Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
I
1911.
50ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 74.
1
j
Stadsnieuws.
4
I
Donderdag 14 September.
Voor het Kantongerecht.
Zwem- en Badinrichting
te Bolsward.
VOOR
Afzonderlijke
wij haastig de zitting
voeren,
komen.
,1|
en bekent dat
wat de andere
den boer, Jan Meijer te
Witmarsum, bevestigt het drijven van het
heeft ook wel gezien, dat er eens
buiten de reed waren.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ver-
de nieuwe be-
zeer
dat
toch ook dadelijk
wen en
Over het nut
zal spreker
Zitting van Vrijdag 8 Sept. 1911.
hij het dier in het hok plaatste,
middags leek het wat beter en liet hij
weer in ’t land, maar ’s avonds stond
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
de
nieuwe bewoners van twee zijner huizen geen
kennis gegeven zooals Art. 9 sub. 4 der
Woningwet dat voorschrijft.
Beklaagde is tegenwoordig
van de eene woning, maar
woning aangaat, die dagvaarding is fout.
Daar staat dat Aaltje de Jong er in gekomen
is, en dat is fout. Die kent hij niet, er
woont een ander in.
Op de vraag of dus de woning hier be
doeld met Mei andere bewoners heeft ge
kregen, antwoordt hij bevestigend, en daarna
op de vraag oi hij daar aangifte van
heeft gedaan is ’t antwoord ontkennend.
Conclusie. De overtreding die ten laste
gelegd wordt is bewezen, al staat er een
van den huurder in de
aan de zaak zelf niet af.
vee, en
een paar even
De heer Ambtenaar ziet in deze zaak
meer een soort burenplagerij, dan een over
treding, maar de wet geeft wel aan bekl.
recht om de koeien over de reed te ver-
doch daar buiten mogen ze niet
Met de omstandigheden rekening
houdende, zal hij een kleine straf eischen
en wel f 1 boete of 1 dag.
Bekl. vindt die boete op zich zelf niet
zoo erg, maar meent toch, dat hij geen straf
heeft verdiend, ook om de gevolgen later.
Hij meent geheel in zijn recht te zijn.
De 2de zaak die behandeld werd, betrof
F. H. te Bolsward, wegens overtreding der
leerplichtwet. Er werden verscheidene stuk
ken, acten en verbalen voorgelezen, waaruit
bleek, dat de dochter van bekl. in Mei en
Juni niet getrouw de school bezocht, terwijl
bekl. reeds vroeger door Schoolopziener en
Commissie tot wering van schoolverzuim was
gewaarschuwd.
Bekl. erkent de gepleegde verzuimen, maar
het kind is niet sterk en vaak ziekelijk.
Hem wordt geantwoord dat de dagen,
waarop het kind ziek is, niet als onwettig
verzuim gelden, als hij den onderwijzer daarvan
kennis geeft.
Het Hoofd der school bevestigt de ver
zuimen, en de gevallen van ziekte worden
niet gerekend als onwettig.
Bekl. verklaart nog, dat als het kind
buiten zijn weten soms niet in school komt,
hij daar niets aan doen kan, omdat hij reeds
vroeger naar zijn werk moet.
De eisch is f 2 of 2 dagen.
Bekl. vindt die boete wel wat bezwarend,
en meent geen schuld aan de verzuimen te
hebben.
De heer Ambtenaar wijst bekl. er op, dat
de ouders verplicht zijn te zorgen dat hun
kinderen getrouw de school bezoeken.
De heer Kantonrechter wijst bekl. er op,
dat dezen keer de straf niet zwaar zal zijn,
maar bij herhaling wordt het zwaarder.
Daarna kwam weer een zaak van ’n leer-
plichtovertreder aan de orde n.l. van J. B.
te Bolsward. Diens jongen, Eduard genaamd,
is de laatste 3 maanden geheel niet in school
geweest, en toch was hij tot 31 Juli leer
plichtig.
Bekl. is niet tegenwoordig, maar ’t'Hoofd
der school is als getuige opgeroepen en deze
bevestigt de verzuimen van den knaap. Hij
weet er nog bij te voegen, dat de jongen,
in plaats van op school te komen, naar ’t
werk ging. Meester verklaarde den jongen
meermalen te hebben zien zitten in een klei-
praam.
Eisch f 6 of 3 dagen.
