Op! Naai1)nt
Donderdags en Zondags. 48ste Jaargang.
lieuws- en Advertentieblad
olsward en Wonseradeel.
iD O mb aiD
Over allerlei dingen.
1
I -W
Jalousiën,
G. VIS, Jalousiënfabrikant,
1
1909.
I
1
I
i e
E
Zondag 8 Augustus.
BINNENLAND.
ff
VOOR
paar a 5 Cent.
DIXI.
I
I
als bestuurslid eener
of andere nuttige
1
♦j
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10. iCts.^lper regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
I
van een ylintjesregen”. Waar we dus zoover
eenmaal heen zijn, waar er vaak aan het
bezit van een ridderorde hoegenaamd geen
zedelijke beteekenis meer kan worden gehecht,
daar moet ik eerlijk zeggen, dat ik in ver
band met dit geval vaak moest denken aan
het bekende spreekwoordhet sop is de
kool niet waard.
Vergiftiging van visschen.
Men schrijft van de Belgisch-Limburgsche
grenzen aan De Tijd:
Dinsdag werd door de Belgische Regeering
een onderzoek ingesteld naar de oorzaken der
vergiftiging van de visschen in de Zuid-
Willemsvaart. Duizenden kilo’s visch, voor
namelijk brasem, drijven dood op de vaart
tusschen Maastricht en Latiklaer, ruim 5 uren
gaans, of wel zijn geheel bedwelmd. Met
allerlei vehikels wordt de zieke en doode
visch door de bevolking weggereden. Brasems
ter zwaarte van 2 a 3 kilo’s, dreven als
veeren over den waterspiegel.
De schippers, die meestal het kanaalwater
drinken, zullen zich, indien zij het blijven
drinken, aan ernstige ziekten blootstellen.
Personen, die van de visch gegeten hadden,
moesten zich onder geneeskundige behandeling
stellen. Bij Maastricht dreven niet minder
dan 2200 K.G. doode visch op het water.
De oorzaak? Deze moet zijn toe te schrijven
aan water uit de gasfabriek te Maastricht.
Voor het reinigen van een der gashouders
heeft men het water verscheidene kub. M.
r~ in de Zuid-Willemsvaart doen vloeien»
Oudehaske Hoewel over de geheele linie
Dinsdag dapper gestreden is en waardoor dan
ook de overwinning aan den heer mr. Limburg
werd bezorgd, zonden we durven beweren,
dat toch in ons dorp wel haast het ijverigst
is gewerkt. Van heinde en ver werden de
kiezers per rijtuig opgehaald, zoodat, niet
tegenstaande van Anti-Rev. zijde onthouding
was geadviseerd, op mr. Limburg 42 stemmen
meer werden uitgebracht dan op mr. De Meester
bij de herstemming en op den heer Bergmeijer
7 minder dan laatst. Toen 27105, nu
20—147.
Dit is zeker oorzaak geweest dat van zekere
zijde gelden werden geschonken, om ’s avonds
in het nieuwe café van den heer Krikke
eens recht gezellig het //overwinningsfeest”
te vieren.
De dag van het muziekfeest nadert. De
voorbereidingen zijn in vollen gang. Over
geheel Friesland heerscht in de kringen der
fanfareerende jongelingsschap eene zenuw
achtige drukte.
In Gaasterland, zoowel als in de dorpen
in den bouwhoek, //der ’t de dyk it lan
omklammet” evengoed als in de plaatsen op
den zandgrond, overal zijn onze chr. muziek
corpsen bezig de laatste hand te leggen aan
het werk, dat zij te Bolsward op Woensdag a.s.
ten beste zullen geven.
Hier trekt men uit ter marschoefening om
kranig langs onze straten te kunnen mar-
cheerenelders houdt men ensemble
repetities voor de stukken die ensemble ge
blazen worden, weer ter anderer plaatse
wordt het verplichte nommer voor het punten-
examen (concours) nog eens terdege onder
handen genomen.
Reisplannen worden gemaakt, clubjes ge
vormd, Op naar Bolsward! zoo luidt het
parool.
En Bolsward maakt zich gereed hare taak
als gastvrouw naar behooren te kunnen ver
vullen. Er worden heel wat bezoekers verwacht.
Eerstens de 31 corpsen, bij den Bond van
Chr. Harmonie- en Fanfarecorpsen aangesloten
de e e r e-g asten, en dan de bezoekers, die
van heinde en verre zullen komen opdagen,
want het muziekfeest van den Chr. Bond
trekt telken jare een massa belangstellenden.
Daar is wat voor noodig, om al die hon
derden en nog eens honderden niet alleen
goed te kunnen ontvangen, maar ook een
goeden dag te bezorgen.
Nu routine op dat gebied heeft Bolsward.
