Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
REDE THOMSON.
1
I
k
19
I*
1
J
1
1111
Ih
ill
|L
ll i
l
1909.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 48ste Jaargang.
No. 44.
I
I'!
11
ll?
I
Li
f
Donderdag 3 Juni.
r
UI
I
II.
I
It
I p
I
1
I I
I
II
I
I
r
-
VOOR
PAUZE.
F'
verzekering
Daarom wil
van
i
zijde, en
met een
sociale maatregelen werd
een paragraaf was
echter de oorzaak werd
korten tijd, dat het
1 kn
I
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De heer A. BOUMA had zich in de pauze
aangemeld als debater. Hij verklaart evenwel
niet met den Spreker in debat te willen treden,
maar zijn instemming te willen betuigen met
hetgeen deze over de staatspensionneering
heeft gezegd. Ook hij heeft zich verwonderd
over de uitdrukking op den Sneeker landdag
dat staatspensionneering zonder premiebetaling
een utopie zou zijn, te meer daar in vele
landen het reeds bij ervaring mogelijk is
gebleken. Hij wenscht den Spreker evenwel
te vragen of ook hij niet van meening is
dat het van staatswege zelfs beter kan zonder
dan met premiebetaling, wijl in het eerste
geval allen er toe bijdragen. Dat de invoering
van staatspensioen een sprong in het duister
is geweest wil hij niet toegeven, wijl in Dene
marken de verzekering reeds 18 jaren heeft
geloopen en de Engelschen ook daar infor-
maties hebben genomen.
kan wat Engeland heeft gedaan. Wel wordt
beweerd, dat Engeland daarmede een sprong
in het duister heeft gedaan, doch dit werd
door den Engelschen minister weerlegd, en
de ervaring in Denemarken opgedaan, bewees,
dat het stelsel gunstig werkte. Ten onzent
is men ook nauwgezet aan het rekenen ge
gaan, dat behoeven de soc. dem. niet zoozeer,
wijl zij toch niet vooreerst geroepen zullen
worden tot regeeren, en dus wel groote be
loften doen kunnen, zonder de verantwoorde
lijkheid om het te toonen door daden. De
andere partijen hebben deze verantwoordelijk
heid wel, en nu heeft de heer de Meester,
de vroegere minister verklaard, dat er wel
13 millioen voor beschikbaar was. Het be-
noodigde bedrag is op verschillende manieren
te vinden, als door het accres der staatsinkom
sten, door verschillende belastingen o.a. op de
erfenissen; ook wordt gewezen op een belasting
der goederen in de doode hand, wat voor ’t
eerst ter sprake is gekomen, toen door de
subsidie aan ’t bijzonder onderwijs ook de
kloosterbroeders daarvan profiteerden voor
hun stichtingen. Toen kwam ter sprake, dat
die stichtingen ook wel mochten deelen in
de belastingen of wel, dat aan zulke broeders,
die ’t voor zich zelven niet noodig hebben,
geen subsidie zou worden uitgekeerd. Later
is bij ’t zoeken naar geldmiddelen opnieuw
die belasting der doode hand ter sprake ge
komen.
De behoefte aan hulp voor de ouden van
dagen is nijpend, dat behoeft geen nadere
verklaring, en Spr. begrijpt niet de groote
mate van harteloosheid bij die partijen die
deze hulp op de lange baan schuiven, tegen
houden nog wel, omdat zij er geen rechtsgrond
voor kunnen vinden.
Ten slotte wil Spr. nog aanstippen de
kiesrechtuitbreiding. De vrijzinnigen zijn voor
standers van algemeen kiesrecht. Er mag altijd
iets fictiefs, iets denkbeeldigs in zijn, zich
vertegenwoordigd te achten bij regeering en
bestuur, toch is in districten waar de partijen
scherp tegenover elkander staan en nagenoeg
tegen elkaar opwegen, het voor de verliezende
partij ontmoedigend, dit geldt ook voor hen,
die niet mee mogen kiezen. Evenredige ver
tegenwoordiging en algemeen kiesrecht ziju
daarom op billijkheid en rechtvaardigheid
gegrond, ’t Is een rechtmatige eisch voor
den 4en stand om ook zeggingsschap te krijgen
evengoed als vroeger de 3e stand hiernaar
heeft gestreefd en ’t dan ook bekwam. Dit
zelfde geldt ook voor het vrouwenkiesrecht.
