Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Donderdag 14 October.
Over allerlei dingen.
1909.
No. 82.
48ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
I
I
I
BINNENLAND.
Ingezonden.
4
VOOR
Afzonderlijke
Zijt gij bekend, o lezer, in het rijk der
zoete tonen? Zoo ja, dan kent ge wellicht
j
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
deel van de bende het
een ander deel een oog
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 5 Cent.
F 4.
Oudehaske, 11 Oct. De boterfabriek van
Haskerhorne en Oudehaske heeft aan twee
leveranciers ieder f 100 boete opgelegd, omdat
hun melk wat al 'te duidelijk het beeld gaf
van den regenachtigen zomer.
Ik heb hier op het oog het hooge, het
vèr boven de dingen die ik zoo pas noemde
en boven alle aardsche gedoe verhevene
gebied der schoone kunsten.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
Workum, 11 Oct. Wij vernemen, dat door
het hoogere schooltoezicht een ernstig onder
zoek ingesteld zal worden inzake de plotselinge
ontvolking van de openbare school te Brand
baren in het Heidenschap. Slechts 2 van de
30 leerlingen volgen thans het onderwijs; de
overige worden thuis gehouden, volgens de
een uit hoofde van gemoedsbezwaren der
ouders tegen openbaar onderwijs, volgens
anderen om de overzetting van de openbare
in eene bijzondere school mogelijk te maken.
Sneek, 11 Oct. De politie doet hier druk
onderzoek naar de daders, schelmen willen
we ze liever noemen, die in de twee ver-
loopen nachten de groote spiegelruiten van
bijna al onze winkeliers door middel van een
vuursteen of een stuk vijl zóó hebben ge
havend, dat ’t mooie er glad af is. Aan
gezien de nachtpolitie niets heeft gezien, is
het vermoeden gegrond, dat men hier te
doen heeft met een complot, van ’t welk
een deel misschien de kerfmethode toepaste,
terwijl een ander deel fungeerde als schild
wacht.
Met het oog op het verstrekken van in
lichtingen aan vreemdelingen, die dit vragen
en het doen van onderzoekingen, komt het
me gewenscht voor, dat een zoodanigen post
wordt bekleed door iemand, die er tijd en
ambitie voor heeft
Immers, het vervullen dezer betrekking
moet voor 50 °/q uit liefhebberij geschieden.
Waarom dan daarvoor geen sollicitanten
opgeroepen
No. 406 VAN HET KOHIER VAN
HOOFDELIJKEN OMSLAG.
Bolsward, 11 Oct. 1909.
wel iets van de werken der oude meesters
hebt misschien wel genoten van de kamer-
muziekwerken van een Mozart, Haydn, Beet
hoven, en anderen, en hebt misschien wel
vaak vol bewondering opgezien tot die meesters
die uit zulke eenvoudige motieven, vaak
zulke heerlijke kunstwerken wisten op te
bouwen.
Zonder nu het goede en schoone dat ook
de moderne componisten ons gebracht hebben,
te willen voorbij zien, constateer ik toch dat
het bij sommigen hunner wel lijkt, hoe
zwarter de notenbalk, hoe meer kruisen en
mollen aan den sleutel, hoe meer tempo-
verandering, des te mooier de compositie.
Voor den liefhebber-beoefenaar zijn deze
dingen echter veelal een waar kruis.
Nog beter dan in de muziek kunnen we
vooruitgang bemerken in onze vaderlandsche
letterkunde.
Want waarlijk, in die tak van nijverh...
halt, daar zou ik me vergissen, (dat komt ook
omdat er op dat gebied tegenwoordig zóó
veel en zoo velerlei uitkomt, dat je haast
aan fabriekmatige bereiding zou gaan denken),
ik wou dan zeggen op dat speciale gebied
der kunst is de vooruitgang bij sprongen
gegaan en nog wel bij groote sprongen.
Niet alleen dat de meeste onzer heden-
daagsche schrijvers in het geheel niet meer
behoeven te zoeken naar een onderwerp, aan
gezien tegenwoordig alles, zelfs de meest
banale en onbeduidende voorvallen en hande
lingen geschikt zijn om over te „schrijven”,
ze zijn óók meesters in het fabriceeren van
nieuwe woorden.
