog, doch het concurrentiestelsel maakt
daardoor ongewenscht.
een correctief door soc.
dat is een plicht der rechtvaardigheid,
oudjes hebben het eerst hulp noodig.
kunnen niet wachten, geen dag en
nacht.” De enquête daarover ingesteld, heeft
den ernst der noodzakelijkheid doen kennen.
Op 65-jarigen leeftijd is de werkman ge
woonlijk versleten, ieder weet dat wel uit
eigen omgeving. En de angst voor den
ouden dag, dat men niet meer kan, geen
werk heeft en geen brood, dat is verschrik
kelijk. Nu zeggen velen: In den goeden
tijd moet er gespaard worden. Maar in welk
arbeidersgezin kan dat! Bijna nooit; de
spaarpenningen die er soms al eens waren,
zijn in tijden van ziekte of werkeloosheid
weer opgeteerd. Hard is het voor zulke
nijvere menschen, die altoos in eigen onder
houd voorzagen, ten laatste bedeeling te
moeten vragen,
fende schetsjes,
duizenden en
en gebrek lijden.
De groote kinderen moeten voor hun
ouders zorg dragen, zeggen anderen. Zeer
waar, er zijn ook die het doen, maar ook
genoeg die ’t niet kunnen, en ook helaas
die ’t niet willen.
Ook zijn er, die door gebruik van sterken
drank zelf de schuld hebben van hun ellende.
Zeer waar, maar ook die mogen niet ver
hongeren, al is het eigenlijk schande dat men
dezen in één adem wil noemen met zoo
talloos velen, die steeds zuinig, vlijtig en
oppassend waren en toch arm zijn geworden.
O, wat diep menschenleed ligt er verborgen
in den toestand: oud en arm! Wat is ’t
voor velen hard te moeten aankloppen om
bedeeling. En dan is de bedeeling een op
lossing NeenEn is die bedeeling vol
doende? Wederom Neen!!! De ouden moeten
niet als een hond, wien een brok wordt toe
geworpen, met smeekenden blik naar 't
genadebrood hunkeren.
En dan de verpleging in armenhuizen en
gestichten van liefdadigheid! Deze zijn door
Dr. Kuyper de caricaturen op de Christ,
liefde genoemd. In die gestichten missen ze
hun vrijheid, ze moeten er leven als op
commando, volgens de regelen der stichting.
Hun vrijheid, liefhebberijen, ze missen dat
alles, al mogen ze overigens nog zoo goed
verzorgd zijn
Spreker vraagt dan of het geen schande
is voor de Christelijke maatschappij, dat
daarin niet beter voorzien wordt? en dan of
het niet de urgente kwestie is, die om op
lossing schreeuwt? Vele Staten zijn ons
voorgegaan en wij staan nog steeds op den
uitkijk. Dat wij dan allen de handen uit
de mouw steken om de oudjes te helpen.
Hoe dit kan en wat de Bond voor staats
pensionneering beoogt, zal spreker in zijn 2e
deel ontwikkelen.
P A L' Z E.
Dat allen wel voor staatspensionneering
zijn is te veronderstellen, maar een groot
deel des volks wil daarvoor premiebetaling
invoeren. De Bond meent, dat dit niet kan,
tegen de klip der onmacht loopt elk
schip te pletter. Wat in dat opzicht dan
ook door de ministers werd voorgesteld, een
practische oplossing is nog niet gevonden. De
gemeenschap moet helpen, waar de toestand
van velen, haast allen, een hinderpaal op
levert, om zich zelf te redden. De Staat
moet ingrijpen want een deel van ’t volk
komt in ellende om. Dat er geen middel
zou zijn, om te helpen, is een gevolg van
sleur, het keurslijf, dat vele verbeteringen
tegenhoudt. Het idee van den Bond om de
oudjes allen eenig pensioen te verleenen op
een nader te bepalen leeftijd is een stap in
de goeie richting.
Men bewere niet, dat de energie daardoor
zal verdwijnen. Integendeel de energie zal
er door bevorderd worden, de levenslust er
door toenemen. En al ware het zoo, wie
vraagt bij een schipbreuk naar de inspanning
der in nood verkeerendenHet is dan ook
slechts een voorwendsel om er af te komen.
Het algemeen belang is er mee gemoeid, dat
er voorzien wordt in den nood in den ouden
dag. Wraar een deel van de maatschappij
om komt, is dit als een ernstig ziektever
schijnsel te beschouwen, dat op het geheele
organisme reageert. Ook de vrees, dat de
spaarzaamheid zou verminderen als er een
Bolswardsche Courant