Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
L
I
II
I
i
u
I
I
1
1909.
48ste Jaargang.
No. 57.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
I'..
B
I
I
B
Sr
II
I
1-
«1
I
Zondag 18 Juli.
Uit de Raadszaal.
VOOR
2.
'I
I
jLl
El
I, II en III. -
nlM I
t
26.
H.'
nos.31,32en 14.
Afschrift.
Bolswardsche Courant
Afzonderlijke
dringen op herroeping van het in bedoelde
den
n
n
u
H
het reglement
vaststelling
Vergadering op Vrijdag 16 Juli 1909.
4.
van
ji
de hem aangewreven be-
hij hem van de beton
en herhaalt
fundeering
paalfundeering
i van Bols-
muziektent
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar tl 5 Cent.
een raad geven,
I
J
II'
Wij meenen hieraan te moeten toevoegen,
dat het voor ieder duidelijk zal worden dat,
blijft de heer Tromp zijn aangenomen houding
gestand, hij samenwerking tusschen hem en
de over hem gestelde colleges onmogelijk
maakt.
Voorshands blijven wij nog vertrouwen dat
de heer Tromp dit zelf zal inzien en erkennen.
van Bolsward,
en agent
van den heer Polet
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgen»
10,.Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Burgemeester en Wethouders
(w.g.) C. J. van der VEEN.
u
u
Joh. KRAMER Mzn.
A. VAN DER MEER.
K. II. LAAGLAND, Secr.
De Gascommissie,
u A. VAN der MEER.
J. C. CUPERUS.
S. J. OOSTERBAAN.
Bolsward, den 14 Juli 1909.
In dat vertrouwen, Amice, blijf ik na
vriendelijke groeten,
van huis tot huis
gaarne t. t.
(get.) P. POLET.
Middelburg, 28 Juni 1909.
Den Heer Burgemeester van
Bolsward.
Edel Achtbare Heer,
Door dezen betuig ik UEd. mijn dank
voor de vriendelijke toezending der Bols
wardsche Courant van 20 dezer, waarin een
meer uitvoerig relaas van het verhandelde
in Uwe Raadszitting, op 17 Juni j.l ge
houden, voorkomt.
Ik ben niet alleen verbaasd, maar ook
teleurgesteld over hetgeen de heer Rosier in
genoemde zitting over de betrokken kwestie
beeft beweerd, omdat, zooals UEd. weet,
zulks eene absolute onwaarheid is.
Met vertrouwen zie ik daarom de door
mij beleefdelijk verzochte nadere officieele
weerspreking dier bewering in uwe eerst
volgende Raadsvergadering tegemoet.
Met de meeste hoogachting,
UEd.Achtb. dienstv. dienaar,
(w.g.) P. POLET.
Vervolgens werd gelezen een missive van
den heer Polet aan B. en W. d.d. 1 Juli
waarin hij opnieuw betuigt dat hij geen
advies heeft gegeven inzake het grondplan,
en meedeelt een uitgebreid schrijven van den
heer Tromp te hebben ontvangen dragende
het opschrift: uVerantwoording over mijn
houding tegenover U inzake de gashouders-
kwestie”, een epistel grootendeels niet ter
zake dienende, en schier een duplicaat van
de door ZEd. in het openbaar gehouden rede.
Om aan de gevoerde correspondentie open
baarheid te geven, dit kan hij moeielijk doen
zonder verkregen machtiging doch heeft de
heer Tromp geen bezwaar, dan is hij gaarne
bereid van die schrifturen afschrift te maken”.
Het slot luidt: «Het doet mij werkelijk
leed dat de heer Tromp door zijne zonder
linge houding er voor hem zelve de kwestie
niet beter op maakt, edoch ik wil nog niet
geheel en al aan zijn beter ik wanhopen en
bij mijn vriendscbappelijken raad aan het
slot van mijn schrijven aan hem gegeven,
wel zal willen opvolgen.”
Tevens voegde de heer Polet er een afschrift
bij van zijn uitvoerig schrijven aan den heer
Trompook 1 Juli gedateerd, waarin hij den beer
Tromp meedeelt dat hij over diens handel
wijze zich teleurgesteld gevoelt, vervolgens
zich vrij pleit van
schuldiging als zou
fundeering hebben afgebracht, i
daarin de technische gronden voor
wat hij gesproken heeft over j
en dat de vluchtige pennekras waarop de heer
Tromp zich beroept, niet als advies door hem
kan worden beschouwd.
