Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Zondag 29 October. 1911. 50ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 87. BINNENLAND. De Oceaanstoomer in den mist. VOOR afzonderlijke maar gat in het boven- van de zilte baren, de trouwe het afgrijselijkste mechanisme, „muzikaal” gebied werd be- ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. van v. d. men plotseling glasscherven en de eerste een groote kei verbrijzeld. de Oude van men de aan liefde, vriend- uur hooren we niets. van de verte zwakke, ons door, die gaande- We naderen een vuur de vier seconden zijn mist- Een tijdlang hebben Sneek. Maandagmiddag reed de heer H. Buursma alhier langs de Oude Koemarkt, toen de stoomfietser St. uit Oppenhuizen met groote snelheid van 't Grootzand kwam en den heer B. met een geweldigen schok van diens tweewieler slingerde. De stoomfietser vloog door, de heer B. werd bij de firma Hingst binnen gebracht, waar men zijn bekomen wonden reinigde. Boven het linker oog had de heer B. een diepe wond gekregen, benevens kleine kwet suren in het gelaat. Verder bekwam bij een deel van de linkerborst. Bovendien zijn de beenen van den gewonde zoodanig met ’s heeren Stokers voertuig in botsing gekomen, dat het we) eenige dagen zal duren voor de architect zijn bezigheden weer kan hervatten. Van ’t gebeurde is bij de politie aangifte gedaan. De stoomfietser bracht als veront- schap en en kunnen vinden,. Wij moeten aan onze vriendschap trouw Steeds moeten wij uitzien naar eene om de oude vriendschap weer Want het is iets verschrik- oude vrienden vijanden Dat is, alsof men iets zeldzaams, en heiligs door stof en vuil willen sleuren. Wij moeten spaarzaam zijn met het woord „vriend”. Het woord legt ons te groote verplichtingen op. Niet het schitterende talent, niet de vroolijke gezelligheid, niet bekoring en schoonheid, maar de diepe, ver borgen eigenschappen van een edel en oprecht karakter zijn de groote vriendschap waardig. voelt zich nog aan Van het hooge dek den machtigen Oceaanstoomer ziet verstandhouding, die het Oude ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Ten einde de nieuwste snufjes voor zijn blad op sportgebied te kunnen opduikelen, maakt de heer Henri Meyer, redacteur van het orgaan van den Wielrijdersbond, een reis naar Amerika met de „Nieuw-Amster- dam”. Zeer levendig schetst hij daarbij zijn indrukken, waarvan wij ons veroorloven een boeiend fragment over te nemen. Den eersten en den tweeden dag van de groote zeereis heeft men nog geen besef van de ontzaglijke grootschheid der zeeën. Het lijkt nog te veel een spelevaart, 's Avonds van den eersten dag, na het laatste contact met den vasten wal te Boulogne-sur-Mer, blijft men in het gezicht der bewoonde wereld. De flonkerende, schitterende illuminatie van de Engelsche kust glijdt als in een droom voorbij. Maar men Wereld verbonden. ■bier terug, da’s alles. Overigens gaat allés z’n gewonen gang. Maar de passagiers zien dan ook alleen maar van het omvangrijk bedrijf. Ze weten niet, dat de geheele dienst door dien eenvoudigen mist plotseling op volle spanning gekomen is. Dat de commandant reeds de waterdichte schotten heeft laten sluiten, dat in de ma chinekamer de hoofdofficieren op hun qui vive zijn om bij het eerste alarm van de dig gewaar, wanneer de levenskansen keeren. Spoedig zien wij dan, hoe al die vriendschap, waarvan zoo hoog werd opgegeven, verflauwt. Hoe al onze vrienden een voor een wegtrek ken en ons in onze smarten en moeilijk heden alleen laten staan. Maar wat ons dan ook toegenegenheid blijft, is de kern het ware en echte. Op die blijvende vriendschap mogen wij bouwen en vertrouwen. Zij zal ons tot steun zijn in het leven. Maar hoe komt het toch en waaraan is 't toe te schrijven, dat wij zoo weinig ware vrienden vinden Wij hebben zoo weinig ware vrienden, omdat er zoo weinig menschen zijn, die ons werkelijk en in waarheid kennen, ons door de liefde kennen. Door de liefde, die alles