Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Verhuizen, 12 Mei.
I
i
u
1909.
48ste Jaargang.
No. 40.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
HET PR1NSESSEFEEST
te Bolsward.
F
I
L.
I
1I
Donderdag 20 Mei.
i
O
H
33^ SBI
VOOR
Afzonderlijke
DE AUBADE.
DE OPTOCHT.
goed
-
verdriet
«welkom"
nu
al die
wilde,
de zon
de
mooie
l
dien
hij
«’t Was of natuur gebood den toeleg door
Zoo scheen het. En zoo was
Zij had den Bolswarders slechts
De regen-
was al plagen
Nu zij zag dat de feestgeest, straks
was over allen,
Jt1
'i
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
I
13
lust te hebben
beleven, worde nu
verzorgd
uitgegaan, en de zon, hoewel niet alle lampen
opgestoken hebbende, schijnt toch niet voor
nemens vandaag verstoppertje te spelen.
.Nu is alles in volle werking. Vlag aan
vlag wordt uitgestoken, ’t feestgewaad klaar
gelegd, ’t Feest kan, zal doorgaan. En
ziet, ’t is of de oude fuif-geest, waardoor
Bolsward vroeger zoo beroemd was tot buiten
de landpalen onzer provincie, uit zijn slaap
ontwaakt. Als te negen uur het Stedelijk
Muziekkorps door de stad trekt, is er al een
massa volks op de been, die lustig meestapt
op de maat van pittige, fleurige marschen.
Als men bij die tournée zoo eens rondziet,
bemerkt men overal reeds opgewekte gezichten,
ziet men dat de stad heel netjes aangedaan is.
Reeds lang voor dat de lichtstoet werd
opgesteld bewoog zich een prettig gestemde
menigte langs de straat. Er heerschte een
bijzonder opgewekte stemming onder de feest
gangers.
Hoogst jammer was het, dat de illuminatie
welke zooveel beloofde, grootendeels in ’t water
viel, doordat door den harden wind de lichtjes
niet doorbrandden maar telkens uitgingen.
Dubbel jammer voor al de voorbereiding
aan de illuminatie besteed.
Daar nadert intusschen de avondoptocht.
Hel vlammen de toortsen, breede schakee-
ringen werpende op de figuren die den stoet
vormen. En als de fantastische Retraite aux
flambeaux is gepasseerd, volgt eene lange rij
van lampiondragers. ’t Geheel geeft een
mooi effect en wekt elks bewondering.
Tusschen zesdubbele rijen van toeschouwers
vervolgt de stoet zijn weg. Maar waar hij
voorbij getrokken is, heerscht nog al leven
en beweging, ’t Is een straattooneel dat een
schilder zou doen watertanden.
Straks heeft het Sted. Muziekkorps plaats
genomen op de' Appelmarkt, evenzoo het
korps Hollandia. Soiree musicale. De rijpere
jeugd heefteen kostelijker) avond, niet minder
de ouderen van dagen, die het tooneel met
welbehagen aanschouwen.
En als later op den avond de laatste
lichtjes uitgaan, versterft ook het gezang,
wordt het stiller, stil.
En de nachtwacht houdt de wacht over
de burgerij, die slapende is, na een blijden
feestdag. Ws,
’t Was nu in orde.
Prinsessefeest hebben,
moeite gekost om
Allerlei kleinere i
men moeten overwinnen om te kunnen zeggen:
//fiat". Maar de wakkere feestcommissie,
gerugsteund dooreen aantal aanminnige maag-
delijns, had alle zeilen bijgezet en zoodoende
bad het commissieschip met volle vaart den
Chattam-keten van tegenkantingen doen
springen en lag het ter goeder plaatse voor
anker.
Er was echter één bezwaar, waartegen
geen comité opgewassen is, ééne omstandig
heid, waarmede zoo veel rekening moet
worden gehouden en waaraan men zelve toch
niets doen of veranderen kan. Het weer!
't Stond er, wat dat aangaat, niet zoo
best voor. Donkere luchten, regenvlagen af
en toe, harde, koude wind, hoe zou het
komen
Eenige jaren geleden heeft de weerprofeet
Falb ’n nieuw woord uitgevonden. Niet dat
het woord nieuw was, neen, de beteekenis er
van. Als gezegde mooiweerioloog met de
voorspelling van het weer, dat we op ’n
bepaalden dag zouden hebben, ’n beetje
verlegen was, betitelde hij zoo'n zevende
deel van eene week als kritieke dag.