Waar de vrouw verplichtingen zijn opgelegd
gelden ook rechten, en nu meerderen hunner
besef krijgen van hun verongelijkten toestand
en achterstelling bij den man, daar behoort
dit opgeheven. Nu kan ’t vrouwenkiesrecht
worden verleend op verschillende wijze, traps
gewijze, op den historischen voet als de
mannen het verkregen, nl. de adellijken eerst,
maar dit veroordeelt zich zelf reeds. Enkelen
willen het aan de ongehuwden, anderen aan
de gehuwden, of aan hen die in eigen onder
houd voorzien toegekend hebben, doch Spr.
meent dat als het aan alle mannen wordt
verleend, ook voor de vrouwen geen splitsing
mag gemaakt worden.
Spreker meent met deze korte uiteenzetting
te kunnen volstaan, daar hij hoopt, dat er
door het debat nog enkele zaken nader zullen
kunnen worden toegelicht, terwijl hij de aan
wezigen dankt voor ’t aandacbtig gehoor.
(Applaus.)
geagiteerd wijst Spr. er op dat ook de artikelen
van niet dringend recht meer waardeering
zullen vinden, als het volk vertrouwen gaat
stellen op de uitspraak der kantonrechters.
Wat nu als een dwaalleer soms wordt voor
gehouden bij de agitatie tegen deze wettelijke
regeling zal zich allengs meer doen kennen
als een zegen voor de werknemers, en dan
zal de wet zich doen kennen als een wet
van uitmuntende strekking. Behalve deze
genoemde wet werden nog behandeld door
dat kabinet het mijnreglement van Minister
Veegens, de afschaffing der tienden, de
regeling van het vaderschap enz. waaruit
men kan zien dat dat ministerie toch nog
kans heeft gezien iets uit te voeren ten bate
der maatschappij.
De val van dat ministerie lag in ’t militaire
vraagstuk. Minister Staal gaf zich eerst den
schijn als of hij niet doordrongen was van
het noodzakelijke van bezuinigingen, doch
ook slechts den schijn. Zijn 2e begrooting
liet dat uitkomen. Er was een poging gedaan
om het verblijf in de kazerne te verkorten
en dit wilde men bereiken, door een groot
deel der militairen met verlof naar huis te
zenden, en van de bereden corpsen wilde
men den diensttijd van 2 jaar brengen op
anderhalf jaar, beide maatregelen ter bezuini
ging. Toch vond dat reactionnairen tegen
stand. Over die voorstellen is in de Kamer
een heftige strijd gestreden en hoewel de
socialen tegen stemden, werden ze in de
2e Kamer toch aangenomen, evenwel de le
Kamer verwierp ze, en daarop trad minister
Staal af. De nieuwe minister van Rappard
bleek allerminst voor zijn taak berekend en
toen nam het kabinet ontslag en kregen we
de omwisseling met het rechtsche ministerie
Heemskerk, dat zooals reeds is gezegd, nog
niet duidelijk heeft laten zien, waar het
heen wi].
Wel heeft dit kabinet iets gedaan, en
minister Talma heeft getracht eenige heel
kleine onbeduidende wijzigingetjes in te dienen,
heeft een herziening der ongevallenwet in
bewerking genomen, doch de commissiën, die
de zaak zouden onderzoeken, werden voor ze
gereed waren, heen gezonden zoodat dit
ministerie voor de sociale wetgeving niet heel
gunstig werkt. De heer de Waal Malefijt
heeft dan ook de vraag gesteld, wat men
van dit kabinet te wachten heeft, waarop de
minister schriftelijk geantwoord heeft, dat de
ongevallenwet vertraging heeft ondervonden
maar dat hij het volgend jaar met zijn
voorstellen boopt te kunnen komen. De
stembus moet dus eerst gesproken hebben.
