Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
w
48ste Jaargang. 1909.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 61.
R
I
Zondag 1 Augustus.
Uit de Raadszaal.
i
VOOR
afzonderlijke
goedgekeurd.
zijn
den
//ik
meer
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar h 5 Cent.
a.
dende niet goedkeuring van
tot het toekennen van f 50
mertsma, wegens ’t beëindigen
dat
een
hebben wij
verder geloopen is, maar
dat het niet de schuld van
van de gascommissie, maar
dat het plan Tromp over
meentebelang, en
plan Tromp, dan wel
uitgevoerd, maar alles is
B. en
zaak te betrekken.
De heer Cuperus. De zaak is te veel reeds
van alle kanten bekeken en ik had geen
plan er meer van te zeggen, doch nu mij
de twijfelachtige eer te beurt viel in de
missive te worden beschouwd, als degene
die het vertrouwen in den heer Tromp aan
het wankelen heeft gebracht, daar wensch
ik te verklaren dat het vertrouwen in diens
kundigheden aan het wankelen is gebracht,
toen de heer Tromp zijn standpunt tegen
over den heer Bakker niet wist te verdedigen.
En het bleek mij nader dat de heer Tromp
wel specialiteit schijnt in het maken van
groote stukken, maar waaruit men toch‘niet
veel wijs kan worden.
De heer Eerdmans. Ik wensch nog wel
nadere inlichting over de aanhaling in de
missive van den 4 Febr. en vraag, waarom
de samenwerking met den heer Bakker niet
is tot stand gekomen
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De Voorzitter. Welke missive bedoelt D
alle stukken zijn toch aanwezig, die van 4
Febr. moet die nog eens gelezen worden
De heer Eerdmans. De missive van den
heer Tromp is mij bekend, maar van den-
zelfden datum is er ook een van den heer
Bakker, naar ik meen.
De Voorzitter. Neen, wel van den 9 Feb.
waarin de heer Bakker meedeelt, dat de
heer Tromp vasthield aan den 3den des
kundige, doch later, dat hij zich bereid
verklaarde mee te werken tot de uitvoering
van het radikale plan van herstelling (ge
combineerde paal- en putfundeering,) maar
hij tevens mededeelde, dat z.i. het onderhoud
met den heer Tromp was afgeloopen.
De heer Eerdmans dankt voor de bekomen
toelichting, hij meende, dat omtrent dit punt
nog wel nadere opheldering noodig was.
De heer v. d. 'Meer. De zaak is in ’t stuk
van B. en W. en de Gascommissie duidelijk
uiteengezet. In de gecombineerde vergadering
van B. en W. de Gascommissie en de 2
deskundigen zijn de beide deskundigen tegen
elkaar uitgespeeld, maar elk bleef op zijn
eigen standpunt staan. Toen is gezegdga
nu samen nog eens vergaderen, tracht de
zaak eens te wordenen zend dan een plan
Tromp-Bakker of Bakker-Tromp en komt er
geen eenstemmigheid, dan moet elk maar
zijn eigen plan uitwerken en met kostenbedrag
enz. indienen. Dat voorstel is aangenomen,
en die opdracht is door de beide deskundigen
aanvaard. B. en W. wachtten dus één plan of
desnoods twee afzonderlijke plannen. Twee
dagen later stuurde de heer Tromp een brief
dat hij door samenspreking niet overtuigd was
van de noodzakelijkheid van het dure plan
Bakker, maar toch er in wilde meegaan, en van
den heer Bakker ook een brief, dat zij tot
geen eenstemmigheid waren gekomen.
B. en W. hebben beide missives onbeant
woord gelaten, die konden niet ja en amen
zeggen op al wat die deskundigen wilden,
maar wachtten af de plannen die zij zouden
insturen, zooals besloten was.
Den 9 Feb. kwam van den heer Bakker
een plan in, tevens met de mededeeling dat
hij de samenwerking met den heer Tromp
verbroken achtte.
Een plan Tromp is niet gekomen, wij
wachten dit eigenlijk nog. Wij konden den
heer Tromp toch niet aansporen om
eigen plan af te maken of wel naar den
had de heer
te zeggen
ring gevraagd, en 't zal ieder duidelijk zijn,
dat dit ingekomen antwoord geen verklaring
is. De grievende verdachtmaking is er niet
door weggenomen.
Nu mag hij zich beroepen, hoe en wat moet
ik verklaren hij weet wel dat het bezijden
de waarheid was wat hij tegen den heer
Rosier zei en daar gaat de kwestie om.