’t Was wel gochem uitgedacht van
doctor of professor, hoe hoog was
ook wel. Hoe hij er aan kwam. Wel,
doodeenvoudig. Hij had indertijd te Bolsward
eene der tooneelvoorstellingen bijgewoond,
behoorende tot de reeks, die men het concours
noemde. En ziet, daar had een kamer, ’n
beste nog wel, gespeeld//Zijn meisje komt
uit". Daarin komt voor ’n docter, die,
als hij verlegen was met het geven van een
antwoord in bevestigenden of ohtkennenden
zin, zich uit de verlegenheid redde met te
zeggenja, ziet U< mefrouw, ’t kan friesen,
’t kan dooien. Velen zullen zich nog de
in-mooie uitspraak der Hollandsche taal van
dien docter herinneren, ’t Gezegde: //’t kan
friesen, ’t kan dooien”, met die prachtige
verminking van de letter V, is lang spreek-
weordelijk geweest in Bolsward.
Maar, om op de zaak terug te komen,
Falb was ook een der oor- en ooggetuigen.
En dat periodiek gezegde van den geneesheer
uit «zijn meisje komt uit”, bracht hem op
’n lumineus idéé. Hij had zijn Z/Eureka”
gevonden.
En ziedaar, als Z.E. nu eens weer met
beide handen in ’t haar zat met de profecijen
hoe het weer dan of dan zou zijn, dan klonk
steeds zijn antwoord /kritiekedag”. Amerika
was uitgevonden.
Zoo’n kritieke dag, al heeft het weer er
nu juist niet mee te maken, hebben we weer
achter den rug. Ik bedoel den 12 Mei.
Wat zal die twaalfde Mei bij velen met
rood aangestipt staan in hun kalender. Wij
gaan verhuizen, wie gaat er mee! Om den
nadruk op ’t geval te leggen, wordt in ’t
bekende liedje deze regel tweemaal gebi-
seerd. En om duidelijk te maken, wat er
dan gebeurt, zegt een volgende regelZ/en
nemen bed en ledikant en huisraad mee”.
Verhuizen, schrikaanbrengend woord. Ver
huizen, met zijn voorbereiding, aanhang en
gevolg van geld uitgeven, slapelooze nachten,
kapot porselein, niet passende gordijnen,
fooien, en meer van zulke narigheden.
En wat je kwijt raakt! Daarvan weet ik
’n staaltje te vertellen, heusch waar gebeurd.
Een heel goede kennis van mij, geen
familie, maar meer dan dat, was eenige jaren
geleden ’n week gelogeerd bij eene zuster
te Rotterdam. Deze zuster was pas verhuisd.
Op ’n avond wordt er gevraagdzeg, willen
we ’n glaasje wijn drinken? Natuurlijk, dat
accepteer je. Eerstens beleefdheidshalve, ’n
vriendelijk aanbod mag niet worden afgeslagen,
tweedens omdat gezegd vocht zeer goed in
te nemen is.
Nu dan, let op ’t vervolg. Wordt tegen
de gedienstige geest des huizes gezegdga
even naar de bovenkamer, daar staat een
mand.
Maandagavond. Alles is in orde. En
welgemoed zou men den komenden dag af
wachten, als als we maar goed weer
mochten hebben. Er heerschte een druk
kende geest in de vergadering van commis
sieleden op dien avond. Verscheidenen
hunner hadden in den loop van den dag
meerdere schippers en dergelijke weerkundigen
geïntervieuwd. Geruststellend waren de in
gewonnen berichten juist niet.
Hoe zou men handelen, feesthouden of
uitstellen Er werd besloten Dinsdagmorgen
8 uur af te wachten en dan naar omstandig
heden te handelen. Of de heeren lekker
geslapen hebben
Dinsdagmorgen. Bolsward ontwaakt,
algemeene weerkundige observatie’t
Lijkt niet zoo mini
te drijven",
het ook. J
eens op de proef willen stellen,
vlagen, de koude wind, ’t
geweest.
reeds aangehaald, vaardig
zij bespeurde, dat men in weerwil van
nare voorteekens, toch hoogtij vieren
nu hielp moeder natuur mede. En
was het pruilen ook al moe en zond
reeds vroeg op den dag hare gouden stralen
naar omlaag en ze bracht licht en gloed,
overal, ook in de menschen. Ja, nu kwam
het wel in orde.
Deze morgengroet der schooljeugd aan hem,
die der vorstin in onze stad vertegenwoordigt,
trekt, en dat spreekt als ’n boek, veel be
langstelling.
Kinderzang is een aantrekkelijk iets; de
blijde liederen, door onze spes patriee, hebben
eene eigenaardige bekoring over zich.
Daarnaar hoort men gaarne.
Precies op tijd zijn de leerlingen der ver
schillende scholen voor ’t Stadhuis verzameld.
Zij vormen een heel koor, al die feestelijk
gekleede jongens en meisjes. Als de Burge
meester op het bordes verschijnt, beklimt
de heer A. van Albada den dirigentenstoel.
