1909 Wonseradeel.
bcer
1
I
en MeisjeS'Costumes.
I
h
Jl
I
48ste Jaargang. 1909.
No. 48.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
Ir
I
IJ
g 17 Juni.
I
Laagste prijzen.
Voor het Kantongerecht.
bj
LiuidtlN een
•OR
Afzonderlijke
voor-
L
a?
Bv?
ngenoemd artikel niet
igemerkt. Eisch f 3 g dan adressen aan
1RIEK TE AMSTERDAM.
kar op straat afwerking gewaarborgd. i
AANBEVELEND.
de beklaagden, üe
pols bij zich, maar
hebben, had hij een
en sleepte
J
Zitting van Vrijdag 11 Juni 1909.
£1
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per
Franco per post 50 Cents. V T LM
nos. van dit Blad zijn verkrijgb 3® n H Al 1 A 1
een rijwiel, G SCHORTEN,
zonder daarop licht te ontsteken, toen het
was geworden. Eisch f 3 of 2 d. zan MANTELS.
Makkum waren hiermee afge-
werd de openbare zitting geschorst 1’1] ZC n. "I"
1 1 in
1
I
een jongen, die slechts 12 jaren oud is.
Het dier mag zoo mak zijn als ’t wil, i
het belang der openbare veiligheid is voor
geschreven dat het besturen van paarden
niet door jonge kinderen mag geschieden.
Eisch f 5 of 1 dag.
S. R. te Wommels reed ’s avonds laat
op de fiets zonder licht. Eisch f 3 of 2 d.
G. de B. van Leeuwarden was 20 April
op den Sneekerweg hier te Bols ward over
zijn bier. Eisch f 5 of 3 dagen.
J. P. te Dronrijp was 6 April dronken
te Bayum en werd wat later te Berlikum
opnieuw bekeurd wegens dronkenschap. Bij
In afwijking van de gewoonte, werden
ditmaal de kinderzaken niet eerst behandeld,
maar werd aangevangen met de openbare
zitting. Dit geschiedde opdat eenige politie
agenten, die nog niet gestemd hadden, spoe
diger dan anders de terugreis konden aan
vaarden en dus beter de gelegenheid hadden,
zich van hun kiezersplicht te kwijten.
Het eerst kwam dan aan de orde de zaak
van W. H. te Arum die een 1
plaatste, zonder daartoe gerechtigd te zijn.
Eisch f 3 of 2 dagen.
L. v. d. V. te Makkum, rijwiel zonder tv t 1
licht. Eisch f 3 of 2 dagen. K KKT D A HUT Q f
J. E. te Makkum stond bij 9e herhaling I SM |j( IIX W fl I I I
terecht wegens openbare dronkenschap. Voor A A AA 1 A 1 j Azx/AkJ 11 VA A VAi
de 9e maal, dat loopt dan ook de spuigaten
uit, waarom de eisch is: 7 dagen hechtenis
en 1 jaar opzending naar Hoorn. i SOrteei’lDg
F.'K. te Arum is ook dronken geweest,
doch dit is geen oude bekende in dit opzicht PT' E' I* E I] D L ra
en daarom luidt de eisch voor hem f 3 of 2 d. 1 Aj U IJ LlUl^lAAj Al
Y. B. te Makkum was ook bekeurd
wegens dronkenschap, doch voor hem luidt llN 6611
de eisch f 5 of 3 dagen.
R. S. te Makkum bereed
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
dan zou het gevaarlijk zijn geweest, toen niet
uit te zeilen, want het was dat oogenblik
stormweer, hij kon dan ook de haven niet
uitkomen, waarom de kapitein van de stoom-
pont de goedheid had hem een tros toe te
werpen, ten einde zoo in zee te kunnen komen.
Juist toen hij achter die stoompont aan voor
den havenmond kwam, werd de blauwe vlag
geheschen. Hij heeft het niet gezien, maar
de kapitein van de stoompont heeft het hem
later medegedeeld. Volgens de wet had hij,
als hij de vlag had opgemerkt, de tros moeten
laten schieten, maar dan zouden er door
den hevigen golfslag bepaald ongelukken zijn
gekomen. De pont bleef hem dus meesleepen
en hij was al een eindje buiten de haven,
toen de veerboot' er was.
De havenmeester bevestigt geheel de ver
klaring van den schipper, ook dat 't werkelijk
gevaar zou hebben opgeleverd, als de tros
losgemaakt was, maar de verordening verbiedt
het uitzeilen als de vlag geheschen is, en
dus moest hij van ’t geval wel proces-verbaal
opmaken.