Wat zegt ge b.v. van het volgende koste
lijke stukje litteratuur dat voorkomt in het
laatste nummer van het tijdschrift Groot
Nederland?
z/Ik lig nog in bed. En nauwelijks
geweken de heerlijke maagdendroom van ’t
dralend ontwaken. Maar de emmers water,
het klaterendkralende water, dat zwoegend
zwenkt en aanzoeft en ritselzabbert alover de
straten, en zijpende nazingt in kleinen deun,
en heerlijk naar boven geurt dan in beurende
koelte; tot weêr, gezwollen uit nieuwen zwaai,
naar de ronde der einders het einders het
forsche gezwalp gaat ronden en zwiepend
fluiten en zingen daarna van luttel-zijpelend
gedruppel; de emmers water des nieuwen
dags die me maakt, bewust, tot me zelven1”
Dit is eene verhandeling over een koude-
douche van Karei van de Woestijne. Wie
zou, dergelijke proza lezende, niet direct over
tuigd zijn van den grooten vooruitgang onzer
vaderlandsche letteren
Behalve in al deze goede en schoone dingen
bespeuren we echter ook een voortdurenden
vooruitgang in zaken die nu niet zoozeer
behooren tot de monumenten van mensche-
lijke grootheid en zielenadel.
De onmisbare gebouwen die men gevange
nissen en krankzinnigengestichten noemt wor
den met den dag drukker bezocht, deambitie
om in die inrichtingen te worden verpleegd
neemt onrustbarend toe, zoodat men in de
noodzakelijkheid verkeert er steeds nieuwe
bij te bouwen.
Maar... desalniettemin en evenwel noch-
thans, wij desespereeren niet. Want als we zien
hoe men zich tegenwoordig beijvert om het
leven in de gevangenissen zooveel mogelijk te
veraangenamen, het in alle opzichten te
maken tot een „menschwaardig” bestaan,
als we zien hoe men daar alle mogelijke
moeite doet om de logé’s gedurende hun
verblijf nuttige kundigheden bij te bren
gen, zoodat ze er goede vruchten van mee
naar huis nemen, als we dat alles zien, ja,
dan zouden we er haast toe komen om te
zeggen hoe gelukkig, dat die gevangenissen
tegenwoordig zoo vol zijn, welk een rijken
zegen zal dat nog voor de maatschappij
kunnen opleveren.
Om u een enkel voorbeeld te noemen van
het feit dat men tegenwoordig ’s lands
logeergasten werkelijk een warm hart toe
draagt. Onlangs is aan de gevangenis te
Amsterdam benoemd een leeraar in het boek
houden. Zie, dat vind ik nu een prachtig
denkbeeld. Hoeveel arme kerels die misschien
juist door hunne gebrekkige kennis van
boekhouden en dientengevolge onjuiste be
grippen over het mijn en dijn, achter de
dikke muren geraakt zijn, worden door dien
uitstekenden maatregel in het vervolg daarvoor
behoed niet alleen, maar tevens nog in de
gelegenheid gesteld om zich een schitterende
Mijnheer de Redacteur
Met belangstelling lezende het verslag der
Raadsvergadering van Vrijdag j. 1. trof het
mij, dat in die vergadering noch door B. en
Wnoch door de gascommissie, noch door
een enkel lid van den Raad gesproken is
over den nieuwen gashouder.
Ik geloof geen tegenspraak te zullen onder
vinden, wanneer ik constateer, dat de bekende
verzakking van den gashouder maanden lang
de gemoederen van Bolsward’s ingezetenen
heeft bezig gehouden.
De herstelling hiervan is afgeloopen, het
enorme kapitaal is hiervoor besteed en ziel
allerwege hoort men, dat ook hierbij
eene fout is begaan.
Zou het nu ter geruststelling der burgerij
niet zeer gewenscht zijn geweest, indien
namens B. en W. of gascommissie hierover
in het openbaar inlichtingen waren verstrekt
Men kan toch moeilijk veronderstellen, dat
geen dier college’s of leden van den Raad
deze geruchten onbekend zijn.
Mijns inziens heeft de burgerij recht op
nadere verklaring.
Nog trof me in het verslag dezer zitting
de mededeeling van B. en W., dat tot
Gemeente-archivaris door hen is benoemd de
heer H. Groenier Wzn. De capaciteiten van
dezen geachten heer omtrent deze betrekking
geheel buiten beschouwing latende, zou ik
toch willen vragen „is het juist gezien voor
dezen post een titularis te benoemen, die alle
dagen bezet is door zijne hoofdbetrekking”
In de vergadering van 7 Sept. j.l. sprak
de Burgemeester de volgende woorden in
antwoord op het gesprokene van den heer
van Randen
„De ellende die het geeft, als men een
ambtenaar half heeft, is genoegzaam bekend”.
VOORUITGANG.
We leven in een wereld van vooruitgang.
