Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
1911
Verschijnt Donderdags en Zondags.
50ste Jaargang.
No. 37.
h
Zondag 7 Mei.
Uit de Raadszaal.
VOOR
Afzonderlijke
bijdrage wordt
het Alge-
Vergadering op Donderdag 4 Mei 1911.
i
1
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
voor kennisgeving
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De agenda voor heden deed veronderstel
len, dat het niet veel tijd zou vórderen, daar
door te worstelen. De zeven punten zagen
er alle zoo onschuldig uit, dat men zou
denken, die zijn in een half uurtje afgedaan,
echter dat was een misrekening. Punt 4,
de behandeling van ’t reglement op de Stads
bank van Leening, heeft meer voeten in de
aarde, dan men zoo oppervlakkig zou ver
moeden. Dat ontwerp-reglement is eigenlijk
nog niet eens in behandeling geweest, de
algemeene beschouwingen vooraf hebben al
heel wat discussie gewekt, en dit had reeds
ten gevolge, dat de verdere behandeling is
verdaagd. Bij het uiteengaan der Raads
vergadering werd ons verslaggevers geluk
gewenscht met deze verdaging, wijl zoo
zei men het anders wel twee uren langer
had geduurd. Men zou toch zeggen, dat
onze lombard nog zooveel stof kan opjagen
Behalve dit punt, was er ook een berg
van ingekomen stukken, en met de korte
vermelding daarvan willen we beginnen, na
eerst nog te hebben meegedeeld, dat alle 13
raadsleden óp ’t appèl waren, en de notulen
van de twee vorige vergaderingen werden
gelezen en goedgekeurd.
Mededeeling dan werd gedaan
a. Twee telegrammen van
vanwege het Koninklijk Huis,
De Voorzitter vindt het moeielijk inlicht-
tingen te geven, als de heer Praamsma niet
aangeeft, welk verschil hij heeft opgemerkt,
waarop de heer Praamsma zegt, in de Leeu
warder Courant te hebben gelezen, dat, de
Bank aldaar zal worden beheerd door B. en
W. en een Commissie uit raadsleden. Hier
wordt voorgesteld dit beheer gelijk het tot
dusverre ook is geschied te doen met adsisten-
tie van 4 leden buiten den Raad. Kan nu
het beheer dezer instelling zoo voortduren,
of moet het als gemeentebeheer beschouwd
worden
De Voorzitter vindt, dat dit straks bij
art. 1 kan worden besproken.
De heer Eisma heeft dezelfde opmerking
als de heer Praamsma en meent, dat het
beheer niet meer kan geschieden als voorheen
en evenals te Leeuwarden zal het ook hier
als een gemeentelijke instelling moeten worden
geregeld. Hier wordt voorgesteld het beheer
door den Directeur te doen voeren onder
toezicht van den Burgemeester en 4 leden,
doch dit zullen raadsleden moeten zijn.
Hij meent dat de wettelijke voorschriften
moeten worden opgevolgd, evengoed als dit
bij de Gasfabriek en de Gemeentereiniging
is geregeld. Hij leest ter versterking zijner
bewering een gedeelte van het artikel voor
uit de Leeuwarder Courant en besluit met
als zijn oordeel uit te spreken, dat het voorstel,
zooals het hier wordt gedaan, niet aan
genomen kan worden.
De Voorzitter antwoordt, dat het hem
niet ontgaan is, dat er bezwaren tegen het
voorstel kunnen worden geopperd, doch omdat
de Bank van Leening hier van zoo luttele
beteekenis is, meenden B. en W. dat het
voldoende zal zijn als de Voorzitter van den
Raad met de commissie van 4 leden toezicht
uitoefent op het beheer van den directeur.
Als het beheer geheel als gemeentebedrijf
moet worden beschouwd, zou hij liever voor
stellen, de Bank op te heffen, want dan
zouden er ook nog deskundigen moeten komen
om de leden van den Raad bij te staan.
De heer Eisma meent, dat al is de om
vang van het bedrijf nog zoo luttel, toch
moeten, omdat het een gemeentelijke in
stelling is, de wettelijke voorschriften opge
volgd worden. Daar voor de groote be
drijven, gasfabriek en gemeentereiniging een
commissie uit den raad toezicht uitoefent,
zoo zal dat hier ook moeten komen, en dan
zijn er ook geen 4 noodig, 2 is voldoende.
Het geheele beheer behoort in handen van
den directeur onder toezicht van een lid
van ’t Dag. Bestuur en een Commissie uit
den raad.