De heer Ambtenaar eischt f 0,50 of 1 dag.
De bekl. weet wel dat deze eisch zeer laag
is, doch hij meent geheel onschuldig te zijn,
vooreerst heeft hij de vlag niet gezien, maar
vooral omdat terughouden toen niet meer
mogelijk was.
De heer Kantonrechter wijst bekl. er op,
dat met de omstandigheden bij den eisch
wel rekening is gehouden, maar bekl. had
zich vooraf dienen te vergewissen, dat het
tijd was dat de veerboot kon komen, en dus
had hij zijn uitvaart iets moeten verstellen
en het niet zien van de vlag kan niet als
verontschuldiging dienen, want dan zou geen
schipper de vlag opmerken.
Bekl. antwoordt hierop dat door den storm
hij alle zorg aan zijn schip moest wijden en
niet naar de kanten mocht uitkijken, wijl
hij voor zich uit wel alle opmerkzaamheid
noodig had.
B. v. d. W. van Exmorra en S. R. van
Wommels gingen op Zondag 9 Mei, ’s na
middags het land in om... ja over wat zij
deden zijn de gevoelens verdeeld. De beide
bekl. zeggen dat zij de schapen moesten tellen
en daarom in ’t land rondliepen om te zien
of hier of daar ook een schaap in een greppel
of onderwal lag, de politieagent meent wel
stellig dat zij eieren zochten, en geeft voor
zijne meening nog al tamelijk bezwarende
omstandigheden op voor
le beklaagde had een
opdat het geen oog zou
touw aan zijn been gebonden
daaraan den pols mee. Toen de agent zich
vertoonde, zag hij dat de le bekl. zijn hoed
afnam, daaruit iets nam, dit wegwierp en
met den voet er op trapte.
Toen hij bij ze was gekomen en hen
vroeg of ze naar eieren gezocht hadden,
volgde een ontkenning, toen volgde de vraag
wat hij uit zijn hoed had genomen ant
woord: niets. Waarom de hoed dan was
afgenomen? antwoord: het jeukte op zijn
hoofd, hij had de gewoonte zich nog al
eens het hoofd te krabben.
De agent liet zich met die praatjes zoo
maar niet afschepen en gelastte hem mee te
gaan naar die plaats waar hij iets had stuk
getrapt, hij was hiertoe niet erg gewillig
en kreeg daarom een handboei aan en moest
zoo mee zoeken doch in het lange gras
kon de agent het vermoedelijk stukgetrapte
ei niet vinden.
Beide beklaagden zijn heden tegenwoordig,
de le bekl. ontkent evenals bij de bekeuring
alles, de 2e beklaagde, nog een jongetje dat
school gaat, ontkent ook, heeft de schapen
ook mee geteld, heeft niet gezien dat de
ander wat uit zijn hoed wierp en houdt,
ofschoon zijn houding wat verlegen is, toch
steeds vol, dat zij niet naar eieren zochten
maar alle dagen schapen tellen.
De pols hadden zij mee om schuin over
naar huis te kunnen komen, als zij over de
slooten sprongen was de weg veel korter.
De politieagent blijft bij 't geen hij in ’t
proces-verbaal heeft medegedeeld, heeft ze
zien heen en weer loopen waar vogels rond
vlogen en hij heeft later ook een persoon
gesproken die gezien had, dat de eerste bekl.
iets in dat land opraapte.
De eisch luidt dan ook voor den len bekl.
f 10 of 4 dagen en voor dat jongetje geen
straf, die zal aan zijne ouders worden terug
gegeven, hoewel de heer Ambtenaar er ernstig
daarvoor tijd
Arum en
daan en nu i
om een 14 tal overtredingen der jeugd
geheime zitting te behandelen.
Toen te ongeveer 12 uur de zitting weer
openbaar werd, kwam aan de orde een proces
tegen K. B. te Groningen, die beschuldigd
was van straatschenderij. De heer Ambtenaar
vraagt voor beklaagde vrijspraak, zonder dat
daaromtrent nadere ophelderingen worden
gegeven.
