Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
De lendenen omgord!
1911.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 50ste Jaargang.
No. 21.
Zondag 12 Maart.
BINNENLAND.
Ingezonden.
VOOR
Afzonderlijke
enkel woordje te
W. NAWIJN Ezn.
Kampen, 9 Maart 1911.
voor een
rijker nog
De Berner-Conventie.
Zonder stemming heeft de Tweede Kamer
aangenomen het wetsontwerp tot toetreding
van Nederland tot de te Berlijn herziene
Berner-Conventie.
Verhooging der Successiebelasting.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
dergelijk bedrijf op Zondag
er echter een antwoord op
zoo
het dubbeltje entree,
u gulweg be-
meer dan ik,
van uw schrijven
Broek bij Joure. Hoewel weer iets dalende,
staat het water hier in de omstreken nog
heel hoog, mede als gevolg van de heerschende
of beter geheerscht hebbende harde winden.
Sommige onzer polderdijken, minder goed
onderhouden, lekken vrij wat door, vandaar
tal van drassige en moerassige plaatsen.
Wellicht verdiende het plan, kleinere
polders tot één grooten polder te vereenigen
en de bemaling te verbeteren, ernstige over
weging.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de Uitgever
Mag ik nog
gebruik maken,
zoo vriendelijk
blad -
balspel zulks te danken is, of dat er aan
een „reactie te denken" is, (ik cursiveer).
Hoewel ik het beter oordeel, dat Kampen
zich bij Kampen houdt en niet als onge
vraagd adviseur van Bolsward’s Burgemeester
optreedt, zij het dan onder bedekten vorm,
(de Burgemeester is zelf mans genoeg), wil
ik den heer Nawijn even van antwoord dienen.
De heer Nawijn moet beter inlichtingen
inwinnen vóór hij schrijft dat er vroeger
zelden of nooit voetbalwedstrijden gehouden
werden in Bolsward.
Uit dezen regel blijkt tenminste al vast,
dat de heer Nawijn niet op de hoogte is van
wat hij neerschrijft; zelfs worden er tegen
woordig weinig meer wedstrijden gehouden
dan vroeger. Vroeger werden evenveel compe-
titie-wedstrijden gehouden als thans. Tevens
werden dit jaar pl. m. 5 vriendschappelijke
wedstrijden gehouden, wat mogelijk een paar
meer is dan voorheen. Er werden dus in
Bolsward dit jaar wel een paar, doch zeer
weinig meer wedstrijden gehouden dan anders.
Dit nu heeft deze reden:
De voetbalclub z/Achilles” is dit jaar veel
sterker dan vroeger en aangezien ze slechts
één belangrijken wedstrijd (in het begin van
het seizoen) verloor, is het zeer verklaarbaar,
dat ze de belangstelling van het publiek
meer en meer trekken gaat.
Hiermede is tevens verklaard de verkeerde
voorstelling van den heer Nawijn in dezen.
Er wordt tegenwoordig natuurlijk meer pu
bliciteit aan gegeven wanneer //Achilles” speelt
en dit zal dan ook wel de reden zijn, dat
bij den heer Nawijn het verkeerde idéé, als
zouden er thans meer wedstrijden zijn dan
vroeger, heeft postgevat, dat de heer Nawijn
tegenwoordig advertenties in de Bolswarder
leest, die een wedstrijd aankondigen.
Ter geruststelling dit
Van een reactie is hoegenaamd geen sprake,
daaraan zoude ik als Katholiek niet meedoen,
terwijl ik toch voor //Achilles” speel.
Gelukkig bemoeit een voetbalclub zich niet
met politiek. We komen daar voor ons ge
noegen en voor ontspanning, niet om elkaar
in het haar te zitten.
Voor uw partijgenoot, den heer Oberman,
Burgemeester van Bolsward, kan ik me voor
stellen, dat uw stukje kwetsend was.
Immers onder bedekten vorm geeft U
Z.Ed.A. den raad het voetballen te dwars-
boomen.
De beste stuurlui staan aan wal en de
beste Burgemeesters zitten te Kampen. Te
hopen is het, dat ze zich nu maar bij Kampen
bepalen ook, daar valt genoeg voor hen te
doen en elders is hun voorlichting al zeer
onwelkom. Of eischt de heer Nawijn, dat
een betrekkelijk jong Burgemeester bij het
begin van zijn optreden als zoodanig, den
hoogst ontaktischen zet zal doen, het voet
ballen te benadeelen en daardoor de sympathie
van zeer velen zijner gemeentenaren, zoowel
van rechts als van links te verliezen? Welnu,
hij eische! Maar dit zeg ik hem in ver
trouwen Den heer Oberman achten wij te
zeer van zijn taak doordrongen en te ver
standig, dan dat we zouden meenen, dat hij
als Burgemeester van Bolsward, om een
handjevol anti-revolutionnairen te believen,
zich tegen nvoetbal”, een onschuldig spel,
zou verzetten en daardoor zich onnoodig bij
vele gemeentenaren onsympathiek zou maken.
