lieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. Het Meifeest der S. D. A. P. 1911 50ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 36. Donderdag 4 Mei. BINNENLAND. VOOR mogen leven. te binden om te komen tot bijna overal meer en meer die taak, om te en De arbeider, die hiervoor ien dat arbeider wordt beschouwd als ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4 een eierzoeker in onzen „hoek”, h metier” een uitbreiding gaf, nog niet hoorden. Een wilde door hem „gemolken”. Een worden van „de Wolga* zwoegen, het tweede verhaalt van het lijdende, strijdende Russische volk, het derde een treurmarsch, waarvan de heer de Haas vooraf de woorden vertaald aangeeft. Die zangen en melodieën werden daar werke lijk gezongen, en ’t was daarom ook treffend te hooren, hoe deze diep gevoelende muzi- cus de verschillende gevoelens wist te vertolken door zijn schoon instrument. Door krassende, snerpende tonen, door en angst, afgewisseld wilde accoorden schilderde en wanhoop des volks, zoowel en verbetering ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. laag loon, is drukkend, het spook dus zonder brood te voor een arbeider om En dat spook waart In de tijden der handelscrisis te New - York alleen ongeveer (Applaus). Daarna kregen wij te hooren het viool spel van den Russischen banneling SöRMUS. Deze man, met een ernstig, melankoliek ge zicht, doch een goedig oog, maakte door zijn verschijning reeds eenigen indruk. Een lang bos haar gaf tevens de verwach ting van een virtuoos, gelijk dan ook ter stond bleek, toen hij, na door den heer de Haas te zijn ingeleid, zijn instrument ter hand nam. Een chansonette van Bach, zoo gaf het programma het aan, klonk waar lijk indrukwekkend. Wij achten ons niet bevoegd over den werkelijken inhoud dezer muziek te oordeelen, maar het boeide, het sleepte mee. ’t Was een vertolking van een moeder, bij de wieg van haar kind, de man was naar ’t oorlogsveld, en de moeder vroeg zich af wat de toekomst van dat kind zou zijn. Aangrijpend schoon was deze muziek, meesterlijke tonen wist deze bekwame violist uit zijn instrument te halen. Verschillende, soms grillige, overgangen, vertolkten den gedachtenloop dezer muzikale voordracht, welke in ademlooze stilte werd aangehoord, zoodat zelfs de allerzachtste geluiden tot achter in de zaal tot hun recht kwamen. Vervolgens gaf hij op de viool een Duitsch Volkslied, dan een lied van Estland, het vaderland van dezen kunstenaar-balling, ten derden een Russisch lied, waarvan de inhoud, even als dat van Estland inhield een klacht van een bruid, die vruchteloos de komst van haar bruidegom wacht, wijl deze was verongelukt. Nog een zigeunerlied klonk, waarin zoowel de diepe zwaarmoedigheid als in tegenstelling, de wilde hartstochtelijkheid van dit zwervend volk vertolkt werden. Deze onbekende en voor ons vreemde muziek werd nog gevolgd door ’t Friesch Volkslied, wat natuurlijk daverend applaus verwekte. Na eenige oogenblikken pauze kreeg men den heer DE HAAS nog te hooren als declamator van eenige verzen, en ook hier bleek, hoe deze gevierde Spreker ook uit munt in zijne voordrachten. Uit Adema van Scheltema werden gekozen „1 Mei* en „De man met de schoffel*. Zeer verstaanbaar en met talent werd de inhoud dezer verzen gegeven. Uit „de Rispinge* van Pieter Jelles eveneens een paar stukken, en ook de Frie- sche taal klonk fraai van zijne tong. ’t Programma beloofde nu nog het aan grijpend drama van Roland Holst, doch ter bekorting van den tijd werd alleen met korte woorden gezegd, hoe verschrikkelijk de tiran nie in Rusland nog heerscht en hoe het volk daar zucht onder een stelsel van ver drukking, terwijl het door de autoriteiten opzettelijk dom en onwetend wordt gehouden. Enkelen, die den toestand willen verbeteren worden in boeien geklonken, ook den heer Sörmus, de dichter en vioolvirtuoos, onder vond dit persoonlijk en heeft 9 maanden kerkerstraf ondergaan, waarna hij als balling uit zijn land is verdreven. Het lot der opstandelingen te Moskou, de schuldigen en onschuldigen, werden