Vooruitgang! Die willen we bevorderen op
elk gebied op dat der staatkunde, der kunsten
en wetenschappen en óók op het gebied des
maatschappelijken levens, in de verschalende
verhoudingen van werkgever en werknemer.
En dat willen is zelfs zóó sterk en zóó alge
meen dat bijna niemand zich tegenwoordig
meer een vijand van dien vooruitgang zou
durven noemen. De meest conservatieven op
het gebied van politiek en sociologie, noemen
zich niettemin vrienden van den vooruitgang
en zouden niet gaarne willen beweren dat ze
eigenlijk liever achteruit zouden willen gaan
de meest militaristisch aangelegde vorsten
noemen zich vrienden van den vrede en
beweren dat de uitbreiding hunner geduehtste
legers en vloten alléén ten doel heeft rust,
vrede, welvaart, vooruitgang te bevorderen,
’t Kan dan ook haast niet anders of we gaan
werkelijk vooruit, vóóruit met reuzenschreden.
Soms vraagt men zich wel eens af hoe ’t
mogelijk is dat deze onze reeds zoo fraai
ingerichte maatschappij nóg voortreffelijker
zou kunnen worden ingericht. En terecht.
Want staan we niet reeds zeer, zeer hoog?
Tóch stijgen we élk jaar nog hooger. Dat
zal ik U bewijzen. Telkens als er een nieuw
Ministerie komt, of het Christelijk is dan
wel paganistisch doet niets ter zake? altijd
als er nieuwe regeerders plaats nemen achter
de groene tafel stijgen onze belastingen. Dan
komen er b.v. opcenten op dit en opcenten
op dat of er wordt weer eens een nieuwe
belasting uitgevonden maar van afcenten hoor
je nooit of te nimmer.
Dat is toch een duidelijk teeken van
vooruitgang, watblief
Als je nieuwe wetten wilt hebben moet je
er tocb ook je nieuwe centjes voor over
hebben. En hoe meer wetten hoe meer vreugd,
nietwaar, daar zijn we ’t nu wel allemaal
over eens. Bovendien, aan boe meer wetten
en verordeningen we het aanzijn schenken,
des te meer ambtenaren hebben we noodig
ten einde te zorgen dat ze worden nageleefd
en afgezien van het feit dat ambtenaren
gewoonlijk prettige en gezellige lui zijn,
aangenaam in den omgang enzoovoorts, dienen
we te bedenken dat we zoodoende een aantal
van onze naasten aan een fatsoenlijk stukkie
brood helpen en er op die manier óók alweer
voor zorgen dat de vooruitgang (op het gebied
van belastingen, opcenten, enz.) niet tot
stilstand komt.
Méér wetten moeten we dus hebben, méér
verordeningen, méér „maszregeln”.
Tegenwoordig zijn we wel op den goeden
weg. Er is op het oogenblik b.v. een ont
werp van wet iu bewerking, hetwelk ten
doel beeft, een edel doel voorwaar, om de
openbare onzedelijkheid den kop in tedrukken.
Dat kan* prachtig worden.
De politie krijgt er handen vol werk mee;
is er niet voldoende personeel voor, welnu,
dan moet dat worden uitgebreid. En mocht
het eens blijken dat zij niet vast genoeg in
de schoenen staat om deze hoogst moeielijke,
veel kiescbheid en tact vereischende taak
naar behooren te vervullen, (men weet dat
er wel eens iets is uitgelekt van connecties
tusschen dienaars der heilige Hermandad en
zekere „dames”), mocht het dus eens blijken
dat de krachten der politie in dezen te kort
schoten, alweer geen nood, men zou dan
immers weer een korps ambtenaren kunnen
vormen wier speciale taak het dan zou moeten
zijn er voor te waken dat de politie op dit
gebied geen al te groote bokkesprongen
maakte, met andere woorden zou moeten
zorgen dat de eer en deugd en vlekkelooze
naam onzer politie tegen alle mogelijke ver
leidingen beveiligd zou wezen.
Ja, ja er is wel vooruitgang in de wereld.
Niet alleen op het gebied des maatschappe
lijken levens, der staatkunde, der wetten-
makerij, op welk gebied we de volmaaktheid
schier bereikt hebben, óók op een ander
gebied is de vooruitgang groot.
Hepk. Nieuwsbl. van Fr.
Onze eigen correspondent schrijft hierover
Sneek, 12 Oct. Tusschen Zaterdag en
Zondagnacht, kort nadat de eerste avond van
den etalagewedstrijd tot het verleden behoorde,
hebben eenige... (we kunnen geen naam voor
dat soort van menschen noemen) de groote
spiegelruiten van onze winkelhouders meteen
vuursteen zoo onder handen genomen, dat
ze meest alle een treurig figuur maken.
