Kieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Rede H. Spiekman.
I
I
I
No. 20.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
1909.
48ste Jaargang.
I
Openbare Vergadering „Volksonderwijs”
I
Donderdag 11 Maart.
I
I
I
VOOR
I
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
II
1
mee
van
die
voor
het
aangenaam geweest
opgestaan, die op-
de juistheid zijner
k
10 Cts. pet regel. Overigens
Het bureau van
een
lijke en
volg. Wat
gebied van
1
■X
en het
arbeidersklasse allengs in
in
men de in-
aansprakelijk
aan ’t ge-
ontleend,
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
i naar plaatsruimte.
dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
nooit verkondigen dat de menschen moeten
worden onderscheiden in goede protestanten,
minder goede katholieken of omgekeerd,
christelijk-historischen of gereformeerden A
en B, slechte paganisten of buiten alles
staande joden, neen aan ’t onbevangen kind
leeren wij slechts kennen menschen met
deugden en ondeugden. Dat wil onze open
bare lagere school.
Uit ’t kath. dagblad en een calvinistisch
blad haalde Spreker, om aan te toonen, hoe
partijdig daarin de zaken soms worden voor
gesteld, beschrijvingen aan over Karel V en
Willem van Oranje die als ketters van be
dorven aanleg worden uitgekreten.
Aangehaald werd hoe de kerkelijken voor
stellen de behandeling op de openb. school
van den 80-jarigen oorlog tegen Spanje, terwijl
Spr. aangeeft hoe zij werkelijk aan de kinderen
wórdt medegedeeld.
De openbare school is de school voor onze
kinderen, niet zonder maar doortrokken met
den christelijken geest, die uitgaat boven alle
verdeeldheid die niet des kinds is. Geen anti
these, geen christenen en paganisten.
De openbare school is volgens Thorbecke:
de onderbouw voor alle geloofsbelijdenissen,
de school voor alle kinderen.
Spr. haalt daarna aan uit een leesboekje, dat
veel in de hoogste klassen der openbare
school wordt gebruikt: Oogstlied, Huisje in
de duinen en Afscheid en terugkomst, die
alle pleiten voor de goede keuze der leerstof.
Daartegenover stelt Spr. ’t antwoord van
De Fakkel, een christelijk blad, op de vraag
hoe zij zich christelijk taalonderwijs voorstelde.
De openbare school kweekt de vrucht der
het werkelijke wezen van godsdienst en daarom
ben ik na overlegging in mijn binnenste de
openbare school toegedaan.
De openbare school dient geen modernen,
geen orthodoxen, geen politieke overtuigingen
doch alleen de belangen der kinderen, zij is
de onderbouw voor alle geloofsbelijdenissen,
wij zullen haar hoog houden in naam van
alle kinderen, Uwe kinder^), mijn, kind, onze
kinderen.
arbeid is gedaan, is nog totaal onvoldoende.
Het kind moet meer en’ langer onderwijs
krijgen lucht, leven, zon moet het hebben,
dat is een eisch der natuur. Ook voor den
arbeider moet veel meer vrijen tijd be
schikbaar zijn, niet om den ledigen tijd te
verbrassen, dat zal geen verstandig man
in den zin krijgen. Meer ontwikkeling,
meer huiselijk leven, meer rein levensgenot,
dat komt ook den werkman toe.
Spreker eindigt met de aanwezigen aan
te moedigen, vol te houden met te strijden
voor verbetering, zich niet te laten ont
moedigen door het afwezig zijn van zoo
velen, die hier heden avond hadden moeten
zijn. Allengs zullen meerderen belang gaan
stellen in de zaken, die ook hen aangaan
en gaandeweg zal er sterkere actie komen,
om ook aan den werkman een mensch-
waardig bestaan in de maatschappij te
verschaffen. Applaus.
Van de gelegenheid om met Spr. in
debat te treden werd door niemand gebruik
gemaakt, waarop de vergadering met een
woord van dank aan den Spreker en een
opwekking om zich aan te sluiten bij de
vakorganisatie werd gesloten.
Christelijke- en maatschappelijke deugden.
Men miskenne deze goede grondslagen niet.
Wat ons een kan doen zijn, vast aaneen
gesloten, dat ons boven alle verdeeldheid
stelt is ’t spreken over onze kinderen, hoe
wij hunne belangen kunnen dienen.
Ook wij leiders en opvoedkundigen weten
nog zoo weinig. Ons geheele leven is een
zoeken, een worstelen. Gedurende zijn meer
dan 25-jarigen arbeid mag Spr. met beschei
denheid zeggen dat hij zich steeds als eerste
taak gesteld heeft het kind te leeren kennen,
te begrijpen. Niet uit studieboeken, maar
uit het kinderleven zelf zal men dit kunnen.
