Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Amsterdamsclie Kiekjes.
1911.
No. 6.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
50ste Jaargang.
Donderdag 19 Januari.
UIT DE PERS.
BINNENLAND.
VOOR
Cl
i®
Afzonderlijke
a 5 Cent.
1
1
te kotnen. Beiden waren
den heer G.
If
aan de Kiezerslijsten
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents,
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar
Sneek. In de gisterenavond gehouden
vergadering der anti-rev. kiesvereeniging
,/de Vrije Fries” werd tot voorloopig can-
didaat voor de Tweede Kamer in dit district
van den heer 11. Colijn,
Oorlog is benoemd) de
had geduurd, zouden de beide drenkelingen
stellig zijn verdronken. Aan het flink en
voortvarend handelen van den twaalfjarigen
jongen, die, in plaats van hulp te gaan
halen, zelf met een schuitje ter hulp kwam,
hebben beiden hun leven te danken.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
C
en de Savornin Lohman had aangesloten,
en zich met hen vierkant tegen de moderne
opvatting van het recht had overgesteld.
Dit intusschen deed hij niet. Hij liet de
beweringen van deze beide heeren zoo goed
als geheel ter zijde; toonde er prijs op te
stellen, van zijn ouden leermeester van Hamel
niet al te veel te verschillen, en liet zich
over het algemeen in zulk een geest uit,
dat men links aan toenadering geloofde,
en de, naar het scheen, toegestoken hand
met zekere gretigheid aannam.
Van links volgde de lofuiting dan ook
onmiddellijk en van rechts een bedenkelijk
stilzwijgen. Men wilde blijkbaar van rechts
den minister in zijn positie niet bemoeilijken,
drong daarom niet nader aanen zweeg.
Toch was die lofuiting van links tegen
over dit zwijgen van rechts een niet onbe
denkelijk verschijnsel.
I.
Zeker, voor provincialen en andere menschen
van buiten moet Amsterdam wel een grootschen
indruk maken. Ik geef ’t gaarne toe, wanneer
je nooit’t genoegen gesmaakt hebt, eens buiten
Neerland’s grenzen andere cosmopolitische
plaatsen te bezichtigen en daar te mogen
genieten van wat deze centra van bevolking
en verkeer aanbieden, dan ben je al dubbel
en dwars tevreden, wanneer je na lange en
soms eentonige spoorreis, de Amsterdamsche
keien onder je voeten hebt.
Amsterdam is geen Parijs, al zouden we
haar thans ook gerust den naam van Ville
Lumière” kunnen geven.
Ga maar eehs bij avond langs Damrak
door Kalverstraat en andere hoofd-verkeers-
wegen. Waar voorheen ’t gaslicht de overhand
had, heeft het thans ruim baan moeten maken
voor de electriciteit, ’t kind van de zzGemeen-
telijke” en z/Electra”.
Reeds bij ’t sporen voorbij de buitenwijken
(b.v. uit ’t Noorden komende) waarin gelegen
zijn Spaarndammerstraat, Haarlemmer Hout
tuinen e. a. maakt de grootsche indruk zich
al van je meester. De booge huizen met
verschillende verdiepingen benauwen zelfs
wel eenigszins, doch in dubbele beteekenis
zie je er toch ook met eenige bewondering
tegen op.
Ja, in die reuzen-woningen, al zijn 't nog bij
lange niet de New-Yorksche wolken-krabbers,
woont hoofdzakelijk een gedeelte van Amster
dam’s werkenden stand. Vooral bootwerkers
en zij die werkzaam zijn in de haven, hebben
hier voornamelijk hunne //tenten” opgeslagen.
In bedompte, onfrissche hokken van kamertjes,
zooveel en zooveel hoog, met een houten
uitbouwseltje, dat èn voor balcon èn voor
droogplaats voor de wasch, dienst doet, rust
dat volkje uit van de vermoeienissen van den
dag, geniet daar de vrede van den huiselijken
haard.
Wat een heerlijk verschijnsel, dat Amster
dam’s gemeene-best zich er in den laatsten
tijd zoo ijverig op toelegt plaatsen te scheppen
waar ’t volk dat altijd, wil ’t niet zijn diver
tissement op de straat zoeken, gebonden is
aan zijn paar vierkante meters oppervlakte
woning, ongerekend de trap, de algemeene
verkeersweg in zoo’n huurkazerne, ook profi-
teeren kan van de frissche lucht en meer
ruimte om zich te bewegen. Ik bedoel hier
mede de parken-aanleg.
