1911. Verschijnt Donderdags en Zondags. 50ste Jaargang. No. 101. .dvertentieblad December 1911. Wonseradeel. DE WEDERDOOPERS. derij „De Ster I so -‘uTëtjrcicruêïa in d6 Stadsregeering te bekomen, en dit gelukte. p Entrée 50 ets. December. BINNENLAND. OOR Afzonderlijke hij gevolg een open weinig ’t gezag, Friesland van alle zee- ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijg Groote keus. Voor de betrekking van adjunct-boekhouder aan de gasfabriek te Zutpben hebben zich collecte gehouden. van Gezang 3 vers 2 en den spreker, ging de het en wilde dit wederom ongemerkt achter waarts in den hoek terugzetten, toen het schot afging en de lading door den rug in de longen drong. Doodelijk getroffen viel zij neer en stierf spoedig. Geld. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. als zij nog eens dit eerder ingezetenen, daarop met algemeene stemmen besloten het onbehoorlijke zingen op straat te verbieden en de beoordeeling daarvan over te laten aan de veldwachters. Wat een plattelandsveld- wachter tegenwoordig al niet moet weten Een aantal vrachtrijders, rijdende met hunne wagens van af omliggende dorpen op Leeuwarden, zijn eenigen tijd geleden in de Ongevallenwet aangeslagen, terwijl tevens de achterstallige premiën over de laatste 5 jaren werden ingevorderd. Sommigen hunner moesten 60 a 70 gulden betalen, wilden ze niet zien dat hunne eigendommen verkocht werden. Witmarsum, 13 Dec. Vrij onverwacht kregen de ingezetenen alhier en te Pingjum en Arum mededeeling, dat het eerste proef- licht der Electrische Centrale zou worden ontstoken. De officieele opening zal wel licht nog vóór de Kerstdagen plaats hebben. Het totaal bedrag voor kracht- en lichtver- bruik is thans geklommen voor de dorpen PingjUm en Arum tot f 10.000 per jaar, doordat nog voortdurend meer ingezetenen zich aansluiten. De afd. „Wonseradeel” van de Friesche Mij. van Landbouw overweegt thans ook, of het voor de landbouwers niet raadzaam is, stroomkracht dezer Centrale voor hunne machinerieën te betrekken. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Workum, 15 Dec. Wat de IJsclub „Workum” in het schild voert, is ons een groot mystérie. Zij adverteert een „lange pijpenavond gemengd met afscheidsklanken en feestherinneringen" op a.s. Dinsdagavond. Er is geen winter in uitzicht en toch schijnt het Bestuur, met jeugdig vuur, de teugels te vieren. Zijn het afscheidsklanken van den zomer, of misschien van den winter, of... van de club zelve En de feestherinneringen... vanwaar komen die Weemoed en hoop schijnen ons uit de aankondiging tegemoet. En dan de lange pijpenavond. Nooit alhier van gehoord. Is het lange avond met pijpen, Knipperdolling werd burgemeester, en wel dra moest alles wat niet eens met hen dacht, de stad uit. Nu was het „Godsrijk” dan gekomen, doch de stad werd door de gewa pende macht belegerd en streng ingesloten. Jan van Leiden was hoofd der kerk in dit rijk, en de dolste dingen werden door hem voorgeschreven. De profeet had in zijn paleis alle weelde, en werd zelfs tot Koning uit geroepen, alles geschiedde op „ingevingen”. Vroeger lakenkooper te Leiden, had hij ook aan het tooneel gedaan, nu speelde hij de rol van Koning uitstekend. Maar intusschen werd de nood in de stad nijpend, ja de hongersnood was onbeschrijfelijk. Eindelijk werd de vijand meester van er verschrikkelijk huisgehouden. De plunde ring en het uitmoorden, zelfs van vrouwen en kinderen, was ijzingwekkend, en de slacht offers in hun waanzin waren opgewonden en tartten alle wreedheid. De drie hoofden, Jan van Leiden, Kipperdolling en Krechting, werden afzonderlijk berecht. Hun marteling, hun verstoktheid in hun geloofsleer, hun terechtstelling op 22 Januari 1536, waarna ze in ijzeren kooien aan den toren zijn opgehangen waar de geraamten nog verblijven dit alles werd besproken. Welk bloedig naspel er nog zou voort komen uit de woede, waarmee nu eenmaal de vervolging der wederdoopers