Binnen hare poorten geldt nog de oude
Friesche gastvrijheid als eerste burgerplicht,
binnen hare poorten zal geen honger of dorst
behoeven te worden geleden.
Als het weer zich nu goed houdt, (’t zal
toch e i n d e 1 ij k wel eens veranderen) wordt
de dag van Woensdag a.s. in den vollen
zin des woords een muziekfeestdag.
Des morgens wordt er een groote optocht
gehouden met vaandels en banieren, op
stelling bij het Tramstation.
Alle aangesloten corpsen (31) hopen aan
het feest deel te nemen, twaalf van deze
spelen een solo-nommer, dat beoordeeld wordt
door eene jury, bestaande uit de heeren
J. Godefroij te Steenw.ijk, J. C. v. d. Berg
te Leeuwarden en J. Morks te Middelburg.
Als sprekers hopen op te treden Ds. G. W. C.
Vunderink te Amersfoort, Ds. J. Op’t Holt
en de Heer G. I. v.d. Ploeg beideu te Bolsward.
Het wordt een mooie dag, dus yAllen op
naar Bolsward!” Ws.
soms nog niet ver
zou zeggen dat het
nuttig genoemd kan
het algemeen belang van
minstens even groote waarde is als al de
schoone zaken, die ik u hierboven opnoemde.
Mij dunkt men is in dezen juist precies in
de lijn gebleven, die men met het verleenen
van ridderorders tegenwoordig veelal volgt.
Maar waarom er dan zoo’n drukte over te
maken. Waarom zich zoo dik te maken over
dat eene lintje meer of minder? Och, we
weten bet wel. Hier is de politiek weer in
het spel. Men veronderstelt, dat niet alleen
het geld, dat bedoelde meneer voor de ge
noemde nuttige dingen beschikbaar stelde,
maar meer nog dat hetwelk hij offerde voor
bepaalde politieke doeleinden bij zijne ridde-
ring den doorslag gegeven heeft. Dat alles,
ik herhaal het, moet nog- bewezen worden.
Wanneer zulks werkelijk het geval mocht
blijken te zijn, het zou zeer zeker strenge
afkeuring verdienen. Wat ik echter wou
vragen is dit: gegeven dat de bekende ver
onderstellingen eens waarheid mochten be
vatten, is men dan nog met zijn veront
waardiging niet een beetje overdreven Doet
men niet alsof het hier geldt een der meest
eerbiedwaardige, een der meest beteekenis-
volle instellingen, die een volk kan bezitten?
Zeker, er zijn misschien nog enkelen, voor
wie dat zoo is, die in allen ernst meenen,
dat ridderorders slechts aan de voortreffelijk-
sten onder de voortreffelijken worden uitge
reikt, als eene erkenning voor de zeer groote
en gewichtige daden door hen in het belang
van heel het volk verricht. Men moet echter
al zeer naïf zijn om eene dergelijke meening
te kunnen huldigen. De meesten weten wel
beter, den meesten is het wel bekend dat
zulks heelemaal het geval niet meer is, dat
er met de lintjes tegenwoordig zóó wordt
omgesprongen, dat we tegenwoordig al spreken
OM EEN LINTJE.
Daar heeft een storm gewoed, in onze
goede, brave, degelijke vaderlandsche pers.
Een hevige storm. Hoog werden ze opge
zweept, de golven van verontwaardiging en
woest en zonder ophouden rolden ze aan.
Ja, de artikelen van onze kranten, die anders
meestal kalm zijn en rustig en weinig bewogen
gelijk onze stille Hollandsche wateren, geleken
thans meer op hevig bruisende bergstroomen.
't Was wel iets zeer bijzonders, dat die
beweging veroorzaakte, die heftige veront
waardiging gaande maakte, ’t Was namelijk
het verleenen van een lintje, dat aan al deze
geweldige dingen schuld had. Waarom Om
de veronderstelling, die intusschen tot nu
toe nog steeds eene veronderstelling
gebleven is, daar het overtuigend bewijs in
dezen nog steeds niet is geleverd, hoewel
over het algemeen het verweer van den
beklaagde niet als afdoende wordt beschouwd
om de veronderstelling dus, dat
indertijd het verleenen van dat bewuste lintje
veel had van een soort koop. Een koop,
waarbij het voorwerp in kwestie werd geleverd
tegen den prijs van eenige duizende blanke
vaderlandsche guldens, dewelke moesten die
nen, om het ,/Christelijk deel” onzer natie
op het gebied van de wereldrijke dingen de
heerschappij te helpen veroveren.