Het vooruitzicht op wetgevend gebied is
bij dit ministerie niet bevredigend te noemen
en daarbij is onbekend waar het eigenlijk op
aansturen wil.
De programma’s der R. K. en anti-Rev.
zijn in hoofdzaak eens, beide willen ge
zinshoofden kiesrecht, tariefsherziening in
den vorm van beschermende rechten, zoodat
dan het vrijhandelsstelsel moet worden ver
laten, en ’t gevolg zal zijn, dat de belas
tingen worden gehaald uit verbruiksmiddelen
waardoor dus in hoofdzaak de kleine man
wordt getroffen. Dan willen ze ook nog de
gelijkmaking van openbaar en bijzonder
onderwijs, voor de vrijzinnigen weinig be
koorlijk. De liberalen hebben, toen eenmaal
bleek dat het ideaalde openbare school
de school voor allen, onbereikbaar was, toe
gegeven aan den eisch der rechtvaardigheid
en ook aan de bijzondere scholen subsidie
verleend. Die subsidiëering is gekomen, toe
genomen en aangevuld met die voor het
middelbaar onderwijs. De vrijzinnigen hebben
•nu de verplichting te zorgen dat ook het
vrijzinnig onderwijs zoo goed mogelijk zal
zijn. In vergelijking van den toestand van
het volksonderwijs hier en in Duitschland
bijv, blijkt, dat bet noodig is de aandacht
meer te vestigen op ’t practisch maken van
het gegeven onderricht, ook op 't gebied
van vakonderwijs en dat het beter is hier
voor alle krachten in te spannen in plaats
van een hopeloozen strijd aan te binden
tegen het bijzonder onderwijs. De subsidi
ëering der bijzondere scholen heeft evenwel
een schaduwzijde, n.l. de versnippering van
de onderwijsinrichtingen, maar dit wordt
ook reeds bij de kerkelijke partijen zelve
gevoeld en dat geeft moed voor de toekomst.
Verbetering van de onderwijstoestanden moet
steeds op den voorgrond staan, hoewel de
vrijzinnigen van de gelijkmaking van open-
De vrijzinnige Kiesvereeniging „Voor-
uitgang” had een politieke vergadering uit
geschreven op Dinsdagavond in »de Doele”,
waar de heer Thomson, candidaat voor ’t
district Harlingen, zijne meening omtrent
den politieken toestand en het staatsbeleid
eens nader voor de kiezers zou uiteenzetten.
De opkomst was niet groot, ja tamelijk
gering te noemen.
De heer Vis, voorzitter, opende de ver
gadering en zeide dan ook dat de verkiezingen
naderen, maar de opkomst in deze zaal niet
getuigt van opgewekt politiek leven. Toch heeft
deze kiesvereeniging gemeend haren candidaat
te moeten uitnoodigen om dezen in de ge
legenheid te stellen zijne denkwijze eens
nader uiteen te zetten en tevens degenen,
die met den Spreker van meening verschillen
of omtrent een of andere zaak nadere in
lichtingen wenschen, in de gelegenheid te
stellen met Spreker van gedachten te wisselen.