Spr. vergelijkt daarop de kinderen, de
kleine menschen bij het teere jonge plantje,
dat zijn kopje steeds beurt naar het reine
zonlicht.
Evenals de plant moet ’tkind zich natuurlijk
kunnen ontwikkelen, iedere kunstmatige ont
wikkeling zal ’t schaden, men mag geen zomer
vóór de lente, geen vrucht vóór den oogsttijd
verlangen. De opvoeding moet zijn geheel
in overeenstemming met de natuur.
In de Bergrede lezen wij
h Zalig de reinen van harte want zij zullen
God zien”, welnu eerlijkheid en trouw leert
de openbare school.
z/Zalig de vreedzampn, want zij zullen
Gods kinderen genoemd worden”.
De openbare school leidt tot vreedzaam
heid op.
z/Zalig de zachtmoedigen”, de openbare
school leidt tot zachtmoedigheid op.
En dan wil men zeggen, dat de openbare
school de kinderen ongeloovig maakt en dat
zij onchristelijkheid ademt.
Dit is gansch in strijd en in tegenspraak' christelijke verdraagzaamheid, zij leert kennen
met de practijk der school.
De deugdelijkheid der openbare school is
op schitterende wijze gebleken.
Gedurende al de tientallen van jaren, dat
de openbare school bestaat is op de duizende
scholen met hare duizenden onderwijzers en
onderwijzeressen slechts tweemaal aan ’t
recht te kort gedaan. Een der gevallen was
dit, dat een onderwijzer in Hardinxveld
zich minder eerbiedig over onze koningin
uitliet waarop ontslag volgde. Toen hij bij
ons om steun aanklopte vond hij geen
gehoor. Kort daarna werd hij onderwijzer
aan een Chr. school en is onder de regeering
van Kuyper benoemd tot burgemeester te
Woudrichem.
Van de openbare of neutrale school wordt
vaak kwaad gesproken, doch vergeten we
niet, dat ’t niet de slechtste vruchten zijn
waaraan de wespen knagen.
Wanneer aan openbare inrichtingen iets
gebeurde, dat af te keuren was dan werd
’t afgekeurd, doch daarom mag de instelling
als zoodanig niet worden veroordeeld. Het
is gebeurd, dat de onderwijzer aan een
bijzondere school ontucht met z’n leerlingen
pleegde, maar daarvoor mag
stelling in 't algemeen niet i
stellen. Meer voorbeelden, die
beurde op enkele scholen zijn
worden door den Spr. aangehaald. De ouders
hebben het recht en de plicht daarop toe
te zien.
Wij zijn steeds gereed critiek uit te
oefenen op de algem. volksschool. Waar
wij in de school het kind lichamelijk en
geestelijk moeten opvoeden is ’t aantal
leerlingen en aantal klassen, die een onder
wijzer voor z’n rekening heeft veel te
groot. Art. 192 der Grondwet, aanhoudende
zorg voor ’t onderwijs door de regeering
moet meer en beter worden toegepast. Het
onderwijs moet zich meer aan ’t practisch
leven aansluiten, er valt nog veel te ver
beteren. Wij willen eerbiediging van de
godsdienstige begrippen, een rustelooze strijd
voor de belangen onzer kinderen. Geen
versnippering van krachten, geen partijen
stelsel, geen bezig houden met een leer,
leidende tot onverstand, abstracte theoriën,
nooit tot deugdelijke ontwikkeling.
’t Ontijdig aanbrengen van leerstellingen
openbaart zich later vaak in een strijd om
die leerstellingen. Geen schijnontwikkeling
maar leeren lezen en begrijpen, geen uit
wendig Christendom onbegrepen en ontijdig,
maar ’t vormen van Christenen in geest en
in waarheid.
Wij willen op de openbare school ’t kind
leeren ’t onderscheid tusschen waar en on
waar, schoon en leelijk, opoffering en eigen
baat, moed en lafheid, goed en slecht, maar
Dinsdagavond trad in //De Doele” op de
heer Klaas deVries, lid van ’t Hoofdbestuur
van Volksonderwijs, van Amsterdam, met ’t
onderwerp: De openbare school, DE school
voor onze kinderen.
Wegens afwezigheid van den voorzitter,
den heer Van der Baan, werd de vergadering
geopend door den heer H. Eisma, die ’t
betreurde, dat de opkomst niet talrijker was.
Waar de indruk, dien de heer de Vries den
vorigen keer achterliet een zoo goede was,
meent Spr. dat vermoedelijk ’t koude weer
nadeelig op ’t bezoek zal hebben gewerkt
en spreekt hij de hoop uit, dat ’t geen dezen
avond gesproken zal worden goede vruchten
mag opleveren.