De heer Praamsma wil, nu de Voorzitter
meent, dat op deze concept-verordening ook
wel de goedkeuring van Ged. Staten kan
worden verkregen, zich er niet tegen ver
zetten, te meer wijl de 4 heeren die thans
de Commissie vormen, de zaak gratis be
dienen, veel liever wil hij zulks doen voort
duren, dan de Bank op te heffenhij vindt
dit een nuttige instelling, voor sommige
menschen noodig, en die zouden anders soms
in verkeerde handen komen.
De heer v. d. Meer meent niet dat de
Bank van Leening als een gemeentebedrijf
behoeft te worden aangemerkt, en daarom
hebben B. en W. voorgest'eld het te laten
blijven als tot dusverre, doch de heer Keikes
vindt de verdediging van ’t voorstel zwak,
als zijnde slechts op vermoedens gegrond.
Hij meent dat nu de rijkswetgever andere
voorschriften heeft gegeven op de bedrijven
van gemeentewege, het niet opgaat de toe
stand als die was bij Koninkl. Besluit van
1826 te doen voortduren. En hij begrijpt
ook niet waarom de raadsleden bijgestaan
zouden moeten worden door deskundigen, is
de tegenwoordige commissie dan knapper dan
de leden van den raad De administratie
en de taxatie der goederen geschieden toch
door den Directeur.
De heer Eisma wijst er ook op, dat de
heer v.d. Meer en de Voorzitter erkennen
dat de wettelijke weg niet wordt bewandeld
door ’t geen zij voorstellen, en wijst er
tevens op, dat art 1 en art 10 dezer ver
ordening met elkaar in strijd zijn.
De Voorzitter antwoordt dat men op
schillend standpunt kan staan, B. en
hebben zich afgevraagd hoe de Bank
ver-
W.
van
Leening het best zal voldoen aan de eischen,
doch daarbij rekening gehouden met den
bestaanden toestand. De directeur is een
van de Firma K. Plantinga
Zoon, die bezwaar maken tegen den aan-
voor vergunningsrecht, wijl het
in sterken drank is verminderd,
voor de verhooging geen grond be
staat, gelijk zij nu met cijfers kunnen aan-
toonen, waarom zij verzoeken weer op het
vroegere cijfer f 25 gesteld te worden.
Burg, en Weth. hebben den adviseur ge
raadpleegd. Diens schrijven wordt voor de
leden gedeponeerd ter inzage, en daarin wordt
beweerd, dat het cijfer, zooals het was ge
schat, juist is, ook in vergelijking met de
anderen, waarom wordt voorgesteld het te
handhaven. Dit zal in de volgende ver
gadering behandeld worden.
g. Het advies van B. en W. inzake het
adres der heeren J. de Vries en O. Hiddema,
omtrent de verbreeding der doorvaartswijdte
van de St. Jansbrug. De in dat adres ge
noemde veranderingen aan deze brug bepalen
zich tot het vernieuwen van één paal, doch
de verbreeding der doorvaartswijdte zou f415
moeten kosten. Al mag de gasfabriek bij
verbreeding eenig belang hebben, het zal toch
in hoofdzaak ten bate komen aan adressan
ten. B. en W. stellen voor, dat de belang
hebbenden een derde deel moeten bijdragen, en
wenschen, binnen 2 maanden, een verklaring
van adressanten hieromtrent.
Ook dit zal in de volgende vergadering
aan de orde komen.
h. Dan nog zijn in het advies van Burg,
en Weth. inzake de overname van straten,
in het nieuwe bouwterrein nabij de Hollandia-
buurt, dat in een vorige vergadering is in
gediend, iets nader omschreven, de voor
waarden waarop die overname later zal kun
nen geschieden.
Deze wijziging werd goedgekeurd.
i. Van de Commissie der Gemeente
reiniging was nog ingekomen, het voorstel
om den werkman D. Bijkersma, wiens ziekte
verloop zich heden niet ongunstig laat aan
zien, te handhaven tot 1 Januari a.s. op
een uitkeering van f 3 per week. Blijkt
hij in staat eenige werkzaamheden te ver
richten, dan hem een daarmee evenredig
loon uit te keeren, en blijkt hij echter daartoe
niet in staat, dan eervol ontslag te verleenen
op 1 Januari 1912.
Dit voorstel zal dé volgende vergadering
behandeld worden.
En na dit groote aantal stukken, kwamen
wij eindelijk aan de
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1Procesverbaal van kasverificatie over het
\ste kwartaal 1911.
Ter visie voor de leden.
