48ste Jaargang. 1909. No. 50. Verschijnt Donderdags en Zondags. Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Over allerlei dingen. y I P, Iets over den zomer, over droogte en regen, en dan nog wat over ’n coiiiediestuk. a Donderdag 24 Juni. VOOR uil Afzonderlijke bekendmaking. Ws. DI XI. werd zorg, en o seis 4. Gjin gêrs 50 Cts. Vervolgens naar plaatsruimte. dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. het auditorium de tent, o, pardon, ver- ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels j 10 Cts. per regel. Overigens Het bureau van en toch zeggen 9 l' het droog. De noorden dagen lang over onze zoo veel kwaad ge- En vooral in die deelen van ons waar men uren aan uren door wei- hooilanden kan gaan, zag het er benauwd Men moet, zooals ik, dagelijks le Bedrijfde tocht door het land. Per sonen de candidaten en hunne vrienden en vijanden. Dit is ’t leukste deel van de heele historie. Van Maastricht tot den Helder wordt het land afgereisd door hen, die men graag op 't kussen zou zien, van Maastricht tot den Helder worden zij achtervolgd door hen, die er ook graag zouden zitten. En dan 3e Bedrijf: De afloop en Personen: de Rijkstelegraaf, Vas Dias, sociëteit- en café houders, belangstellenden en lui die van ’n verzetje houden. Dit bedrijf is niet het minst van alle en bizonder voordeelig voor de administratie van Telegraaf en Telefoon, mitsgaders voor reeds genoemde sociëteit- en caféhouders, ’s Avonds zit men in zaal of tapkamer Rechts en Links, drinkt zijn biertje of spuit en wacht men telkens op den bode, die uit zijn tasch telkens weer telegrafische berichten opduikelt. Of die bode blij zal zijn als die herrie over is. Heb je ’n leuken Piet van een kastelein, dan houdt die de telegrammen wat op. ’t Is voor hem wel goed als ’t laat wordt. 2e Bedrijf: de stemming. Personen: de kiezers, de leden der stem bureaux, leveranciers der dine’s, krantemenschen, fietsers, rijtuig verhuurders, hier en daar als stomme medehelpersgeld, bier en drank. In dit bedrijf wordt de meeste actie ont wikkeld. Zoo’n dag is ’t „alle hens aan dek”. De meest vreedzame burger heeft geen rust in zijn eigen huis. Heb je om twaalf uur nog niet gestemd, word je opgescheld. Compliment van ’t verkiezings-comité en of U om ’t stemmen denkt! Jawel, ’t komt in orde. Die boodschap herhaalt zich op den dag ’n maal of drie, vier. En de wat langzame kiezer, die voor nemens was tusschen vieren en vijven zijn burgerplicht waar te nemen, kan er stellig van verzekerd zijn, dat hij na klokke vier tenminste ’n paar fietsen tegen zijn huis heeft staan, enkele stemvisschers er in en soms een vigelante er voor. Gaat ook zoo de toekomst tegen het ge deelte des Nederlandschen volks, dat Links” heet? Als deze courant verschijnt is het derde bedrijf afgespeeld van het nspel van depolitiek" waarmede wij nu een paar weken bezig worden gehouden. Toen het doek viel na het 2e bedrijf wisten de toeschouwers al hoe ’t komen zou. Eenige variatie kon de tweede acte brengen. Die verandering is heden avond bekend, hoe zal het worden? Wel is het een groot tooneelspei, dat heele verkiezings- en stemmensgedoe. VOLKSCONCERT. In rustige rust liggen de straten van ons kalme stadje zich te koesteren in de stralen der zonne, die haar hoogtepunt reeds sinds een paar uren achter zich heeft. Er is hoe genaamd niets buitengewoons te bespeuren. Alles heeft z’n gewone aanzien. De oude raadhuistoren kijkt tevreden in het rond alsof ie zeggen wou„ziezoo, nu zijn we „weer wat in ons gewone doen, zóó mag ik ft graag. Laatst hadden jullie zoo’n vreeselijke „drukte, eerst met de blijde gebeurtenis, toen „jullie optochten hieldt met muziek en fakkel- Donker zag dan ook de greidboer de toe- en gjin hea, Zomer. Als eene vorstin in ’s lands ver gaderzaal is het heerlijk jaargetijde ons aauge- kondigd door haar Opper-Ceremoniemeester, de langste dag. Eigenlijk zijn het twee van die hoog waar digheidsbekleders, tenminste volgens mijn scheurkalender. Die vermeldt: „21 Juni, zonsopg. 