Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1909.
No. 88.
48ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
Donderdag 4 November.
BINNENLAND.
Het woord is aan
den Verslaggever.
Voor het Kantongerecht.
VOOR
Afzonderlijke
’t Sneeker publiek,
1
heden het tweetal portretten te
dat zijn firma binnenkort ten
ver
een leien
vlug uit-
otn bij te
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
plaats de eer
i
Vette varkens blijven goed op prijs; de
biggen en dragende varkens dalen.
Paarden en veulens zijn duur.
Men schrijft aan Landen Volk: Aan
de Groningsche grens, in Oost-Friesland reist
thans een man in werkmanspak, voorgevende
om ruzie gevlucht te zijn uit Z. Afrika, alwaar
hij in de mijnen had gewerkt. Hij biedt in
een vuil sigarenkistje diamanten te koop aan
die waardelooze kristallen blijken te zijn.
Zondag meldde zich' bij de politie te
Amsterdam een man aan, met de mede-
deeling, dat hij in het begin van October 1.1.
een juwelier in de Kalverstraat had opge
licht voor 5 gouden dames-halskettingen, en
dat hij die kettingen had beleend en ver
kocht.
Zitting van Vrijdag 29 Oct. 1909.
Sneek. De 36-jarige H. F. van H.,
werkzaam aan de stoom ververij en -wasscherij
van de heeren Hoeksema Zonen alhier,
had de vorige week een puistje aan zijn
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4,
Geachte lezers en lezeressen Ik ben van
verslaggever geheel afgedwaald op het veld
der recensenten, ’k Was er vooraf al bang
voor, dat ik, die niet gewoon ben mij op
vrije voeten te begeven, zou afdwalen van
het rechtè pad. ’k Zal mij weer tot den
verslaggever bepalen en U in de 2de plaats
laten zien dat hij is een gewichtig persoon.
Daarover echter een volgende maal.
DE VERSLAGGEVER DER B. CT.
Ofschoon er niet minder dan 41 beklaagden
op de rol voorkwamen, was de zitting te half
elf begonnen, reeds vóór half twaalf gesloten
en valt er zoo weinig van te vermelden, dat
wij ons ditmaal van het geven van een verslag
onthouden.
Doordat bijna geen enkele beklaagde
scheen, ging de behandeling van
dakje en werden de eischen zoo
gesproken, dat het moeite kostte
blijven.
Overtredingen leerplichtwet, ijkwet, drank
wet, motorwet enz. wisselden elkander af.
Tegen een inwoner onzer stad werd 7 maal
f 2,geëischt wegens 7 ongeijkte gewichten.
Voorwaar een dure overtreding, terwijl de
gewichten wel zullen worden verbeurd ver
klaard.
Een jongmensch te Parrega, die zich schuldig
maakte aan straatschenderij door zonneblinden
te openen, op glazen te tikken en tegen de
deur te trappen, wat volgens de getuigen als
een soort wraakneming te beschouwen was,
zal wel niet best te spreken zijn, wanneer
hij hoort, dat tegen hem f 15,boete of
3 dagen geëischt is.
Evenmin was een jonge man uit Witmarsum
in een opgewekte stemming, die proces kreeg
wegens dierenmishandeling, toen hij den 7
October te Bolsward arriveerde met zijn fiets,
waarmede hij een viertal jonge hanen, han
gende aan hunne pooten, op zoo kwellende
wijze had vervoerd, dat de arme dieren erg
bloedden, toen zij bevrijd werden. Wel bad
beklaagde, naar hij zeide, er spijt van en ver
ontschuldigde zich het uit onnoozelheid ge
daan te hebben, maar niettemin luidde de
eisch f 8,of 3 dagen.
Zeker een welverdiend lesje.
verslaggever is geen zelfstandig
meer, hij wordt een machine, een
automaat, een echo, een denkend wezen
zonder eenige zelfstandigheid, een geestelijke
slaaf, die vele meesters moet dienen een
verslaggever is de paria der dienenden, de
slaaf in optima forma.
Gelukkig, driewerf gelukkig is bij dezen
vergeleken de overzichtsschrijver. Deze mag
tenminste een klein beetje .zelfstandigheid
aan den dag leggen, hij moet het voor
naamste in ’t oog vatten en dat voornaamste
kiest hij immers naar eigen opvatting, naar
eigen smaak. Een klein korreltje critiek is
hem soms veroorloofd, zoo’n korreltje zout
maakt de spijs soms smakelijker en bevordert
de spijsvertering. De overzichtsschrijver mag
ordenen, zelfs weglaten wat in zijn oog on
benullig schijnt, hij mag droge en dorre
kost als te zwaar voor de gewone magen
der lezers, verdonkeremanen, ja hij mag
er zelfs een beter smaakje aan geven.
