Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Over allerlei dingen.
No. 71.
verschijnt Donderdags en Zondags.
1909.
48ste Jaargang.
Zondag 5 September.
VOOR
DIXI.
een
BINNENLAND.
drukte! Welk een keur
jonge dochteren in de straten van
moeten
van de
hunne
brachten heel wat
zoo rustig
Doele”. (Waar
liggen? Vroeger
en ff
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
IQ Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Tjerkwerd, 1 Sept. Het bericht in het
vorig no. over de hier gepleegde baldadig
heden was minder juist. Het gebeurde heeft
zich als volgt toegedragen. Te omstreeks
half drie in den nacht werd ons dorp bezocht
door een troep kermisgasten van Bolsward.
Onder luid geschreeuw en geraas werd de
kastelein Zwaagstra opgeklopt. Hij was vol
strekt niet met dit bezoek gediend en deed
ook niet eerder open, dan toen een ruit ge
broken werd. Twee personen werden binnen
gelaten, waarop de deur weer gesloten werd.
De kastelein ging naar achteren om zich te
kleeden, van welke gelegenheid de twee
binnengelaten personen gebruik maakten om
de anderen binnen te laten. Na ruim een
uur vertoefd te hebben, trok de troep luid
schreeuwende weer af, een en ander mede
nemende. Thans moest eerst de brug het
ontgelden. Deze bleek echter te sterk. In
middels was de gemeenteveldwachter ontwaakt,
die de levenmakers tot kalmte aanmaande.
In antwoord daarop renden ze in stormpas
op hem aan, zoodat hij zich maar haastig
in huis moest bergen. Na nog een en ander
vernield te hebben bij den brugwachter, keerde
de baldadige bende naar Bolsward terug.
15 personen zijn reeds in verhoor geweest.
Heplc. N. v. Fr.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
De rij onzer Bolswardsche feestelijkheden
werd gesloten door onze oude „Bolserter
Merke”. De «Bolserter Merke” waarvan eens
de dichter zong in z’n lied van die «heele
rigele fammen” die zzop him ta” kwamen.
Van die rigele fammen en feinten bespeur
je tegenwoordig niet veel meer. Zelfs op
den eersten dag der kermis, den marktdag en
den Vrijdag van de groote kaatspartij was
het bezoek van buiten meer dan dun. De
lui gaan er tegenwoordig zoo vaak eens op
uit, eens even nei Snits of Ljouwert, heel
velen maken ook al hun jaarlijksch reisje
nei Hollan, dat een kermis niet meer die
aantrekkelijkheid bezit die ze vroeger had.
Daarbij komt dat er tegenwoordig op onze
kermis ook weinig meer te doen is. De
kaatsdag is nog de eenige die ’t us dan
eigenlijk nog doen moet.
En nu waren we dit jaar daar óók nog
ongelukkig mee, wanthet was mooi
weer. Hoe paradoxaal dit moge klinken,
zzwier is ’t”, het mooie weer heeft de boel
in den war gebracht. Want nu was ’t op
zzde bouw”haast je, rep je, om hetgeen
door den regen der laatste weken bedorven
was, weer wat in orde te brengen. Enfin, ’t
heeft niet aan het bestuur onzer kaatsver.
gelegen dat de wedstrijd niet op Zondag
heeft plaats gehad.
Dat wakkere bestuur heeft integendeel alle
mogelijke moeite ervoor gedaan, maar de
beschermheer der vereeniging, eens willende
toonen dat een beschermheerschap nu juist
niet iets is om den spot mee te drijven,
strekte zijn handen beschermend uit boven
de kaatsver. Z/M.E.T.O.” en zzBolsward”
kon onverrichter zake naar huis gaan. Jammer
voor de vereeniging, want op Zondag was
de kans op een druk bezoek veel grooter
geweest.
