Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Donderdag 19 October. 1911. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 84. 50ste Jaargang. B BINNENLAND. Voor het Kantongerecht. VOOR Afzonderlijke ■i i begunstigers, van financiëeie ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Zitting van Vrijdag 18 Oct. 1911. Leeuwarden, 16 Oct. De zomer van 1911 met zijn tropisch heete dagen heeft nog meer wonderen opgeleverd dan die reeds voor en na zijn vermeld. In den tuin van den heer W. Propstra alhier, kwamen tot volle rijpheid de zaden van een Sojaboon en een Ricinus boon, twee Indische vruchten die hier anders nimmer tot rijpheid kwamen. J.l. Vrijdag waren de boonsoorten op de graanbeurs alhier, ter bezichtiging, alwaar ze veel belangstelling trokken. De ricinusboon is die waaruit de wonderolie getrokken wordt, de sojaboon is bekend om gebruikt voor Ongelukken. De werkman J. N. te Wassenaar was gisteren bezig de wortels van een door den storm gevallen boom los te hakken en plaatste zich in het gat, dat onder den boom ont staan was. Door het loshakken kantelde de zware voet met het gevolg, dat de werkman door de wortels werd doodgedrukt. De man laat een talrijk gezin achter. Een wielrijdster geraakte gisterna- middag op den Loosduinschenweg met haar rijwiel bekneld tusschen de tramrails juist toen een stoomtram daar naderde. De wiel rijdster viel en verwondde zich, gelukkig evenwel niet ernstig. Dr. Oldenboom ver leende haar hulp. De fiets was intusschen onder de stoomtram geraakt en werd zoo goed als vernield. In brand geraakt. Te Zaandam geraakte schipper Lokjes van de Pim bij het schoonmaken van lampen iu brand. Omstanders, die het gevaar zagen, wierpen hem terstond te water en redden hem daarna. Toch bekwam hij nog ernstige ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. zijn hoog vetgehalte en wordt het vervaardigen van veekoeken. Hepk. Nieuwebl. v. Fr. Sneek. Gisterenavond werd in het café Vos, Oud Kerkhof, eene propaganda-vergade- ring gehouden van de vereen. „Weduwen- zorg” (Ver. v. gep. en gegag. Mil. v. Leger, Marine en Koloniën, van vóór de Wet van 1909). Als spreker trad op de heer P. v. Hem men, lid van het hoofdbestuur, te Zwolle, die deze week achtereenvolgens bezoekt Wolvega, Heerenveen, Joure, Sneek, Workum, Bols ward, Harlingen, Dokkum en Drachten, ter wijl de algem. voorzitter der vereeniging, de heer H. C. Maas, mede te Zwolle, terzelfder tijd optreedt te Leeuwarden, Franeker en Steenwijk, en in de hoofdplaatsen der Prov. Groningen en Drente. Door spreker werd behandeld de tot hedèn door de ver. ondervonden teleurstellingen bij haar herhaaldelijk verzoeken om financiëelen steun aan de Regeering, waarvan het laatst het verwerpen der motie-Roodhuizen door de Tweede Kamer in de verg, der St. Gen. dd. 19 Mei 1911. In verband daarmede deed spr. meer dan te voren, een beroep op de gegoede inge zetenen des lands om de vereen, financiëel te steunen, waarbij alle leden der vereen. hier die der afd. Sneek werden aangespoord tot krachtige medewerking in deze, nl. het aanwerven van donateurs en alsmede tot het verkoopen bouwsteentjes. De vergadering, die willen we hopen, voor de vereeniging veel nut moge afwerpen, te ruim 8 uur door den voorzitter der afd. Sneek, den heer R. Tolsma, geopend, werd door dezen, na een hartelijk woord aan den spreker en dankzegging aan de aanwezigen voor hun onverdeeld gehoor, te ongeveer 10 uur gesloten. weid, een voorzorg wijderd. De heer Ambtenaar acht de overtreding niet wettig en overtuigend bewezen, en door de verklaring van deze getuige is er het ernstig karakter geheel aan ontnomen, zoo- t dat hij vrijspraak eischt. Vervolgens werd behandeld een rechterlijke vervolging, ingesteld tegen D. M. te Wom- mels. Hem werd ten laste gelegd, dat hij op 11 Augustus een 12 tal varkens heeft gedreven langs den openbaren weg te Wom- mels, om die varkens per stoomboot naar Leeuwarden te doen vervoeren, terwijl