Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
SI. KK0E.AAS
1911.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 50ste Jaargang.
No. 96.
Donderdag 30 November.
BINNENLAND.
Schemeruur-overpeinzing.
VOOR
Afzonderlijke
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
loutert
doemen
jaren her, weder
door HESTER.
Sneek. Zondag kwamen de heeren Gebr.
aangename
Zaterdag
Lassche alhier tot de minder
ontdekking, dat in den nacht van
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Bet bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
t
De vervalschle ringen.
De 23-jarige goudsmidsknecht A. L., ver
dacht van het vervaardigen van de in de
Bank van Leening te Amsterdam aangehou
den jgoudeu” ringen, is ter beschikking van
de justitie gesteld. Hij schijnt geen mede
plichtigen gehad te hebben.
Vermist.
Sinds een week wordt te Enkhuizen ver
mist de ruim 20-jarige B., een oppassend
jongmensch. pas uit den militairen dienst
ontslagen. Verleden week Maandag vertrok
hij ’s middags per haven boot uit Amsterdam
naar Schellingwoude, om met een Schipper
naar Enkhuizen te varen.
herinnering keeren wij tot het oude ver
trouwde terug en begroeten het als een lieve
bekende, die voor ons altijd dezelfde blijft,
wat er om ons heen ook moge veranderen.
Vandaar dat het schemeruurtje, dat de
naderende winter ons brengt, ons zoo lief is.
Dan toch vieren we onze verbeelding den
vrijen teugel en ontmoeten allen, die we zoo
gaarne herdenken, hetzij zij verre zijn, of
voor goed heengegaan, waardoor ons leven
zoo verkilde. Wat rijke troost ligt er dus
in de herinnering. Hoe zalig er ons in te
kunnen verdiepen. Neen, die vergetelheid
verjangt voor geleden leed, beseft niet het
weldadige der herinnering, dat ons
en beter maakt.
De herinnering is als het ware een tweede
leven voor ons, waar we ons gaarne in be
geven af en toe, om niets van het verledene
te verliezen, maar eruit te putten, als uit
eene rijke bron van ondervinding.
Geen beteren tijd daartoe dan het gezel
lige, gemoedelijke en vertrouwelijke schemer
uurtje. Arnh. Crt.
op Zondag, in hunne vischschuit, liggende bij
het Hoogend, was ingebroken. Het deksel
van de bun, ’t welk met viet draadnagels
stevig vastgetimmerd zat, was opengebroken.
Eenige ponden palingen worden vermist. Van
een en ander is aangifte gedaan bij de politie.
De actie der vrouwen tegen de Tariefwet.
Men weet dat er een beweging, uitgaande
van de Nederlandsche vrouwen, is tegen de
Tariefwet. Het doel is een zoo groot mogelijk
aantal handteekeningen te verzamelen, voor
namelijk van huismoeders, als protest tegen
het duurder worden van alle levensbehoeften.
Men verzoekt ons nu te melden, dat de oor
spronkelijke termijn van opzending der lijsten
van 30 November is verlengd tot 10 December,
zoodat zij, die nog wenschen te teekenen,
daartoe tot dien datum gelegenheid hebben.
De trekhonden.
Is dat dierenbescherming? vraagt ons eene
lezeres die ons verzoekt het volgende over
te nemen
Uit de rapporten van de inspecteurs der
Sophia-Vereeniging tot bescherming van dieren
te Amsterdam, over de maand October
,zHet aantal als trekdieren gebezigde honden
neemt schrikbarend toe, hetgeen aan de con
trole bijzonder groote eischen stelt.
De nieuwe wet heeft tevens weer een nieuwe
marteling in het leven geroepen, daar velen
er thans een beroep van schijnen te maken
om honden als trekdieren af te richten, waar
bij zich zeer ruwe tooneelen afspelen.
Gaat dit zoo voort, dan heeft men met de
nieuwe Trekhondenwet het tegenovergestelde
bereikt, van wat men er mede beoogde en
worden nieuwe nauwkeuriger omschreven
maatregelen van bestuur een dringende ver-
eischte.” Arnh. Cl.
’t Is Strooiavond
Ik heb overdag veel en lang gewerkt
en ben daarom, zoodra het middageten af-
geloopen was, stil naar m\jn studeerkamer
geslopen.
Ik zit in mjjn grooten, gemakkeljjken
leunstoel te soezen, en luister naar het
getik-tak van mijn klok, naar het gesnor
van het vroolijke vuurtje in de kachel, en
naar het gegalm van fnssche kinderstem
men beneden in huis, die elkaar zoo ge
heimzinnig mogeljjk trachten mede te deelen,
wat voor moois zij al ontdekt hebben.