Intusschen, de zzKeatsersdei” is toch op
zich zelf een mooie dag geweest, lees er het
verslag in de B. C. maar eens op na, span
nend was menigmaal de strijd en de lief
hebbers van dit aloude Friesche spel hebben
volop genoten.
Wat zal ik verder van onze kermis schrij
ven ’t Was alweer zooals alle andere jaren.
Ieder weet hoe ’t op zoo’n kermis toegaat.
Den heelen dag geniet je van de schoone
tonen der straatorgels, harmonica’s en wat
dies meer zij. De combinatie viool en fluitje
was ook weer op ’t appèl, terwijl we tevens
werden vergast op hartroerende liederen van
het gezelschap Jenny Lind, Tilly Koenen
Co. (naar Ws.) Behalve dit een en ander
worden óók je reukorganen den heelen dag
door aangenaam gestreeld door de dierbare
geuren van oliekoeken, wafels en poffertjes,
's Avonds ga je de kermis op, naar de
«stoom fiets”, poffertjeskraam, bioscoop, of
naar Hart, «de Doele”, of welke andere
gelegenheid dan ook. Ik noemde hier „Hart”
expresselijk eerst omdat ook nu weer gebleken
is, dat «de tent” veel meer «trok” dan «de
zou dat toch aan kunnen
was de Doelezaal altijd
flink bezet en «Amicitia” soms óók nog.
Zijn twee tooneelgezelschappen voor een
plaats als B. eigenlijk ook niet wat veel
En zou ’t, waar Hart zich hier nu eenmaal
een goeden naam heeft verworven, niet eens,
raadzaam zijn om in zZde Doele” een speciali
teitengezelschap te engageeren, en dan
eerste klas
Op die avondlijke tochten ontmoet je
natuurlijk allerlei clubjes vroolijk zingende
en springende lui, lui die voor d’r plezier
uit zijn, lui die óók zzkermishouden”.
Dat is nu op zichzelf een zeer onschuldig
iets, iets waar hoegenaamd geen kwaad in
steekt. Als ’t maar niet ontaardt in brood
dronkenheid of erger. Dit laatste is echter
helaas deze laatste kermis meermalen voor
gevallen. Dingen zooals b. v. te Tjerkwerd
gebeurd zijn, kunnen natuurlijk niet streng
genoeg worden afgekeurd. Verkeerd zou het
echter zijn, afgaande op zulke dingen, te
generaliseeren en te zeggen zie je nu wel„dat
is nou de kermis. Zóó redeneerende, zou
men zich ten zeerste vergissen, aangezien
men in dezen te doen heeft met de uitspat
tingen van een zeer kleine minderheid der
kermisvierenden, terwijl de kermis voor de
meesten eenvoudig een gelegenheid is om
eens leuk, eens vrij, eens echt gezellig met
elkaar uit te gaan. Waar dit zoo is, zou
ik dan ook in geen enkel opzicht kunnen
tneegaan met diegenen, die de kermis met
muzikanten als door de welluidende klanken
der muziek. Je hoorde soms drie h vier
korpsen tegelijk hetwelk in mijn muzikale
ooren bepaald onaangename gewaarwordingen
te weeg bracht, ’t Komt er echter niets op
aan. Want behoorde de optocht niet tot het
schitterendste gedeelte van het feest, door
wat we verder op den dag te hooren kregen
werd dit ruimschoots vergoed. Ieder die
muzikale ooren bezit en nauwlettend geluisterd
heeft zal me toestemmen dat er nog al aardig
wat koren onder het kaf werd gevonden, dat
er korpsen waren die zich maar konden laten
hooren. Doch niet alleen de ooren, ook de
oogen konden dien dag volop den kost krijgen.