was aan gevangen, alsmede welke woelingen zich nog in onze gewesten afspeelden, en wat vervol gingen de vreedzame doopsgezinden later hebben moeten verduren, wil Spr. in ’t tweede deel zijner rede behandelen. In de pauze wordt gezongen Ps. 72: 6 en 7. Spreker behandelde na de pauze in hoofd trekken de woelingen der wederdoopers in ons eigen land. Hier te lande telde die leer nog al vele aanhangers. In 1535 werd te Tjum een vergadering gehouden, en van daar trok men op Oldeclooster los. Dit klooster kregen ze in handen, doch spoedig moesten ze voor de overmacht zwichten. De leider wist te ontsnappen naar Amsterdam, maar de meeste overigen vielen in handen des vijands. 62 mannen en 70 vrouwen werden gepijnigd en gedood, schrijft Win- semius. Andere troepen zwierven nog door ’t land doch verzamelden zich meerendeels te Amsterdam. Daar was Dirk de Snijder de hoofdman, en zijn inspiration waren ook even dolzinnig als der mannen van Munster. Hij beweerde in geestvervoering Gods heer lijkheid gezien te hebben en wierp zijn kleeren in ’t vuur. Ook de anderen volgden zijn voorbeeld en zoo ontstond de bende naakt- loopers, waarvan een vers in de Nieuwe kerk nog de herinnering bewaart. Ook in Brederoo’s „Moortje” wordt van die „sotheden” gesproken. Niet alleen op godsdienstig terrein, ook op staatkundig ge bied kreeg men met hun woelingen te doen. Op 10 Mei van 1535 zou men in den nacht de stad zien te bemachtigen, en ’t stadhuis werd door een 40 tal wederdoo pers overrompeld. De burgerwacht kwam echter in ’t geweer en zette het gebouw af, zoodat ze opgesloten zaten. Ze moesten zich weldra overgeven, en ze werden wreed be recht. ’t Had echter weinig gescheeld of de stad ware in hun macht geweest, want men merkte dat van buiten’ verschillende hulp troepen in aantocht waren. Nu was echter het gerucht der mislukking verspreid, en de volgelingen gingen ook weer uiteen. Na de vermelding van deze hoofdverwik kelingen wil spreker twee vragen stellen, lo. Wat is de beteekenis van deze gods dienstige opwinding? en 2o. Wat hebben de thans bestaande doopsgezinden met hen uit te staan Spreker betoogt omtrent de le vraag, dat elk beginsel, ook het edelste, vetkeerd kan worden toegepast. Hun beginsel van het priesterschap aller geloovigen in den oorsprong goed, werd ontaard, en ’t blijkt dat het menschelijk priesterschap voortdurend getoetst moet worden door ’t geschreven woord. De woeling der wederdoopers wordt het tucht- bedrijf der hervorming genoemd, en veel kwaad is er ook uit gekomen, wijl de vijanden wezen op die uitspattingen als gevolg der ’n Sollicitatie. In een advertentie werd iemand gevraagd op een assurantiekantoor, salaris f 30 per maandvereischten ervaring op assurantie- gebied, kennis van boekhouden en handels- correspondentie in drie talen. Iemand schreef daarop een brief en somde zijn kundigheden op als volgt „Mijn ervaring in het assurantievak dateert reeds van mijn geboorte. Ik heb uitgebreide studie gemaakt van het onderwerp en al wat daarbij behoort. Buitendien spreek en cor respondeer ik vlot in verscheidene talen, o.a. Fransch, Duitsch, Engelsch, Grieksch, Latijn, Arabisch, Zuid-Afrikaansche, Patagonisch, Haarlemmerdijksch, Hindoesch en Chineesch. Ik stenografeer met rechter- en linkerhand, kan mijn eigen typewriter meebrengen en werk gaarne 23 van de 24 uur. Indien UEd. kon besluiten mij aan te stellen op het vorstelijk salaris van f 30 per maand, staan ook mijn zes jongens u ten dienste voor verschillende werkzaam heden, en mijn vrouw zal gaarne gratis uw kantoor schoonhouden. Hierbij postzegel voor antwoord”. Voorzichtig met vuurwapens. Maandagnamiddag had te Drempt treurig ongeluk plaats. De jager B. had ten huize van de wed. ter H. even het jachtgeweer in een hoek van het woonver trek gezet om zich naar het achterhuis te begeven. De weduwe nam gedurende zijn afwezigheid dit wapen in de hand, bezag Woensdagavond werd in de Broerekerk