Nu en dan klinkt zacht de vermanende
stem van mijn echtgenoote en dan zwijgen
de rappe mondjes een oogenblik. Maar
lang, och neen, lang duurt het niet. En
hoe kan dat ook bestaat er wellicht een
betere manier om bljj en vroolijk te zijn,
dan door zijn vreugde aan anderen mede
te deelen en is er soms onder al de ge
noeglijke dagen, die als pareltjes aan een
snoer geregen, het leven van een kind
vormen, één dag, zoo geheimzinnig heerlijk,
als die van het St. Nicolaasfeest?
Maar waarom trok ik mij ook terug in
mijn rustig hoekje. O ja, ik wilde een
beetje slapen.
Ik sluit mijn oogen en wacht op de
omarming van Morpheus. Maar de slaap
wil vandaag niet komen. Een heerlijke,
zoete kruidenlucht prikkelt mijn reuk
zenuwen en maakt mij zoo klaar wakker,
als was mijn dutje reeds achter den rug.
Enfin, het is maar goed ook, want wij
moeten er zoo straks nog op uit, de
straat op, de winkels zien.
Daar slaat mfin gangklok hall zeven.
Vaarweldierbaar warm, blozend kacheltje.
Een, twee, drie, ik richt mij op en open
zachtjes de kamerdeur. Beneden is het
nu ongewoon stil geworden. Zeker onder
den indruk van het plechtige oogenblik
dat in aantocht is, denk ik bij mij zelf.
Zacht wil ik het portaal overloopen. Ik
tast in het donker rond om de trapleuning
te vinden. Daar treft, plotseling een onder
drukt gegiegel mijn oor en in plaats Van
de trapleuning, grijpt mijn hand een paar
wollige kinderkopjes. Een juichkreet schalt
door het huis, en als een gevangene", aan
beide handen geboeid, word ik de trap
afgetrokken naar beneden. Daar word ik
in minder dan geen tijd door mijn vrouw,
die mede in het complot schijnt te zjjn,
van hoed, jas en handschoenen voorzien
en in een oogenblik zijn wij op straat.
Het eerst richten wy onze schreden
naar de Kalverstraat. Zij weten wel waar
het mooi is. Een zee van blij lachende,
opgewonden, kleine en groote kinderen,
woelt er dooreen, beschenen door het
veelkleurig licht van de onafgebroken rij
fraaie winkels.
Hier voert de goede, grijze bisschop, den
staf met jeugdige kracht. Dat ziet men aan
de keur van waren, die achter de winkel
ramen zijn uitgestald, dat ruikt men uit de
zoete geuren, die uit banketbakkerijen en
poffertjeswinkels opstijgen, dat hoort men
uit het geschreeuw van venters, die niet
ophouden hun loflied op St. Nicolaas met
schorre keel te zingen. Wat denkt gij
dat de twee kleintjes aan mijn zjjde het
meest bekoort? Zoo’n hoogst nuttige en
leerzame, Amerikaansche of Engelsche
puzzle, waarvan men zoo lang genot heeft?
Och neen, de kinderen houden gelukkig 1
nog niet zooveel rekening met de toekomst
als wij. Zij denken meer aan het zoete
Nog bijtijds.
Een dame te Amsterdam nam in een bui
van groote zwaarmoedigheid blauwzuur in
om te trachten een einde aan haar leven te
maken. Zij had den in houd van een trek
pot met dit gif vermengd. Twee barer kinderen
hadden iets later onbewust ook van de thee
gedronken. Toen de dame dit bemerkte sloeg
haar de schrik om het hart. Zij was al wat
onwel geworden, een teeken dus, dat het
vergif begon te werken. Toen haar man thuis
kwam, biechtte zij tot bezinning ge
komen -alles eerlijk op. De echtgenoot,
natuurlijk hevig ontsteld, liep naar buiten
om medische hulp te-halen. Den eersten den
besten agent, dien hij tegenkwam vertelde hij
hetgebeurde. Deze adviseerde om maar dadelijk
tegengif toe te dienen. De agent ging mee
om dit te koopen en overtuigde zich er van,
dat alle drie de vergiftigden het innamen.
Een inmiddels ook verschenen geneesheer
constateerde later dat het gevaar geweken
was. (,>N v. d. D”)
Bloedvergiftiging.
De 22-jarige arbeider G. J.' t. B. te Vars-
seveld schoot zich 14 dagen geleden in het
been waardoor een wondje ontstond, waarop
hij niet genoeg acht gaf. Na een vreeselijk
lijden is de jongeman aan bloedvergiftiging
overleden.
van het oogenblik, en dat is in hun oog,
wat zoet smaakt. Het zjjn de amandel-
harten en choeolaadletters, borstplaat, mar
sepein- en banketletters. Dit alles hoor ik
niet uit hun mond het geroesemoes en het
schelle licht van de Kalverstraat overstemt
hen, maar ik voel het aan een onwille
keurig kneepje in mjjn hand, als wjj een
banketbakkerswinkel voorbij komen.
