deel af
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az., Bolsward.
de ouden te hulp te
den kop er af tot de
vuilnis op het kerkhof
er millionairs,
niets meer aan hebben
steeds meer wenschen.
nieuw kapitaal, daar
(Er ontstond
doordat Spreker
woord
riepen,
kwam
Dat het afgeloopen jaar 1911 voor de
bezittende klas zoo gunstig en voor de ar
beiders zoo slecht was, wijst op een groote
tegenstelling. De bezitters hebben hunne
en kunnen zij niet vrij
uitvliegen. Door harden zwaren arbeid rukt
men daarop de pooten uit. De liberale en
clerikale leiders trekken den boer op met
hun uitvluchten om
komen en trekken zoo
romp eindelijk als een
der armen wordt weggestopt.
Noemt men dat beeld overdrijving? roept
Spreker. Ik voor mij gevoel dat mijn woorden
de ellende niet volkomen kunnen schetsen.
Spreker leest een citaat uit een rapport over
een enquête van den arbeid, waarin geschetst
wordt het leven van oude mannen en vrou
wen en hoe die een weinig onderstand krijgen
en met moeite nog een kleinigheid verdienen
met erwtenlezen. Spreker noemt zulke toe
standen een schreeuwend onrecht, en besluit
met een krachtdadige aansporing tot aaneen
sluiting. De romp heeft immers het hart.
Dat hart voelt de ellende en wie goed den
toestand doorschouwt, moest geen opwekking
noodig hebben. Krachtige samenwerking leidt
tot het doel. Spreker stelt daarom een motie
voor, waarvan de inhoud als adres naar de
2de Kamer zal worden opgezonden, en waarin
volkomen instemming wordt betuigd met de
motie Troelstra, wijl de vergadering van
oordeel is dat niet langer gewacht kan worden
op voorziening in den nood der ouden van
dagen, waarom zij de Staten-Generaal ver
zoekt die motie aan te nemen, die door de
vergadeiden door woord en daad wordt ge
steund.
De daad moet van komen, zoo ver
volgt Spr. Het adres zelf dat van een afdee-
ling uitgaat, nu ja, daar wordt op zich zelf
niet zooveel nota van genomen, maar wel
wordt er op gelet hoevelen aan de beweging
meedoen. Gij ieder dan, die in uw familie
of onder uw kennissen hebt, die oud en
behoeftig zijn, komt ze te hulp door uw
invloed. Sluit U aan en weest mannen van
de daad, dat is uw plicht. Wees niet langer
meelooper, maar gord U aan, weest mannen
van de daad
Deze rede met vuur en klem uitgesproken,
werd meermalen onderbroken door bijvals
betuigingen, aan het einde, was het een
daverend applaus.
Op de vraag des Voorzitters of iemand
met Spreker in debat wenschte te treden
begon de heer Bonnet, met te zeggen dat hij
meermalen de maatschappij had hooren be-
critiseeren, wel scherper dan hedenavond.
Hij ziet in de beweging der verschillende
partijen eigenlijk niets dan een streven om
op het kussen te blijven of om er op te
komen. Wie der partijen de baas speelt,
daar geeft hij niet om. Of de liberalen dan
wel de clerikalen heerschen, is hem eigenlijk
onverschillig. Of je van den hond of van
de kat wordt gebeten, doet er niet toe, hij
wil heelemaa) niet gebeten worden. De Spr.
van dezen avond kwam tot de conclusie dat
de toestand eerst beter zal worden als de
soc.-dem het hecht in handen krijgen. Als
Spreker echter nagaat wat de soc.-dem. zooal
hebben gedaan, dan vindt hij ’t resultaat
pover. In Frankrijk was een strooming, waar
door de soc.-democratie op het kussen kwam.
En wat zag men daar? Bij een staking werd
het militarisme er op los gestuurd en kregen
de arbeiders die om brood vroegen, lood
inplaats van brood. Is dat een handelwijs
van socialistische ministers Spreker ziet
er in dat men eigenlijk niemand kan afvaar
digen, de arbeider moet zelf voor zijn belangen
opkomen. Nog meer en wel in onze onmid
dellijke nabijheid in Amsterdam bij de staking
der gemeente-werklieden, heeft de federatie
protest tegen die houding aangeteekend, en
in den Raad werd door de afgevaardigden
der socialen het optreden afgekeurd. Derge
lijke dingen zou men toch niet verwachten
van afgevaardigden van het volk. De vak
beweging in Duitschland mag sterker zijn,
het bestaat ook hier te lande wel degelijk,
maar in Amsterdam en Rotterdam is het een
groot verschil, en het succes was in Rotter
dam dan oök iets, in Amsterdam niets, en
daar draagt de houding der socialen voor een
deel schuld aan.