Nog een leerplichtovertreder was 8. P. te
Bolsward. Deze is tegenwoordig, en hem
wordt ten laste gelegd dat zijn zoontje Jacob
niet getrouw de school bezoekt. Nadat er
een serie stukken is voorgelezen, antwoordt
beklaagde op de vraag, of het waar is, dat
zijn jongen wel eens verzuimt//t Zal wel
waar zijn.” Daar dit geen bekennen en geen
ontkennend antwoord is, wordt de vraag meer
malen herhaald, maar altoos weer luidt het:
„Het zal wel waar zijn” doch de woorden
z/het is zoo” of //het is zoo niet” zijn er
niet uit te krijgen. Wel zegt beklaagde nog,
dat het er wel eens om spant, dat de kinde
ren soms geen eten hebben, want er wordt
zoo weinig verdiend maar als dan weer
de vraag klinktDus je jongen bleef wel
eens thuis was ’t antwoord al weer
,/t Zal wel waar zijn, want ze blijven ook
wel eens stiekem uit school.”
Het hoofd der school wordt nu als ge
tuige gehoord, en deze verklaart dat volgens
de lijst de jongen op de opgegeven dagen
verzuimd heeft. Volgens eigen ervaring weet
hij het niet, de onderwijzeres, waarbij de
jongen in de klas zit, heeft het zoo opge
geven.
Dus nog geen volkomen zekerheid of het
ten laste gelegde waar is. De heer Kanton
rechter vraagt bekl. nog al eens weer, hoe
het er mee gesteld is, doch deze antwoordt
weer//t zal wel waar zijn. Ik weet het
niet of hij die dagen verzuimd heeft, maar
’t kan best waar zijn, want ze blijven ook
wel eens stiekum uit.”
Om zekerheid te krijgen wordt de politie
gelast om de onderwijzeres te verzoeken, of
zij even wil komen en de behandeling wordt
geschorst, om intusschen de volgende zaak
ter baud te nemen.
Dat is ook nog een zaak contra de Leer
plicht uit Bolsward betreffende P. de V.
Deze is afwezig, het hoofd der school ver
klaart dat de lijst de verzuimen aangeeft,
zoo als ze hier aan beklaagde worden ten
laste gelegd, doch het meisje, Jacoba, zat
in de 5e klas, en persoonlijk weet hij het
dus niet. Dan moet de onderwijzer van die
klas ook maar even verzocht worden te
komen, en inmiddels worden weer een paar
andere zaken behandeld.
Wij zullen er echter nu maar direct het slot
aan verbinden. De onderwijzeres verklaart
onder eede, dat Jacob bij haar in de klas
zit, en werkelijk verzuimd heeft op de dagen
in de dagvaarding vermeld, waarop voor 8. P.
f 2 of 2 dagen wordt geeischt.
Bekl. vindt dat nog al //goedkoop”, maar
hij zou toch liever hebben, dat hij een paar
gulden kon verdienen, dat paste hem beter,
want hij heeft tegenwoordig geen werk.
De heer Ambtenaar merkt tegen zijn aan
merking van goedkoop op, dat hij geen
hooger eisch stelde, omdat uit de gevoerde
correspondentie met den schoolopziener is
gebleken, dat bekl. in de laatste weken zijn
kinderen meer geregeld zendt, en dus beter
oppast.
Een poosje later was ook de onderwijzer
uit de 5e klas tegenwoordig om getuigenis
af te leggen in de zaak contra P. de V.
De verzuimen worden bevestigd, zoodat
de overtreding nu bewezen wordt geacht.
Wat de eisch in dezen is, konden wij niet
verstaan. De drukte van de straat over
stemde op dat oogenblik het geluid van den
heer Ambtenaar.
Wij moeten nu weer eenige passen terug,
om te melden wordt behandeld was, tijdens
de schorsing der leerplichters uit Bolsward.
In Workum schijnen de kinderen ook soms
de school niet goed te kunnen vinden.
Daarvoor moest terecht staanG. V. te
Workum; deze heeft een zoon Sibolt, die in
April eenige schoolverzuimen heeft begaan.
De bekl. is er niet, de onderwijzer der klas
wel, en die bevestigt de verzuimen.
Eisch zoo goed wij weten f 2 of 2 dagen.
F. V. te Stavoren moest verschijnen voor
zijn zoontje Cornells. Deze verzuimde in
Mei 6 schooltijden, terwijl te voren hem
al waarschuwingen waren toegezonden.
Bekl. is afwezig. Het hoofd der school
bevestigt de verzuimen, en verklaart tevens,
dat de jongen toen nog onder de leerver
plichting viel.
Eisch niet verstaan.
Na de leerplicht kwam de woningwet aan
de orde.
F. O. te Bolsward heeft verzuimd bij ’t
gemeentebestuur aangifte te doen, dat 12 Mei
j. 1. twee zijner huizen met minder dan
3 woonvertrekken, door andere huurders zijn
betrokken.