weet, alles verdraagt, alles vergeeft. Er zijn menschen genoeg, die idealiseeren; menschen genoeg, die met minachting op ons neerzien. Maar onze vrienden zijn zij. die gelooven aan onzen goeden wil. - Waar de goede wil tot het edele, tot het ware, tot het goede en groote aanwezig is, daar zal ook veel goeds zijn en veel, wat beminnenswaardig is. Maar onze goede wil sluit niet uit, dat wij onze zwakke uren hebben, dat wij de heerschappij over het lagere in ons kunnen verliezen, maar ook weer kunnen terugvinden, dat wij struikelen kunnen, en dwaalwegen kunnen inslaan. Met onze vrienden gaat .het evenzoo. Wan neer zij bij de beoordeeling van ons karakter zullen denken aan hunne eigen fouten en tekortkomingen, zullen zij ons leeren be grijpen. Zij zullen onze moeilijkheden be grijpen, onze dwalingen verontschuldigen, onze misstappen vergeven. Zij zullen inzien, dat de wegen naar de hoogte steil zijn en niet ons bespotten, wanneer het stijgen ons vermoeit. Alleen een waarlijk barmhartige kan vriend zijn. Wanneer een ieder op uw vriend steenen zou werpen, dan moogtgij daaraan niet meedoen.'Ook wanneer uw vriend zich aan een misdaad zou hebben schuldig gemaakt, dan is het nog uw plicht hem te troosten hem bij te staan en tot betere gevoelens te brengen. Het beste wat in u is, moet gij steeds bereidwillig aan uw vriend willen geven. En ook wanneer hij u van zich afstoot en slechts over u denkt, wat beduidt dit anders, dan dat hij behoort tot de on- gelukkigsten der menschen tot hen namelijk, die aan echte trouw en oprechtheid niet meer gelooven en daarom ook geen trouw oprechtheid meer ondanks alles blijven. gelegenheid, terug te vinden, kelijks, wanneer worden. iets kostbaars zou commandobrug oogenblikkelijk klaar te zijn voor volle kracht achteruit. We zitten nog altijd in een tunnel van watten. We varen blindelings en stooten om de minuut een dreunenden basklank uit, die om ons heen waart als een voelhoorn, waarmee we de ruimte peilen. Als het ge luid verstorven is, luistert iedereen aan dek met spanning of het signaal ook beantwoord wordt. Maar het eerste i Eindelijk dringen er loeiende geluiden tot weg sterker worden, schip, dat om hoorn laat balken. Een tijdlang hebben we het lugubere geluid vóór ons in de onpeil bare duisternis. Het is een angstwekkend gebrulhet lijkt de doodskreet van een voor wereldlijk monster, dat uit hijgenden strot een gegil van angst en walging uitstoot, en dan, geworgd, ineenzinkt. Een heel nuttig instrument, zoo’n vuur schip met z’n automatisch mistorgel. Het bulkt in de tastbare duisternis z’n plaats naam uit, vijftien maal in de minuut, met een stem, die op 10 kilometer gehoord wordt. En het waarschuwt je meteen, dat je uit z’n buurt moet blijven. Maar terwijl we op veiligen afstand het angstgehuil, dat aan worging en foltering doet denken, voorbijvaren, denken we aan de menschen, die dit altijd voor anker lig gende schip bewonen, die daar in een oncom fortabel logies in woelig water permanent slingeren en stompen, met dat gillende mon ster vlak boven hun hoofd. Eu we vragen ons af, of er ook zeelieden zouden zijn, die méér het land aan mist kunnen hebben dan deze bewoners verplegers van dat ooit op dacht Ik zou wel eens aan den bootsman, die ook in den mist staat te turen, willen vragen, wat hij van het „zeemansleven” op zoo’n brulinrichting denkt. Maar ik bedenk, dat een Oceaanlijner in den mist geen ochtend- trammetje is waar ge een .praatje maakt met den conducteur. Die man staat z’n oogen uit te turen en heeft allebei z’n ooren bard noodig om een schim van een geluid in de verte op te kunnen vangen. De tijd is voor een gezellig praatje slecht gekozen en ik ga naar kooi. Terwijl ik in de bar passeer, zie ik den hofmeester aanstalten maken om de affaire te sluiten. Maar de klanten willen van geen naar-huis-gaan weten. Aan een der marmeren tafeltjes is nog een spelletje gaande, dat de geheele bar interesseert. Vier gasten zitten