Wat een gewoel en gejoel daar op dat
feestterrein, ’t Krioelt er van lichtgeblousde
juffers, blonde en bruine en zwarte, echte
stevige boeredeernen en slanke dametjes; en
even groot is het aantal der galante «jonche-
linchen”. Zij schijnen het al heel gauw met
elkaar te kunnen vinden, het voegt zich al
gauw bijeen tot paren. Paartjes hier, paartjes
daar, paartjes overal. Paartjes op de banken
bij de consumptietenten, paartjes al maar
ronddwarrelend op het terrein, maar bok al
paartjes wier van liefde gloeiende harten
niet langer kunnen wachten, geen uur en
geen minuut en die dus het feestgewoel ont
vlieden en zich afzonderen in de eenzaamheid
van het aangrenzende weiland, waar ze neer
zitten in het malsche jonge gras en elkaar
teederlijk omstrengeld houden.
Naderhand, toen het feest op het terrein
afgeloopen was, wat nog een drukte door
onze straten, ’t Was maar een goed idee
van het bestuur van H. en N. om de
étalagewedstrijd juist met dit feest te doen
samenvallen. Wat hadden ze nog een bekijks
de vele mooie étalages die deze ons heeft
opgeleverd. Al heeft iedere wedstrijd zijne
eigenaardige bezwaren, ik geloof toch wèl
dat deze iets ten goede heeft uitgewerkt.
Men heeft nu kunnen zien, de vele buiten-
menschen hebben het kunnen zien, dat
Bolsward een plaatsje is, waar nog wèl wat
is te krijgen, waar nog zaken gevestigd zijn
die er mogen wezen, die mee kunnen doen.
De attentie is op die zaken gevestigd en
dat zal, dunkt me, niet anders dan een
goede uitwerking kunnen hebben. Ik sprak
er zoopas van, dat iedere wedstrijd z’n eigen
aardige bezwaren met zich meebrengt. Het
bijna algemeen bezwaar van onze winkeliers
tegen dezen wedstrijd is, naar ik hoor, dit
geweest, dat de verschillende vakken niet
in afzonderlijke groepen werden beoordeeld.
Een bezwaar dat ik zeer wel kan onder
schrijven. Nu heeft zich toch het eigen
aardige geval voorgedaan dat er drie prijzen
zijn uitgereikt in één en hetzelfde vak, n.l.
in de branche luxe artikelen. Ik wil daar
natuurlijk niets op afdingen, maar waar luxe
artikelen zich zoo uitstekend leenen voor
een mooie étalage, waar die artikelen eigenlijk
op zich zelf al zzmooi” zijn, al zzspreken”
en dus door een eenvoudige groepeering
zonder veel hulpmiddelen Altijd effect moeten
maken, vind ik het tegenover de andere
winkeliers niet billijk, dat alléén in dikt vak
zóóveel prijzen werden beschikbaar gesteld
en dunkt het me beter den in dezen meer
gebruikelijken weg te bewandelen door voor
ieder vak (of groep van verwante vakken)
één prijs beschikbaar te stellen.
Echter mag deze étalagewedstrijd toch wel
als goed geslaagd worden beschouwd en hopen
we dat hij door meerdere gevolgd zal mogen
worden. Met genoegen heb ik gezien dat
óók onze G. R. op het gebied van étalage
zoo langzamerhand een kracht van beteekenis
wordt. Zag ik niet bij één der beide groote
feestelijkheden een schoone expositie van
uitverkoren vaten op de Dijlakke^ vlak vóór
de Koemarkt? Ze waren waarlijk kunstvol
gerangschikt in pyramidevorm en
wèl de attentie hebben getrokken
passeerende vreemdelingen, wijl ze
tegenwoordigheid niet 'onduidelijk lieten
merken door ’t verspreiden van welriekende
geuren. Zie, dat noem ik nu nog eens
reclame op flinke schaal. Dat trekt. Dat
werkt het vreemdelingenverkeer in de hand.