neergeschoten, het ontwakend verlangen van ’t volk om van de slavernij verlost te worden, dat alles zal de heer Sörmus ons vertolken op zijn instru ment. Zijn eerste nummer was een lied van Russische schippers die door de rivier door zijn krassende, klanken van weemoed door zachtere en hij de tranen als de hoop op verlossing van hun lot. Forsche tonen gaven te kennen, dat men te midden der ellende toch den strijd durft aan de zegepraal. Voor kenners van muziek, die gevoelen wat muziek kan zeggen, is het een genot geweest den heer Sörmus te hooren, terwijl zelfs oningewijden door zijn spel werden geboeid. Ten slotte werd nog een bekende zang uit den liederenbundel der vereeniging door den heer Sörmus gespeeld, terwijl alle aan wezigen meezongen. Verbazing moet het voorzeker wekken dat alles gespeeld werd uit het geheugen, geen enkel stukje muziek werd door hem ingezien tijdens het spel. De Voorzitter bracht dan ook zeer terecht hulde en dank aan Spreker en Muzicus, sprak tevens een woord van aanmoediging om zich aan te sluiten bij de S. D. A. P., en om een abonnement te nemen op de volks bladen, waarna te ruim elf uur de vergade ring werd gesloten. Hepk. Nbl. v. Fr. Haar tijd vooruit Wat men ook van onze posterijen zeggen moge, men zal niet langer kunnen volhouden, dat zij haar tijd niet vooruit zijn I Ons werd namelijk een brief getoond, uit Berlijn ver zonden, en hier ter stede afgestempeld 28.4.12. Alg. HM. van het we werd negental eieren had hij al uit het nest ge haald, maar ook negen „kooien” had hij er voor in de plaats gelegd, want hij wist bij ondervinding, dat een wilde eend zeer gauw bemerkt of zijn leggen vermeerdering van aantal geeft of niet. Maar bij de tiende bleef de eend langer op het nest. Zij wou broeden blijkbaar. Dit bracht den zoeker op een idee. Waarom zou de eend niet een kunstmoeder voor zijn kippetjes worden. Hij ging vlug naar huis, haalde tien eieren zijner Minorca’s en lei die in het eendennest. De moedereend bemerkte de verwisseling niet, maar zette zich met lust tot broeden. De man wacht nu af „de dingen die komen zullen”. Witmarsum, 30 April. Bij de gisteren alhier ten gemeentehuize gehouden verpach ting der gemeente-vischwaters in 18 per- ceelen, werden deze aan 15 onderscheidene personen toegewezen voor gezamenlijk f 728. Joure, 1 Mei. Het volkssanatorium „Here- mastate” is thans geheel bezet en de aan vragen om plaatsing zijn nog zoovele, dat het hoofdbestuur gemeend heeft tot uitbrei ding met nog een tiental bedden te moeten overgaan. Leeuwarden. Het soc.-dem. raadslid en lid der Provinciale Staten de heer K. P. W. Besuijen is in de laatste weken ernstig on gesteld. In ’t laatst van de vorige week was de toestand kritiek, doch naar men ons mededeelt zijn de laatste berichten eenigszins meer moedgevend. Friesche Zuidwesthoek, 29 April. Het eierzoeken is een mooi metier. Dat geven we allen grif toe. Jammer, dat de regeering reeds zoo spoedig in het voorjaar onze’eier- zoekers uit de landen wil weren. Misschien echter zwicht ze nog voor den storm van protesten. Den dank van al de Friesche eierzoekers, en dat zijn er niet weinigen, zou ze er mee verdienen. Doch niet over de nieuwe ontwerp-vogel- wet wilden we het hier hebben. We wilden vertellen die aan waarvan eend Maandagavond werd in de „Doelezaal” het 1 Meifeest gevierd door de afd. „Bolsward” der S. D. A. P. Toen de Voorzitter, de heer Tj. de Boer de vergadering opende, was de zaal zoowat half bezet, maar allengs vermeerderde het publiek, zoodat ten laatste de vergadering flink bezet kan worden ge noemd. Als redenaar trad op Ds. HORRËUS DE HAAS van Sneek. Deze begaafde Spreker wees er op dat in ’t voorjaar in de natuur alles wijst op een nieuw leven, en dat wekt ook in den mensch een nieuwe hoop op voor verbetering en vernieuwd leven. De arbeiders- wereld viert dan haar 1 Meifeest, en ’t past op dien dag dat er wordt gesproken, over wat er omgaat in 't gemoed van het volk. ’t Is nu ruim 20 jaar geleden, dat bij de 100-jarige herdenking van de verwoesting der Fransche Staatsgevangenis, de