M. D. gedom. te Broekerhaven lag 27
Maart met zijn tjalkschip voor de schutsluis
te Stavoren. Voor hem lag nog een schip
dat het eerst aan de beurt was om geschut
te worden, doch deze schipper wilde voor
gaan, ging voor de kolk en versperde zoo
den waterweg. Tusschen de schippers ont
stond daardoor natuurlijk den gebruikelijken
uheibel” en de sluiswachter gaf order dat
de tjalk terug moest en de andere eerst zou
geschut worden, want ,/wie eerst komt, eerst
maalt” is de regel. Terug gaan, neen nooit,
daar had onze schipper geen ooren naar. De
politie kwam op ’t terrein en gelastte ook
dat de tjalk terug moest, doch neen, ook
voor den politieagent ging de schipper niet
terug. Nadat zoo ongeveer anderhalf uur
vertraging was ontstaan, kwam de Burge
meester en op diens order en onder politie
toezicht werd nu de tjalk terug gezet en het
recht gehandhaafd.
Voor deze verstoring der orde wordt f 10
of 5 dagen geëischt.
J. Z. te Oosterend, H. v. d. K. en J.
v. d. K. beiden te Makkum en R. V. te
Nijega zijn bekeurd wegens eierzoeken in
de maand April, zonder dat zij permissie
hadden voor het land waarin zij werden
aangetroffen. Eisch voor ieder f 5 of 4 d.
W. de V. te Workum heeft in den nacht
van 18 op 19 April op het Noord aldaar
de orde verstoord en riep zoo luid dat het
als burengerucht werd aan;
of 2 dagen.
A. Fl. te Workum liet 18 April een
schaap met 2 lammeren onbeheerd loopen
op den publieken weg. Eisch f 3 of 2 dagen.
L. 8. te Witmarsum liet 16 April een
paard op den openbaren weg besturen door BQU UAOO16 partij
»n
fVxlWm* iW&Mt ---
P. G. gedom. te Stavoren verliet met zijn
schip de haven, toen de blauwe vaan was
geheschen, ten teeken dat de veerboot op
komst was. Eisch f 10 of 5 dagen.
C. W. van Wieringen werd 14 April voor
gelijke overtreding bekeurd.
Deze bekl. is present en geeft als ver
ontschuldiging op, dat hij die blauwe vlag
niet heeft gezien, maar al had hij die gezien,
over heeft gedacht of de tuchtschool voor
dit knaapje niet noodig zou zijn.
S. de J. te Molkwerum heeft ook in de
maand Mei een proces opgeloopen wegens
eierzoeken. Bekl. is niet tegenwoordig doch
hij heeft wel een tweetal brieven gezonden,
waarin zijn onschuld wordt bepleit en hij
verklaart dat hij op de eieren paste.
De agent verklaart dat dit „truckje” meer
wordt toegepast. Als zij eieren vinden, rapen
ze deze niet op, doch dan worden ze menig
maal ’s avonds of op een veilig oogenblik
weggehaald. De agent heeft dezen beklaagde
reeds een vorig jaar voor die handelwijze
gewaarschuwd. Eisch f 5 of 4 dagen.
S. M. te Zurich had een hond onder de
kar, zonder dat deze van een muilband was
voorzien. Eisch f 3 of 2 dagen.
J. S. te Langweer, W. v. d. P. te Ried
en F. v. d. Z. te Stavoren zijn drie schippers
die op hun schepen niet het voorgeschreven
licht hadden, toen de marechaussees daar
kwamen surveilleeren. Eisch voor ieder f 3
of 2 dagen.
J. D. te Bolsward had in zijn werkplaats
geen lijst van werkuren hangen, hoewel daar
toch minderjarigen werkten. Voor dat ver
zuim wordt nu geëischt f 5 of 4 dagen.
de J. te Oldeboorn was dronken, evenals
ook P. R. te Witmarsum. Voor beiden wordt
f 3 of 2 dagen geëischt.
S. D. te Bolsward is visscher en werd 11
Mei bekeurd wijl hij in een opvaart van de
Kloostervaart aalfuiken plaatste doch geen
permissie voor dat vischwater had.
Bekl. is tegenwoordig en bekent daar ge-
vischt te hebben, maar de boeren wier landen
aan die opvaart liggen, zeiden dat zij daar geen
vergunning voor dat water konden geven,
wijl zij niet wisten of zij er wel recht op
hadden. Hij heeft daar altoos gevischt, en
geen had er iets tegen.
De politie verklaart, dat deze beklaagde
geen permissie had gevraagd, maar toen hij
bekeurd werd, is hij naar de boeren gegaan
om te vragen, doch zij gaven hem toen geen
permissie. Eisch f 5 of 2 dagen.