Daarom zou ik de ver. v. vreemdelingenverk.
wel beleefdelijk in overweging willen geven
om met de directie der G. R. overleg te
willen plegen, opdat we bij een volgende
feestelijke gelegenheid weer van een dergelijk
hartverheffend schouwspel kunnen genieten.
alle geweld willen afschaffen. Wanneer op
den duur door verschillende oorzaken die
«oude matrone” vanzelf wegblijft, a la bonheur,
maar zoolang ze nog bestaat en voor zoo-
velen (vooral voor de jeugd en voor die
genen die nu eenmaal niet in de gelegenheid
zijn om reisjes te maken, maar óók nog wel
voor anderen) nog een bron is van onschuldig
vermaak, zie ik geen enkele reden om ze
af te schaffen,
En hiermede eindig ik maar. Wat er
alzoo in de verschillende gelegenheden werd
ten beste gegeven is al uitvoerig in dit blad
behandeld, zoodat ik het kan laten rusten.
Ik eindig daarom en roep aan al die
genen wier zzkonijnedagen” nu weer voorbij
zijn, een zzpleizierige arbeid” toe.
Een nabetrachting.
Alles is nu weer achter den rug. Vacanties
met de daaraan verbonden reizen, «openlucht-
feesten”, de kermis, dat alles behoort weer
tot het verleden. Nu begint weer het gewone
dagelijksche leven. Het loopen langs de oude,
welbekende paden, altijd dezelfde, iederen dag
weer. Zóó althans is het voor de meesten
onzer. En tochen toch zijn er zeer
velen die dezen terugkeer tot het gewone
met vreugde begroeten. Nu ja, zij hebben
wel aan de zomergenoegens deelgenomen,
hebben wel, indien hunne beurs dit permit
teerde, een uitstapje gemaakt, hebben wel
eens een kijkje genomen bij de feestelijkheden
die de zomer bood. Maar toch zijn ze in
den grond van hun hart blij dat dit alles
nu maar weer voorbij is en ze weer in hun
gewone doen komen. Want in dat zzgewone”
voelen ze zich eigenlijk het beste thuis. Nu,
ofschoon het wel in de eerste plaats de
ouderen zullen zijn die aldus redeneeren,
geloof ik toch dat ten slotte allen die het
in hun gewone leven nog zoo heel kwaad
niet hebben, met deze redeneering zullen
instemmen. De boog kan niet altijd gespannen
zijn, doch evenmin altijd ontspannen. Geen
mensch zou daar op den duur vrede mee
kunnen hebben. Dit doet evenwel niets af
van het feit dat ontspanning, het zich eens
los voelen voor eenigen tijd van de vaak
knellende banden waarmee het gewone leven
ons bindt, vooral in onzen zoo drukken tijd
een ding is van groot gewicht of nog liever
een noodzakelijkheid. En in tegenstelling
met zoovele andere noodzakelijkheden nu
eens eene van zeer aaugenamen aard. Behalve
misschien enkele kniesooren, nurksen, brom-
beereu, etc. zal wel een ieder dat met me
eens zijn. En omdat ik daarvan wel over
tuigd ben, wil ik in dit mijn epistel eens
met u praten over wat wij Bolswarders in
dit zomerseizoen op dit gebied zoo al hebben
meegemaakt, nog eens ophalen al de aange
name herinneringen die daar ergens in een
duister hoekje binnen in me liggen opgesloten.
En dat zijn nog al vele.
Wij hebben in Bolsward dit jaar vrij
wat geprofiteerd, hebben tenminste vrij wat
kinnen profiteeren.
Om te beginnen bij het begin, hebben
we dan in de eerste plaats gehad het turn-
feest, het concours, aitgeschreven door onze
jubileerende gymnastiekvereen. zzLycurgus”.