B. J. A. NIJDAM.
eens van uwe gastvrijheid
om tot de beide heeren, die
waren in No. 20 van uw
mij te willen antwoorden op mijne
vraag in No. 19, een
richten
LJD, G0EDK00PE
hts 5 en 8 ct. a
t voor twee
irties.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Bolsward, 10-3—’11.
Mijnheer de Redacteur
Beleefd verzoek ik U, mij wel een kleine
plaatsruimte in Uw geëerd blad te willen
afstaan, waarvoor mijn hartelijken dank.
In het nummer van 5 Maart 1.1. kwam
een ingezonden stukje voor van den heer
Nawijn van Kampen. In dit stukje werd aan
U, geachte heer Redacteur en aan Uw lezers
gevraagd, hoe het komt, dat tegenwoordig,
nu Bolsward een anti-revolutionnair Burge
meester heeft, meer gevoetbald wordt, dan
ten tiide van den liberalen Burgemeester.
LABOREMUS schrijft in de Enkhuizer
Courant
#De lendenen omgord Dat moet men
zich vaak toeroepen op ’s levens reize. Want
moedeloos blijven wij vaak stilstaan, ver
twijfelend, met een smartelijken trek om
den mond, als onze verwachtingen beschaamd
worden, als onze hoop ijdel blijkt, als teleur
stelling ons treft. Dan vragen wij ons af,
of wij ooit weer moed zullen hebben om de
'reis voort te zetten, om het werk te her
vatten, waarvan de uitslag ons is tegen
gevallen. Is dat nu het loon voor al dien
arbeid Is het maar niet beter de handen
in den schoot te leggen? Waarom? Waartoe?
Maar dit krachteloos aarzelen mag slechts
een oogenblik duren, en duurt ook maar een
oogenblik voor wie zijn werk met toewijding
heeft gedaan, niet aangevuurd door winst
bejag of eerzucht, maar gedreven door geest
drift, om des arbeids wille. Een troost kan
het hem daarbij zijn te denkenik heb
gedaan wat ik kon; ik heb mij ontberingen
getroost jaren lang ik heb begeerten
onderdrukt, ik heb lijf en ziel gegeven, gansch
gegeven, ter wille der goede zaak. En nu
des levens bijl met een forschen slag is
neergekomen op den boom, dien ik van
klein plantje af heb opgekweekt, nu kraakt
wel de stam, nu trillen wel de takken, nu
sidderen wel de bladeren, maar nog is niets
verloren, want van éénen slag valt de boom
niet.
#De lendenen omgord.” Zoo fluistert in
zich zelf de levensreiziger, die door teleur
stelling neergeslagen, zich een oogenblik
moet neerzetten op een steen langs den weg.
En strakker snoert hij zich het pelgrims-
kleed om de lendenen en vaster bindt hij
zich de sandalen en fierder werpt hij het
hoofd in den nek, eer hij voortschrijdt op
het moeielijk pad, dat hem langs struiken,
die hem wonden en langs steenen, waarover
hij struikelt, naar de sterren voert. Al viel
de hemel naar omlaag, hij zou er kloek
zijn schouders onder zetten. Zwaar valt de
eerste stap, maar is hij maar eerst gedaan,
dan is weer spoedig ’t oude leed vergeten.
Want niets is on mogelijk voor een taaien
wil, voor een volhardenden arbeid. Is dus
op het oogenblik het doel niet bereikt, wat
nood! Bereikt zal het worden eens
als gij wilt, ’t Is dus uitstel, geen afstel.
Maar gewerkt moet er worden, met toe
wijding; het werk moet heel onze ziel heb
ben, anders rafelen de teleurstellingen, die
ons treffen, de koorden onzer taaiheid uit.
Tegenspoeden hebben haar nut. Teleur
stellingen kunnen heilzaam werken. Zij lee-
ren ons, ons levensdoel niet te ver te stellen,
te ver voor de krachten van ons lichaam en
onzen geest. Zij leeren ons soms dus beper
king, waar die noodig is.
Teleurstellingen wijzen ons vaak de fouten
aan in onze wijze van werken. Gaat het
over dezen boeg niet, dan moeten wij het
over een anderen werpen.