Hierop kreeg de heer DE VRIES ’t woord.
Zij die meenen, dat Spr. is gekomen om
de belangen der openbare school te bepleiten
hebben ’t mis, Spr. is gekomen om de be
langen onzer kinderen te bepleiten. Hij meent
echter, dat de behartiging dier belangen ’t
best zijn toevertrouwd aan de openbare school.
Zoodra men hem evenwel kan overtuigen,
dat de bijzondere school beter is dan de
openbare zal hij de eerste den rug toekeeren
en opkomen voor de laatste. Want 't beste
is voor onze kinderen niet te goed. Met
verstand en liefde moeten zij geleid worden.
De tijd dien zij van hun 6 tot 12 a 13 jarigen
leeftijd op de schoolbanken doorbrengen is
van groote beteekenis.
Velen willen beweren, dat men, door zijn
kinderen naar de openbare school te zenden
niet handelt naar den wil van God. Maar
nergens in den Bijbel blijkt de gegrondheid
dezer bewering.
Daarin vinden
In de pauze, die gehouden werd, gaf zich
nismand voor het debat op, waarop de Spr.
zich bereid verklaarde aan ’t gesprokene nog
iets toe te voegen.
’t Zou Spr. wel zoo
zijn, wanneer iemand was
of aanmerkingen had over
beschouwingen, wat meteen leiding zou hebben
gegeven aan ’t geen verder gesproken zal
worden. Wij worden tegenwoordig niet ver
wend zegt Spr. Als wij in het openbaar
optreden om de openbare school te verdedigen,
haar als de ware school voor onze kinderen
aan te wijzen, dan treedt er niemand in ’t
openbaar tegen ons op, men doet dat liever
in stilte, in ’t geheim. Waarom Spreker
maakt nooit gissingen, alleen aan feiten ont
leent hij zijn meeningen.
Toen hij in een dorpje in Z. H. de openb.
school in een openbare v^fgadenng met vrij
debat verdedigde, gaf zich niemand voor ’t
debat aan, doch den volgenden morgen zag
men aan schuttingen, boomen en muren groote
gele biljetten met de woorden/Zweg met
de anarchie, weg met de beesten kweekers”
(waarmee ik zeker bedoeld werd zegt Spr.)
Dit werd mij als debat nagezongen, liever
had ik den avond van m’n optreden in ’t
openbaar debat, zij ’t dan ook een minder
waardig debat gevoerd, dan zoo te worden
behandeld.
De Chr. school is niet een Christelijke
school, ze is slechts een kerkelijke school.
Zelf heeft zij ons dat geleerd, zooveel kerken,
zooveel scholen.
Sterk teekenende staaltjes uit Voorst en
Amersfoort werden door Spr. aangehaald
waarbij bleek, hoe de Openb. school door
de kerkelijken wordt belasterd niet in ’t
openbaar maar in 't geheim. Van de ge
legenheid tot debat bij vergaderingen door
ons belegd maken zij geen gebruik, terwijl
zij op hunne zoogenaamde openbare bijeen
komsten iemand, wat spreker meermalen, is
overkomen, ’t twijgen opleggen.
Ook dezen avond had Spr. gaarne gezien,
dat zich iemand uit Bolsward, voorstander
van kerkelijk onderwijs, voor ’t debat had
opgegeven. B.v. de schrijver in de Frije
Fries waarin Spr. nog deze week een artikeltje
van Kris en Kras las over staatspensioneering
Franco per post 50 Cents.
Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
we niet, dat het kind in
school godsdienstonderwijs moet genieten want
volgens ’t Evangelie weten wij dat de leer
van Jezus vooral in ’t huisgezin en in den
tempel werd verkondigd.
Het is heilige ernst te overwegen hoe
wij ons van onzen duren plicht, 't kind op
te voeden, kunnen kwijten.
Elke aanleg van het kind, de kiem van
kunnen en willen moet ontwikkeld worden.
Daar waar de vorm voor ’t wezen de leer
voor 't inzicht wordt opgelegd, zal de vrucht
van ’t onderwijs geen gezonde vrucht zijn,
haar natuurlijke groei wordt belemmerd.
Ontwikkeling vóór de leer, dat is de
algemeene grondslag voor de volksschool.
Dat de ouders ontrouw aan hunne doop
belofte zouden zijn door hunne kinderen
naar de openbare school te zenden is onwaar,
Spr. haalt daarvoor een gedeelte van het
doopformulier aan.
De openbare school is toegankelijk
allen en dit is juist in den geest van
woord, dat Jezus sprak: //Laat de kinderkens
tot mij komen”.
Dat heeft de wetgever van ons onderwijs
zoo goed begrepen toen hij in ’t desbetref
fende art. de geaardheid van ’t Lager onder
wijs omschreef.