Voor eenigen tijd werd in den gemeente
raad besloten een gedeelte gemeentegrond over
’t IJ, in de Buiksloterham, in een park te
herscheppen. Wanneer 't zijn zal?
Laten we geduld oefenen. Thans laat de
gemeente er slijk van andere plaatsen aan
gevoerd, werpen. Misschien is dit een begin
en mogen we zeggen z/er wordt aan gewerkt”.
Dit is een troost. Van 't plan Berlage
dat zich meer tot ’t zuidelijk gedeelte der
stad bepaalt, schijnt toch wel niet veel te
komen. De dubbeltjes-kwestie speelt hierin
weer een hoofdrol, ’t Is bekend, Amsterdam
is niet bijzonder finantieel krachtig. Zij zit
er nu eenmaal niet dik bij, doch dit euvel
mag haar niet te zwaar worden aangerekend,
’t Is waar, de belasting-betalenden draaien
er wel voor op, doch het moet gezegd worden
dat ze voor haar burgerij ook wel wat
over heeft.
Over Amsterdamsche keien gesproken.
Was het vroeger waarlijk een crime, wanneer
je met eksteroogen en meer van dergelijke
voet-ongemakken behebt, daar over de straten
moest beenen, thans komt de gemeente deze
voet-lijders al meer en meer tegemoet. Het
asphalteeren der straten breidt zich uit. Jam
mer nu, dat de rolschaatsen-rage van zoo
korten duur moest zijn. Wat kon er anders
nu met die prachtig effen straten van ge
profiteerd worden. De mop is er echter af!
Een enkele jonge beoefenaar kun je nu in
de Kalverstraat e. d. nog eens tegen je lichaam
krijgen. Een enkele ook slechts. Nu het
werd ook wel een beetje bar. De winkeliers
begonnen te klagen, het publiek begon hunne
zaken mis te loopen, omdat het gewone gaan
over den weg gevaarlijk werd. Luidjes, die
niet meer zoo vast ter been waren, werden
van de sokken gereden, en kinderwagens
kwamen in de verdrukking. De politie moest
er een stokje voor steken en thans wordt
deze schoone kunst dan ook hoofdzakelijk
Wat men niet vergelen mag.
Denkt aan de Kiezerslijsten
Zoodra het jaar begonnen is klinkt dit
wachtwoord wederom door de gelederen.
’t Behoort tot het //Stille werk”.
Men kan er de groote trom niet bij
roeren. Ja, al is het een arbeid, die ’t
licht zien mag, het is toch maar ’t best er
niet veel gewags van te maken. Onze tegen
standers behoeven niet precies te weten, hoe
ijverig we wel zijn
Als we maar ijveren
Laat toch niemand meenen, dat het in
1913 tijds genoeg is, om voor de Kiezers
lijsten te zorgen. Wij wéten niet, wat ons
boven ’t hoofd hangt. Daar hebben we ook
niet naar te vragen. We hebben eenvoudig
te zorgen gereed te zijn.
Vergeet ook niet, dat verreweg de meeste
kiezers, die er in 1911 komen, dit auto
matisch in 1912 en ook in 1913 blijven.
Dat ge u dus door grooten ijver het werk
in 1913 nu reeds heel wat vergemakkelijken
kunt.
Laat vooral de arbeid
systematisch gebeuren.
Niet te hooi en te gras.
Maar behoorlijk georganiseerd.
Dat er zoo weinig mogelijk aan het //ge
val” wordt overgelaten.
Reken er toch nooit op, dat A. of B.
of C. zichzélf wel aangeven zal. Niets
onberekenbaarders dan een mensch De
beste breister laat een steek vallen. En
daarom moet niemand, wie hij ook zij, aan
uw controle ontsnappen.
Denkt aan de Kiezerslijsten
Fr. Dagbl.
gesteld (in de plaats
die tot Minister van
heer mr. V. Rutgers te Hilversum.
Ongelukken.
In de Woude, nabij West-Graftdijk (N.-H.)
werd de heer A. Groot die per fiets was
uitgeweest, des avonds door zijn vrouw met
een klein roeischuitje over de diepe Wouder-
vaart gehaald.
Wijl de fiets gedeeltelijk te water geraakte
wilde de heer G. die grijpen, waarbij echter
het ranke vaartuigje omkantelde en zoowel
hijzelf als zijn vrouw in het water vielen.
De heer G. had nog de tegenwoordigheid
van geest om met de eene hand zijn vrouw
en met de andere het schuitje vast te houden.
Op hun geroep om hulp kwam de twaalf
jarige Klaas Ris, die in de nabijheid van de
drenkelingen was, dadelijk met een schuitje
om hulp te bieden.