met gloeiende, van spanning gezwollen koppen in hun kaarten te loeren. Om en over hen heen rekken zich minstens vijfentwintig toe schouwers, die den strijd volgen en met Amerikaansche, Duitsche of andere kracht termen vau hun hevige belangstelling doen blijken. Voor hen bestaat er op ’t oogenblik op de heele wereld niets anders dan dit tafeltje, met het zweetende, gloeiende men- schenkluwen er om heen. De oogen puilen van zenuwspanning uit de kassen. Voor deze lui bestaat er geen zee, geen schip, geen mist. Wat zouden ze wel doen, als we nu eens plotseling aangevaren werden schuldiging in, dat de fietser niet tijdig voor hem uit den weg ging. De vermiste fiets van mejuffrouw T. te IJ 1st is weer terechteen vrachtrijder had haar bij vergissing meegenomen. Joure. Het was te verwachten dat onze laatste najaars veemarkt gisteren niet druk zou worden. Dezelfde oorzaken gelden nog als voor den kermismarktdag. Aangevoerd werden 72 koeien, 63 paarden, 20 schapen, 31 varkens en 4 geiten. Joure. Vrijdag j.l. stond een geladen tramwagen op de wissel in de Midstraat onbeheerd, hoofdinhoud blauwe rozijnen voor den heer J. R. Glasz. Eenige jongens kregen er den reuk van, hun stroopersnatuur kwam boven en niet lang daarna smulden ettelijke kinderen van de blauwe rozijnen. Toen de lading aanvaard zou worden, bleken een paar kistjes nagenoeg leeg te zijn, waarom de heer Glasz de zending weigerde. Later echter heeft hij ze geaccepteerd, onder voorwaarde, dat de Tr. Mij. de schade vergoedt. De politie heeft een negental namen van de „operateurs” te boek en zeker zullen dezen op z’n minst wel een hartig woordje over hun „struikrooverij” moeten hooren. De gelegenheid maakt echter den dief, zegt het spreekwoord en daarom is ook het onverantwoordelijk zoo’n zoete vracht een paar uur onbeheerd op straat te laten staan. JCt. Heerenveen. Aan de Röntgen-inrichting van Dr. G. van Schouwen alhier, is thans eene installatie aangebracht, waarmede cine matografische opnamen gedaan kunnen worden van de werking van hart en longen. Van Midsland wordt gemeld Gedurende deze heele maand vertoont de morgenster zich met bijzonderen glans aan den hemel en bij nieuwe en bij volle maan is in hare nabijheid een komeet waar te nemen, die bij klare lucht vooral duidelijk waarneembaar is en van ongewone grootte. Het verschijnsel werd hier voor het eerst waargenomen den 2en October door land lieden, die des morgens vroeg naar de weide gaan, om te melken en die zoo vriendelijk waren, den berichtgever van de N. H. Ct. ermee in kennis te stellen. Voor zoover ons bekend, is er tot heden door geen enkel blad gewag gemaakt van dit ongewone en interes sante verschijnsel. Onordelijkheden. De justitie te Tiel stelt een onderzoek in naar ernstige onordelijkheden te Leerdam gepleegd. Bij Joh. P. vervoegde zich een dezer dagen de deurwaarder uit Vianen met zijn dienaren, om genoemden P. uit diens woning te zetten. Oneenigheid met zijn huisbaas J. O. van der H. was de oorzaak. Stuk voor stuk werd alles naar buiten gebracht en ten slotte ook de eigenaar zelf, gezeten op een koffer. Zoo zaten ze dan samen, man en vrouw, bij hun inboedel, ondergedekt door een kleed, door een medelijdend heer ver strekt. Men kon echter al spoedig merken, dat deze uitzetting niet was naar den zin van het publiek en dat wat ergs zou ge beuren, stond bij velen al vast. Troepjes schoolden samen voor de woning H. en klokke tien hoorde het gerinkel van ruit werd door Het publiek verscheen weer in grooten ge tale en een bombardement op ruiten en deuren begon, en toen de politie verscheen waren reeds een 7-tal ruiten verbrijzeld. De heer B. J. ter Haar, medelijden hebbende met de onder den blooten hemel zittenden, gaf verlof de meubels in zijn koepel op te bergen. In optocht werd alles door een 50 per sonen weggebracht onder het zingen van „We gaan verhuizen”. Een gordijn deed dienst voor vaandel. Langen tijd bleef het nog druk aan den Vlietskant, en