G. v. d. B. te Makkum reed op een
Zondagmorgen op de Harlingerstraat eenige
kerkgangers achterop, met de fiets, en belde.
Wijl er genoeg ruimte was om op zij uit te
wijken, bleven de voetgangers op hun pad,
doch de fietser reed op hen toe en door op
zij te springen ontkwam een hunner een
aanrijding. De fietser was nog brutaal toe
en zei, als je niet geweken was, had ik boven
op je gereden. Toevallig was de man die dit
overkwam onbezoldigd rijksveldwachter, en
naar art. 15 der motorwet werd tegen den
fietsrijder procesverbaal opgemaakt.
Bekl. is tegenwoordig en zegt dat er op
zij geen voldoende ruimte was, aan den eenen
kant waren de rails en aan de andere zij
van den weg een goot. Hij verwonderde zich
dat men op zijn bellen geen ruimte gaf, reed
zachter en belde toen nog eens. Als er politie
was geweest, had hij tegen den mijnheer en
zijn kinders wel proces kunnen doen opmaken.
De heer J. de Boer, verbalisant, getuigt
dat er naast hem wel een meter ruimte was
om te passeeren. Üitwijken als fietsers van
achteren iemand naderen, is steeds gevaarlijk,
de fietser behoort er dan omheen te gaan.
Eisch f 3 of 2 dagen.
F. S. te Leeuwarden, H. de J. aldaar en
H. B. te Zwaagwesteinde zijn alle 3 bekeurd
wegens het in de gemeente Workum langer
met een woonschip vertoeven dan geoorloofd
was. Eisch voor ieder f 5 of 4 dagen.
J. K. te Bolsward was 17 Mei in kenlijken
staat en dat is hem reeds meermalen over
komen, zoodat hij haast rijp is voor Hoorn.
Hij zelf is daar ook blijkbaar van overtuigd
en bakt heden zoete broodjes en geeft eeh
verhaal, hoe hij wegens huiselijk ongenoegen
er een borreltje op had gekocht, echter niet
zoo erg dat hij proces had verwacht en hij
wil om zijn vrouw en kinderen graag met
een lichte straf vrij.
Met een ernstige waarschuwing dat als
hij nu nog eens wegens dronkenschap bekeurd
wordt, hij zal moeten worden opgezonden
doch nu wordt nog eens alleen hechtenis
geëischt en wel 10 dagen.
J. K. te Bolsward was 16 Mei ook dronken
Eisch f 3 of 2 dagen.
J. de V. te Zwaagwesteinde had een hond
onder de kar zonder muilband. Eisch f 3
of 2 dagen.
Uitspraak der vonnissen op a.s. Vrydag.
Gr. (j. Te Alarum, S. v. <T. B. te Wons, 1.
H. te Oudega (W.) H. J. F. te Bolsward,
J. Y. te Schettens, A. B. en L. S. beiden
te Hichtum zijn allen bekeurd, wijl zij ’s
avonds geen licht op hun fiets hadden.
Allen kost dit verzuim vermoedelijk 1 3
of 2 dagen.
D. v. d. H. te Leeuwarden en W. V.te
Bolsivard gingen Zondag 2 Mei 's middags
omstreeks half een het veld in om te zien,
of er geen eieren te vinden waren. Zij waren
nog maar een klein eindje het land in toen
zij onraad bespeurden en de glinsterende
helm van een rijksveldwachter zagen blinken.
Zij verwijderden zich daarom wat haastig
naar hun woning of verblijf, n.l. de steen
fabriek //de Tijdgeest” aan de Workumer
vaart alhier, maar zij kregen al spoedig
bezoek thuis, met de boodschap ffden dag
te onthouden”.
Beide bekl. zijn tegenwoordig en bekennen.
Zij gingen voor de aardigheid zoo eens even
’t veld in, de een had den ander meegelokt.
Die aardigheid kan hun nu wel eens duur
te staan komen, want de eisch luidt voor
den eerste f 10 of 4 dagen, voor den tweede
die nog geen 16 jaar is, f 8 of 1 maand
tuchtschool.
W. v. d. W. te Woudsend zocht ook naar
eieren, maar dat was nog in ’t laatst van
April en dat verschilt nog al. Eisch f 5 of 4 d.
W. H. te Bolsward was 5 Mei dronken.
Bolswardsclie Courant
t
I
i
i
HIM
-i io* L
lammen,