3.38, zonsonderg. 8.25”. Eu kijk, op het volgend kalenderblaadje lees ik dezelfde cijfers „Z.opg. 3.38, Z.ond. 8.25”. De 22 Juni wordt daarbij nog aangewezen als te zijn de dag waarop de zomer begint. En toch is zijn voorganger even lang. Maar dat is niets vreemd. Is de joyeuse entrée van het zomersaisoen niet van zoo groot gewicht, dat de komende vorstinne wordt voorafgegaan door twee herauten van wapenen Hoe ’t ook zij, ’t is zomer, volgens den almanak, ook in werkelijkheid. Nauw is de langste dag voorbij of de zoo lang verbeide regen komt het schier ver- dorstende aardrijk lesschen met verkwikkend vocht. Lang, te lang, was wind, die dagen en vlakten streek, heeft o sticht, gewest, en uit. Men moet, zooals ik, dagelijks ver- keeren met hen die de greiden bevolken, om te kunnen weten, hoe donker het er uitziet voor die menschen. Geen gras en geen hooi. Slechts weinig woorden, ze zoo veel. Als het vee nu maar te eten had, zoo me gezegd, de winter is van later Maar geen spiertje gras in het weiland, zoo weinig in die stukken, die op de des maaiers wachten. Gevolg daarvan enorme daling van den marktprijs van het vee, den eenen Vrijdag te Leeuwarden daalde die f 20, den volgenden nog zoo veel, ja meer. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. aan alle goede dingen komt aard heeft. Een en ander is natuurlijk voor de muziekliefhebbers wel een beetje lastig en ergert die goede lieden vaak niet weinig. Wat er van te zeggen. M. i. zou een flink politietoezicht in dezen veel kunnen doen. Vlak bij de tent (Pardon, ik vergeet maar telkens dat er nog geen tent is.) is, dunkt me surveillance niet zoozeer noodig als een eindje er van verwijderd en ik zie vaak het omgekeerde. Na de fantasie krijgen we een walsje, dan een gavotte, een polka, nog eens een fantasie. En den heelen avond is er drukte, is er beweging, is er leven op straat. In de pauzen is het een geloop, al maar „de Markt om” van wat ben je me. En we voelen ons als in Amsterdam verplaatst. We snappen zelf niet hoe er zoo gauw zooveel menschen bij elkaar getrommeld kunnen worden, waar ze allemaal vandaan komen. En al ben je nog zoo onmuzikaal, toch zul je moeten toe stemmen, een volksconcert is een leuke boel, dat brengt leven in de brouwerij, dat fleurt de boel op. Evenwel, een einde. Tegen tienen weerklinken de tonen van den slotmarsch en een kwartiertje later zijn de drukke straten weer stil en verlaten, slechts klinkt er zwaar de stap der dienstdoende „nachtwachten” over de steenen. Het „volks concert” behoort weer tot het verleden. Dragen de door ons stedelijk muziekkorps gegeven volksconcerten er werkelijk toe bij wat leven te brengen in ons kalme kleine- stadsbestaan, het is aan een ieder bekend dat genoemd muziekkorps tegenwoordig eigenlijk niet in staat is die uitvoeringen te doen plaats hebben op een wijze die bevredigend genoemd mag worden. Wanneer men een flinke tent tot z’n be schikking had, zou dat in de eerste plaats voor de uitvoerenden veel prettiger en aan genamer zijn dan zóó maar op de straat te moeten zitten en in de tweede plaats zou zeker óók de muziek veel beter tot haar recht kunnen komen. Zooals men weet zijn door het muziekkorps bij den Raad pogingen gedaan om aan zoo’n tent te komen, evenwel zonder succes. Enfin, de gemeente heeft een duur jaar en verwondering behoeft dus die houding van onzen Raad niet zoozeer te wekken. De kosten van zoo’n muziektent zijn nog al hoog en het korps geniet bovendien al een vaste subsidie. Het korps wil nu echter met alle geweld probeeren om toch z’n tent te krijgen en gooit het nu over een anderen boeg. Zooals men in dit blad en de andere plaatselijke bladen heeft kunnen lezen, zal men thans bij de burgerij om geld aankloppen en daartoe een tournée door de stad maken, terwijl door eenige jonge dames gecollecteerd zal worden. Ik hoop dat ons muziekkorps succes mag hebben