om half twaalf vloog er nog een groote steen over de hoofden der politie en kwam door de ruiten in het voorvertrek terecht. Toen sommeerde de politie „Staan blijven!” en een 30-tal personen werden verbaliseerd wegens het deelnemen aan een samenscholing. De daders van het steenen- werpen waren onbekend. Om één uur pas was de rust hersteld. teekenen van Europa met de drijvende witte stad schijnt te wisselen. Dat knipoogen van vuren, ge- leidelichten, waarschuwende lichtschijnen, heel die glimmende, flonkerende en weerlichtende mechanica van honderden kilometers rots kust, dat geeft je zoo’n gevoel van nog vertrouwelijk-dicht bij huis te zijn. En het kost je werkelijk eenige moeite om te ge looven, dat je op weg bent naar de Nieuwe- Wereld, dat dit nu ongeveer het laatste is, wat je van Europa te zien krijgt, en dat het vooruitzicht van de eerstvolgende acht dagen de ondoorgrondelijke oneindigheid van water en lucht, van Oceaan en uitspansel wezen zal. Maar ziet, terwijl ge tuurt naar de verre flonkering van lichten in den fluweelzwarten nacht, ijlt het lichtende schip een nevelbank tegemoet. En het bruisende, op den grom- menden cadans van zijn reuzenmachines voort deinzende gevaarte, wordt geluidloos door den mist verzwolgen. Het is alsof we plot seling met heel het schip een tunnel zijn binnengeschoten. Een tunnel onder een ge bergte van mist, een tunnel, die reikt van het zeeoppervlak tot precies aan de toppen der masten. En de wanden van den door gang onder het gebergte der huiveringwek kende mysteriën reflecteeren onze eigen lich ten. Honderden lichtbundels uit de patrijs poorten, uit de vensters der salons, schijnen strak tegen de ondoordringbare wazigheid aan. De vuren van de kust zijn voor ons onwaarneembaar geworden, evenals wij zelf onwaarneembaar moeten zijn voor de wereld buiten onzen tunnel. En dit lijkt vanwege de „variatie” heel belangwekkend en aardig, maar in werkelijkheid is dit een avontuur, waaruit een zeeramp kan ontstaan. Mist op een drukbevaren zee, dat is een ding, waar voor de stoutmoedigste zeerob een heilig ontzag heeft. Dat is de miserabelste misère uit het zee mansleven wel te verstaan voor de ver antwoordelijke personen op de commandobrug. De meeste passagiers toch leven aan boord van een groot schip precies als aan wal. Ze doen met de navigatie absoluut niet mee. Ook nu, terwijl ik over de verschansing in den mist tuur, merk ik dat wéér op. Een troepje passagiers stommelt de groote kajuitstrap op. Ze zullen in de „bar” nog een spelletje kaart gaan spelen. Een paar steken er even den neus om den hoek van de buitendeur en merken terloops op, dat het zwaar mist. Maar de anderen slaan er geen acht op. Ik hoor ze sputteren over dien „raren snijer met z’n diamanten dasspeld”, die in de gauwigheid al tien dollar met gokken heeft gewonnen, en dien ze eens extra in de gaten zullen houden. Intusschen hoor ik van de commandobrug het fluitje van den gezagvoerder. Zwarte gedaanten bewegen zich over het dek en reppen zich naar hun uitkijkposten. De wachten op den uitkijk worden versterkt het navigatiedepartement verdubbelt zijn waakzaamheid. En opeens, in de stilte vhn den laten avond, buldert de stoomfluit een dreunenden galm uit, die zonder echo ver sterft in den mist. Van minuut tot minuut wordt de loeiende waarschuwing herhaald. Passagiers komen nu naar buiten, omdat ze begrijpen, dat er iets bizonders gaande is. Maar spoedig keeren ze weer naar hun potje Het mist maar een beetje, Hoe zeldzaam wordt toch de echte, ware vriendschap op dit ondermaansche gevonden! Vooral wanneer wij in voorspoed leven, worden wij omgeven door een breede schare menschen, die ons ieder oogenblik hunne betuigingen van vriendschap en toegenegen heid komen brengen. Maar hoe weinig vriendschap is te vinden onder al die uit bundige betuigingen. Wij worden dit spoe- aan den buitenkant over- de oppervlakte Bolswardsclie Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1