Het gemeentebelang eischt dat aan den
onhoudbaren toestand een einde komt; de
ingekomen verklaring kunnen wij niet aan
vaarden, er is dus niet voldaan aan den eisch
op 16 Juli gesteld, de tijd er voor bepaald
is verstreken en nu stellen B. en W. en
de Gascommissie voor:
lo. Den heer Tromp op 1 Oct. a.s. te
ontslaan als Directeur-Boek houder der gas
fabriek en hem van de leiding der verbouwing
te ontlasten, als gevolg van de conclusie
door den raad met 11 stemmen tegen 2
onthoudingen genomen, of 2o. den heer
Tromp uit te noodigen zijn ontslag binnen
door den raad te bepalen tijd te nemen.
De heer Lunter. Ik moet zeggen, de
kwestie wordt hier door B. en W. wel wat
scherp gesteld, om hem ontslag te geven of
hem te dwingen het te vragen, mij dunkt
daarvoor is de kwestie niet groot genoeg.
Dat hij B. en W. heeft beleedigd steunt op
de bewering dat in de gecombineerde ver
gadering al of niet is gesproken: over een
betonfundeering. De heer Tromp zegt: er is
wel, B. en W. en de Gascommissie beweren
er is niet over gesproken. En toch is door
den heer Polet in die vergadering een vluchtige
schets gemaakt hoe men soms in zulke ge
vallen handelt. Is het nu niet mogelijk dat
het aan de aandacht van B. en W. is ont
snapt? Dat behoeft nog geen kwestie van
waarheid of onwaarheid te worden, ’t Komt
wel meer voor dat op een vergadering iets
wordt gezegd wat onopgemerkt blijft. En dan
wat de heer Rosier gezegd heeft in de raads
vergadering, ik vind dat om de woorden van
een ander men iemand niet ontslag moet geven.
De Voorzitter. Elk heeft zijn eigen ge
dachten en zienswijze, maar de kwestie zelf
is dat de heer Tromp gezegd heeft dat het
eigenlijk het plan Polet was, wat in den raad
is behandeld, en dat B. en W. zulks zouden
weten die woorden zal hij moeten intrekken.
En of die kwestie ernstig is of niet
daar kunnen slechts zij over oordeelen die
serieus bij de zaak betrokken zijn. Die be-
leediging begrijpt U niet, mijnheer Lunter,
doch een ambtenaar mag zoo maar niet iets
beweren wat niet overeenkomstig de waarheid is.
De heer Boersma. Ik had niet kunnen
denken, dat deze zaak zulk een om vang zou
nemen. Ik heb reeds meerdere pogingen tot
verzoening aangewend. Als bijv, mijn voorstel
was aangenomen om de benoeming eerst
te doen als die kwestie over den gashouder
in ’t reine was, zou het optreden in //de
Doele” en ook dit stuk niet in de wereld
zijn gekomen. Ik ben van meening, dat de
heer Tromp deze missive in geen kalme
stemming heeft gesteld, en wensch dat hem
nog 8 dagen zal worden gegeven om de zaak
nog eens kalm te overwegen voor hem den
raad wordt gegeven ontslag te vragen.
De heer Keikes ondersteunt dat voorstel.
Hij vindt dat toen de vorige vergadering
besloten is binnen 8 dagen een verklaring
te vorderen, hij zeer goed begrijpt dat de
ingekomen verklaring niet kan bevredigen,
maar de heer Tromp vraagt in zijn missive
(onderaan pag. 6) vwat die verklaring dan
moet inhouden, opdat hij die dan kan over
wegen". Welnu, als dan een formule wordt
voorgeschreven en daarvoor 8 dagen wordt
gesteld, dat kan hij ondersteunen.
De Voorzitter. Ik moet toch releveeren,
dat ik dit beleedigend zou achten voor den
Raad. Om een ambtenaar zoo’n formule voor
te schrijven en te zeggen dat moet je onder-
teekenen, dan zou 't den schijn hebben, alsof
zoo’n ambtenaar zijn hersens niet kon ge
bruiken.
Neen het is hier een fait accompli. Als
men van hem zoo’n onderteekening kreeg
zou 't later gelden: ffJa, ’k moest wel om
mijn vrouw en kinders”. Als hij zich
schuldig gevoelt, zal hij wel weten wat hij
heeft te herroepen.
De heer Kramer. Ik ben meer voor ’t
2e voorstel van B. en W. Nu de zaak in
dit stadium is gekomen, moet er een beslissing
komen, ’t Is niet met grooten lust dat B. en
W. zoo iets voorstellen, integendeel met grook
Zitting van Vrijdag 30 Juli 1909.
Tegenwoordig alle 13 leden.
De notulen worden gelezen en
Ingekomen stukken
Eene resolutie van Ged. Staten, hou-
’s raads besluit
aan H. Lam-
van het proces
der gemeente contra de familie Harling.