Na een uitvoerige uiteenzetting van het
door den heer Tromp beweerde, weerlegt hij
diens meening, terwijl hij tevens opmerkt niet
te weten hoe de heer Tromp geboord heeft,
en hoe hij de fundeering heeft behandeld
dat hij (de heer Polet) de opzet der verbou
wing en de indeeling der gebouwen heeft
nagegaan en herhaalt gaarne dat die opzet
voorbeeldig was. Een intiemere beoordeeling
was hem niet mogelijk wijl het ter beoor
deeling gezonden ontwerp eenvoudig bestond
uit een situatie in vogelvlucht. Dit was ook
voldoende, wijl de heer Tromp uitsluitend
met de uitvoering was belast en deze dus
te maken had met de détailleering der onder-
deelen, dus ook met die der noodige fun-
deeringen.
Het slot luidt:
Z/Ten slotte wil ik U nog
«en wel dezen
«Als ge niet willens en wetens de waar
heid geweld wilt aandoen, dan moet ge tot
«het besef komen dat uwe te kwader ure
«naar voren gebrachte verdediging de naam
«van verdediging niet verdient, integendeel
«het schuldig in zich draagt.
«Welnu, als ge prijs er op stellen blijft,
«dat men U achting zal blijven toedragen,
«tracht dan eene overwinning op U zelve
«te behalen en beken ridderlijk, dat ge, de
«nadere technische bewijsgronden gehoord,
«U hebt vergist, al berust die vergissing
-28000
-14000
-32000 worden
-47000
zitting door ZEd. gesprokene, bestaat de
mogelijkheid, dat diens invloed niet zoover
reiken zal, dat aan dien drang zal worden
gevolg gegeven.
Mocht zulks eventueel het geval blijken
te zijn, dan mag ondergeteekende zeker wel
een beroep doen op de grootere macht en
de meerdere bevoegdheid in deze van Uw
College, om in de eerstvolgende Raadsver
gadering het geachte Raadslid op zijne omissie
te wijzen.
Vermits het geuite, zonder nadere officieele
tegenspraak, vooral tegenover hen, die er
buiten staan, zoo lichtelijk verkeerd wordt
beoordeeld en uitgelegd, en het op onder
geteekende, als deskundige die dikwerf de
eer geniet om ook elders als zoodanig te
worden geroepen, een zonderling licht zou
werpen, wilt UEd.Achtb. het zeker, wel bil
lijken, dat hij met bovenstaand eerbiedig
verzoek zich tot Uw geacht College wendt.
Met de meeste hoogachting,
EdelAchtbare Heeren,
UEd.Achtb. dienstv. dienaar,
(w.g.) P. POLET.
52, 73, 56
en 16.
Aanbeveling voor gaarder der bruggelden
de Harlingerbrug
B. en W. hebben de volgende alphabetiscbe
aanbeveling opgemaakt uit het 30-tal solli
citanten
A. Huizinga, opperman.
S. Kam minga, fabriekswerken
R. Teernstra, tijdelijk gaarder
van politie 2e klas.
t De benoeming zal in de volgende ver
gadering geschieden.
5. Foorstel tot wijziging van
voor het burgerlijk armbestuur, en
van een instructie voor een armmeester.
Voogden van het algemeen Stadsarmenhuis
berichten, dat hun boekhouder, de heer
Praamsma als zoodanig heeft bedankt
niet als voogd gebruik makende van hunne
bevoegdheid bij Art. 8 van hun reglement,
maakten zij een voorstel tot wijziging in hun
reglement en een instructie voor een te be
noemen armmeester, verzoekende den raad
hieraan zijne goedkeuring te willen verleenen.
Wordt ter visie gelegd, om later te be
handelen.
6. Antwoord van Burg, en Weths. en de
gascommissie inzake het gesprokene door den
heer Rosier in de raadsvergadering van den
17 Juni j. I.
De Voorzitter deelt het volgende mede:
Mijne Heeren
Burgemeester en Wethouders dezer Ge
meente hebben gemeend het wantrouwen dat
door den heer Rosier in de laatste raads
vergadering is geuit tegenover het College
van B._ en en de Commissie van de gas*
Middelburg, 24 Juni 1909.