de eerste winterlezing van dit seizoen gehouden. Het bezoek was beduidend kleiner dan den vorigen winter steeds ’t geval was. Als spreker trad op Ds. G. P. MARANG van Meppel. Nadat gezongen was Ps. 119:5, begon de redenaar, na het gebed, met er op te wijzen dat in de geschiedenis der Hervor ming meermalen sprake is van de woelingen der Wederdoopers, tegen wie zelfs in een drietal artikelen der Nederl. geloofsbelijdenis gewaarschuwd wordt, terwijl ook in de Augs- burgsche Confessie hun dwalingen en dwepe rijen worden veroordeeld. Spreker hoopt in dit avonduur het woelen en streven dezer menschen wat nader uiteen te zetten en tevens het verband aan te toonen tusschen hen en de tegenwoordige doopsgezinden. (Van de uitvoerige en onderhoudende rede kan wegens beperkte plaatsruimte, slechts een resumé worden gegeven, trouwens het onder werp is voor velen stellig ook niet onbekend). De Friezen zullen zeker nog al attentie voor de geschiedenis der Wederdoopers heb ben, en hier in Bolsward vooral, wijl in den omtrek zich een deel van die geschiedenis heeft afgespeeld. In Witmarsum was het Menno Simons-kerkje. Op de plaats waar dit tot 1878 stond, staat thans een gedenk- teeken, in de kerk dier gemeente worden nog herinneringen bewaard aan dien prediker. Ook te Oldeclooster speelde zich een historie af met de wederdoopers, die straks nader zal aangeduid worden. In de eerste jaren der hervorming, toen de vrijheid des geestes werd gevoeld, bleek het, dat deze heerlijke vrijheid ook een ge vaarlijke zaak was, en wijl de opvoeding nog niet voldoende was, sloeg de vrijheid bij enkelen over tot ongebondenheid. Sommigen sloegen in hun vrijheid door, en begonnen zich de grootste drogredenen in ’t hoofd te halen, door zich als „zieners” te beschouwen. Enkele voorbeelden werden daarvan aange haald. De Wederdoopers werden zoo genoemd, wijl bij hen den kinderdoop niet gold, en wie dus in hun kerkgenootschap opgenomen zou worden, moest opnieuw gedoopt worden, vandaar den naam ook wel anabaptisten geheeten. Zelf noemden ze zich spiritualen d.i. geestelijken, en beschouwden zich allen als alleen voor God verantwoordelijk te zijn, zij geloofden sterk aan ingevingen en haringen, achtten aardsche zaken van of geen belang. God alleen was het staatsgezag beteekende niets, en gemeen schap van goederen was hun streven. Zij verwachtten vurig het Rijk Gods, dat komende was, en beschouwden zich als profeten'. In hun geloofsijver wisten zij velen tot hunne meeningeu over te halen het eenvoudige volk zag niet in, het gevaarlijke van deze stellingen. Luther op den Wartburg, die vernam hoe de leer der wederdoopers bij ’t volk ingang vond, is dan ook als kloek strijder tegen hen opgetreden en met klem van woorden veroor deelde hij hun dwalingen. Van ernstiger aard werd de zaak toen deze godsdienstige beweging zich samenkoppelde met een staatkundige beweging, de Boeren opstand, en toen sloegen katholieken en pro testanten de handen ineen, om de „oproer makers” te verdelgen. Thomas Munzer werd gevat en terechtgesteld, zijn gevolg ver dreven en heftig vervolgd. Het „Godsrijk” zou komen te Munster. Een jong kapelaan ging in die bisschopsstad tot hen over, en wist te verkrijgen dat zij een kerk bekwamen voor hun oefeningen. Allengs werd nu het getal der Wederdoopers in die stad grooter, vooral doordat zij van heinde en ver op deze stad toekwamen. Ook uit Holland gingen velen zich daar vestigen. Jan Mathijs, een bakker van Haarlem die zich de’profeet Henoch verbeeldde te zijn, en J2 apostelen in zijn gevolg had; Jan Beukefzoon, meestal Jan van Leiden genoemd, was ook in diens gevolg en werd met de lei ding te Munster belast. Jan Mathijs wist zich meester van het Stadhuis te maken, waaruit een bloedige botsing en strijd ont stond, maar toch behielden de wederdoopers Enfin, de leden zullen allen het naadje van de kous wenschen te weten, en dus niet verzuimen present te zijn. Sneek. In