Bekl. bekent, dat hij met jHe aangifte
wat gesloerd heeft, maar hij vindt toch, dat
het gemeentebestuur hierin wat straf op
treedt. Hij had verwacht, dat men hem
eerst even had attent gemaakt, dat het al
over de tijd was, hij vindt het niet aange
naam, zoo.
De heer Kantonrechter begrijpt daaruit,
dat bekl. eerst een waarschuwing had ver
wacht, maar daarvoor bestaat geen aanleiding
en ook heelemaal geen verplichting.
Eisch 2 X f 1 °f 1 dag voor iedere boete.
Op de vraag of bekl. ook wat heeft aan
te merken op dezen eisch, luidt het ernstige
antwoord
z/Neen, mijnheerik heb schuld en moet
de last ook dragen 1” maar zich nog even
bedenkende voegt hij er aan toe //Maar als
’t minder kan? menheer, dan e...
Antwoord Dat zal wel niet gaan, ’t is
al weinig, immers
H. J. te Bolsward heeft van vier woningen
verzuimd aangifte te doen, dat zij door nieuwe
huurders betrokken zijn.
Bekl. bekent dat hij ’t verzuimde, maar
dat kwam door de drukte. Hij heeft wel
de biljetten gehaald, en ze ingevuld, maar
vergeten ze naar de secretarie terug te brengen.
Hij heeft dus niet met opzet verzuimd.
Eisch 4 X f 1 °f 1 dag elke boete.
Ook G. K. te Bolsward heeft van
verkeerde naam
dagvaarding, dat doet
Eisch 2 X f 1.of 1 dag elke boete.
Beklaagde. Dat eene huis dat is waar,
maar dat andere, daar is de dagvaarding
fout van.
Antwoord. Ja, maar
treding is toch wel waar,
hier om.
O. v. d. W. te Bolsward heeft ook
zuimd kennis te geven van
woners van een zijner huizen.
Bekl. is er niet, maar de politie heeft
de zaak onderzocht, en bevonden dat met
Mei anderen in die kamer zijn komen wonen,
terwijl bij B. en W. geen kennis daarvan
is gegeven. Eisch fl of 1 dag.
P. T. te Makkum had in de werkplaats
11 Juni toen het stemming was voor leden
van den gemeenteraad geen lijst hangen,
waarop de uren vermeld stonden waarop de
daar werkzame kiezers konden gaan stemmen.
Toen de marechaussee een onderzoek kwam
instellen, kwam er in der haast een met
een lijst aan, om die nog te plaatsen, maar
toen was ’t al te laat. Art. 58 schrijft voor
dat die lijst er moet hangen op den ver
kiezingsdag en twee dagen te voren.
Bekl. is tegenwoordig, bekent dat hij in
verzuim was, maar hij wil eenige toelichting
geven, omdat het procesverbaal niet in alle
Er waren Maandagavond ongeveer een
dertig belangstellenden opgekomen in het
Café Boermans om te bespreken of het
mogelijk is, hier in Bolsward een Zwem- en
Badinrichting te stichten. Dr. Beekhuis
had de leiding der vergadering, heette de
aanwezigen welkom en verheugde zich over
de goede opkomst. Reeds deze opkomst is
een bewijs, dat men gaat inzien dat bij het
vele dat er in Bolsward nog ontbreekt, zeer
zeker ook is te rekenen het gemis aan een
behoorlijk ingerichte veilige badinrichting.
De Commissie, welke deze vergadering
heeft uitgeschreven, op initiatief van den
heer J. M. Kingma, heeft de inrichting
eenvoudig opgezet, maar meent echter
er behalve voor jongens en mannen,
een gelegenheid voor vrou-
meisjes naast behoort te komen,
van een zwem- en badinrichting
maar niet ver uitweiden, doch
hij verwondert zich er vaak over, als men
onze huismoeders zoo hun huizen en straten
ziet reinigen, dat ze nog zoo schromelijk
hun eigen lichaam verwaarloozen. Reinheid
op zijn eigen persoon werkt zoo gunstig op
de gezondheid, en toch is hier geheel geen
gelegenheid om zich op behoorlijke en veilige
wijze te baden.
De Commissie heeft een schets gereed
laten maken, en die teekening ligt op de
zaal ter inzage. Er is eerst gezocht naar
deelen juist is. Daarin staat, dat de mare
chaussee vermoedt, dat bij de nadering der
beambten nog gauw getracht werd, het ver
zuim te herstellen. Dit is niet zoo. Die lijst
was ’s avonds te voren klaar geschreven,
en is den volgenden morgen aan juffrouw
die op ’t kantoor werkt overgegeven om op
te hangen in de werkplaats. Later is ’t
mij zoo voegt bekl. er bij gebleken
dat de lijst er reeds 2 dagen te voren moet
hangen, dat wist ik niet, maar daar zal nu
voor gezorgd worden, op afdoende wijze.