De heer THOMSON begint met erkentelijk
te zijn voor het blijk van vertrouwen hem
bij hernieuwing gegeven, door hem weer als
candidaat te stellen voor de vrijzinnige
richting. Hij beaamt ten volle de meening
van den Voorzitter, dat de opkomst niet
pleit voor een opgewekt politiek leven, wat
heel veel verschilt bij 1995. Dit verschijnsel
openbaart zich ook elders, en er is eenige
verklaring voor te geven. In 1905 was de
regeeringsperiode van Dr. Kuypers kabinet
achter den rug en daaruit ontstond zulk een
scherpe tegenstelling tusschen de rechtsche
en linksche groepen van het volk, dat een
botsing niet kon uitblijven, en de strijd werd
toen dan ook bij de stembus met heftigheid
gestreden. De regeering die nu aan ’t bewind
is, is ook van rechts, maar betoont zich als
een niet al te onverdraagzaam bewind, hoewel
de plannen eigenlijk niet goed zijn bloot
gelegd hoe ’t zal zijn, als bij de nu aanstaande
verkiezingen de rechterzijde een meerderheid
verkrijgt. De bedenktijd, die Dr. Kuyper
noodig had om weer als kamerlid zitting te
nemen en die zoo lang duurde tot minister
Heemskerk dit kabinet homogeen verklaarde
met het bewind van dat vroegere rechtsche
kabinet, de woorden van Dr. Kuyper, dat
dit ministerie is ineengetimmerd van ruwe
planken, doch dat hij hoopt, dat later het
mooie wagenschot aan ’t licht zal komen,
zijn zaken die te denken geven. Wij weten,
zegt Spr., wat de christelijke politiek is,
waarbij de maatschappelijke vraagstukken
worden behandeld naar de inzichten der
kerkelijken. In de deputatenvergadering is
gezegd dat de anti-these het cement moest
zijn van de rechtsche coalitie, en dat in een
vergadering onlangs werd verkondigd, dat de
leusweg met Dr. Kuyper een valsche leus
is geweest en deze eigenlijk weer het roer
van staat in handen moest nemen, dat Ds.
Rudolf de hoop uitsprak dat de blijde ge
beurtenis (de geboorte van een troonopvolger)
weldra mocht worden gevolgd door een tweede
blijde gebeurtenis, bedoelend een hernieuwd
optreden van Dr. Kuyper, dit alles doet het
betwijfelen of de toekomstige tijd wel zoo
rustig zal zijn als thans, en dus de liberalen
moeten alles in ’t werk stellen om een her
haling van de vorige 4-jarige periode der
kerkelijke regeering te voorkomen.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Sedert 1905, toen Spreker hier ook optrad,
is heel wat gewijzigd. Toen kwam door de
verkiezingen de meerderheid aan de linker-
trad het Kabinet de Meester op
belijnd program, waarbij een serie
1 aangeduid en ook
op militair gebied, dat
van zijn val. In den
aan het bewind was,
is de wet op het arbeidscontract tot stand
gekomen, welke wet zich waardig aansloot
bij de reeks van wetten van de vroegere
liberale ministeries (om slechts enkelen te
noemen de ongevallenwet, de leerplichtwet,
de kinderwetten, het democratisch belasting
stelsel, de postspaarbank enz.)
Bij dat arbeidscontract wil Spreker niet
lang stilstaan, doch slechts wijzen hoe daar
door een gunstiger verhouding ontstond
tusschen patroon en werkman, en de balans
deed overslaan naar den kant van hen, die
economisch zwak zijn. Hoewel vooral van
socialistische zijde tegen deze wet nogal wordt
baar en bijzonder onderwijs niet gediend
zijn, maar ook op onderwijsgebied openbaart
zich ten opzichte der beginselen van de
rechterzijde in den loop der tijden eene
kentering, ook op het gebied van onderwijs
zoowel als op dat van het kiesrecht.
Het kiesrecht, dat eerst door de anti-rev.
als een organisch stelsel werd gewild, waarbij
men aandrong op huismanskiesrecht, is door
de coalitie met de katholieken nu zoo ge
wijzigd, dat men, om ook de priesters en
ordebroeders niet uit te sluiten, nu spreekt
van gezinshoofden. Patrimonium verklaarde
zich hiervan ook voorstander, als dan eiken
arbeider het kiesrecht werd verleend. Wat
waarde zulke beginselen hebben, die zich
zoo wijzigen naar de omstandigheden, zal
men kunnen begrijpen.
Dan nog is er in de rechtsche coalitie
een derde partij, de Christel.-Historische,
doch deze houdt er geen program op na.