met deze onderneming. Ik herhaal nog eens: een flinke doelmatige tent i s eigenlijk dringend noodig. Toch had ik liever gezien, dat die tent van gemeente wege was aangeschaft en aan het korps cadeau gedaan. Waarom? Wel, mij dunkt, voor wat hoort wat. En de gemeente zou bij de gift van zoo’n tent b.v. kunnen bepalen, dat de z.g. volksconcerten eenmaal in de veertien dagen zouden moeten plaats hebben. Want we worden in dat opzicht door het korps beslist niet verwend. Vroeger moest er eens in de veertien dagen „geschutterd” worden, sedert dat vervallen is, hooren we ons „stedelijke” eigenlijk maar zelden meer, de volksconcerten hebben zoo eens te hooi en te gras plaats. Er zal wel een minimum gesteld zijn, maar dat minimum is dan niet hoog. Als het bedrag der gemeentelijke subsidie niet toelaat de eischen hooger te stellen (wat ik niet kan beoordeeleu) dan zou juist de schenking van een tent een mooie gelegenheid zijn dat dan wel te doen. Wanneer dit nu door de burgerij gebeurt zal er van eischen stellen niet veel komen. En daar het korps aan feestcommissie’s uit de burgerij zijn eischen bok weet te stellen, zooals gebleken is bij het laatstgehouden Prinsessefeest, zou zoo iets toch niet overbodig zijn. Intusschen, we willen hopen dat de tent er komt, en wanneer dit het geval mag zijn, ons muziekkorps uit zich zelf dan de verplichting op zich zal nemen ons eens wat vaker, b.v. één keer in de veertien dagen, op een concert te vergasten. komst tegemoet, dat zegt wat. Vooral de jonger-ein had het krap. Zie, de gezeten boer, hoewel zorgvol, kan een stoot uitstaan, kan een slecht jaar verdragen. Hij heeft allicht de middelen om zijn vee etende te houden. Maar als men pasbe- ginnend boer is, hooge huur moet betalen, en dan gjin gêrs en gjin hea, dan is ’t wat anders, dan staat het er niet zoo best voor. En zie, daar komt de langste dag, en ’t begint te regenen. De Noorman is op de vlucht gejaagd door zijn aartsvijand uit het Zuiden, versterkt door hulptroepen uit het Westen. Dikke druppels vielen neer op het dorstige veld, onweer verfrischte de atmospheer, ’t is gansch veranderd. En hoewel er meer water moet vallen, zal ’t heel anders komen, toch is daar weer hoop in de harten dergenen, wier bestaan afhangt van het vlakke veld en het daarop grazende vee. Voorloopig is veel zorg afgewend, hoopvol gaat men de toekomst tegemoet. worden er allerlei beloften gedaan en ant woorden gegeven op evenveel vragen. Of men dat allemaal moet gelooven Wie lacht daar? De bevolking der steden profiteert het meest van deze vertooningeu en gaat hooren naar sprekers en debaters als naar een Variété voorstelling. Hoe krakender debat, hoe meer de geachte sprekers elkander in ’t haar zitten, hoe mooier. 4e Bedrijf: De herstemming. Personen dezelfde. Nu ’t bekend is, hoe in hoofdzaak de samenstelling der Kamer van 100 zal zijn, is er weinig belangstelling. Of Jan of Piet je zal regeeren Het kost je toch je rammelslag, zoo zong voorjaren reeds Abraham de Winter. Die heeft wel minder ware dingen gezegd. In de groote steden wordt weer gewerkt met tooverlantaarn en electrisch schrift, wordt gezongen de Internationale of ’t Wilhelmus. En stad en dorp hebben dit gemeen, dat in beiden op zoo’n uitslagsavond heel wat emmerkes bier en andere nuttige dranken worden verwerkt, soms heete hoofden gestookt worden en dat de kasteleins bij ’t sluiten vergenoegd den inhoud van hun laadjes mee naar boven brengen. 