op 6 Augustus mond- en klauwzeer was geconsta teerd onder zijn rundvee. Beklaagde bekent, dat hij de varkens heeft doen vervoeren, maar hij had verlof van den Burgemeester om ze naar ’t abattoir te Harlingen te brengen, en nu vond hij Leeu warden, dat nog dichter bij was, geschikter. Hij is er overtuigd van dat de varkens niet aangetast waren, en heeft ze in een steenen hok, dat van den koestal geheel afgezonderd staat, doen voederen enz. door een arbeider, die niet bij de koeien kwam. Het eerst wordt gehoord W. v. d. Wal, stoombootkapitein, die bevestigt dat hij die varkens in een praam achter de boot aan, naar Leeuwarden heeft vervoerd en ook heeft hij mee geholpen ’s morgens heel vroeg, om die varkens naar de boot te drijven langs een klein eindje weg. Daarna wordt gehoord de heer Bosma, veearts, als getuige en als deskundige. Deze verklaart dat hij 6 Augustus mond- en klauwzeer heeft geconstateerd, zoodat bekl. er onmerkzaam on werd gemaakt, dat hij Er waren heel wat beklaagden tegenwoordig, zoodat het een drukke zitting beloofde, te meer wijl er zaken bij waren waarin nog al getuigen en deskundige verklaringen zouden moeten worden ondervraagd. De behandeling van bet le bedrijf bij elke zitting kinderzaken nam ook weer heel wat tijd in beslag, zoodat het dicht bij twaalt ure was, eer werd afgekon- digd openbare terechtzitting. Het eerst kwam nu aan de orde de zaak van B. de W. te Witmarsum, waarvan we bij de vorige zitting reeds melding hebben gemaakt, maar toen wegens gevorderd tijds verloop, de verdere behandeling niet konden bij wonen. Men gelieve zich te herinneren dat deze veehouder beschuldigd werd, te laat aangifte te hebben gedaan van besmet telijke ziekte onder zijn vee, en dat beklaagde zich toen verdedigde met te verklaren dat den 19 Juli wel een zijner koeien niet recht goed was, maar hij, toen dit dier des avonds niet hersteld was en hij vermoedde dat het wel mond- en klauwzeer kon worden, toen aan zijn zoon gelastte, ’s avonds naar den Burgemeester te gaan. Deze heeft dat echter vergeten, maar den volgenden morgen is kennis gegeven, dat de koe waarschijnlijk die besmetteiijke ziekte had. Het bleek ons nu, dat die behandeling toen niet is afgedaan, maar nog nadere verklaring van een getuige noodig was, wijl de politie had gehoord, dat beklaagde dien bewusten dag zijn buurvrouw had gewaar schuwd, dat zij de koeien wel uit hét land daarnaast mocht halen, omdat hij een zieke koe had. Deze buurvrouw, de wed. Reitsma moet nu als getuige opkomen. Zij verklaart dat zij dien Woensdag beklaagde niet heeft ge sproken, maar diens zoon had haar in ’t voorbij gaan gezegd, dat zij een koe hadden, welke des morgens niet goed was, en geen genoeg melk had gegeven. Zij heeft toen uit eigen beweging haar volk order gegeven, om een paar kalveren, die in ’t land er naast liepen, daar weg te halen. Er wordt haar gevraagd, of zij toch niet anders aan de politie verklaard heeft, doch hierop antwoordt zij beslist ontkennend. De politie wilde het wel anders voorstellen, dat de koeien op boodschap van buurman ver weid zijn, maar dat is niet het geval. De koeien waren al eenige dagen te voren ver en op bet gezegde van den zoon, dat hunner koeien ziek was, heeft zij uit de kalveren ook van dat land ver- dat door den gemeente-veearts lijdende werd verklaard aan mondzeer. Het kalf werd op last van den Burgemeester in beslag genomen, en na opnieuw onderzocht te zijn door den districtsveearts, afgemaakt. Dit kalf was door den veedrijver Mensonides ter markt aan gevoerd en deze verklaarde op last gehandeld te hebben van T. H. de B. onder Burgwerd. Tegen dezen werd proces-verbaal opgemaakt. Bekl. is heden niet tegenwoordig, doch de heer G. Keikes verzoekt als zijn verdediger te mogen optreden. Dit wordt toegestaan. De heer Keikes verzoekt daarop dat een getuige a decharge zal worden gehoord. Hier tegen is geen bezwaar. Deze getuige, L. Sieperda, had het toezicht op het vee