Daar voor ons is in den menschenstroom
een dam opgeworpen, die door het schuren
vaak afslijt, maar even spoedig weder
aangroeit. ,St. Nicolaas als gast”, staat er
voor een winkelraam te lezen en oud en
jong drukt zich de neuzen plat tegen de
ruiten om, al is het slechts het tipje van
des bisschops grijzen baard, te zien.
Ik til mijn kleintjes op, om hen beter
te laten kijken. Wij zien den ouden Sint
zitten, te midden van een schare verrukte
kinderen, zooals wjj hem reeds zoovele
jaren zagen, vriéndelijk en toch waardig
met denzelfden glimlach, als in onzen
kindertijd. En hfi laat de van ouderdom
stramme hand over de talrijkekrullebolletjes
glijden en beloont als weleer veel en straft
weinig.
Het gezicht van St. Nicolaas heeft de
kleine tongetjes aan mjjn zijde in beweging
gebracht en onder een zeer wijsgeerig 1
gesprek, zetten wjj onze wandeling voort.
Eerst wordt er geredetwist over een
reuzen bórst plaat, in de winkelkast van
een der comestibleswinkels uitgestald, be
staande uit verschillende stukken, die te
zamen een boompje met oranjeappelen voor
stellen.
Kleintje No. 1 zegt dat ze echt is en
kleintje No. 2 betwijfelt dit. Het geschil
wordt echter spoedig weder bjjgelegd.
Daarop wenscht de linkerzijde taai-taai
te stellen boven St. Nicolaasgoed, hetgeen
de rechterzijde in twijfel trekt.
Plotseling houden beiden eenigszins ver
schrikt stil en kijken zonder iets te zeggen
in een winkel.
En wat zien zij In een poffertjeswinkel
een paar straten van den eersten winkel
af, is St. Nicolaas al weer! En zoo pas
zagen zij hem nog heel rustig zitten
Zou er dan misschien
Daar verlicht een heldere glimlach het
vriendelijke gezichtje aan mjjn linkerzijde
en het klinkt verruktO, ik ;weet het
al, St. Nicolaas is met zijn paard over de
daken hier naar toe gesprongen.
Juist mijn jongen, antwoord ik, knap
geraden.
En mijzelf vergeef ik het kleine leugentje.
Waarom den kinderen, zoo spoedig die
illusie ontnomen Zij worden spoedig ge
noeg ,wijs en groot,’. Laat ze zoo lang
mogelijk voortleven in dien droom. Ze is
zoo zoet en keert nooit weer.
En zoo wandelen wjj met ons drietjes
den Nieuwendij k op, waar ik met veel
moeite een derde St. Nicolaas voor .hunne
oogen verberg; wijl zij dan wel eens aan
mijn waarheidsliefde konden twijfelen. Ver
der gaan wij eens op den Haarlemmerdijk
kijken, waar wij een paar in banket nage
maakte hammen en lijvige vryers en vry-
sters bewonderen en keeren dan langs den
Nieuwendijk, door de Kalverstraat, en door
de Utrechtse bestraat en Galerij uaar huis
terug.
Tal van merkwaardigs wordt door twee
paar kijklustige oogen opgemerkt. Zoo wordt
my verzocht dien nacht aan St. Nicolaas
te willen vragen, of hij beiden zulk een
kleine driewieler wil geven, die bijna in
eiken banketbakkerswinkel te pronk staat.
Als hij dat verzoek inwilligt, mogen moe
en ik, de mooie, met bloemen beschilderde
zakken, de vloeipapieren mandjes, kortom
al het andere hebben. (St. Nicolaas .zal
zeggen, ze kunnen gemakkelijk geven van
een ander zjjn goed.) Alleen zullen zjj dan
graag de kistjes die zich op de achterwielen
der fietsjes bevinden, met lekkers vullen
van de tafels der banketbakkers.
Ik geloof met de hand op het hart, trouw
mijn plicht als afgezant, bij den bisschop
te vervullen, en word alleen op mijn eerlijk
gezicht, goedgunstig door de beide heeren!
aan mijn zijde geloofd.
En als wij tehuis teruggekomen zijn en
weder bij moeder zitten, dan rommelen
weldra de bruidsuikers, de noten en de
rozijnen door den schoorsteen, en zingen
wij allen om het hardst van Sinter Klaas,
goed heilig man
Wat zullen morgenochtend de schoenen
bevatten
De dagen korten zichtbaar en wanneer het
begint te duisteren, draalt men met de lamp
op te steken, want de avonden zijn zoo
lang, dat een weinig schemeren niet on
welkom is.