Den nacht daarop volgende hebben de
schelmen hun werk voortgezet op Oosterdijk
en nog andere gedeelten van de stad.
Op aanwijzing van een meisje zijn door
den commissaris vier personen gehoord, maar
er bestonden geen termen de lui, in verband
met het gebeurde, vast te houden.
Tot heden is men geen enkelen dader op
het spoor, en bij aldien er in deze geen premie
wordt uitgeloofd, zal men de rechte broeders
nooit in handen krijgen. De nachtpolitie
verklaart beide nachten niets ongewoons te
hebben gezien, waardoor we gerust mogen
veronderstellen, dat niet een, maar eenige
van die lafaards het heldenstuk hebben
bedreven.
Vrijzeker heeft een
werk verricht, terwijl
in het zeil hield.
Wij rekenen ons de tolk van alle burgers
onzer stad, als we den innigen wensch uiten,
dat ’t der politie gelukken moge deze buiten
de maatschappij staande schepselen in handen
te krijgen.
Workum, 12 Oct. Naar ons van bevriende
zijde wordt medegedeeld, schijnen de haven
plannen een vasteren vorm aan te nemen.
Eenigen tijd geleden heeft de Hoofd-Ingenieur
met den Opzichter van den Provincialen
Waterstaat onderzoekingen ingesteld naar de
gesteldheid van het Zool en de z.g. Bank
in zee.
We hopen dat de gedane inspectie tot
zulke resultaten mogen hebben geleid, dat
de verbeteringen niet in een verren toekomst
zijn.
Men schrijftWanneer men de melk
ziet, welke aan de boterfabrieken wordt af
geleverd, staat men meermalen verbaasd over
het vele vuil, dat zich daarin bevindt, en
dat ze»r schadelijk werkt bij de boterbe-
reiding. De directeur der coöp. boterfabriek
te Winterswijk heeft daarom den leveranciers
een waarschuwing doen toekomen om vooral
de melk voor de aflevering behoorlijk te
zeven en voor dit doel zeven en zeefdoeken
verkrijgbaar gesteld. Tevens zal de melk
zoodanig worden onderzocht, dat men van
elk leverancier precies weet de vuilheids-
graden der melk. De resultaten van het
onderzoek worden den leverancier per ge
sloten couvert medegedeeld.
Te Haarlem is, op het voetspoor van
de coöperatieve keukens in Den Haag en
Amsterdam, een coöperatieve dinervereeniging
opgericht, die evenwel niet alleen het mid-
dagtfiaal uitzendt, maar ook gelegenheid geven
zal dat in een geschikte zaal te gebruiken.
Bij den landbouwer A. van der Veen
te Marum (Gron.) hebben zeven melkkoeien,
ten gevolge van het voederen met broeiende
jonge klaver, de trommelzucht gekregen,
waaraan reeds twee zijn gestorven.
positie in de maatschappij te veroveren, b.v.
die van eersten boekhouder op een bankiers
kantoor of zooiets.
’t Zou misschien ook wel aanbeveling
verdienen dat het Rijk zelf zijn door hem
zelf gefokte boekhouders in dienst nam, b.v.
bij de Rijkspostspaarbank of bij de reken
kamer, enfin er zijn baantjes genoeg.
En welk een schitterend vooruitzicht voor
arme drommels die zelf niet in de gelegenheid
zijnde een cursus voor boekhouden te be
talen, zich maar aan een kleine overtreding
behoeven schuldig te maken, b.v. het for-
ceeren van een brandkast en klaar is Kees,
boekhouden gratis onderwezen.
Ja, dit denkbeeld lacht me bijzonder toe,
dat men het voorbeeld der hoofdstad toch
navolge en zoo mogelijk nog uitbreide, b.v.
met onderricbt in correspondentie en moderne
talen, misschien zou men zelfs nog verder
kunnen gaan en de gevangenis kunnen ge
bruiken als vakschool voor... b.v. ambtenaren
der justitie en politie.
Want die lui, die vaak met jaren ge
vangenisstraf omspringen alsof het niets is,
hebben toch eigenlijk van het echte ge
vangenisleven in het geheel geen begrip,
wat toch wèl zoo hoorde te zijn. Enfin, het
begin is er. Laten we hopen dat op dit
goede begin zal worden voortgebouwd. En
laten we ons verheugen dat we leven in een
wereld van vooruitgang. DIXI.
.-■» ••'TSI
Bols ward sclie Courant
i
L
I