Bastille (1789) een mijnwerker voorstelde, om elk jaar 1 Mei als een dag van feest en propa ganda voor de arbeiderszaak te bestemmen. Gelijk vroeger, toen de Bastille werd omver gehaald, als een symbool van dwang en knelling voor den 3den stand, de strijdkreet van bevrijding klonk, zoo zucht nu de 4de stand onder ’t juk van het kapitalisme, efl ziet reikhalzend uit naar ontheffing van dien druk. Dat die strijd is een noodzakelijke, en een rechtvaardige strijd, wil Spr. aan- toonen, en eveneens dat het daarom eenmaal zal leiden tot een overwinningsstrijd. Het kapitalisme is het stelsel, waarbij het in de maatschappij slechts gaat om één zaak winst. Het stelsel vraagt niet naar men- schenrecht, naar billijkheid of rechtvaardig heid, maar de vraag geldt enkelHoe kan uit een bedrijf of onderneming de meeste winst gemaakt worden Spreker heldert dit op door te wijzen op het bedrijf in een groote slagerij in Chicago, waar de varkens zoo snel moeten worden afgemaakt, dat zij soms niet dood zijn, als zij reeds gebroeid worden. Dit snelle geschiedt alleen omdat er dan meer winst behaald kan worden. Dit betreft hoofd zakelijk de mishandeling der dieren, maar ook met de menschen wordt zonder mede- doogen gehandeld. Een zekere jonge vrouw heeft in Londen de holen van ellende, die tevens holen van zonde en misdaad zijn, bezocht. Gedurende 8 jaren heeft zij hare onderzoekingen uit gestrekt tot in de allerlaagste lagen der maatschappij, en wat zij gezien, gehoord en ondervonden heeft, wordt in een boekwerk in eenvoud en waarheid verteld. Wat daarin vermeld wordt is in één woord verschrikkelijk, maar de ellende is niet slechts in Londen zoo groot. Die toestand heerscht in alle groote steden. In meerdere of mindere mate heerscht overal ellende, ook in onze Friesche steden en dorpen en op 't platteland. Al heeft de ellende daar andere vormen, toch onstaat door het kapitalistisch stelsel overal de zucht naar winstbejag, en daarvan zijn de arbeiders het slachtoffer. Daardoor ontstaat dan ook de noodwendigheid van den strijd, die ons bezig houdt. Vooreerst heerscht er bijna overal een te lange arbeidsdag. Daarbij komt het leven te kort. De mensch wil ook wel eens vrij heid genieten, en moet zich op tijd ontspan nen, om ook geestelijk te kunnen leven, zoowel voor zich zelven als voor zijn gezin. De arbeid is te lang, te eentonig, te ziel loos, en daarbij komt nog een te laag loon. Van ’t geen de werkman ontvangt voor zijn lang zwoegen, kan hij niet behoorlijk voor zien in de behoeften van zich en de zijnen, maar ’t ligt al weer geheel in de lijn van het kapitalistisch stelsel. Veel werk voor weinig loon geeft groote winst, en slechts om winst is het te doen. Een derde zaak is nog erger, ’t is de werke loosheid. Die onzekerheid of er wel steeds gewerkt zal worden, al zij het tegen een laag loon, is drukkend, het spook van geen een machinedeel. In de fabriek worden de beste machines aangeschaft, wel graag tegen goedkoopen prijs, maar toch die ’t meeste en beste werk leveren en ’t minst aan onder houd vorderen, en is een machine versleten, dan wordt zij door een nieuwe vervangen. Juist zoo gaat het ook met de werkkrachten der arbeiders. Flinke werkkracht tegen laag loon, en is de man eindelijk versleten, dan wordt hij door een betere en sterkere ver vangen. Als een uitgeknepen citroen wordt hij weggedaan. ’t Is wel dit, wat het diepst in de ziel van ’t proletariaat ingrijpt, en meer en meer wordt dan ook het gevoel wakker, dat de mensch toch waarlijk geen machine is om voor anderen te werken. Het gevoel van menschenrecht ontwaakt dan ook meer en meer, en men gaat opzien met ver langen naar een nieuwe zon, een nieuw leven, gelijk dat in de natuur elk jaar is te aan schouwen. Hoe daar toe te komen Welke eischen stelt het proletariaat Het wil vooreerst den acht-uren-dagNa 8 uren goed gewerkt te hebben, wil men ook eens leven voor zichzelf, en in het gezin. Een edeler, vrijer hooger menschenleven, waarbij ook het geestes leven zijn rechten kan doen gelden, dat wil de arbeiderspartij