Ook bij de spoorwegstaking in 1903 kon
de regeerende klas nog zoo tegen de arbeiders
optreden dat de staking is verloopen. Van
de arbeiders zelf moet de kracht uitgaan.
Troelstra wil met die motie kracht bijzetten
aan den eisch der arbeiders. Hij bekritiseert
ook diens houding bij de behandeling der
militiewetten en Spr. meent, dat het parool
van een echten socialist behoort te zijn
„voor het leger geen man en geen cent”.
De arbeidende klas moet zelf handelen, zelf
zich trachten te bevrijden van het kapitalis
tische stelsel, en dat vindt men belichaamd
in het patronaat der vrije socialisten.
Elke partij, ook die der sociaal democraten,
tracht met zoet gefluit de macht in handen
te krijgen, de daden van velen hunner hebben
leeren inzien, dat ze geen van allen afkeerig
zijn van goed betaalde baantjes.
Veel meer nog zou Spr. willen aanvoeren,
maar met het oog op den tijd wil hij het
hierbij laten.
De heer Kleerkoper wil kort zijn in zijn
antwoord. Om praatjes te verkoopen is deze
vergadering niet belegd. Een leugen echter
is het dat de soc. dem. hunkeren naar macht
en daartoe met de liberalen heulen de
liberalen zijn aan het lonken.
z/En Hilversum dan?” wordt er achter uit
de zaal geroepen.
Die stemming kan hier niet te pas gebracht
worden, antwoordt Spr. Het verband met de
liberalen beoogt, dat men districten ruilt en
zoo elkanders candidaten steunt. Die Hil
versum 1
hoogte. Daar zijn de
candidaat gekomen en bij herstemming'hebben
ze gesteund, die voor algemeen kiesrecht
wilde strijden.
Wat de debater beoogt met zijn betoog
is blijkbaar peper gooien in den pot, en dat
doen de vrije socialisten telkens en overal.
Ik heb die zelfde opmerkingen al zoo vaak
hooren maken, dat ik ze wel-van buiten ken.
Die debater kan wel zeggen, dat hij noch
van den hond en evenmin van den kater
wil gebeten worden, maar hij wordt toch
gebeten en de soc. dem. willen afgevaardigden
naar de Tweede Kamer zenden, om de wet
geving in socialen geest te krijgen. Wij strijden
dan met dezelfde wapenen, waarmee het ka
pitalisme strijdt. Dat is wel een lange weg
maar het is de eenige weg en dat het zoo
lang duurt, daar moet men niet boos om
worden.
Wat de debater zei van minister Briand,
dat is een persoonlijk geval,-die zocht zich
zelf en wat de staking in Amsterdam betreft,
de debater had wijzer gedaan daarop niet te
wijzen. De soc. dem. zijn daarbij al zoo ver
gegaan als ze maar eenigszins konden. Zij
strijden voor den achturen dag, maar als zij
voorloopig den 9-urigen dag aannemen is
dat geen smoezen met den wethouder van
publieke werken. Onze mannen, zegt Spr.,
hebben gestreden om te krijgen wat er te
halen was, maar de onderlinge oneensgezind
heid der slakenden was een beletsel om succes
te behalen. De zeeliedenstaking te Rotterdam
was in dat opzicht veel beter, daar was men
solidair en daar is ook niet geschoten zooals
op Kattenburg.
Wij socialen strijden met open vizier, ge
tuige de houding van Vliegen bij verschillende
gelegenheden en ook Troelstra komt rond
borstig voor zijn meening uit. De vrijen
echter voelen dat het terrein hen ontglipt
en daarom worden soms dingen gehoord in
strijd met de waarheid.
De soc. dem. willen ook voor het militai-
risme geen geld uitgeven en zij zijn dan
ook wel als landverraders uitgekreten. Het
stelsel om leger en vloot te hebben ter be
strijding van het proletariaat en om te kunnen
vechten in den oorlog of voor koloniale macht,
wordt ook door ons heftig bestreden.
De Eerste Kamer de slaapwagen der
wetgeving willen ook wij weg hebben,
maar grondwetsherziening dient vooraf te gaan
en algemeen kiesrecht voor mannen en
vrouwen is daarbij een eisch.
Wat de debater meer opmerkte, o.a. dat
hij smaalt over het werven van handteeke-
ningen op een adres en wat hij zei omtrent
het partijverband, dit wijst op anarchisme.
