Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
I
No. 12.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
51ste Jaargang.
1912.
Iets over het proces,
dat betrekking heeft op eene
- arbeidsovereenkomst.
R
Donderdag 8 Februari.
VOOR
Afzonderlijke
om
van de
’t werk
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
De voordracht liet zeer veel te
waaraan misschien ’t niet uit het
van ’t voorgedragene wel ietwat
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
piano voor vier handen en gaf ons al spoedig
den indruk dat mej. Veen zich op dat snaren
instrument volkomen thuis gevoelt.
,/Schaatsenrijderslied” en 't vervolg //Koor
van Kabouters”, de eerste nummers van ’t
aardige programma het was of we den
aanval van den Noordoostenwind hoorden
tarten, de lieve Roza hoorden uitnoodigen
om ijskoningin te zijn, haar smeeken
mee te komen het aansporen
Kabouters om met lust en vlijt aan
de Lente, die den Winter ver-
De rechtzoekende is gebonden zich met
een verzoekschrift (request) te wenden tot
den kantonrechter, die bevoegd is over de
zaak te oordeelen. In dat verzoekschrift
moet hij den rechter duidelijk maken wat
hij wil.
Betreft het b.v. eene kwestie tusschen
eene dienstbode en hare mevrouw, dan is
het dienstmeisje verplicht in dat verzoek
schrift te vermelden, welke de voorwaarden
zijn, waaronder zij zich had verhuurd tegen
over hare patrones. Verder moet zij aan
voeren op welke gronden zij vermeent hare
mevrouw aan te mogen spreken, deze kan
b.v. zonder geldige redenen haar hebben
weggezonden bij het sluiten van een arbeids
overeenkomst worden gewoonlijk begin en
einde derzelve nauwkeurig bepaald of om
schreven en nu mag’ de beëindiging der dienst
betrekking alleen plaats hebben om wettige
redenen en wat nu geldige redenen zijn om
eene dienstbetrekking te beëindigen is meer
malen voor den betrokken kantonrechter een
moeielijk te beantwoorden vraag.
Dergelijke verzoekschriften aan den kan
tonrechter moeten aan bij de wet voorge
schreven eischen voldoen en vereischen gron
dige kennis van het recht en ervaring van
den deskundigen raadsman, die zich met de
samenstelling daarvan wil belasten.
De indiening heeft plaats op ongezegeld
papier ter griffie van het kantongerecht.
Ons procesrecht in burgerlijke aangelegen
heden kan niet bogen op eene groote mate
van populariteit. En dat is ook geen wonder
hoe velen zijn er niet, die wellicht met
zekeren rechtmatigen trots ons komen ver
tellen, dat zij nimmer met justitie of politie
in aanraking zijn geweest. Toch meen ik,
dat in het vervolg van tijd de kans grooter
zal worden voor alle burgers van den Staat
om eens te moeten procedeeren, vooral sedert
de arbeidsovereenkomst nader door den wet
gever is geregeld.
Sedert dien tijd is het merkbaar, dat ons
procesrecht eene grootere mate van popu
lariteit geniet dan voorheen.
De dienstboden, knechten en arbeiders
weten heel goed, dat de toestand sedert 1
Februari 1909 met betrekking tot hunnen
rechtstoestand in vele opzichten is gewijzigd,
al weten zij ook niet precies, waarin wel al
de wijzigingen bestaan. Maar ook de werk
gevers beseffen, dat het wenschelijk is om
iets van de procedure inzake de arbeidsover
eenkomsten te weten, vandaar wordt veler
belangstelling grooter en is het wellicht voor
dezen en genen dienstig om iets daarvan te
vernemen.
Voorop dient gesteld te worden de over
weging, dat dagelijks tal van overeenkomsten
worden gesloten en geene aanleiding geven
tot eene procedure. De partijen van zulke
overeenkomsten beseffen heel goed, dat men
in eene geordende maatschappij na moet
komen, waartoe men zich jegens elkander
heeft verbonden en het ongelukkig zou zijn,
indien dit anders was.
Desniettemin geven kwade trouw, verkeerd
begrijpen, misverstand en wat dies meer zij,
voldoende aanleiding tol oneenigheid en als
deze niet in der minne wordt beëindigd b.v.
eene oneenigheid tusschen de mevrouw en
hare dienstbode, dan kan men zich wenden
tot dén rechter en door diens tusschenkomst
trachten te verkrijgen, hetgeen in der minne
niet kan worden verkregen.
Het meest voor de hand ligt, dat men
eerst zich begeeft naar een deskundige op
het gebied van het recht, hetzij advocaat of
deurwaarder. Deze onderzoeken de zaak en
kunnen dezelve verder in behandeling nemen.