Teleurstellingen behoeden ons vaak voor
zelfgenoegzaamheid. Gij meent, dat ge u met
voldoende toewijding aan uw taak hadt ge
geven Maar zie den uitslag. Gij moogt niet
tevreden zijn. Nog meer kunt gij de spieren
spannen, nog meer van uw geest eischen
nog meer arbeid is er noodig.
Zoo kan eene teleurstelling haar nut
hebben. Maar leed doet zij steeds. En dit
is vooral leed, dat den idealist treft. Wie
zich in het leven alleen bewust is, dat hij
een maag heeft, zal door teleurstellingen
weinig geschokt worden. Nu ja, de biefstuk
kan wat taai zijn of de saus mislukt, maar
een ander gerecht streelt even goed zijn
tong, vult even goed zijn buik.
Maar hij, die bij brood alleen niet leeft,
wie niet genoeg heeft aan zijn bord soep,
zijn pantoffels en zijn bed, hij die zich
idealen schept, waardoor hij zijn leven moei-
lijker, maar mooier, zijn geest rijker, zijn
hart warmer maken kan, hem treft iedere
teleurstelling dieper, daar zijne gevoeligheid
verfijnd is, gevaar loopt te verweekelijken
soms. Hij bouwt zich in gedachten een
schoon kasteel voor de toekomst. De zalen
er van schitterén van louter licht en kleur
fier verheffen de torens zich in de lucht
Nog vóór het geheel voltooid is, zou hij
zijn paleis willen betrekken. Maar zie, met
donderend geraas stort het kasteel dat
een luchtkasteel bleek te zijn in elkaar.
Woest en ledig lijkt hem nu de aarde, grauw
is de hemel. Maar iemand krijgt kruis naar
kracht in ’t leven. En de idealist juist
omdat zijn geest veerkrachtiger is is
gauwer weer den slag te boven en terwijl
het gebouw zijner droomen ineen stort, heeft
hij reeds den grondslag gelegd
nieuw tooverpaleis, schooner en
dan het vorige.
Ieder mensch moet eigenlijk een beetje
een wijsgeer zijn. Een tikje philosophic is
noodig om er ons aan vast te houden, als
de levenszee ons dreigt te verzwelgen. In
groote steden heeft men midden op drukke
pleinen en straten eene verhooging aange
legd, waar de voetgangers zich, als ’t om
hen heen te woelig wordt, een oogenblik
in veiligheid kunnen brengen. Zoo moeten
wij ons uit onze levenservaringen een vlucht
heuvel bouwen, waarop wij ons een poosje
kunnen bergen, als wij in druk verkeeren
een stelsel, al is het maar een licht en luchtig
getimmerte, waar wij in tijd van nood op
kunnen klauteren om eens even uit te
blazen en ons zelf te vragen: Wat nu?
En een heel bruikbare basis daarvoor lijkt
ons de gemoedelijke gedachte, dat alles wel
zal komen, zooals het wezen moet.
/.Alles zal regt kom” zeiden onze Trans-
vaalsche broeders. Deze levens-regel schijnt
voort te komen uit gemakzucht, maar dat
is slechts schijn. Want de bewering, dat
alles in ons leven wel zal komen, zooals dat het
beste is, sluit niet in, dat men de handen
maar in den schoot moet leggen en kalmpjes
afwachten, waar ons levenshulkje door den
wind zal worden heengedreven. Neen, een
doel moeten wij ons stellen en werken moeten
wij en zwoegen om dat te bereiken en dan
kunnen wij afwachten wat er van ons worden
zalwij hebben het onze gedaan het overige
zal wel komen, zooals het moet. Al begrij
pen wij dan niet altijd terstond, de betee-
kenis, het nut, dat de tegenspoed, die ons
treft, voor ons zal hebben, dan hebben wij
dat te wijten aan onze kortzichtigheid. Te
eeniger tijd zal ons duidelijk worden, dat
het, zooals het gekomen is, het beste was.
Afwachten dus berusten hopen
maar Z/de lendenen omgord”.
en misschien wel bij andere sigarenhande
laren. Probeert ze eens, heeren.
Nog eenige regels aan ’t adres van den
tweeden schrijver, ’k Weet bijna niet, wat
ik van dien inzender moet denken ’t lijkt
wel, dat die geachte heer den vrager kent
(hoe kan hij anders mij een titel geven,
dien ik niet bij de onderteekening voegde?)
maar indien dat zoo ware, dan zou de aanhef
van zijn schrijven geheel anders geluid hebben.