De heer Cuperus. Het doet mij genoegen,
dat de zienswijze van enkele leden van den
raad de juiste was. Ik kon mij ook niet be
grijpen, daar de gemeente geen schuld aan het
ongeval had, men toch een bijdrage zou geven.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Adres van eigenaars en huurders van
woningen aan de Stadsstreng, verzoekende
verbetering van het pad naar hunne huizen.
Wordt gesteld in handen van B. en W.
om advies.
c. Schrijven van mej. Bartstra, dat haar
Echtgenoot, de beer D. Bartstra, stads
archivaris is overleden.
De Voorzitter. Naar aanleiding van dit
schrijven wensch ik een woord ter nage
dachtenis van den heer Bartstra te spreken,
wijl deze vele jaren zijn beste krachten heeft
gewijd aan de ordening van de stukken in
ons archief, en hij dat op uitstekende wijze
heeft gedaan. Ik verzoek U heeren, bij
wijze van hulde, van uwe zetels op te staan,
en stel voor in een schrijven de deelneming
van den Raad te betuigen. Alzoo besloten.
d. Schrijven van den heer D. Wouters,
slager, dat hij genegen is een ruiling van
grond met de gemeente aan te gaan.
De Voorzitter. Hebben de heeren de schets-
teekening ingezien of dient dit voorstel nog
ter visie te liggen?
De heer Kramer meent dat het beter is
dat thans dit punt wordt afgedaan, ’t Is van
niet ingewikkelden aard, eu voor het plaatsen
der staketsels bij de nieuwe burgwachters-
woning is het beter dadelijk de zaak af te doen.
Het voorstel der ruiling werd goedgekeurd.
De Voorzitter doet vervolgens mededeeling
van den uitslag der gehouden geldleening.
Zie Bolsw. Courant van 25 Juli 1909.
Aangenomen voor kennisgeving.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1. Behandeling van het adres van
heer K. Tromp, en voorstellen van Burge
meester en Wethouders naar aanleiding van
de ingekomen verklaring.
De Voorzitter. Ofschoon dit stuk van den
heer Tromp wijd en zijd is verspreid, zal er
toch lecture van dienen te worden gegeven.
Nadat bedoelde uitvoerige missive is gelezen
vervolgt de Voorzitter: Naar aanleiding der
conclusie door den Raad van 16 Juli ge
nomen is ingekomen het volgende antwoord
van den heer Tromp
tfDe ondergeteekende Klaas Tromp, ar
chitect te Bolsward, verklaart zich de
mogelijkheid te kunnen indenken, dat het
college van Burgemeester en Wethouders
en Gascommissie der gemeente Bolsward,
als zijnde geen technici, zich van een
betonplaat voor fundeering gashouder, waar
over door mij in de Gecombineerde Ver
gadering van 11 October 1907 is gesproken,
niets meer herinneren, en dat hij op grond
daarvan aanneemt, dat zij te goeder trouw
zijn, wanneer die colleges zeggen, niets te
weten van eene bespreking met den heer
Polet over eene betonplaat’’.
Die verklaring als het antwoord op de
gezonden conclusie bevredigt niet ons en
zeker ook U niet en dit nu ingekomen stuk,
dat eigenlijk geheel buiten de kwestie omgaat,
kan evenmin daartoe dienen.
Ik herhaal, de woorden door den heer
Rosier gesproken in de raadsvergadering van
den 17 Juni dat wij eigenlijk niet hebben
uitgevoerd een plan Tromp, maar een plan
Polet worden in deze geheele missive niet op-
gehelderd en wij zouden die missive dan ook
onbesproken kunnen laten, indien er niet in
stond dat niet hij (de heer Tromp) het ge
weest is, die de goede verhouding heeft ver
broken en dat daar hem geen antwoord is
gezonden op de missive van 4 Februari
hij is genegeerd. Dit nu is onwaar. Er was
een voorstel van B. en W. en de gascom
missie dat de twee deskundigen, Tromp en
Bakker tot overeenstemming moesten zien te
komen, den 4 Febr. schreef de heer Tromp,
dat hij, hoewel niet overtuigd, genegen was
samen te werken, 6 Febr. schreef hij nader
waarom hij niet overtuigd was en nu is
gewacht tot 9 Febr. toen het plan Bakker
afzonderlijk is ingekomen, het plan Tromp is
niet gekomen.
En omtrent het grondplan heeft de heer
Polet in het rapport zich duidelijk genoeg
verklaard, welk rapport toen voor kennis
geving is aangenomen, en waarmee de heer
Tromp toen geheel instemde.
In de nu gezonden missive verklaart de
heer Tromp dat hij zich kan indenken dat
men zich die gehouden bespreking niet her
innert wij verklaren die bewering onaan
nemelijk. ’t Laat ons koud, wat de heer
Tromp zich kan indenken.