5e Bedrijf: (speelt ’n paar jaar later). Personenalle Nederlanders. Korte inhoudTeleurstelling, onvervulde beloften, verstan dige wetten en dientengevolge hooger belasting. Om de vier jaar wordt dit stuk vertoond. Gaat het zien, speel mee desnoods. Wil je echter rust en vrede in je leven: ga in die stemmensdagen van huis. „licht en ’s avonds in het rond danste als „(neem me de vergelijking niet kwalijk) koeien „die voor ’t eerst weer in de weide komen. „En later met de verkiezingen toen jullie als „om strijd de trappen van dit oude eerwaardige //gebouw opholden, elkaar blikken toewerpende „waarin alles behalve sympathie en broederzin „te lezen stond. Neen, dan heb ik ’t zoo „liever, nu is er weer rust en vrede om me „heen”. En inderdaad, dat is zoo. De rust en de kalmte in de straten worden door niets verstoord. Hier en daar ziet men een eenzame wandelaar, of een dienstmeisje die een rijtoertje met mevrouw’s lieve kindertjes doet, of een „pakjeswegbrengende” loopjongen, of een kar van een der „booten” of van „de tram”, of een kuierend hondje; soms, als iets bij zonders het statelijk voorbijruischen van een paar elegant gekleede en wèlbehoed(d)e (n.l. van flinke hoeden voorziene) dames, die samen loopen te discussieeren over de laatst door Dixi geopperde wenschelijkheid om al die fraaie dingen hier in de stad te koopen. Er is dus niets buitengewoons aan de hand. En toch, en toch Toch is ’t, niettegenstaande die rustige rust, of we iets bijzonders bespeuren. Als de toerende kindermeisjes en de boodschaploo- pende jongelingen elkaar ontmoeten, ken merken zich hunne gesprekken door een meer dan gewone levendigheid, alsof ze elkaar verrassende dingen te vertellen hebben. Ook merken we hier en daar een groepje schooljongens op, óók al in drukke gesprekken „gewikkeld”. Als we nog een paar uur verder zijn komen we er al gauw achter wat het onder werp van die geheimzinnige gesprekken ge weest is. Er is dan n.l. een meer dan gewone beweging op straat en naar de oorzaak in- formeerende, komen we tot de ontdekking dat er vanavond een volksconcert gegeven zal worden. Zekerheid hebben we echter niet eerder dan de muzikanten in levenden lijve ten tooneele verschijnen want ’t „schavot” dat vroeger altijd een paar uur van te voren werd opgericht is thans buiten werking gesteld. ’n Volksconcert. Dat is altijd een waar feest, ’n Feest voor muzikalen en onmuzikalen, voor liberalen, clerialen en socialen, dus voor alle mogelijke alen. En zelfs lui die anders heelemaal niet om muziek malen, maken in dit geval ’n uitzondering en vinden ’t óók een feest. Is ’t dan niet om de muziek, wèl, ’t brengt toch immers altijd zoo’n fleurige drukte mee. Plusminus 8 uur verschijnen de eerste uniformen, de blinkende knoopen en het helle rood der kragen doen weldadig aan en vooral zij die vroeger de eer gehad hebben bij de schutterij te „dienen” voelen hun hart open gaan bij ’t zien dier onvergetelijke „oude plunje”. Doch ook anderen, aan wie die eer nooit is te beurt gevallen, doet het gezicht van zooveel uniformen bij mekaar bepaald goed. Wij zijn daaraan zoo weinig gewoon zoo dagelijks weg zien we alleen maar de uniformen van onze „pelisie” of van de conducteurs van de trams of van enkele militaire verlofgangers, maar zoo’n heele troep bij elkaar zien we haast nooit meer sedert we onze dappere schuttersschaar, o, zalige herinnering, hebben moeten missen. Maar ter zake. Om 8 uur dab verschijnen de eerste uni formen en een kwartier of twintig minuten later, daar „schmettern” de eerste tonen tegen de huizen op. Natuurlijk een militaire marsch. En veler voeten komen in beweging en loopen op het vlotte marschtempo de straat op en neer. Het muzikale gedeelte van heeft zich intusschen om ik wil zeggen om de muzikanten heen zameld en is één en al oog en oor. Op de marsch volgt een fantasie. Dan kun je eerst goed de muziekliefhebbers van de anderen onderscheiden. Terwijl toch de eersten vol aandacht staan te luisteren, gaan de anderen, vooral de jongere garde, wie dit vervelende mopje niet bevalt, zich wat ver meien, door ’n soort polonaise te gaan maken op hun eigen houtje, ’n polonaise die soms wordt tot ’n galop en die allerminst in stilte wordt uitgevoerd. Integendeel. De heeren schreeuwen daarbij vaak zoo vervaarlijk dat ze de muziek soms totaal overstemmen en ook de dames lachen en gieren dat het een Bolswardsclie Courant II

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1