Eene dergelijke behandeling van eene rechts
zaak leidt, zooals bekend is, nog niet steeds
tot het voeren van een proces en geeft meer
malen aanleiding tot eene minnelijke oplos
sing van het geschil. Evenwel kunnen niet
alle geschillen of twisten in der minne
worden bijgelegd en dient men somtijds wel
de kwestie aan het oordeel van den rechter
te onderwerpen. En hoe gaat dat nu in
zijn werk
alwaar door den griffier onverwijld de datum
van ontvangst op het verzoekschrift wordt
vermeld. De wetgever heeft namelijk be
paald, dat de behandeling der zaak binnen
een veertien dagen ter openbare terechtzit
ting na de ontvangst van het verzoekschrift
zal plaats vinden, welke dag door den kan
tonrechter bij beschikking wordt bepaald.
De griffier zendt per aangeteekenden brief aan
de partijen bericht op welken datum en tegen
welk uur zij moeten verschijnen en aan de
gedaagde alsmede een afschrift van het
verzoekschrift door den eischer ingediend.
De gewone manier om iemand in rechten
op te roepen is het beteekenen van een
exploit van dagvaarding door een deur
waarder, terwijl bij het proces over een
arbeidsovereenkomst de oproeping geschiedt
zooals boven is vermeld, Al mag de nieuwe
wijze van procedeeren veel eenvoudiger lijken,
daar de persoonlijke bemoeiingen van den
kantonrechter, den griffier en de administratie
der posterijen nu vervangen het zoogenaamde
exploiteeren (uitreiken van een afschrift
der dagvaarding) door den deurwaarder en
daardoor het reizen en trekken van dezen van
de eene plaats naar de andere onnoodig
maken, wijst evenwel de ervaring op een
groot bezwaar en dat is dat men thans
mist den verantwoordelijken persoon, in dezen
den deurwaarder, die op wettelijke wijze con
stateert de manier, waarop door hem het
exploit aan den gedaagde is uitgereikt. Thans
blijkt dikwijls niet of de op te roepen partij
(gedaagde) wel in staat is geweest dat afschrift
met de kennisgeving te kunnen ontvangen;
deed hij geene moeite om die kennisgeving
van het postkantoor te halen, dan ligt dit
aan hem zelf, maar ook blijft de mogelijk
lijkheid bestaan, dat aan den gedaagde de
kennisgeving vanwege de postadministratie
niet behoorlijk is uitgereikt en alsdan kan
hij de dupe worden van een verzuim of na
latigheid der postadministratie en nu leert
de praktijk, dat de kantonrechter geen vol
doende gegevens heeft om daarover met
juistheid te kunnen oordeelen. Dit blijft
een bezwaar aan de oproeping, zooals deze
thans geschiedt, verbonden en mag bij ge
legenheid wel eens de aandacht van den
wetgever in beslag nemen.
Ter zitting kan de eischer door de over
legging van een certificaat (bewijs) van onver
mogen verlof krijgen van den kantonrechter
om het proces te kunnen voeren met vrij
stelling van zegel en registratierechten. Vol
gens de gewone wijze van procedeeren, moet
dat verlof afzonderlijk bij verzoekschrift wor
den aangevraagd en naar aanleiding daarvan
behandeld. Hier is dus eene belangrijke
vereenvoudiging.
Tegen den door den kantonrechter vast-
gestelden datum, verschijnen gewoonlijk beide
partijen men kan waarlijk niet klagen over
gebrek aan belangstelling op dit gebied, daar
de meeste procedures over eene arbeidsover
eenkomst bij tegenspraak worden behandeld.
Nadat de eischer heeft verklaard, dat hij
den rechter verzoekt, dat zijne tegenpartij
zal worden veroordeeld in voege als hij bij
zijn verzoekschrift reeds heeft te kennen ge
geven en tevens met diens veroordeeling tot
betaling van renten en kosten van het geding,
komt de gedaagde aan het woord.
Dat spreken van de procedeerende partijen
gaat niet altijd even gemakkelijk in de rechts
taal, daar zij niet bekend zijn met de orde
van ons procesrecht. En deze omstandigheid
is van grooten invloed op onzen burgerlijken
rechter, den man, die zelf zoo lijdelijk mogelijk
is en de partijen maar laat doen of laten
naar eigen goedvinden. Vergeet de eischer
b.v. een bewijs aan te bieden van hetgeen
hij heeft beweerd, de rechter zal hem daar
aan niet herinneren, omdat deze hulp zou
strekken tot nadeel der tegenpartij. Deze
lijdelijke rol van den burgerlijken rechter is
bij de behandeling der processen over eene
arbeidsovereenkomst niet vol te houden. De
geringe kennis van den eischer en zoo deze
een werkman of dienstbode is, de omstandig
heid, dat bij of zij veelal niet den vereischten
rechtskundigen bijstand kunnen betalen,
leiden den kantonrechter er toe om uit den
lijdelijken. schuilhoek te voorschijn te komen
en de procedeerende partijen tactvol den
juisten weg te wijzen.