2. Aanbieding en vaststelling van de school-
geldkohieren over het \.ste kwartaal 1911.
De kohieren schoolgeld bedragen voor de
school voor m. u. 1. o. f 284.25 en voor
school no. 1 f274.55.
Met algemeene stemmen tot dit bedrag
vastgesteld.
3. Vaststelling der rekening van
meen Stads-Armenhuis over 1910.
De Commissie, bestaande uit de heeren
Boersma, v. d. Klei en Feenstra, heeft ge
rapporteerd dat het onderzoek tot geene op
en aanmerkingen aanleiding heeft gegeven,
waarom zij concludeert, de rekening goed
te keuren.
Alzoo besloten met algemeene stemmen. De
heer Praamsma hield zich buiten stemming.
4. Behandeling van de concept-verordening
op het beheer van de stadsbank van leening.
De beer Praamsma heeft het ontwerp aan
dachtig doorgezien, en bevond dat deze ver
ordening niet klopt met wat in Leeuwarden
is besloten omtrent het beheer der bank
aldaar. Hij is geen rechtsgeleerde, maar
wenscht toch van hen die ’t beter weten,
inlichtingen.
man op jaren, niet best te vinden voor
nieuwigheden, en hij doet ook niet alle werk,
doch heeft steeds een maand commissaris,
die met hem de goederen controleert en
taxeert. Bij de benoeming der leden wordt
daarmee rekening gehouden, maar een raads
commissie zou soms voor moeielijkheden
komen te staan. Thans wordt alles zoo
zuinig mogelijk beheerd.
De heer Eerdmans, die wel iets gevoelt
voor ’t beweren van B. en W. wenscht toch,
nu het reglement gewijzigd moet worden, het
direct zoo te stellen, dat aan de voorschriften
geheel voldaan wordt.
De heer Kramer ziet, dat er tweeërlei
beschouwing is. De een meent dat het ge
heel wettelijk moet beheerd worden, als ge
meen te-bedrijf, de ander dat het voldoende
is, als er toezicht wordt uitgeoefend, en ’t wel
kan blijven gelijk het thans is. Hij vindt
het wel goed dat vooraf een grondig onder
zoek wordt ingesteld, wat moet en wat kan
en wil daarom de behandeling wel verdagen.
Nadat de Voorzitter nog verklaart, dat
hij ook meent dat in plaatsen als Leeuwarden
het wel geregeld dient, als de heeren Praamsma
en Eisma bedoelen, maar men gelieve wel
te bedenken, dat kleine gemeenten meestal
geheel geen Bank van Leening hebben en
om die hier op de been te houden, B. en W.
beproeven willen, de zaak zooveel mogelijk
op eenvoudige wijze te doen voortbestaan.
Als zij echter de overtuiging hadden dat het
voorgestelde in strijd zou zijn met de wettelijke
voorschriften, zouden zij het niet hebben
voorgesteld.
Na nog eenige bespreking wordt de verdere
behandeling verdaagd.
5. Behandeling van het adres van den
opzichter der gemeente-reiniqing om herbenoemd
te worden, met advies van Burgemeester
en Wethouders.
Burg, en Weth. adviseeren het verzoek
in te willigen en den heer J. de Boer weder
voor 3 jaren te benoemen op de bestaande
jaarwedde.
De heer Vis kan zich met dat advies
vereenigen, maar wijst er op, dat art. 3 der
instructie verbiedt andere betrekkingen te
bekleeden. Nu is in den boezem van den
raad er op gewezen, dat de betrokken persoon
zich wel eens te buiten gaat ten opzichte van
artikel, dit
De heer Kramer licht toe, hoe het kwam
dat de commissie der reiniging hiermee on
bekend was. Hij had permissie om als agent
der Zwolsche maatschappij op te treden, maar
naar aanleiding van hetgeen onlangs in den
raad werd besproken, is onderzocht of hij
ook brandverzekeringen afsloot. Dit is ge
bleken, het geval te zijn, maar de vorige
Burgemeester had hem dat toegestaan en
gezegd dat het niet de moeite waard was,
er den raad nog om te vragen.
De heer Vis antwoordt hierop dat de
korte zin dezer lange rede is, dat een persoon
wordt beschuldigd, die men niet meer ter
verantwoording kan roepen, maar hij wenscht
niets meer of minder, dan dat de hand zal
worden gehouden aan de instructie en hij
wil er bij voegen, dat de heer de Boer zich
ook nog op ander gebied met verzekering
bemoeit, ook voor andere maatschappijen, en
B. en W. de hand dienen te houden aan
de instructie.