van bekl. en deze had aan ’t kalf niets meer opgemerkt, het at en dronk goed, zoodat hij op de vraag van den eigenaar of ze gezond waren, bevestigend geantwoord had. De verdediger merkt dan ook op, dat deze beklaagde geheel ter goeder trouw heeft ge handeld. Zijn vee had de ziekte reeds gehad en 23 Augs. had hij de gezondheidsverklaring gekregen. Hiertegen wordt opgemerkt, dat de ge zondheidsverklaring toch de bepaling bevat, dat het verbod van vervoer gehandhaafd blijft voor ’t vee, dat niet gezond is. De heer Van Staa, districtsveearts te Leeuwarden als deskundige gehoord, verklaart dat hem 7 Sept, per telegram kennis is gegeven van het geval. Hij heeft het kalf geïnspecteerd, en de tong was wel zonder blaren, doch de tandlooze rand aan de boven kaak en de binnenkant der lippen hadden open plekjes, wat ook door de veehouders wel te zien was geweest, als zij tevoren het dier goed in den bek hadden gezien. De getuige Mensonides, die het kalf uit het land te Hichtum had gehaald en hier aan de markt bracht, verklaarde te handelen op last van den eigenaar. Hij heeft aan ’t dier niets verdachts bespeurd, maar zag met schrik ook de vlekjes, toen de veearts hier het beest inspecteerde. De heer Keikes, verdediger, laat nogmaals uitkomen, dat beklaagde geheel ter goeder trouw heeft gehandeld en afging op de ver klaringen van den oppasser van het vee. De heer Ambtenaar acht de overtreding door de bekentenis in verband met de ge tuigenverklaringen bewezen, echter wil hij hier rekening houden met de omstandigheden. De verontschuldiging dat de gezondheids verklaring was afgegeven, kan niet gelden, want deze betrof het gezonde vee. Voor het zieke was vervoer nog wel degelijk verboden. Beklaagde had na de epidemie zijn vee be- hooren te onderzoeken, en met dit na te laten, is hij in verzuim. De eisch is f 5 of 5 dagen met verbeurd verklaring van de gedeponeerde waarde van het kalf ad f 45. Met de behandeling dezer drie zaken was ongeveer anderhalf uur verstreken, ’t Was dus bijna half twee en nog waren er vele zaken te behandelen. Twee er van konden wij nog bij wonen, n.l. van D. S. boerenknecht te Tjerkwerd, die den 30 Augs. niet uitweek met paard en wagen om twee fietsrijders te laten passeeren, doch integendeel het paard juist nog wat naar den verkeerden kant stuurde, zoodat de fietsers moesten afstappen. Dit waren marechaussees en dus was het werk der beambten, naar de reden dezer vreemde handelwijze te vragen. Toen zij wat norsch werden bejegend, was een proces het gevolg. Bekl. zegt dat de wagen erg slingerde en stak, en dit de reden was dat er geen genoeg ruimte was, maar ’t paard bleef midden op den weg, en hij zat achter ’t paard, hij kon de fietsers niet zien aankomen. Dit wordt uiet voor goede munt aange nomen, en de beambten hebben goed gebeld, terwijl beklaagde hen van verre wel reeds kón zien, want het was helder dag. Eisch f 2 of 2 dagen. Dit is bekl. hoog genoeg. Hij kon niet helpen, dat de wagen zoo slingerde. De laatste zaak waarbij wij konden blijven betrof J. V. te Heidenschap bij Workum, die 6 Sept, over land van Jan de Boer is geloopen. Bekl. is niet tegenwoordig, maar de Boer als getuige en aanklager, vertelt dat voeren. Deze beeft toen wel gezegd plan te hebben 12 varkens te willen verkoopen, maar toen heeft getuige hem gezegd, dat hij ze met toestemming van den Burgemeester en onder politietoezicht op ’t erf mocht slachten. Bekl. heeft toen van den Burgemeester vergunning bekomen om de varkens in een gesloten vaartuig naar Harlingen naar het abattoir te doen vervoeren. Deze vergunning zou weer worden ingetrokken, maar dit be richt bereikte den bekl. te laat, de varkens waren toen al op reis. Vervoer over den openbaren weg was voor dit verdachte vee natuurlijk geheel verboden. Bekl. herhaalt dat hij permissie tot vervoer had van den Burgemeester en de varkens waren gezond. Het vervoer over den weg betrof maar een heel klein eindje want hij woont