De onlangs te Leeuwarden overleden kan
tonrechter Mr. J. Sickenga heeft zoo menig
maal in de rechtzaal blijk gegeven, dat z.i.
ook de rechter er naar moet streven om zoo
mogelijk partijen tot elkaar te brengen, ten
einde daardoor een misverstand uit den weg
te ruimen. Volgens hem was een rechtsstrijd
een ziekteverschijnsel, dat eene tactvolle
behandeling vereischt van den rechter, die
op die wijze eene waardevolle taak als vrede
rechter kon vervullen.
De eischer zegt, dat hij een eisch instelt
overeenkomstig zijn verzoekschrift en drukt
hij zich niet precies in dien zin uit, dan
constateert de kantonrechter toch, dat dit
zijn bedoeling is geweest en daarmee komt
de gedaagde aan het woord of diens praktizijn
(advocaat of deurwaarder) namens hem en
antwoordt op den ingestelden eisch. Ge
woonlijk zijn de gedingvoerende partijen
daarmede evenmin uitgepraat als bij eene
gewone procedure en vinden ze nog gelegen
heid om te repliceeren en dupliceeren; met
de repliek wordt de eisch en met de dupliek
het antwoord nader toegelicht. Veelal zijn
eisch, antwoord, repliek en dupliek niet
duidelijk te onderscheiden, zooals dit geschiedt
bij de meer vormelijke wijze van procedeeren
bij de Arrondissements-Rechtbank, alwaar dat
verweer in vier stadiën schriftelijk wordt
gehouden op verschillende dagen en soms
nog wordt opgevolgd door eene mondelinge
toelichting of pleidooi op nader bepaalden
dag te houden.
Het wederzijdsch verweer van partijen
wordt dikwijls mondeling onder leiding van
den kantonrechter gevoerd en loopt dan
méérmalen in éénen dag af, waarna dan het
vonnis wordt bepaald.
Mocht men soms meenen, dat het snel
verloop van zulke processen is toe te schrijven
aan de eenvoudigheid of weinige samengesteld
heid van zulke procedures, dan meen ik, dat
men zich vergist.
De economische zijde is hier van grooten
invloed; aan den eenen kant is het geldelijk
belang niet zoo groot en aan de andere zijde
is de positie van den werkman, als deze
partij is, van dien aard, dat het hem heelemaal
niet voegt om op verschillende dagen ter wille
van zijn proces in de rechtszaal te verschijnen.
De rechtskwestie uit eene arbeidsovereen
komst voortvloeiende, is over het algemeen
genomen even samengesteld als eene kwestie,
welke ontstaat tusschen twee kooplieden of
uit eene overeenkomst van huur en verhuur.
En op dit terrein wordt de berechting der
kwestie nog moeielijker door de omstandigheid,
dat de arbeidsovereenkomsten geene historie
hebben en dient de kantonrechter veelal
zelfstandig de vraag te beantwoorden, op
welke wijze een artikel moet worden uitgelegd.
Uit maatschappelijk oogpunt meen ik te
mogen beweren, dat in menigerlei opzicht
de positie van den rechtzoekenden werkman
door de regeling van het arbeidscontract is
verbeterd en het procesrecht, hetwelk hierop
betrekking heeft, levert ons het bewijs, dat
in snel tempo en op weinig kostbare wijze
kan worden geprocedeerd.
Hierboven wees ik er op, dat het nieuwe
arbeidscontract de populariteit van ons proces
recht heeft verhoogd en juist daardoor worden
wij ook gewezen op eene groote leemte in
de wet en dat is: den rechtsbijstand voor
de rechtzoekenden. Op dit terrein kan door
het rijk en de gemeenten nog veel worden
gedaan door de oprichting van doelmatige
rechtskundige bureaux, die op weinig kostbare
wijze en gratis, indien noodig, het publiek
raad verschaffen en rechtskundigen bijstand
verleenen.
In menigerlei opzicht kunnen de processen
over arbeidsovereenkomsten een heilzamen
invloed uitoefenen op ons traag, duur en
onzeker burgerlijk procesrecht; het streven
naar wettelijke waarheid moet meer en meer
plaats maken voor dat naar de waarheid
zelve; in diezelfde mate moet de lijdelijke
rechter in ons burgerlijk procesrecht wijken
voor den rechter, die leidt, voor den rechter,
die bezield met het ideaal van wijlen Mr.