Wat er van die veronderstelling waar is,
daarover zou ik niet graag een oordeel willen
uitspreken, ik hoop dus niet door mijne
lezers te worden misverstaan en door som
migen te worden beschouwd als iemand die
met zekere ingenomenheid deze zaak tot het
onderwerp zijner bespreking uitkiest. Ik
stel op den voorgrond, dat ik me met de
zaak zelve in het geheel niet wensch in te
laten en dat volgens mijn bescheiden opinie
een ieder wijs zou doen met zijn oordeel
daarover op te schorten tot tijd en wijle er
in deze zaak het volle licht geschenen zal
hebben. Wat zeker niet uit zal blijven. Ik
zeg dit even expresselijk, omdat mij gebleken
is, dat een misverstand zoo gemakkelijk kan
plaats hebben. Wanneer men de een of andere
opzienbarende zaak bespreekt, kan zoo licht
uit een dergelijke bespreking iets worden
afgeleid, dat er toch werkelijk met in bedoeld is.
Natuurlijk moeten in een neutraal plaatse
lijk blad als onze B. C. alle kwesties van
politiek en wat daarmee in verband staat buiten
bespreking blijven. Immers, men heeft onder
zijn lezerskring menschen van de meest ver
schillende principes, indien men zich dus
voor of tegen een of ander beginsel uitsprak,
of zelfs maar iets van zijn voor of tegen
ingenomenheid ten opzichte van een of ander
principe liet doorschemeren, zou men altijd
een deel zijner lezers prikkelen tot tegen
spraak. Ik heb dit dan ook mijns inziens
nooit gedaan en verklaar hierbij het nooit te
willen en zullen doen. Mijn artikeltjes hebben
alleen ten doel u eenige oogenblikken bezig
te houden uwe aandacht te vestigen op mijns
inziens belangwekkende zaken en gebeurte
nissen. Dat ik daarbij de zaken door mijn
eigen bril bekijk en niet eerst die van een
ander leen, spreekt van zelf, mijn voorliefde
voor of tegenzin in bepaalde politieke of
andere beginselen hoop ik echter in deze
stukjes buiten rekening te laten.
Na deze kleine uiteenzetting, die ik echter
noodzakelijk acht, kom ik op mijn onder
werp terug. Dit behoort zeker wel tot de
zaken, die //opzienbarend” genoeg zijn om er
een causerietje voor de krant over samen te
stellen. Geueel daar gelaten of de bekende
^veronderstelling” waarheid bevat of niet,
biedt deze affaire toch nog stof genoeg voor
allerlei beschouwingen.
In de eerste plaats kan dan geconstateerd
worden, dat het in de geschiedenis der familie
van de linten, banden, etc., etc., wel een
eenig geval is, hetwelk door derzelver ge
schiedschrijvers als een historisch feit zal
worden geboekstaafd, dat een lid van dat
nobele geslacht in de menschenwereld eene
dergelijke beroering vermocht te veroorzaken.
Weliswaar kan niet ontkend worden, dat
de geschiedenis van de menschheid met die
van het lintendom steeds ten nauwste en
ten innigste is saamgesnoerd. Denk maar
eens aan de bekende historie van de kouse-
band, welke heeft geleid tot de instelling
van de ridderorde van dien illustren naam,
onder het schoone devies: hony soit qui
mal y pense. Denk aan zoovele andere linten
en banden, hoezeer de menschheid zich altijd
tot hen aangetrokken gevoeld heeft, hoe
vooral het vrouwelijk geslacht ze heeft ge
bruikt om zijne natuurlijke bekoorlijkheden
te verhoogen, van welken onberekenbaren
invloed vele linten dus zijn geweest tot het
knoopen van banden, hechter en van veel
verder strekkende beteekenis dan boven
genoemde kouseband.
Bedenk hoe ook de mannen, ondanks hun
hooge minachting voor der vrouwen opdir-
kerij, soms verbazend met een lintje inge
nomen zijn. Dan zal het u wel duidelijk
zijn, dat de geschiedenis van de menschheid
met die van het lintendom we) zeer nauw
is saamgeweven. Wat za] men daarvan zeg
gen? De mensch is niettegenstaande zijne
ontwikkeling, beschaving en wat dies meer
zij, toch vaak nog als een groot kind.
Stopt hem een lintje in zijn knoopsgat, liefst
nog met een klein stukje blinkend metaal
er aan en hij is in de wolken. Met fier
opgerichten hoofde en met trotschen blik
paradeert hij dan door 's Heeren straten,
overtuigd dat de anderen, de niet-lintjes
dragers, de doodgewone, alledaagsche, onver
dienstelijke menschen hem met bewonderende
blikken nastaren. Op zich zelf beschouwd
zijn deze dingen niet onvermakelijk. Over 't
algemeen is de mensch in dezen modernen
tijd van luchtschepen en telegrafie zonder
draad zoo... moeilijk te bevredigen, zoo
Sneek. De aanstaande kermis zal voor
de liefhebbers nog al ’t een en ander geven
te genieten.