De overzichtsschrijver mag er reeds een
beetje zelfstandigheid op nahouden, zelfs
een sprankje eigenwaan misstaat hem niet.
De gelukkigste der pennevoerende sterve
lingen is echter de recensent, de almachtige
in dienst der grootmogende pers. Ga hem
uit den weg, gij allen die meent in een of
ander genre deskundige te zijn, vereer hem,
aanbid hem, anders wee uw gebeente. Waag
het niet in zijn tegenwoordigheid een oordeel
over iets uit te spreken, er is dan kans dat
de góden U verguizen. Wees voorkomend
en beleefd jegens hem, of gij hebt kans van
een koude kermis thuis te komen.
Een recensent is een ongebreidelde leeuw,
zoekende wie hij kan verslinden, hij is gelijk
een vuur, dat weldadig kan koesteren maar
I.
Dank zij de toegevendheid van den Uit
gever, mag ik heden eens over eenige
plaatsruimte beschikken, om over eigen
positie te schrijven. Nu ik echter op eigen
beenen moet gaan, wordt het mij bang te
moede. Ik, die altoos gewoon beu anderer
woorden terug te geven, gevoel mij nu on
zeker in mijn gang en weet niet, waarheen
ik mijn schreden zal richten, ’k Mis den
leiband, waaraan ’k reeds een paar dozijn
jaren leerde loopen.
Geachte lezers en met een beleefde
buiging lezeressen, toch moet ik nu
zien vooruit te komen. Al mogen mijn
passen dan wat onzeker zijn, toch wil ik
voor U eens in ’t licht stellen dat een
verslaggever is 1° een ongelukkig, 2° een
gewichtig persoon en tevens daarin doen
doorschemeren dat zijn werk soms moeielijk
is en men daarom niet te haastig moet
klaar zijn om steenen naar hem te werpen.
Ter zake dus
Een verslaggever is in velerlei opzicht
een ongelukkig schepselzijn eigen meening
gesteld dat hij er zoo iets op nahoudt
mag hij niet uiten, hij mag geen critiek
leveren, vooral niet de verslaggever van den
raad. Hij moet geheel objectief zijn, bet
subjectieve bewustzijn mag hij dooden, voor
ieder en allen gelijk, neutraal tot in merg
en been. Raadsleden die te veel praten of
die weinig zeggen, die een degelijk betoog
houden of die verwaterde kost opdisschen,
dezulken die met weinig woorden veel, of
dezulken die met veel woorden weinig zeggen
die een optimistischen kijk op de zaken
hebben of wel die er een zwartgallige be
schouwing over leveren,de verslaggever
mag geen onderscheid maken, hij moet slechts
terugkaatsen wat hij opvangt. Of het ge
sprokene als muziek in harmonische accoorden
in zijn ooren klinkt, of dat het als een
dissonant hem een koude rilling over den
rug jaagt hij moet alles in natuurgetrouwe
woorden terug geven, hij moet alles en alles
over één kam scheren en heeft nog minder
vrijheid dan een vogel op de kruk, want
zoo’n gemarteld beestje mag nog soms even
uitvliegen, als het koord gevierd wordt.
’t Gebeurt soms ook, dat men van hem
vergt dat hij meer zal geven, dan er ge
sproken is en eischt men dat de verslaggever
ook de bedoeling des sprekers zal weergeven
en hij, de ongelukkige, die geen eigen meening
mag hebben, moet anderer meening dan
voelen 1
O, een
mensch
ontketend een verwoestend element wordt,
hij is een bron van licht en warmte, of
een monster van vernieling, ’t is een red
plank vbor schipbreukelingen, die het geluk
hebben in zijn bescherming te worden op
genomen of wel een verborgen klip, waarop
het hechtste vaartuig te gronde kan gaan
een recensent is verheven boven het
gewone menschdom, hij mag opheffen of
vernederen naar de grillen van zijn gemoed,
hij is een monarch zonder constitutie een
despoot, onbeperkt in zijn rijk. Een
recensent is geen gewoon mensch meer 't
is een afgodin eigen oogen en
vaak een paskwil in de oogen van een kalm
ontwikkeld publiek.
Les extremes ce touchent (een paar
vreemde woorden geven immers zoo’n glimp
van geleerdheid en dat staat gekleed).