Daarin ligt ’t juiste karakter, ontwikkeling
van het verstand, ’t aankweeken van alle
Er was zeer weinig bezoek j.l. Zaterdag
in «de Doele” toen een openbare vergadering
werd gehouden, georganiseerd door de Af-
deelingen der volgende 5 vereenigingenDe
S.D.A.P.; de Alg. Ned. Typogr. Bond; de
Zuivelbew.- en Landarbeidersbond; de Ned.
Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel en de
Bakkersgezellenvereeniging. Als redenaar trad
op de heer H. SPIEKMAN van Rotterdam.
Deze verklaarde met genoegen de uitnoodi-
ging te hebben aangenomen, om hier te
komen spreken, vooreerst, omdat deze uit-
noodiging kwam van vakvereenigingen, en
juist van de vakvereenigingen moet actie
uitgaan om tot verbeteringen te komen. Er
is een tijd geweest, dat het met de combi
natie der vaklui treurig gesteld was, en zij
zich mismoedig in hun lot troostten. Dit
begint anders te worden, vooral in de groote
plaatsen zijn krachtige vereenigingen ontstaan,
en die beweging van de vakbonden wordt
overal gevoeld. In de 2de plaats nam hij
die uitnoodiging aan omdat zij kwam uit
een kleine plaats, en Spreker de overtuiging
heeft, dat de kleine plaatsen ja vooral ook
het platteland moet meedoen in de beweging
om bekorting van werktijd te bekomen. Het
geringe bezoek heden moet de besturen dezer
vereenigingen niet ontmoedigen, om meer
dergelijke vergaderingen uit te schrijven,
want de velen moeten nog leeren welk belang
er voor hen op ’t spel staat.
De wettelijke 10-urendag heeft dan ook
gisteren (Vrijdag) in de 2de Kamer het
onderwerp van discussie uitgemaakt,
geloof dat de
betere conditie zal komen, sterke allen
den moeielijken strijd.
Een eerste eisch voor den werkman
beter loon, maar de tweede verkorting
werktijd. Spreker gaat na, hoe, als aan
beide eischen wordt voldaan, eerst aan den
arbeider een menschwaardig bestaan wordt
verleend. Die verbeteringen acht Spreker
bereikbaar door de solidariteit der vak
mannen en tevens door aan te dringen op
wettelijke regeling. De vakvereenigingen
alleen kunnen wel iets b.v. in enkele plaatsen,
maar afdoende regeling moet bij de wet
bepaald worden. Verschillende staaltjes werden
aangehaald hoe in Duitschland door de vak
bonden reeds belangrijke bekortingen in den
werkduur verkregen zijn. Ook in Engeland
was reeds heel wat vooruitgang verkregen,
doch telkens werd door onderkruipers weer
veel bedorven. Maar toch is de werktijd
ook daar veel korter dan vroeger. In ons
land is trouwens ook dringend verbetering
noodig. Spreker hangt treurige staaltjes op
hoe door winkelbedienden, bakkersknechts,
brandersknechts, hoepelsnijders, ja haast in
alle vakken en bedrijven veel te lang wordt
gewerkt, dikwijls in heete, stoffige, onge
zonde atmosfeer, waardoor het lichaam wordt
gesloopt, en voor velen het leven eigenlijk
geen leven meer is.
Nuwordentegen invoering van’n 10-urigen
arbeidsdag heel wat bedenkingen aangevoerd,
schade in het bedrijf, een onmogelijke uni
formiteit, en nog heel wat meer, doch als
't wet is, zal het wat meevallen, en waar
de arbeid niet kan stilstaan, moeten maar
meer wisselploegen komen, die zijn er nu
ook al. Ook in de bakkerswereld moet ver
andering komen. En gelukkig de tijden ver
anderen, men komt meer en meer tot het
bewustzijn, dat het er toe komen moet. In
de jongste Kamerzitting heeft de Kath.
Mr. Aalberse er reeds zijn instemming
betuigd, en ook eenige Kath. schrijvers en
voormannen lieten zich reeds gunstig uit
over bekorting van werktijd. Niet dat de
10-urendag het einddoel is van onze wen-
scheu, o neen, maar de verbeteringen moeten
nu eenmaal trapsgewijze komen, een geleide
lijke verbetering zal beter toegestaan worden,
dan te groote stappen in eens.
Nog wil Spr. even wijzen op den kinder
arbeid. De exploitatie van vrouwen en
vooral van kinderen in vele fabrieken is
allertreurigst. Het geestdoodende eentonige
werk doodt alle -energie en levenslust in
kind en de treurige gevolgen, geeste-
lichamelijke versuffing is het ge
er door de wet tot heden op ’t
de beperking van den kinder-
Bolswardsclie Courant
K
1
i
is
1 J