Over dit feest zal ik nu maar niet al te
veel zeggen. Helaas, helaas, dat het meer
het karakter kreeg van een waterpartij dan
van een gymnastiekfeest. En ’t had zoo’n
mooien dag kunnen worden. Wat stapten
ze kranig en fier door onze straten, die
kloeke turners en turnsters, niet lettend op
weet en wind, welke koppige gasten hen
ten slotte toch noodzaakten het feestterrein
te verlaten en hun heil te zoeken in een
overhaaste vlucht naar de beschermende Doele
zaal. Dat niettegenstaande dat alles de stem
ming toch opgewekt bleef, bewijst wel dat
turners niet zoo gauw uit het veld geslagen
zijn, dat ze fleurige, vroolijke gasten zijn,
die we hier eens weer moeten zien te krijgen,
’t Is dan ook te hopen dat de woorden door
een der juryleden op den feestavond gesproken,
n.l. dat er moeite gedaan zou worden om
hier nog eens een gewestelijk concours te
krijgen, mogen worden omgezet in daden.
Het tweede der hier gehouden feesten is
beter geslaagd. Ik bedoel het festival van
den bond van chr. harmonie- en fanfare
corpsen. Helder scheen het zonnetje den
geheelen dag. Jongens, jongens wat gaf dat
een drukte! Welk een keur van jongelingen
en jonge dochteren in de straten van ons
stadje. Of ze nu alléén om de muziek kwamen
Doet er niet toe. Ze waren er en dat is
de hoofdzaak, want ze
leven en beweging in ons anders
stadje, 's Morgens eerst de optocht. Vooraf
gegaan door een menigte van hossende feest
gangers (hossen en springen op straat schijnt
niet tot de verboden vruchten te behooren,
zooals het geregelde daösen waarover ik één
der bestuursleden dien dag hevig hoorde
uitvaren) trokken de diverse korpsen de stad
door. Die optocht onderscheidde zich zoowel
door de flinke houding der marcheerende
Dit een en ander was al uit mijn pen
gevloeid toen mij ons blad van Donderdag j.l.
gewerd, waarin een ingezonden stuk voor
komt dat nog al wat op de kermis heeft te
zeggen en dat wel naar aanleiding van de
artikelen die daarover in dit blad geschreven
zijn. Ik denk: jongens, jongens, zou ik nu
mijn vingers ook nog 's kunnen branden?
Je hebt zulke teergevoelige luiDaarom heb
ik alles wat ik over de kermis geschreven
heb nog eens van az overgelezen, ja
heusch, dat heb ik gedaan.
Maar ik zal ’t toch maar laten staan, ja
werkelijk, ik zal het maar zóó laten blijven.
Wel wordt hierin ook door mij openlijk de
kermis zzgehuldigd” en zzaanbevolen”, wèl
ontzie ookLé me niet om voor de jaarlijksche
kaatspartij den Zondag aan te bevelen, maar
ofschoon dit strijdt met de opvattingen van
velen mijner geachte medeburgers, acht ik het
toch aan zzernstige bedenking” onderhevig.
Wat voor opvattingen heeft men toch van
de «neutraliteit” van een blad? Het geldt
hier toch geen kwestie van geloof of van
politiek? ’t Geldt toch alleen maar een be
paalde opvatting van een bepaald volksfeest,
zzkermis” genaamd? Daar mag een schrijver
van een artikel toch we! zijn eigen meening
over hebben en die bepaalde meening mag
hij toch wel uiten Daarmee overschrijdt hij
toch niet de grenzen der neutraliteitWaar
schijnlijk zullen de geachte ingezetenen van
Bolsward over heel veel verschillende zaken
wel verschillend denken en iemand die een
artikel in een krant schrijft, kan dus nooit
anders dan de opinie weergeven van een
deel der ingezetenen.
De «neutraliteit” wordt echter m.i. dan
alleen geschonden wanneer een blad bepaalde
godsdienstige of staatkundige meeningen gaat
propageeren, niet wanneer een schrijver van
een artikel over een of ander onderwerp of
gebeurtenis (wat ’t hier is), over dat onder
werp of die gebeurtenis zijn eigen meening
zegt. Dit alles overwegende ben ik maar zoo
vrij geweest mijn artikel onveranderd te laten.
DIXI.
Bolswardsche Courant
k 1