Er zit vaak meer talent en vaardigheid
in om van een gehouden vergadering een
getrouw en lezenswaardig verslag te geven
dan een critische beschouwing over een op
voering of voorstelling te geven. Het is
geen kunst met eenige bombastische woorden
zich den schijn te geven van een door en
door deskundige, ’t is heel gemakkehjk door
enkele algemeenheden een nog al gunstig
oordeel uit te spreken en door een paar
geniepige zetten dien indruk weer te niet
te doen.
De gustibus non est disputandum, over
smaak valt niet te twisten, dat is de dood
doener, waarmee dan alle critiek zich ver
weert, het been waarop alle tanden zich
stomp kunnen knagen.
onderlip, dat hij met een scheermes ver
wijderde. Waarschijnlijk is toen bloedver
giftiging ontstaan, althans het hoofd van
den man zwol erg op, waarom geneeskundige
hulp werd ingeroepen. Deze heeft echter
niet meer mogen baten; de flinke oppassende
man, die hier nog maar 3 maanden werk
zaam was, is gisteren na een smartelijk lijden
overleden; hij laat eene weduwe en 2 kin
deren na.
’t Was Zondagmorgen op den Oppen-
huizerweg zwart van menschen, die allen hun
blikken richtten xnaar boven, waar een in
westelijke richting drijvende luchtballon te
zien was. Weinige oogenblikken nadat de
ballon dezen weg gepasseerd was, zag men
’t aller aandachttrekkend voorwerp dalen, dat
ruim half tien in een stuk land van den
veehouder V. aan den Lemmerweg, tusschen
’t voormalig tolhek en de eerste brug, landde.
De drie reizigers uit Hamburg, te ruim
half twaalf ’s nachts aldaar opgestegen, waren
Dr. Paul Rumker, Frits Blass en Walther
Wilhelm Merz; eerstgenoemde bekleedt een
functie bij de rechterlijke macht aldaar,
laatstgenoemden zijn bekende groothandelaars,
en alle drie leden van de vereeniging voor
Luchtscheepvaart in Duitschland. Zoodra ’t
gezelschap vasten grond onder de voeten
had, werden drie postduiven losgelaten, die
al spoedig de koppen naar ’t oosten wendden,
om de boodschap thuis over te brengen, dat
hare meesters in den besten welstand te
Sneek waren gearriveerd.
De groote ballon, van plm. 1500 kubieke
meter inhoud, die in een oogenblik zijn gas
kwijt was, lag weldra goed beschut in de
mand. De eigenaar van ’t land bracht dezen
op een wagen naar den straatweg, waarna
de voerman N. van hier 't vrachtje naar de
goederenloods van ’t Station bezorgde.
De reizigers gingen in gezelschap van den
C. v. P. stadwaarts, waar ’t hotel De Wijn
berg werd opgezocht om zich te restaureeren.
Te twaalf uur vertrok het Hamburger
gezelschap naar Leeuwarden, uitgeleid door
den heer Boerrigter.
Of de Duitschers zijn heengegaan met een
gunstigen indruk van
we betwijfelen ’t zeer.
’t Was de bedoeling van de heeren niet
om Holland op te zoeken. Ze waren in ’t
bezit van een pas voor Rusland en dachten
met den westenwind Petersburg te bereiken.
De wind, die een paar uren na middernacht
oostelijk begon te worden, is de oorzaak
geweest dat onze plaats de eer hunner landing
heeft genoten.
Poppingawier, 31 Oct. Leest men in den
laatsten tijd nog al eens van vruchtboomen
en aardbeziën, die dezen herfst voor de tweede
maal bloeien, als bijzonderheid kan van hier
gemeld worden, dat O. Sijtsma dagelijks vijf
eendeneieren uit zijn opnieuw uitgelegde
korven zamelt. Sijtsma kreeg dezen herfst
reeds meer dan zes snees eendeneieren.
Ook bij A. Veldman meenen de eenden,
dat het weer voorjaar is. Deze kreeg de af-
geloopen week dagelijks twee eieren.
Drogeham, 1 Nov. Als eene bijzonderheid
zij gemeld, dat het vorige jaar door den
jager L. Wielinga, van Drogeham, in de
IJzermieden onder Augustinusga, een levende
haas werd gevangen, die door hem werd
medegenomen en een tijdlang werd opgesloten
tusschen rasterwerk achter zijne woning.
Daarna werd de haas losgelaten, voorzien van
een kenmerk aan een der ooren. Toen nu
onlangs deze jager zijn bedrijf weer uitoefende
in de genoemde IJzermieden is door hem
deze haas ongeveer op dezelfde plaats waar
hij het dier een jaar geleden gevangen had,
geschoten.