J. Sickenga: vrederechter wil zijn.
Z. C. F.
BINNENLAND.
Sneek. Misschien voor een 300 personen
gaf mej. G. Veen van Bolsward Zondagmiddag
j.l. in Amicitia een Matinee Musicale met
haar Kinderzangschool en de Jongedames-
zangvereeniging //Zanglust”.
't Programma bestond bijna geheel uit
zang, één nummer: //O, wir Mudchen”, was
te gaan voor
jagen moet.
We hebben niets dan lof voor het juist
teruggeven van ’t geen de schrijver in zijn
werk heeft neergelegd.
Dat noemen we zangonderwijs in de rechte
beteekenis van ’t woord.
Onderwijzen, hier wijzen op de uitspraak,
op hetgeen wat men zingt, wijzen op de
overeenstemming, die er moet bestaan tusschen
woord en noot. Bij elk nummer was dat
streng doorgevoerd.
Vaak bleek ’t tekstboekje overbodig, o.a.
in Z/De Historie van Prins Muizepoes”,
z/Martijntjes Danspartij”, //Een Spookge
schiedenis”, Z/Van een satanschen Kater en
Eendengesnater”, een van v. Tussenbroek’s
juweeltjes, hoe moeilijk de koren ook waren,
men bracht ’t er zóó uitnemend af, dat er
aan handgeklap,’ van het jonge volkje vooral,
geen eind kwam, toen aan het slot de Kater
door den molenaar werd gedood en hij nu
onbegraven ten prooi lag voor de boven hem
fladderende hongerige raven.
No. 5 van het programma: //De eerste
Kerstnacht”, was lief, ’t slotkoor echter,
dunkt ons, vooral wat het tweede vers be
treft, had wel iets krachtiger kunnen zijn.
Misschien was dat vers meer tot zijn
recht gekomen, als de jongensstemmen wat
talrijker waren geweest.
z/Het Klokje van Innesfare” van Prange,
een sprookje voor Koor, Soli en Declamatie,
was een kras stukje voor dit gezelschap.
Gelukkig kwam het, behoudens een enkele
uitzondering, goed tot zijn recht.
Voor de Declamatie hebben we echter
weinig lof.
wenschen,
hoofd kennen
schuld droeg.
Onzen dank ten slotte aan mejuffrouw
Veen voor den aardigen middag van 4 Febr.
We hebben er ons kunnen overtuigen, dat
zang- en piano-onderwijs bij deze dame in
voortreffelijke handen zijn. Sn. Cl.
De winter gaat met grillen gepaard
de dooi wisselt af met vorst en sneeuwbuien.
Juist is het een drietal dagen zoo vinnig
koud geweest, als we ’t in geen jaren hebben
gekend, waren de banen er weer door, de
zeesluizen gesloten, het ijs vertrouwd en kon
er weer naar hartelust worden gereden, al
schrok de hevige koude en de vrij harde wind
velen af tochtjes te maken, of nu, heden
Dinsdagmorgen viel een krachtige dooi in.
Ofschoon er reeds dadelijk vrij .veel water
op het ijs kwam, hadden toch nog heel wat
schaatsenrijders een tocht naar onze stad
gemaakt, de liefhebberij is er echter af.
Veel last en weinig lust, is ’t oordeel der
meesten over dezen winter.
Vrijdagavond hield de Sneeker Onder
linge Brandwaarborgvereeniging haar jaar-
lijksche ledenvergadering.
De voorzitter opende de bijeenkomst met
de mededeeling dat de vereeniging in 1910
een groote schade had geleden wegens den
brand bij de firma Bervoets, maar dat ze
zich thans weer in een guns'tigen toestand
mocht verheugen.
Gelezen werden de notulen van twee ver
gaderingen, waarna ’t jaarverslag aan de
beurt kwam.
In 1911, meldde dit, had de vereeniging
een schade beloopen van f 119.75, waarvan
echter door herverzekering ruim f 83 was
vergoedterwijl de vereeniging thans over
een kapitaal beschikt van f 48460.93.
De Commissie die 't vorig jaar belast werd
met het nazien der rekening over 1911, kon
bij monde van den heer S. v. d. Meulen
meedeelen dat de finantien zich in de vol
maaktste orde bevonden dat er aan winst
was gemaakt de som van f 2153.905, aan
intrest van belegde gelden f 1898.905, aan
onkosten f 1128.92. Zoodat de netto winst
had bedragen f 2923.89,
Bolswardsche Courant.
9