Een kort tikje met den stok een arm
gebaar en daar klinkt het Wilhelmus,
daarna een vlaggelied en ten slotte het Wien
Neerlandsch bloed.
Ze zongen flink, die jeugdige koristen,
’n beetje meer enthousiasme, zoo iets in-moois
bij kinderzang, hadden we gaarne opgemerkt,
’t Ging ons wat te kalm, te zoet. Maar ’t
was anders een aardig geheel, dat wel aan
zijn doel beantwoordde.
Toen naar de school terug, chaqun a son
place, waar een uurtje gefeest werd.
de bovenkamer, daar staat een
Daarin bevinden zich, geloof ik, nog
5 of 6 flesschen wijn. Neem er eentje uit.
Gedienstige geest af. Stil spel van kast-
openmaken, glazen krijgen, en wat daar meer
bij behoort.
Meisje komt weer op. Jawel hoor, in
orde, stroohuls er nog om, zoo verschijnt
flesch ter tafel. Kurketrekker? Perdu, te
zoek geraakt bij ’t verhuizen. Niet zoo erg,
rempla<;ant gauw aanwezig.
Kurk gaat zeer gemakkelijk af, lak schijnt
beschadigd bij al die herrie. Open, in
schenken der wein ist alle, 't is water
wat uit de rots vloeit. En om nu maar
direct ’t verhaal te fineeren, alle zes flesschen
waren geledigd en met schoon water gevuld,
't Lak was ’n beetje bijgewerkt. De heeren
verhuizers, mitsgader zij, die sleeperskar,
takel en touw bedienen, hadden leeg schip
gemaakt. Arbeid maakt dorstig en wijn is
beter dan water, .£00 hadden deze lui bepaald
gedacht. Waarlijk lezer, ’t is ’n feit, wat
ik U vertelde.
Ja, dat verhuizen. Komische tafereeltjes
zie je soms, toch zijn er ook tragische
gevallen. Hoe vaak staat er niet een gezin
op straat, dat «er uit” moest, en waarvoor
geen woning te vinden was. Hoevaak is dat
Bolsward zou haar
’t Had nog al wat
i alles in orde te krijgen,
en grootere bezwaren had
Daar naderde de optocht, zoo als dat be
hoort, over zijn tijd. Door drommen van
menschen baande de lange stoet zich een
weg, voorafgegaan door het Stedelijk Muziek
corps. Daarachter hadden zich geschaard de
deelneemsters (nemers) aan de straks te houden
wedstrijden, beneden den leeftijd van 17 jaar.
Dat was me een eind. Toen de eersten
hunner de brug bij het Marktplein passeerden,
waren de laatsten nog voor het Stadhuis.
Nu volgde eene bonte rij van verschillende
onderdeelen, t.w. deR.-K. Werklieden-vereeni-
ging zzSt. Jozef”, met haar prachtig vaandel,
de Voetbalclub «Achilles”, op een ver
sierden wagen, de hoogste klasse der
Zangschool van Mej. G. Veen, onmiddellijk
gevolgd door hare Kunstzuster, het Dames
koor «Zanglust”. Beide hadden plaats ge
nomen, ieder op een keurigen zegewagen.
Ze trokken door costuum en opstelling aller
attentie. (Had de bekende plaat «Cantus”
misschien niet 'n kleine vingerwijzing kunnen
geven, om het bekoorlijk geheel nog inte
ressanter te maken?)
Nu passeerden ons enkele op zich zei ven
staande figuren, keurig gekleed. Typisch
waren de beide visscherskinderen.
Voorafgegaan door het muziekkorps «Hol
landia" volgde nu de Chr. Nat. Werkmans
bond, afd. Bolsward, vaandrig te paard voorop,
gevolgd door een wagen, waarop eene kopy
van het Wilhelminahuis was opgebouwd.
Onmiddellijk daarna kwamen de leden van
de afd. Bolsward van «Patrimonium”, met
De barometer is voor- 1 vaandel, lerwjjl de stoet werd besloten door
verhuizen niet een gevolg van zich te moeten
verminderen, hoevaak ook niet van hoogmoed
en «zich hooger op willen werken”.
Verhuizen zit sommigen in 't bloed. Er
zijn huismoeders, die beslist om de paar jaar
moeten veranderen van woning. Dan tocht
het, rookt het, is ’t huis vochtig, te gehoorig,
te ongeriefehjk. Och er is altijd wel iets op
te vinden.
Wie behoorlijk goed woont, blijft liefst
waar hij is. Och, aan zoo’n woning begint
men zich te hechten, nietwaar?