Het eerst wist men de vrouw in het
schuitje te krijgen, en daarna gelukte het ook
den heer G. er in te komen. Beiden waren
uitgeput van vermoeienis.
Indien de toestand eenige minuten langer
Vliegen op Zondag.
Er is door den Kerkeraad der Ned. Herv.
Kerk verzocht de vliegdemonstraties te Soes-
terberg op Zondag te verbieden. De Gemeente
raad, die dit verzoek ontving, hield de be
slissing in beraad. Over deze zaak is het
oordeel gevraagd van de redactie van De
Nederlander, die opmerkt dat de Gemeenteraad
niets kan doen, daar aan dit lichaam niet
de zorg van de politie is opgedragen en
daarop deze beschouwing laat volgen
De handhaving der openbare orde is
aan den burgemeester aanbevolen. Hier
onder valt volgens art. 188 van de
Gem.-Wet de politie over vbor het
publiek openstaande samenkomsten, open
bare vermakelijkheden enz. Derhalve
over vliegdemonstraties.
Dergelijke vertooningen kan de burge
meester verbieden ais zij strijden /Zmet
de openbare orde of zedelijkheid”. In
’t algemeen is dat met vliegdemonstraties
natuurlijk niet het geval. Ook met zulke
demonstraties op Zondag niet. Zulke
Zondagsvertooningen strijden wel met de
christelijke moraal, maar het is zeer de
vraag of het woord //zedelijkheid” in de
wet in zoo ruimen zin wordt bedoeld.
Derhalve zou de burgemeester hier
machteloos staan, indien er geen Zondags
wet bestond. Art. 4 van die wet bepaalt
Z/dat geene openbare vermakelijkheden,
zooals harddraverijen (en wij mogen naar
analogie zeggen vliegdemonstraties) op
de Zondagen zullen gedoogd worden”.
De Raad kan van dit verbod compensatie
verleenen, mits de voorstelling niet tijdens
de godsdienstoefening geschiedt.
Werd nu dit art. toegepast, dan zou
de Burgemeester niet slechts bevoegd,
maar verplicht zijn de voorstelling
te verbieden behoudens tegengesteld be
sluit van den Raad.
Nu is echter van algemeene bekend
heid, dat de Zondagswet niet slechts is
verouderd (zij dateert van 1815), maar
zelfs goeddeels in onbruik is geraakt.
Dat is wel zonderling, daar de wet nooit
formeel is afgeschaft, maar het is toch
hoogst moeilijk daartegen te reageeren.
Men herinnert zich, dat de burgemeester
van Haarlem eenige jaren geleden die
wet in een dergelijk geval het betrof
roeiwedstrijden op Zondag trachtte
toe te passen, maar wel genoodzaakt
was zijn verzet tegen wat door gewoonte
recht was geworden, op te geven.
Dusdanig verzet zou misschien niet
gewenscht zijn. De wet wordt nu een
maal niet streng meer toegepast. Door
hier en daar incidenteel hare bepalingen
streng uit te voeren, terwijl men er over
’t algemeen weinig rekening mee houdt,
dreigt men rechtsonzekerheid te scheppen.
Het blad ziet in deze zaak een nieuwe
aanwijzing voor de urgentie van de her
ziening der Zondagswet.
Niet „rechts”-genoeg.
De Standaard kapittelt den minister van
Justitie, mr. Regout, die wel zijn begrooting
met ongemeen talent verdedigde, maar van
wien toch niet kan gezegd, dat zijn princi-
pieele uiteenzetting door de mannen der
coalitie in de Kamer met onvermengd ge
noegen is aangehoord, en minder nog, dat
zijn alleszins boeiende rede rechts algemeen
instemming vond.
z/Zelfs deed het min of meer pijnlijk aan,
dat, na afloop van zijn rede, van links schier
één lofzang voor hem opging. Voormannen
van links, als van Hamel en Drucker, prezen
om strijd zijn rede als uitnemend, en ver
zekerden hem van hun sympathie en medewer
king. Zelfs had een hunner reeds uitgesproken,
dat deze minister van Justitie welhaast har
telijker samenwerking van links zou onder
vinden, dan van de zijde zijner antirevolu
tionaire vrienden. En van Wijnbergen en de
heer de Savornin Lohman hadden zeer prin
cipieel de rechtsopvatting, die uit de Christe
lijke beginselen voortvloeit, gesteld tegenover
de moderne rechtsopvatting.
Men had derhalve mogen verwachten, dat
de minister van Justitie in dit Kabinet zich
onomwonden bij de heeren van Wijnbergen
alleen nog maar in het Paleis voor Volksvlijt
beoefend.