In het schemeruur, als het theewater ge
zellig zingt en alles in een geheimzinnig
half-duister is gehuld, is men geneigd om
zich over te geven aan peinzen of om zich
te verdiepen in herinneringen. Dat uur leent
zich bij uitstek tot het laatste, want, daar
men niet bezig is, noch wordt afgeleid,
treedt men als vanzelf het tooverland van
het verledene binnen en doemen er gebeur
tenissen en voorvallen van
levendig voor ons op.
We doorleven opnieuw het toen doorleefde
en ondervinden dezelfde gewaarwordingen
van vroeger. Het is ons goed en leerzaam
om eens een blik naar binnen te slaan. Hoe
vaak wordt het ons niet duidelijk, bij het
ons helder voor den geest treden van onze
vroegere handelwijze, dat we dit of dat
verkeerd deden of zeiden.
Niets is meer geschikt om onze zelfkennis
te vermeerderen, dan het tot ons zelve in-
keeren. Wanneer we ons tijdelijk losmaken
van het heden en in de herinnering leven,
die ons alles weer voor oogen toovert, van
ons vroeger weervaren, hoe weemoedig stemt
het ons dan om te midden dier gebeurte
nissen van destijds, onze afgestorvenen weer
te zien met onze geestesblik en voor een
oogenblik te wanen, dat zij weer aanwezig
zijn.
In het schemeruur bevolken wij onze, in
lichte schaduwen verzonken kamer, met al
degenen, die in onze herinnering voortleven
en hoe nijpend is het gevoel, dat we ont
waren bij de herdenking van onrecht, dat
we hen eenmaal aandeden. Hoe menig lief
trekje van hen, die reeds zijn heengegaan,
komt ons te binnen en geeft ons een dank
baar herdenken. In bonte rij wisselen de
tooneelen zich af, terwijl het al duisterder
en duisterder wordt, wij gevoelen ons, als
uit onze naaste omgeving verre weg gevaren,
op de wieken der verbeelding, die zich bij
het herinneren van ons meester maakt en
ons doet reizen naar verre landen, waar we
dierbare betrekkingen hebben. We hooren
in gedachten geliefde stemmen duidelijk
weerklinken en leven mede, alsof er geene
jaren lagen tusschen het vroeger en nu. In
eenige minuten is het ons alsof er uren
verstreken waren en hoewel we werktuigelijk
zien, de voorwerpen rondom ons, en hoewel
we werktuigelijk waarnemen elk geluid, dat
zich in onze nabijheid doet hooren, zijn we
toch geestafwezend en leven in een anderen
tijd, op eene andere plaats, onder andere
omstandigheden.
Bijna geheel verbleekte herinneringen
leven weer frisch op, frisch en duidelijk, en
houden ons geboeid met warme belangstelling,
die des te grooter is, omdat we toch in bet
diepst onzer gedachten ons zelven bewust
zijn, dat het slechts eene herinneringsvisie is.
We droomen wakend en genieten van
het verleden, ook al is het treurig of wee
moedig.
Ongaarne worden wij uit dezen toestand
gewekt en zoo dit geschiedt, dan is het
ledig om ons heen, wanneer het aangestoken
licht de beelden verdrijft en ons tot de wer
kelijkheid van het heden terugroept.
- We moeten ons losscheuren van hetschijn-
leven, dat we eenige oogenblikken hadden
opgeroepen en den eersten tijd gevoelen wij
ons vreemd, tegenover het heden, dat het
verledene verdrong.
We voegen ons weder direct in den toe
stand en lezen of arbeiden, maar toch blijft
na zoo’n peins-schemeruurtje ons nog lang
het droomdoorleefde bij.
Maar het leven gaat voort en wisselt steeds
af in het geven van toestanden. Dan voor
spoed, daarna tegenslag, nu vrede en geluk,
daarna tegenspoed en botsing, de een neemt
de plaats van den ander in, op wiens stof
hij gedijt. Waar we onze kinderspelen
speelden, daar hamert en davert het thans
in de fabriek, die er gebouwd is. Niets
bestendig, steeds wisselend; alleen in de
Droogmaking der Zuiderzee.
De voortgang der werkzaamheden van het
opmaken van een meer uitgewerkt plan voor
een gedeeltelijke afsluiting der Zuiderzee en
de indijking en droogmaking van de Wieringer-
meer zal zooveel mogelijk worden bespoedigd
om den voor het onderzoek genoemden tijd
te bekorten, aldus deelt de Minister van
Waterstaat aan de Tweede Kamer mede.
Bolswardsche Courant
Hl
'a