Het paardenspel van A. deJonghe zal op
het terrein van de ijsbaan aan de Stationsstraat,
voorstellingen geven; in dit circus zijn meer
dere goede artisten werkzaam, terwijl de
dressuur der paarden zeer wordt geroemd,
zoodat wij mogen veronderstellen dat men
hier wel van succes verzekerd kan zijn.
Evenals vorige jaren komt de firma wed.
M. van Bergen Co. met haar stoomcaroussel,
de firma Hommerson met een bioscoop, verder
zijn aanvragen gedaan voor de luchtschommels
van Sipkema, een panopticum van Van Buuren
een tobogan van Groenendijk, een 2-tal draai
molens, een goocheltent, waarzegtenten enz.
De bekende wafelkramen van Visser, van
Dam en de Bruin, benevens verschillende
suikerwerkkramen en //oliekoekspullen” zullen
weer komen zorgen voor den inwendigeu
mensch.
De familie Bakker zal ook arriveeren om
in een schouwburgtent ons op verschillende
voorstellingen te vergasten.
In Amicitia zullen door het Noord-Neder-
landsch Tooneelgezelschap van Amsterdam,
onder directie van den heer Cor. Smits, vijf
tooneelvoorstellingen worden gegeven; om
trent de te geven stukken konden we nog
geen voldoende inlichtingen verkrijgen, wel
werden we gemachtigd mede te deelen, dat
het plan bestaat op Zondag 15 Augustus op
te voeren //De big van ’t 168ste” het groot
militair kluchtspel in 3 bedrijven, dat reeds
meer dan 500 maal met het grootste succes
door geheel Nederland werd gegeven; ook
gedurende de Leeuwarder kermis werd dit
kluchtspel eenige malen met groot succes
vertoond.
moeilijk in extase te brengen, dat deze eigen
schap van hem om kinderlijk verheugd te
zijn met een lintje in zijn knoopsgat werkelijk
iets grappigs heeft. Ik kan me dan ook niet
begrijpen dat de menschen dit zoo vreeselijk
«au serieux” kunnen nemen. Ik heb me bij
het lezen van de jaarlijksche lijsten van
geridderden altijd kostelijk geamuseerd, vooral
wanneer ik me goed in de waarde van de
verdiensten, die tot deze onderscheidingen aan
leiding gaven, indacht.
Bijv, de verdienste om als voorzitter van
een of ander tentoonstellings-comité de eer te
genieten een der leden van het Koninklijk
Huis op het tentoonstellingsterrein te mogen
rondgeleiden.
Of de verdienste om
gemeente, of van de een
instelling hetzelfde belangrijke werk te mogen
verrichten. Of de verdienste om als lid van
de Koninklijke hofhouding aan den een of
anderen vreemden vorst te mogen worden
voorgesteld, als rijks-, provinciaal- of gemeente
lijk bestuurs-ambtenaar zoo’n vreemden vorst
te mogen //ontvangen”, bf zelfs als //be
stuurder”, van hoogstdeszelfs rijtuig den
hoogen gast door de straten van onze hoofd
of residentiestad te mogen rijden.
Eindelijk de verdienste om, ja, pas (/ver
dienstelijk” te worden als er bijv, eene
Prinses geboren wordt, tenminste met en door
zoo’n heuglijk feit je natuurlijk al lang
aanwezige, en natuurlijk ook al sedert langen
tijd in ’s lands belang aangewende bekwaam
heden, beloond te zien. En zoovele andere
verdienstelijkheden meer. Geeft gij mij niet
toe, wanneer ge de dingen goed onder de
oogen ziet, dat hierin een bron gelegen is
van veel onschuldig genoegen? Nu zien wij
echter, dat onze lintjes behalve plezier -ook
veel verdriet en gehaspel kunnen veroor
zaken. Wat nu echter dat gehaspel betreft,
daar kan ik niet best bij. Want hebben we
hier niet juist een prachtig voorbeeld van
het grappige dat er in de lintjes-uitdeeling
van den tegenwoordigen tijd soms gelegen
kan zijn
Daar is een meneer, die omdat het zijn
moeder zooveel plezier zou doen, drommels
graag een lintje op. zijn jas zou willen spelden.
Me dunkt, dit alleen is, al grappig. Dan
de y verdiensten” van dien meneer. De groote
verdienste van niet van aardsche goederen
misdeeld te zijn en zoodoende zijne //leven
dige belangstelling” in zaken van philan-
tropischen en godsdienstigen aard schitterend
te kunnen doen blijken.
Wat blief? Is dat
dienstelijk genoeg? Ik
toch minstens even
worden en voor
MET en ZONDER windkleppen, solied en
billijk adres bij
LEEUWARDEN, Groote Kerkstraat 25.
Vraagt s.v.pl. prijsopgaafmaanden.
I
I
asswardsche Courant
baar tot 10 Aug.