Kan //Heraut” zich niet voorstellen, dat
iemand, die Bolswarder van geboorte is, daar
tot zijn 25ste jaar ongeveer geleefd heeft
in ’t midden van vele vrienden en kennissen,
daar zijn geheele familie heeft, daar nog
elk jaar eenige weken doorbrengt, die bij
veleBolswarders van eenigszins ouderen datum
algemeen bekend is, die de Bolsw. Courant
geregeld leest en zich met welgevallen op
de hoogte houdt van wat in zijn geboorte
plaats voorvalt, kan Heraut zich niet inden
ken, dat een volbloed Fries, een rechtge
aard Bolswarder, zich nog Bolswarder, nog
Fries voelt in den vreemde Is het niet
een genot, mee te leven met vroegere vrien
den en kennissen, al is ’t slechts door de
courant O, hoe heb ik me dan ook ver
heugd, toen ik las, dat in Bolsward een
rechtsche Burgemeester benoemd was (als
anti-revolutionnair voelde ik mij daardoor mee
geëerd).
En nu ik dan telkens in den laatsten tijd
las in de Bolsw. Ct. van voetbalwedstrijden
op Zondag gehouden in mijn geliefde geboorte
plaats, vindt u, mijnheer Heraut, ’t dan
vreemd, dat mijn Christelijk gemoed zich
daaraan ergert, en ’t zoo gaarne anders zou
zien in ons vaderstadje
Wat u schreef over
dat geheven wordt, ik moet
kennen, daaraan ergert u zich
als tenminste dat gedeelte
niet ironisch is bedoeld.
Wat de rest van uw brief (mijn stukje
was geen brief, slechts een vraag) betreft,
daarover wil ik het zwijgen bewaren tegen
spot en venijn is geen beter wapen dan
stilzwijgen. Maar, zult u zeggen, mijn ant
woord dan op uw vraag. O ja, daarover nog
dituw antwoord is »dat de burgervader
van Bolsward daar weinig aan doen kan.
Wedstrijden mag de heidensche jeugd (ik
laat die kwalificatie van de jeugd voor uw
rekening) net zooveel houden als zij wil.
Dat kun je helaas niet beletten, zoomin op
Zondagen als in de week. Maar dat de
Edelachtbare van Bolsward nu vergunning
geeft voor wedstrijden tegen entrée, dat is
het wonderlijke. Want daarvoor behoorde
hij, toch als onversneden anti (al weer de
kwalificatie voor uwe rekening, Heraut 1)
zijn permissie te weigeren”.
Is dit nu een antwoord op mijn vraag?
Men meent misschien van ja, doch ik roep
de lezers van dit blad op, om zulks te staven.
Is dit een antwoord op de vraag, hoe het
i komt, dat, nu er een anti-revolutionnair,
Burgemeester van Bolsward is, er zoo telkens
voetbalwedstrijden op Zondag gehouden wor
den, wat onder den liberalen Burgemeester
nooit of slechts zelden voorkwam Immers
neen.
Doch genoeg hierover. Veel tijd tot
discussies over deze zaak heb ik niet; wil
men echter mijn vraag nog eens beantwoor
den, dan doe men dat als de eerste inzender
met volle onderteekening, niet als de tweede
met een schuilnaam.
De Heraut van Bolsward was ditmaal niet
al te duidelijk in zijn boodschap aan zijn
oud-stadgenoot
De heer v. d. Beke Callenfels oppert de
idéé, dat het verband tusschen de politieke
kleur van den Burgemeester en het //meer
spelen” van Voetbalwedstrijden op Zondag,
als Kamper ui beschouwd moet worden, en
ook de heer//Heraut” maakt in zijn antwoord
van Kamper-uitjes melding. Natuurlijk is
dat geen manier van doen, om belachelijk
te maken den naam of de woonplaats van
den tegenstander. Dus daarover niet meer.
Overigens zijn de Kam per-uien een goed
tot verhooging der successierechten onge
wijzigd aangenomen met 64 tegen 5 stemmen,
merk sigaren, verkrijgbaar te Bolsward, als
ik me niet vergis, bij den heer Joh. Tolsma
van de tinnen wapperen en flapperen vroolijk
veelkleurige vanen.
Geniepig wordt daarachter gevoegd de vraag
of hier aan den vooruitgang van het voet-
Bolswardsche Courant
vx, vukudugen, overtuigd als
ben, dat velen mijner oud-stadgenooten zich
met mij aan
ergeren. Dat
mijn vraag zou gegeven zijn, ben ik
vrij te betwijfelen.