verkrijgen. Toen in ons parlement de eisch om een 10 urendag aan de orde was, zooals die door Schaper inder tijd is gevraagd,door Aalberse in een motie overgenomen was, bleek toch bij de be handeling dat het volk te veel vroeg. Aalberse liet zijn motie varen, en minister Talma wendde zich eveneens om, de vrucht die voor ’t plukken rijp was, liet men hangen. Wel ging van katholieke arbeiders een protest beweging uit, maar dat geeft niet veel. Van onze tegenwoordige kerkelijke regeering hebben wij niets te verwachten. Ja, zegt Spr. ’t is misschien ook maar het best, dat het bij ontwerpen blijft, en er geen wetten van die zijde komen, het verkieslijks! is nog dat haar voorstellen verworpen worden. Ge tuige wat op ’t gebied van belastingen wordt beoogd. De indirecte belastingen, dat zijn belastingen op eerste levensbehoeften, moeten 18 millioen verhoogd worden en uit het kapitaal alleen wordt slechts 2 millioen ge haald. Voor die belastingverhooging is boven dien van sociale hervormingen nog geen sprake, het geld, zoo met moeite vooral ook van den kleinen man verkregen, wordt toe geworpen aan den Moloch. Voor oorlog en oorlogschepen is dat noodig en voor ver dediging wordt nog 46 millioen extra ge vraagd. En dit systeem wordt nog wel gedekt door de vlag van het christendom, dat het heiligste is en moet zijn voor het welzijn der menschheid. Dit is toch zeker het brutaalste misbruik van ’t heilige, dat als ware voor de hon den wordt geworpen. De zucht naar levensverheffing ontwaakt, doch van deze regeering is het niet te verwachten. Daar wordt de 10-urige werkdag al als onmogelijk geacht, en kan dus van den eisch van den achturendag alheel niets komen. Wij hebben daarom onze hoop ge vestigd op onzen tweeden eischhet algemeen kiesrecht. Daardoor zal een nieuwe strooming door het politiek leven gaan, een frissche wind zal het stof opjagen uit den Augiasstal. Dan zal er meer drang komen naar her vormingen en verbeteringen. Vele mannen en al de vrouwen zijn nu niet bij machte invloed uit te oefenen op den gang van zaken, ’t Is voor hen nog als eens met ons vaderland ’t geval was, toen een vreemde gezant zei: Wij zullen onderhandelen bij U, over U, maar zonder U. Dat mag niet langer gelden voor die duizenden, die nu nog van hun recht zijn uitgesloten. Op het 1 Mei feest behooren dan ook de eischen van ’t proletariaat alom gehoord te worden, de acht-urendag en algemeen kiesrecht. Spreker eindigt met een vergelijkend beeld te geven van den toestand der arbeiders. Een grootvader loopt met zijn kleindochter tusschen twee hooge muren. Zij zien een streepje van de blauwe lucht en ’t zonlicht, bloeiende takken hangen over den muur, en ’t kind vraagt: Grootvader, wanneer zullen wij eens tusschen deze muren vandaan komen, in dat heerlijk zonlicht, bij dat groen en die vruchten? De oude man zwijgt en loopt voort naar het doel, dat geen doel is, want de muren zijn eindeloos lang. Eu zoo zal dat kind later, als zij reeds grootmoeder is geworden ook weer gevraagd worden: Wanneer komen wij tusschen die knellende muren vandaan? En dan zal zij moeten zwijgen, want zij weetj'geen uitkomst. Maar, roept Spreker ten slotte, er is een macht, welke die muren omver kan halen. Die macht te ontwikkelen, dat is de taak der arbeiders. Dat zij dan bewust komen tot een schooner, vrijer, reiner hooger worstelt, werkt voor allen, en ’t is ook de taak van allen, ook mede van de hooger geplaatsten in deze maatschappij, om een andere wereld te bekomen, een nieuwe wereldeenheid, waarin geen oorlog meer kan komen, geen naties elkander bestrijden. Alles en allen solidair, want dat is de hooge gedachte! De profetie dat een nieuwe zon de aarde wil verlichten, dat herdenken wij op een dag als deze. Een nieuwe arbeids gemeenschap zal ook worden een nieuwe geestesgemeenschap waarom Spr. allen aan spoort mede te strijden. werk te hebben, en kunnen geraken, is alle lust te benemen, altoos om. waren er 3 millioen werkeloozen. Een vierde zaak is nog ’t ergst is dat een i Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1