De enkele bepalingen door Lohman in de
Nederlander meegedeeld, kunnen niet als
zoodanig gelden. Spreker wenscht daarop
de aandacht te vestigen, wijl juist in dit
district een candidaat van die partij werd
gesteld en tevens wil hij er bij voegen, dat
die partij van staatspensionneering niets wil
weten, door een dier partijgenooten werd het
zelfs als een ramp beschouwd, die den onder
gang van den staat zou bewerken.
Na zoo in hoofdlijnen het streven en
werken der rechterzijde geschetst te hebben,
wil Spreker ook iets zeggen over de partijen
der linkerzijde. Daartoe rekent men de lib.
Unie, de vrijzinnig democraten, en de oud-
liberalen, terwijl ook de sociaal democraten
tot de linkerzijde gerekend moeten worden.
Van het program der soc. dem. zal Spreker
niets zeggen, vooreerst omdat het practisch
van geen gewicht is, wijl die partij niet ge
roepen zal worden in de naaste toekomst te
regeeren, en in de 2de plaats omdat die
partij in tweeën is gesplitst.
De vrijzinnig democraten en de lib. Unie-
mannen zijn omtrent hun program in hoofd
zaak tot overeenstemming gekomen, hoewel
de eerste iets meer gedetailleerd is in de
omschrijving. Het algemeen kiesrecht en
verzorging der ouden van dagen zijn door
de Unie op den voorgrond gesteld, en omtrent
de staatspensionneering, waaromtrent eerst
eenig verschil heerschte met de vrijzinnig
dem. is dit verschil eenigszins bijgelegd en
de oud-liberalen, die eerst minder wilden
weten van staatspensioen hebben nu in het
overgangstijdperk zich voor staatshulp bereid
verklaard, maar willen toch nog op vrije ver
zekering aanhouden. Waar dus als eerste
begin staatshulp wordt toegestaan is men
ook voor die zaak en kan dus de geheele
linkerzijde als voorstander van staatspensioen
beschouwd worden. Het verzekeringswezen
is reeds lang in wording, en daarbij wordt
meestal ’t oog geslagen op Duitschland. Dat
dit Duitsche stelsel met zijn heirleger van
ambtenaren aan felle critiek bloot stond is
begrijpelijk, en ook de vrijzinnigen willen
van de uitbreiding van de ambtenaarswereld
niets weten. De ongevallenwet leert genoeg
wat dat wil zeggen, en toch is ouderdoms-
van overwegend sociaal belang,
men liever ’t goede voorbeeld
Engeland volgen, te meer omdat daar
door kan bereikt worden, dat de zaak spoe
diger tot stand komt. Er zijn toch nog
meer soc. wetten Mie op invoering wachten,
als ziekte- en invaliditeitsverzekering, en
spoed is dus noodig. Spreker staat nog
eenigen tijd stil bij den loop die de ver
zekering voor ouden van dagen, ook in ver
band met ziekte en invaliditeit heeft ge
nomen, om dan te vragen of het geld er
rvoor te vinden is, dan wel of ouderdoms-
verzekering een utopie, een onbereikbaar iets
is, zooals op den R. K. landdag te Sneek
is uitgesproken.
Spreker ziet de mogelijkheid van uitvoering
heel wel in, de toeneming van volkswelvaart
en der rijksmiddelen gedoogt dat uit dat
accres reeds een gedeelte kan betaald worden.
Het nationaal inkomen stijgt belangrijk, en
in de laatste 18 jaren steeg onze staatsschuld
nagenoeg niets, wat wij met Engeland gemeen
hebben, terwijl in alle andere staten de schuld
ontzettend vermeerderde, in Duitschland zelfs
verdrievoudigde. Onze staatsschuld per hoofd
is van ruim f 6 terug gegaan op even be
neden f 5. Dat stemt Spreker optimistisch
voor de toekomst» en h ij meent, dat ook hier
I
u
Bolswardsche Courant
f
1
Ih 4
p
i
Ij
1
Iqf I
M.
u
I 4
I
II
11