Persoonlijk wil ik nog mededeelen, dat
alles wat de heer Tromp heeft beweerd, tot
deze zaak niets afdoet. De kwestie zou niet
weer aan de orde zijn gekomen, als niet de
heer Rosier met de bewuste bewering was
gekomen in den raad. B. en W. vermeenen
genoegzaam te hebben aangetoond, dat vele
zaken uit de rede in »de Doele" gehouden, op
onjuistheden gebaseerd zijn, maar dat alles
zou reeds aan kant zijn gesteld, en er zou
in den raad niet meer over gesproken worden,
maar dat er zou zijn geweest geen plan Tromp,
maar een plan Polet, dat het schip eerst
onder de vlag Tromp werd binnengeloodst,
later, toen het niet tegen de stormen bestand
bleek, onder de vlag Polet werd gesteld
zie dat was een beleediging voor B. en W.
en de Gascommissie. Om de ongerijmdheid
van die latere wending aan te toonen, daarom
Ijebben wij de correspondentie openbaar ge
maakt.
Er zou hier gepronkt worden met een
pauw met vreemde veeren, de heer Tromp
heeft een achterdeur open gehouden en dat
heeft ons gegriefd. Dit wenschte ik voorop te
stellen, om aan te toonen waarom B. en W.
de correspondentie openbaar meenden te
moeten maken.
De heer Tromp heeft het college B. en
W. en de Gascommissie beleedigd en die in
het aangezicht geslagen. Hoe hij zich nu in
die missive op art. 24 der instructie beroept,
is eveneens een raadsel. Dat art. handelt
over geschil tusschen Directeur en Gascom
missie, waarin de raad dan moet beslissen,
dat artikel is hier niet van toepassing.
De heer Rosier. Een enkel woord wensch
ik ook nog in deze kwestie te spreken. In
de vergadering van 11 Oct. 1907 schijnt
toch het plan over betonfundeering wel met
den heer Polet besproken, omdat die toen
zoo’n vluchtige schets heeft gemaakt hoe
hij zou handelen als de grond zoo was, als
de heer Tromp dat aangaf en dat de heer
Tromp zoodoende op die schets is afgegaan.
De Voorzitter. Welke bespreking die heeren
vóór die vergadering hebben gehouden weten
wij niet, maar de kwestie is, dat het plan
Polet zou zijn uitgevoerd, dat is de groote
fout, 't Zou dus pedanterie geweest zijn als
alles goed gegaan was en het plan Tromp
heeten, maar nu wordt een krabbeling
die men toch geen advies kan noemen, te
baat genomen. De heer Tromp heeft eerst
dat plan wel waardig gekeurd er zijn naam
aan te geven, de naam Polet is er nergens
in genoemd. Maar het geldt hier het ge
nu is dat niet, of er een
een plan Polet is
er op gebaseerd om
W. en de Gascommissie mede in de
heer Bakker te gaan maar
Tromp daarin nu reden om
ben buiten gesloten
Er was intusschen maar één plan en
was ons eigenlijk te duur. Om nu' nog
andere zienswijze te vernemen,
ons tot de Firma Klönne gewend enfin,
ik behoef niet te herhalen hoe het daarmee
wilde aantoonen
B. en W. is of
van Tromp zelf,
de herstelling van
den gashouder niet nader behandeld kon
worden.
De Voorzitter geeft nog lecture van het
schrijven van den heer Bakker omtrent het
overleg plegen met den heer Tromp, doch
dat er geen samenwerking tot stand was
gekomen, waarom de heer Bakker zijn plan
afzonderlijk bij B. en W. indiende.
De heer Eerdmans. Ik veronderstel dat
er eenig misverstand heerscht. B. en W.
verklaren: Er is nog geen plan Tromp inge
komen, maar ik vermeen, dat na 4 Febr.
dat ook niet meer te wachten was, wijl te
kennen was gegeven, dat hij hoewel niet
overtuigd, toch genegen was tot het plan
Bakker mee te werken.
De Voorzitter. Neen dat is niet waar,
de heer Tromp wilde eerst nog een 3en des
kundige hebben.
De heer v. d. Meer. Hoe zou die mede
werking kunnen De heer Tromp deed niets
meer, en er moest toen toch gewerkt worden.
De heer Eerdmans. Juist daarom meenik,
dat er een misverstand heerschte, de heer
Tromp verklaarde immers hoewel niet over
tuigd te zijn, toch te willen medewerken.
De Voorzitter. Het plan Bakker werd
door den heer Tromp publiek als nonsens
verklaard, openlijk zei hij, de gelden moesten
naar Harlingen! Ik kan het sterker zeggen.
De heer Tromp heeft met ons de gek gehad,
hij meent met B. en W. en de Gascommissie
te kunnen spelen. Wij hebben ten laatste in
de vorige vergadering een duidelijke verkla»
1
Bolswardsche Courant