Aan Heeren Burgemeester en
W'ethouders van Bolsward.
EdelAchtbare Heeren I
Naar aanleiding van het verslag Uwer
jongst gehouden Raadszitting, voorkomende
in het Nieuws van den Dag van 22 dezer,
2e blad, richtte ondergeteekende een schrijven
aan zijn collega Tromp, van welk schrijven
hij de eer heeft een afschrift te Uwer ken
nisneming hierbij te voegen.
Ofschoon overtuigd zijnde, dat zijn collega
bij het betrokken Raadslid krachtig zal aam
Middelburg, den 23 Juni 1909.
Amice Tromp,
In het Nieuws van den Dag van gisteren,
heden in mijne handen komende, lees ik een
résumé van het in den Bolswardschen Ge
meenteraad verhandelde, betreffende de ont
stane calamiteit bij den bouw van den nieuwen
gashouder a costi, waarvan o.a. meer in ’t
bizouder het volgende mij frappeert
/Sensatie verwekt de mededeeling
van een lid van den Raad, dat de heer
Tromp verzekerd had, dat aanvankelijk
door hem een plan voor beton-fundeering
van den gashouder was aangeboden maar
dat dit op advies van den heer P. Polet
te Middelburg ter zijde was gelegd”.
Wijl een aanvankelijk door U aangeboden
plan met beton-fundeering voor den gas
houder, welk plan door U op mijn advies
zou zijn ter zijde gelegd, immers niet bestaat,
waarvan het bestaan mij althans niet bekend
is, kan het door het betrokken Raadslid
gesprokene hem niet door U zijn in den
mond gelegd.
Ik breng nog even in herinnering, dat
Uw, ter beoordeeling in mijne handen gesteld
ontwerp, dat oordeel zich eenvoudig bepaalde
tot den opzet van het ontwerp zelve, welke
opzet, ik herhaal het, door hare zaakkundig
heid te prijzen valt en dat, toen in de met
U en Uwe overheid, d.d. 11 October 1907
gehouden bijeenkomst, door mij de vraag
werd gedaan, of het ook noodig wezen kon
den gashouder te onderheien, ergo deze van
paalfundeering te voorzien, die vraag beslist
ontkennend werd beantwoord, onder opmer
king, dat de grondslag te Bolsward zulk
een fundeering onnoodig maakte.
In het door mij, d.d. 5 November'1907
aan Uwe commissie uitgebracht rapport,
maakte ik van het in de hiervoren genoemde
bijeenkomst dienaangaande besprokene, nog
eens opzettelijk melding in de navolgende
bewoordingen
«Terloops brengt ondergeteekende in
herinnering, hetgeen bij de in de ver
gadering van 11 October j.l. gehouden
gedachtenwisseling met een enkel woord
werd vooropgesteld, dat hij, als onbekend
met de gesteldheid van den bodem in
Uwe gemeente, totaal onbevoegd is om
eenige wenken te geven of van raad
te dienen, opzichtens den onderhouw der
betrokken werken, mitsgaders hij daarin
ook geen enkele verantwoordelijkheid op
zich zou kunnen nemen en zulks ge
voegelijk aan zijnen, door U met de
uitvoering van het werk belasten collega,
kan worden overgelaten, té eer, wijl de
laatste in Uwe gemeente al zooveel
werken heeft tot stand gebracht en dus
geacht mag worden met den aard van
den grond volkomen op de hoogte te
zijn”.
Op grond van het vorenstaande twijfel ik
er niet aan of ge zult er bij het betrokken
Raadslid op aandringen, dat Z.Ed. in de
eerstvolgende openbare Raadszitting te Uwent
de door mij gewraakte woorden, als zijnde
onwaar, herroept.
Mijne Heeren!
Daartoe uitgenoodigd door Burgemeester
en Wethouders is de heer Tromp Woensdag
den 23 Juni 1909 verschenen in eene ge
combineerde vergadering van genoemd College
en de Gascommissie, ten einde zich te ver
antwoorden over de woorden door den heer
Rosier gesproken in de Raadsvergadering van
den 17 Juni j.l.