Velen hebben als jonggehuwden hun huis
betrokken, hebben er de ouderweelde genoten,
er lief en leed in gedeeld, meermalen ’n
offer aan den dood moeten brengen, dat
bindt je aan zoo’n woning. Ik heb ze gezien
die met een traan in het oog afscheid namen
van de plaats waar ze zoo lang gewoond
hadden, waar menig hoekje hun dierbaar
was geworden.
Voor een vrijgezel is zulk verhuizen
eigenlijk niets waard. Men pakt zijn koffer(s)
zegt goeden dag en reeds ’n paar uur later
is men geïnstalleerd op de nieuwe kamer.
Maar met al je hebben en houên, met
vrouw en kroost, uit te trekken, evenals
wijlen de Israëlieten dat deden, toen meneer
de pharao hun het leven te zuur maakte en
met alle opgenoemde aanhangsels naar het
nieuw tehuis te trekken, ja dat is voor
menigeen een tocht door de Roode zee. En
als je zorgen dan maar ’t zelfde lot onder
gingen als de mannekes van Egypte’s vorst,
dan ging het nog. Mis hoor, zorg en verdriet
behoeft men niet in koffer of kast in te pakken,
die gaan uit hun eigen mee, die volgen je
als de schaduw.
En als men dan is aangekomen in de andere
woning, dan zijn het juist zorg en
die vóór je arriveerden ep je een
toeroepen.
Maar ’t gaat ook anders. Als je molen
wind heeft om te draaien en koren om te
malen, als er zegen op je arbeid rustte, als
't huisgezin vermeerderde, ja, dan gaat de
verhuizing met opgeruimd gemoed. Dan gaat
men dankbaar uit en trekt hoopvol in.
Voor allen komt ook eenmaal de groote
reis naar een nieuwe woning. Die woning is
klein, juist van pas en o zoo rustig. Moge
dat verhuizen ook zijn een dankbaar uit
trekken en hoopvol ingaan. Ws.
de oudere deelnemers aan de wedstrijden.
En toen kwam de traditioneele nasleep van
’n optocht, het gevolg, meest bestaande uit
opgeschoten jongens en meisjes. Zoo’n staart
kan men nu eenmaal niet vermijden. Het
maakt den stoet echter niet mooier.
De optocht in zijn geheel had veel bekijks,
er was aan de mise en scène nog al veel
zorg besteed.
Langs een langen weg kronkelde de lange
optocht zich als een slang voort door de
straten, overal met ongeduld verwacht, overal
met belangstelling begroet.
Het einddoel was het Sportterrein, waar
een volksfeest was georganiseerd, bestaande
in verschillende wedstrijden, verdeeld over
acht rubrieken. Kleinen en grooten gingen
zich meten in allerlei spel, waarbij zich
natuurlijk af en toe allerlei comische inter
mezzo’s afspeelden.
’t Was zeer druk op het terrein en ook
gezellig. Buiten de touwen amuseerde zich
vooral het „jongfolk”, waarbij zich velen
bevonden uit de omliggende dorpen.
Het stedelijk muziekkorps zorgde voor
noodige afwisseling en liet een aantal
nommers hooren.
Ook liet een draaiorgeltje uit de middel
eeuwen af en toe zijn gesjilp hooren, terwijl
een drietal blazers uit den treuren met Japie
en ’t Wilhelmus een aanval op onze ooren
en op onze beurs deden. Och, hoe meer
zielen hoe meer vreugd.
Even voor het laatste nommer der wed
strijden vergastte het dameskoor «Zanglust”
ons op eene uitvoering van de Oranje-cantate
van C. van Rennes, waarvan de tekst voor
deze gelegenheid door de directrice, Mej. Veen,
meer toepasselijk was gemaakt. Hoewel het
koor een zware taak had, (zingen in de open
lucht valt steeds tegen), kweten de lieve
zangeressen zich flink van hunne taak.
Bij deze uitvoering herinnerde ik mij nog
met groot genoegen de dagen dat ook ik een
werkzaam deel nam in het leven te Bolsward.
Deze Oranje-cantate heeft Mej. Veen en mij
in de kroningsdagen veel werk maar ook
zeer veel genot verschaft. Ils sont passé les
jours de fètes!
De wedloop met hindernissen voor personen
boven de 16 jaar, waarmede de wedstrijden
besloten werden, vormde een kranig slot aan
het goed voorbereide en goed geslaagde volks
feest op het Sportterrein. Voorafgegaan door
het sted. muziekkorps trokken commissieleden,
publiek en deelnemers nu af van het terrein.
Langs den kortsten weg begaf men zich naar
het stadhuis waar men uiteen ging.
’t Is nu kwart voor zes, 't was eene
lange vermoeiende middag. Om straks flink
den lichtstoet te kunnen bewonderen en kracht
en lust te hebben een echt joligen avond te
eerst de inwendige mensch
en eenige rust genoten.
Bolswardsche Courant
■K j
I
I f