dicht bij de aanlegplaats van de stoomboot. En trouwens in dien tijd liep er zoo veel verdacht vee op den weg. Door de droge slooten waren lammeren, kalveren enz.'niet in ’t land te houden. Bekl. merkt ook nog op, dat bij ’t uitbreken van de ziekte wel al het vee van de boeren wordt opgeschreven, maar gecontroleerd of.er later ook varkens of lammeren verkocht waren, werd bij geen enkele. De getuige-veearts acht de kans dat deze varkens besmet waren groot, want ofschoon niet zeker bekend is, hoe de verspreiding der ziekte in haar werk gaat, is toch de bodem besmet te achten, en uit den veestal werd zonder ontsmetting met dezelfde klompen of schoenen in ’t varkenshok geloopen. De heer Ambtenaar, alvorens requisitoir te nemen, merkt op, dat deze beklaagde door den deskundige te voren gewaarschuwd is, dat hij 't vee niet vervoeren mocht; de ver gunning van den Burgemeester waarop bekl. zich beroept, was gegeven met voorzorg dat het vervoer in gesloten voertuig moest plaats vinden, dus dat deze varkens volstrekt niet over den openbaren weg gedreven mochten worden. Het heeft allen schijn, dat hij zich niet stoort aan voorzorgsmaatregelen waarom hij een flinke straf heeft verdiend. Door zulke onvoorzichtigen worden vaak anderen, die wel de voorschriften in acht nemen, benadeeld doordat hun vee daardoor kan worden besmet. Hier is noodig een voorbeeldige straf, om te doen zien dat het niet aangaat, de voor schriften in den wind te slaan, waarom Z.Ed. Gestr. een eisch stelt van f 250 boete of 50 dagen hechtenis. Deze straf komt bekl. al wat heel hoog voor, te meer daar haast alle boerderijen in Wommels toen reeds besmet waren. De heer Bosma, hierover ondervraagd, verklaart dat in Hennaarderadeel zoo wat op de helft der boerderijen de ziekte was uit gebroken. Hoe het in de omstreken van Leeuwarden om dien tijd was, weet hij niet, maar de varkens zijn vervoerd in de gewone praam waarmee die boot telkens vee vervoert, en te Leeuwarden zijn ze ook weer vervoerd. Om den toestand destijds in Leeuwarden te vernemen, wordt nog gehoord de heer Van Staa, districtsveearts. Deze deskundige ver klaart dat op II Augs. in de omstreken van Leeuwarden de ziekte nog lang niet algemeen onder ’t vee was uitgebroken. Een deel der provincie was toen nog niet als besmet te beschouwen, en getuige voegt er bij, dat deze varkens, naar hij vernomen heeft, door Tjallema zijn verkocht aan een handelaar- de Vries. Ze zijn daarop naar Zeeland vervoerd, en een gedeelte er van is zelfs voor.de con- sumtie afgekeurd wegens mond- entklauwzeer. Getuige meent, dat door deze bekl. willens en wetens de wet is overtreden en hij maar heeft gedaan wat voor zijn beurs het voor- deeligst is. Bekl. meent, dat wat deze getuige verklaart, een leugen is, de varkens zijn niet op de markt verkocht en ook niet aan een »de Vries”. In 't verbaal staat de naam den Hertog, die heeft ze gekocht. De heer Kantonrechter vermaant bekl. voorzichtig te zijn. De varkens zullen weer overgedaan zijn aan een ander, en deze getuige weet door zijn ambt dat de varkens uit Wommels in Zeeland zijn aangekomen in ziekelijken staat. De heer Ambtenaar blijft bij zijn eisch n 1. f 250 of 50 dagen. De volgende zaak betrof al weder het mond- en klauwzeer. Den 7 Sept, kwam aan borden op de hekken te plaatsen, is het publiek gewaarschuwd. Wel laat hij het toe, dat soms eenig vee daar langs wordt geleid naar de boot, maar deze bekl. ging T)ij hem langs zonder vragen, zelfs zonder groeten, daarom nam hij zijn knecht en arbeider als getuigen en deed aangifte van het geval. De getuige Bekema bevestigt, dat bekl. over ’t land is geloopen en dat er borden staan ter waarschuwing. Eisch f 2 of 2 dagen. Uitspraak der vonnissen op morgen, Donderdag. de veemarkt alhier een zwartbont stierkalf, brandwonden aan gezicht en handen. gedurende 30 dagen geen vee mocht vet er geen voetpad is over zijn land, en door Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1