De heer Tromp had voolaf voorgesteld
ook den heer Rosier ter vergadering te laten
komen.
Dit werd door Burgemeester en Wethouders
geweigerd omdat zij van meening zijn, dat
er alleen te spreken valt over wat de heer
Rosier heeft gezegd en moet worden uitge
maakt of die woorden, zooals ze zijn gezegd,
van den heer Tromp afkomstig zijn of niet,
m. a. w. of de heer Tromp het doel heeft
gehad om het raadslid Rosier te overtuigen,
dat het plan van den onderbouw van den
gashouder was van den heer Polet.
De heer Tromp heeft veel gezegd, veel
woorden gebezigd, doch toen ten slotte de
geheele kwestie werd geformuleerd in de
volgende drie vragen
1. Onderschrijft U de woorden van
heer Rosier?
Is het plan Polet uitgevoerd of het
plan Tromp?
3. Hadden Burgemèester en Wethouders
en de Gascommissie kennis van de beton-
fundeering door den heer Tromp vroeger
bedoeld
werd door den heer Tromp op vraag 1
een antwoord geweigerd met de ontwijkende
uitdrukking: Z/Ik ben niet verantwoordelijk
«voor de woorden van den heer Rosier”.
Op vraag 2 is geantwoordzzhet plan
«Tromp geadviseerd, door den heer Polet”.
Op vraag 3 was het antwoord: «Voorde
«gecombineerde vergadering van den 11 Oc-
«tober 1907 niet-, in die vergadering wel".
Ter beoordeeling van het antwoord op
vraag 2 verwijzen wij naar het rapport van
den heer Polet zelf, te vinden op bladzijde
31 van de memorie van toelichting be-
hoorende bij het plan tot uitbreiding der
gasfabriek.
Wij ontkennen ten stelligste de waarheid
van het antwoord op vraag 3.
Wij voegen hierbij
brieven en afschriften
gemerkt
fabriek in zake den bouw van het fundament
van den gashouder en welk wantrouwen is ont
staan bij den heer Rosier naar aanleiding
van door den heer Tromp aan hem gedane
mededeelingen, te moeten ontzenuwen.
Zij hebben daarom de eer het navolgende
onder Uwe gewaardeerde aandacht te brengen.
Aan den Raad der gemeente
Bolsward.
Tegenwoordig waren alle 13 leden.
De notulen worden gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
a. Een resolutie van Ged. Staten hou
dende goedkeuring van de wijziging der
gemeentebegrooting 1909.
b. Idem, houdende goedkeuring van het
plan van de geldleening groot f 61,000 en
der tijdelijke geldleening groot f 30,000.
c. Proces-verbaal der kasverificatie 2e
kwartaal 1909.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Missive van de commissie van den weg
BolswardHarlingen met de begroeting voor
1910.
Gesteld in handen eener commissie de
heeren Vis, Lunter en Rosier.
e. adres van het muziekkorps
ward, berichtende dat het een i
zal laten maken, waarom verzocht wordt,
deze bij wijze van proef te mogen plaatsen
tegenover de nieuwe brugwachterswoning.
De Voorzitter deelt mee, dat de bedoeling
niet is in ’t plantsoen bij het vischhuisje,
maar aan den anderen kant van den weg
waar de afrastering is.
Gesteld in handen van B. en W. om advies.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
Aanbieding van de rekening van den
weg Bolsward-Harlingen over 1908.
De rekening wijst aan
Ontvangsten f 5094,495
Uitgaven - 4496,62
Batig saldo - 597,875
Deze rekening wordt gesteld in handen
'eener commissie, ter fine van onderzoek en
rapport: de heeren Vis, Rosier en Lunter.
2. Aanbieding en vaststelling van de school
geld kohieren over het He kwartaal 1909.
De kohieren wijzen aan:
voor de school voor m.u.l.o f 291,75
school no. I - 261,35
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
3. Uit faling van een aandeel in de geld
leening van /17000, ƒ28000 en 14000,
drie aandeelen in de geldleening van ƒ32000,
en vier aandeelen in de geldleening van ƒ47000.
In degeldl. f 17000 wordtgetr. no. 7.
u
H
n