den afgeloopen nacht is alhier in het St. Antonius Ziekenhuis, waar hij eenige dagen geleden een ernstige operatie had ondergaan, overleden de heer H. F. Pijt- tersen, in leven fabrikant van zuivelwerk- tuigen enz. De overledene, die den leeftijd van 66 jaar bereikte, had voor en na in verschil lende colleges zitting en was o.a. van 12 Juli 1884 tot September 1911 lid van den Raad dezer gemeente, vanaf 3 September 1901 Wethouder. In verschillende raadscommissies was een verdienstelijk lid en bij de totstand koming van eenige groote werken, als nieuwe gasfabriek, waterleiding enz., werden zijne adviezen zeer op prijs gesteld. Bij zijne periodieke aftreding als raadslid in September jl., stelde de heer Pijttersen zich niet weer verkiesbaar. Opening zeesluizen. Door Gedeputeerde Staten van is last gegeven tot het openen sluizen. De raad der gemeente Dantumadeel was in zijn laatst gehouden vergadering bezig het algemeen politiereglement te her zien. In een der artikels daarvan wordt het zingen op straat verboden. Eenige leden vonden dit wat al te kras, ’t Gebeurde n.l. wel, dat de leden eener zangvereeuiging, van een repetitie huiswaarts keerden, een lied aanhieven en h. i. was een genot dan een last voor de Na eenig gediscusseer werd het ook heil gebracht voor de kerk. Een goede vrucht van die beweging was, dat het volk er door wakker geschud werd. De her vorming bad eerst meest een aristocratisch karakter, de eenvoudige, de groote menigte, bleef nog aan de oude kerk getrouw. Ook Luther heeft lang geaarzeld om uit de kerk te treden, de wederdoopers waren de baan brekers voor ’t volk, en dan valt ook nog op te merken, dat door de plakkaten tegen de wederdoopers, de Lutherschen en Calvi nisten meer met rust werden gelaten en zich daardoor meer vrij konden ontwikkelen. Wat de 2e vraag betreft, hier geldt, dat de latere doopsgezinden, hebben moeten boe ten voor de uitspattingen der dwepers. Vele eenvoudige zielen, die bezwaar hadden tegen de stad en heeft den kinderdoop en aanvankelijk dus met de wederdoopers meegingen, kwamen weldra tot inzicht, dat niet mocht worden ingestemd met hunne onregelmatigheden, en die zich dan ook terug trokken. De voorgangers Otto Philips en diens broeder Dirk, alsook Mehno Simons, die eerst hun leer verdedigden, zijn weldra tegen hen opgetreden en van hen afgegaan. De doopsgezinden stammen dan ook niet af van die dwepers, het is een hooge eer voor hun voormannen, dat zij de bekoring tot meegaan weerstonden, en in eenvoudig heid hun eigen weg zijn gegaan. Echter zij hebben als erfenis der wederdoopers de woede der vervolging moeten dragen en tal rijk zijn hun martelaren. Van Rome kan men het begrijpen, dat het vloekte en ver delgde, maar ook de Hervormden, onze vaderen, hebben daaraan meegedaan. Bakhuizen van den Brink schrijft naar waarheid„De hemel kent het getal dat vermoord is”. Eerst allengs werd door de rechters onder scheid gemaakt of een beklaagde wederdooper dan wel doopsgezind was. De geschriften en liederen van die gezindte getuigen van den diepen weemoed en het lijden dier vervolgden, waarvan spreker voorbeelden aanhaalt. Na deze rede bracht de heer M. B. Eerd- mans een woord van dank aan den spreker voor diens onderhoudende en leerzame rede, en gaf verder te kennen dat door ongesteld heid de Voorzitter van de Commissie dezer lezingen verhinderd was geweest. Hij wilde nu in diens plaats bekend maken, dat het voornemen bestaat nog drie lezingen te doen houden en wel in Januari eene door Ds. de Hoog Vhn Harlingen, in Februari eene door Ds. Vundering van Amersfoort en in Maart eene door Ds. den Hartog van Haarlem. Tot dekking der kosten wordt bij den uitgang eene Na het zingen een dankgebed van vergadering uiteen. kwade door God het goede gekomen, en heeft werd allengs door toevoer van geloofsgenooten 46 en voor opzichter 52. Bolswardsche Courant lusicaie

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1