Ik zal er een tegelplaatje voor laten maken.
Eisch f 2 of 2 dagen.
B. de W. ie Witmarsum had 19 Juli
een koe die niet zuiver was. Dit niet zuiver
zijn beteekent, zoo als uit de behandeling
blijkt, dat de koe ziek was en verdacht werd,
als lijdende te zijn aan mond- en klauwzeer.
Van dit geval werd eerst 20 Juli kennis
gegeven, ’t Had denzelfden dag al moeten
geschieden.
Bekl. is present. Hij verklaart, dat de
koe op 19 Juli niet goed was, des morgens,
waarom
Des
het
hij toch de zaak niet recht. Des daags dacht
hij ’t is geen mond- en klauwzeer, maar
’s avonds begon hij toch te twijfelen, en
hij zei dan ook tegen zijn zoon ga straks
maar even naar den Burgemeester en geef
het aan, misschien is het wel de ziekte.
De zoon ging per fiets naar ’t dorp, maar
is bij een kameraad aangeland, en vergat
den Burgemeester.
Den volgenden morgen vroeg bekl. den
jongenje hebt het immers aangegeven,
niet waar, want ik geloof nu wel stellig dat
het de besmettelijke veeziekte is, en de
jongen antwoorddeheden nog toe, neen,
dat heb ik gisterenavond vergeten.
Dan er nu dadelijk heen en zoo is
het geval heeren
Na dit gemoedelijk verhaal was de tijd
al reeds zoo ver verstreken, dat onze plicht
ons elders riep en
moeten verlaten.
Wat dus de eisch is geweest voor dezen
veehouder wij hebben het tot onzen spijt,
niet meer kunnen bijwonen.
Ook kunnen wij geen melding maken,
van hetgeen er in deze zitting nog meer is
behandeld. Er stonden op de rol nog ver
scheidene zaken, ook waren er nog al eenige
beklaagden en getuigen aanwezig, doch wij
moeten ons bepalen tot de mededeeling dat
de uitspraak der vonnissen bepaald is op
Donderdag 21 September.
’t Was heden een drukke zitting. Augustus
maand is vacantie genomen, zoodat er heden
ten dubbele voorraad wetsovertreders was.
’t Getal strafzaken bedroeg nagenoeg zestig,
£n daarvan werden een achttal in gesloten
zitting behandeld, betreffende minderjarigen,
wat nog al veel tijd vorderde, zoodat het
al bij twaalf uur was, eer de zitting openbaar
werd.
Het eerst werd nu behandeld een klacht
tegen J. de V. te Witmarsum, die den 6
Juli zijn koeien ging verweiden, en daarbij
gebruik moest maken van een reed over eens
anders land. Hij heeft vrije reed en veelei-
ding over dat perceel, maar nu ging er wel
eens een koe even wat op zij, en daar werd
door den gebruiker van dat land klachte
over gedaan, zoodat beklaagde nu ten laste
wordt gelegd, dat hij vee heeft laten loopen
over eens anders land.
Bekl. is tegenwoordig en bekent, dat hij
zijn koeien over dat land van C. Bos heeft
gedreven, maar zijn land heeft daar-pad,
altoos zijn de koeien op die wijze verweid.
Hij toont de koopacte van zijn land, en
daarin staat dat hij vrij reed en veeleiding
heeft over 't land, tusscheu zijne perceelen
gelegen. Over dat woord //veeleiding” wordt
heel wat gesproken, en als de koeien op
de reed blijven, is het in orde, maar zij
mogen niet daar buiten gaan, en daarom
zou ’t raadzaam zijn, de koeien aan een touw
te leiden.
Bekl. vindt dat heel lastig, zoo’n heel
beslag vee aan ’t touw te leiden, beeft nog
al bezwaar, en hij ziet er slechts een poging
in om hem //te zoeken”. Ook over een ander
land moesten de koeien nog, en daar werd
geen aanmerking op gemaakt, trouwens zij
waren met 4 personen er bij om de koeien
op ’t pad te houden, maar de boer (gebruiker
van ’t land) stond met een getuige klaar,
om toe te zien of er ook koeien even buiten
’t pad waren, en hij hinderde eigenlijk den
geregelden doortocht nog, door de hek ge
sloten te laten, had hij die inplaats even
open gezet, dan was ’t vee vlugger over zijn
perceel geweest.
De arbeider van
’t feit zelf, de over-
en daar gaat het
Bolswardsche Courant
AAA AAA AAA AAA -AAA. AAA-AJ
»l