Of er dan niet meer gelegenheden zijn om
je te vermaken? O, zeker, genoeg! En de
voorraad schijnt zelfs niet eens aan de behoefte
te kunnen voldoen. Neem maar eens het
artikel bioscoop-theaters. Die toch zijn er
legio. In minder dan geen tijd volgde het
een het ander op en thans is men weer bezig
op de Heilige weg een dergelijke inrichting
te doen verrijzen. Zoo iets is zeker een
goed zaakje
Zelfs de café’s en hotels hebben ’f dienstig
geacht niet alleen voor den inwendigen mensch
van hunne bezoekers, doch ook voor hun
geestelijk dito te moetèn zorgen, ’t Stemmige,
vooral bij de menschen van buiten zoo be
kende //Kras” vergast in den laatsten tijd
zijn bezoekers ook op muziek, in navolging
van //Mille Colonnes” en de //Nieuwe Karse-
boom”. Laatstgenoemde heeft zelfs twee
orchesten geëngageerd, het is daar dus, hartje
wat begeer je, mondje wat verkies je.
Dat echter niet iedereen doordrongen is
van het schoone, dat de kunst ons biedt,
haar zelfs durft te maltraiteeren, blijkt wel
uit het feit, dat een 28-jarige oud-zeeman
om het Rijk een hak te zetten, met een
schoenmakersmes een haal gaf over onze
Nachtwacht van Rembrandt.
Gelukkig is de wond niet van ernstigen
aard. Voor onze stad, eigenaresse van het
stuk, zou deze kras ook een heele streep
door de rekening geven, maar gelukkig is
de schilderij weer geheel hersteld.
Weer anderen zijn er, die van de Muzen
nog trachten te halen, wat er van te halen
is, al moet het hare tempels ook gelden.
Bedoeld wordt de Parkschouwburg in de
Plantage. //Kunst” is er al uit weggevlucht,
kon er de mond niet open houden en liet
haar verblijf in weldra jammerlijken toe
stand achter.
’t Is ook verleidelijk voor de Amsterdamsche
jeugd om die massa ruitjes waarvan het
gebouw voorzien was, ongerept te laten. En
wie een ruit in wil gooien, kan altijd
wel een steen vinden. Sinds jaren staat deze
ex-schouwburg daar dan schamel en beroofd
van al zijn schoon. En om hem de kroon
van het hoofd te rukken, gaat voor eenige
dagen een zztoffe jongen” daarmede vandoor.
Hij toch ontfermde zich over een gedeelte
van het hem resteerend zink en lood, dat
’m nog in al zijn naaktheid bedekte. O tempora,
o mores!
’t Winkelen, tot voorkort over het alge
meen nu geen bepaald groot genoegen voor
de getrouwe echtgenooten, die hunne vrouwe
lijke wederhelften op dergelijke excursies
begeleiden, krijgt thans ook een aangenamer
karakter.
Moest je vroeger tot vervelends toe soms
staan of zitten te wachten in de een of andere
winkel, in welks étalage moeder de vrouw
een //allerliefst” dit of datje heeft zien liggen,
totdat de koop eindelijk gesloten is, thans
wordt je deze wacht-marteling op aangename
manier verzacht. In navolging van Parijs
en andere mode-baanbreeksters gaat men er
thans toe over aan de groote zaken formeele
tea-rooms te verbinden. En hoe chic dit
geschieden kan, daarvoor moet men maar
eens zien bij Mars in de Kalverstraat. De
meest mogelijke comforts zijn daar aangebracht
om het den wachtenden gemakkelijk en aan
genaam te maken.
Om nog te vermelden, wat er in onze
hoofdstad zoo nog al meer verrijst of ver
andert, dit toch zou een eindeloos relaas
geven en voor de lezers op den duur saai
worden. Alleen zouden we nog willen noemen
het groote aantal lunchrooms, dat als padde
stoelen uit den grond schijnt te verrijzen.
De levensduur is echter soms ook maar kort.
De //Victoria” in de Kalverstraat mocht zich
ongelukkig in geen lang bestaan verheugen.
Men liet echter den moed niet zakken en
voor geruimen tijd is op dezelfde plaats reeds
weer een andere opgericht.
Een groote misère is of zal dezer dagen
ook verdwijnen. De tunnel aan de le Ooster-
parkstraat is klaar en vervangt thans een
spooroverweg met slagboomen.
Aan het eindelooze wachten, om er soms
wanhopig onder te worden, is dus gelukkig
een einde gekomen. In de eerste plaats een
groot gerief voor de bewoners van dat
stadsgedeelte, R.
Bolswardsclie Courant,