De aan voer van vee aan de ver
schillende markten in Gelderland is buiten
gewoon groot, doch de kooplust gering, hoewel
het getal kooplieden vrij groot is. Deze
laatsten weten echter, dat vele boeren hun
vee moeten verkoopen bij gebrek aan hooi
en van die omstandigheid trekken zij partij.
Vet vee van goede qualiteit wordt best
betaald; afhandsche qualiteit, welke het meest
wordt aangeboden, is vrij goedkoop.
De vraag naar kalf- en melkvee is niet
groot; vette kalveren blijven goed op prijs.
Met de schapen gaat het zeer slecht; de
invoer in Engeland van bevroren schapen-
vleesch, dat zeer goedkoop is, doet den prijs
nog meer dalen,
Aan de oliefabriek ,/De Liefde” van
de firma Jan Prins te Wormerveer is gister
nacht de fabrieksarbeider C. Klaus door een
riem gegrepen en rond geslingerd, met het
gevolg, dat de dood onmiddellijk intrad. De
ongelukkige, die te Krommenie woonachtig
was, laat een vrouw met acht kinderen achter.
De «Onder de Streep” schrijver van
het Alg. Handelsblad schrijft:
Twee Juliana-portretten. De heer J. J.
M. Guy de Coral, die zich inderdaad reeds
bij vorige gelegenheden den eeretitel van
Hofphotograaf heeft verworven, ontving de
vorige week langs telegrafischen weg het
z/hoog bevel”, onverwijld naar Het Loo te
komen, teneinde eenige photographische op
nemingen van Prinses Juliana te maken.
Na volbrachten arbeid zond hij de proeven
in, mocht de //hooge ingenomenheid” ver
werven, terwijl de particuliere secretaris
van H. M. de Koningin hem meedeelde,
dat de portretten van Juliana tegen het
Sint Nicolaasfeest in den handel mochten
worden gebracht.
De heer Guy de Coral heeft de attentie
gehad, ons
laten zien,
verkoop zal aanbieden.
Zijn wij Nederlanders tot zoover niet in
de gelegenheid gesteld, ons Prinsesje zelf te
zien hetgeen ongetwijfeld allerwege be
treurd wordt zoo hebben wij ons dus
tevreden te stellen met de photografiscbe
reproductie naar het levend voorbeeld.
En...-
Wij zijn verrukt
Het laat zich niet in woorden zeggen,
welke gevoelens deze twee welgeslaagde beelte
nissen bij ons hebben opgewekt.
Wij hebben gezien een mollig kindeke,
rond kopje, met donzig schedeltje, levendige
guitige kijkers, een fijn mondje, dat even
tot den lach zich ontplooit, een poezelig
knuistje, dat in het dekentje woelt, waarin
het plat op het buikje is gelegd, zoodat even
het sterke ruggetje opsteunt, om te kunnen
zien. Daar kijkt u aan zulk een mooi,
schattig kindje, dat het voor iedere vrouw
zal zijn en waarom eigenlijk ook niet
voor ons mannen om er met dat warme
ouderlijke gevoel op te verlieven
Maar dan is er nog het tweede portret.
Daar heeft de Koninklijke Moeder baar
dochtertje zelf op den arm genomen. De
Koningin is hier Vrouw; het gelaat vol, de
linkerarm, die zich om het kinderrompje
rondt, is gevuld;... zij is hier Moeder, want
hoe lacht heel dit gelukkig gelaat, de oogen,
de mond, de ronde wangen, wijl zij even
het hoofd aandrukt tegen haar kind.
En bij deze groep, van moeder èn kind,
ons prinsesje te zien, recht op den arm van
de Koningin; het rechterarmpje is omhoog
geheven, dat bevallige kinderhandje heeft ze
tot vuistje gebald, houdt het tegen den mond
en nu kijken die bij-de-hande oogjes ons
recht aan, zoo leuk-wijs, zoo heerlijk kinderlijk,
en daarboven staan de fijne wenkbrauwtjes
zoo parmantigjes omhoog getrokken,... dat
dit doddig kindeke ons recht kijkt naar
het hart.
Dus zal het Nederlandsche volk het voor-
loopig met een kennismaking met zijn Prinses
Juliana langs photografischen weg moeten
doen.
Het zij zoo!
Doch wat ons betreft, na deze kennis
making zouden wij in verrukking willen uit
roepen «Dit is ons flu het prinsesje naar
den zin!”
K|
Bolswardsche Courant
1