De heer Eerdmans heeft gezien, dat de
Commissie constateert, dat zij zeer tevreden
is over zijn arbeid, en dat is de hoofdzaak,
evenwel zijn hier onlangs mededeelingen
gedaan, die ook hem er de aandacht op doen
vestigen, dat de instructie gehandhaafd moet
worden, want ook voor neringverzekering
zijn door den heer de Boer posten afgesloten,
waarom hij B. en Wonder de aandacht
wenscht te brengen, een onderzoek in te
stellen.
De heer Kramer verklaart nog, dat hij
heeft willen aantoonen, waardoor het de
Commissie onbekend was, dat de heer de
Boer ook agent was eener brandassurantie.
De heer v. d. Klei vraagt, waarom de
aanvraag om herbenoeming zoo kort voor
de expiratie is geschied, en de Voorzitter
licht toe, dat dit kwam door een abuis. De
heer de Boer meende dat hij het volgend
jaar pas behoefde aan te vragen, B. en W.
zullen ten aanzien van het overige aange
voerde een onderzoek instellen.
De heer Keikes vindt het toch wel wat
eigenaardig, dat er een storm opsteekt bij
van
dankbetuiging
voor gezonden
gelukwenschen ter gelegenheid der verjaar
dagen van Z. K. H. Prins Hendrik en van
Prinses Juliana.
b. Resolutiën van Ged. Staten, houdende
goedkeuring van het kohier hondenbelasting;
de tijdelijke geldleeningde wijziging der
begrooting 1910 het besluit tot aankoop
van aandeelen inschrijving Grootboek; de
wijziging gemeente-begrooting 1911, en het
kohier van hoofdelijken omslag.
c. Een dankbetuiging van den heer H.
Vrijburg, voor zijne herbenoeming als Ge-
meente-architect.
Alle deze stukken zijn
aangenomen.
d. Adres van de Commissie uit Hennaar-
deradeel, die wil bevorderen den aanleg van
een grindweg in die gemeente, en waarin
wordt verzocht dat onze gemeente de brug
Spijktille zal willen overdoen aan Hennaar-
deradeel en dan van alle verder onderhoud
zal zijn ontslagen, als een
verleend van f 1600.
e. Adres van eenige ingezetenen, samen
ruim twintig onderteekenaars, verzoekende
bij de politieverordening te verbieden dat het
voetbalspel op de publieke straten wordt
uitgeoefend, wijl dit spel thans lastig, hinder
lijk en schadelijk is voor ingezetenen en
neringdoenden, en er daarom een bepaald
terrein voor worde bestemd.
f. Adres van den heer Finken te Bergen
op Zoom, verzoekende door bijzondere omstan
digheden ontheven te worden van de ver
plichting om in de a.s. kermis te komen
met de stoom-caroussel.
g. Adres van Barend van Dalen, veertig
jaren werkman in gemeentedienst, om eervol
ontslag wegens hoogen leeftijd, en eene tege
moetkoming om in de behoeften van zich en
zijne hulpbehoevende echtgenoot te kunnen
voorzien.
Al deze adressen worden gesteld in handen
van B. en W. om advies.
Dan nog waren ingekomen
a. Het verslag over den toestand onzer
gemeente in 1910, en
b. Het verslag, wat er in 1910 is ge
daan voor de volksgezondheid.
Beide verslagen zullen circuleeren bij de
raadsleden.
c. De rekening en verantwoording over
1910 van de gasfabriek.
Deze wordt ter visie gelegd.
d. Missive van heeren Weesvoogden,
waarin zij berichten dat ten gevolge het
overlijden van den heer Y. L. Hettema,
door hen de volgende voordracht is opge
maakt voor Weesvoogd, de heeren
Leo Hettema en Sijtze Oosterbaan.
B. en W. hebben hierbij op de voordracht
geplaatst, de heeren
G. II. v.d. Werf en J. E. v.d. Werf.
De Voorzitter vraagt of men terstond tot be
noeming wil overgaan, waarop de heer v.d. Klei
verklaart, liever tot de volgende vergadering
te willen wachten, waarom de benoeming
wordt uitgesteld.
e. Van B.^enjW. een voorstel om het
kantoortje voor de ambtenaren in actieven
dienst bij de belastingen, dat thans f 28.20
huur doet, voor de volgende 5 jaren aan te
bieden voor f 40 per jaar.
Dit wordt tot de volgende vergadering
ter visie gelegd.
f. Een adres
en
slag f 37,50
debiet
waarom
Bolswardsclie Courant