Wie afhoudt van de organisatie der arbeiders
noemt Spr. een vijand van die arbeiders, de
debater dwaalt in dit opzicht, wellicht ter
goeder trouw, maar deze mooie avond zal
naar Spr. hoopt, bekroond worden, door een
groote aanwinst van leden, dat brengt frisch
en jong bloed in de afdeeling. (Applaus).
De Voorzitter vraagt of er ook zijn die
tegen de motie zijn, zooals de Spreker die
heeft voorgesteld. Dezen worden verzocht
door op te staan zich te verklaren.
De heer Bonnet staat op en roept: Ik ben
er tegen en ik wensch ook op te komen
tegen hetgeen de Spreker jegens mij heeft
aangevoerd. Ik wensch niet zoo bedrogen te
worden. De Spr. moet geen verwarring begaan
met het anarchisme. Wat ik gezegd heb is
mijn volle overtuiging. Bij de staking in
de bouwvakken is de houding der soc. dem.
niet opgehelderd. Ik mag toch zeker hier
ook mijn meening zeggen, en dan wensch
ik met klem te zeggen, dat ik niet gelogen
heb en door den Spr. dient dat nader te
worden opgehelderd.
De heer Kleerkoper valt hier tegen in, dat
de debater schimpte op degenen die voor
hun moeite vergoeding kregen.
nu een oogenblik verwarring,
en debater tegelijk aan het
waren en eigenlijk om het hardst
De hamer en stem des Voorzitters
soms dit duo nog versterken, zoodat
het onmogelijk was iets verstaan.)
Toen de Spr. weer alleen het woord had,
vervolgde hij, dat men geen domme smoesjes
moet bedenken door verdachtmakingen. Men
moet niet met phrases doch met daden komen.
De soc. dem. zijn de stakenden niet afge
vallen, integendeel, zij hebben hen de hand
boven het hoofd gehouden. Door verdeeld
heid in een klein kringetje ging de staking
verslappen.
De debater valt hier den Spr. weer in de
rede, door de bewering dat hij zijn woorden
gaat verdraaien waarop Spr. herhaalt wat
door Bonnet is gezegd over vergoeding voor
bewezen diensten enz. en voegt er aan
toe: dat de kieschheid hem weerhoudt om
de juiste houding van eenigen nader aan te
duiden.
Hij concludeert ten slotte, dat heel veel
van hetgeen de debater hier in het midden
heeft gebracht met de zaak in de rede be
sproken, eigenlijk niets te maken heeft en
besluit dan, dat het er thans om te doen is
de f 2 per week voor de ouden van dagen
te veroveren. En niemand der hoorders zal
zeker ontkennen dat men eigenlijk niet ont
komen kan aan den plicht om daartoe mee
te werken, en dus dat men lid moet worden
der afdeeling.
Na een woord van dank door den Voor
zitter aan den Spreker gebracht werd de
vergadering gesloten en men ging met het
oog op het late uur nog al haastig uiteen,
zoodat van de aangifte van nieuwe leden
niet veel zal zijn gekomen, naar het ons
toescheen.
balansen opgemaakt aan ’t einde van’t jaar, 1 vleugels uitgerukt
maar nu heeft de arbeiderspartij ook haar
balans opgemaakt. In Duitschland bij de
gehouden verkiezingen heeft men ’t gezien.
Vier en een half millioen stemmen heeft de
partij daar uitgebracbt. Dat beteekent
wat! Wat was ’t toovermiddel dat de blijd
schap der bezittenden zoo heeft getemperd?
ik zal ’t U zeggen vervolgt Spr. De
Duitsche arbeidersklas zag gevaren en had
grieven. De vakbeweging is er gestegen tot
een hoogte van belang. Daar heerscht een
aaneensluiting van ’t vakverbond, die voor
beeldig is en daardoor kon met vrucht ge
streden worden tegen den toren van het
kapitalisme. De kapitalisten wilden wel die
vakbeweging belemmeren door de wetgeving,
o.a. wilde men bij stakingen het //posten”
verbieden. Het kapitalisme dat beschikt over
telefoon en telegraaf, wilde het werkvolk
beletten, zich op de hoogte te stellen, waar
en door wie onderkruipersdiensten werden
gedaan. Ook wilde men de woordvoerders op
een gemakkelijke manier in de kast stoppen
wegens zoogenaamde beleediging. Zaken die
ook in Nederland niet onbekend zijn, wat
door Spr. nader wordt uiteengezet.
Ook grieven had men in Duitschland. Er
is daar een dolzinnig opvoeren der belastingen
voor oorlogsmateriaal en nu is het mili
tarisme de macht van het kapitaal. Dat
kapitaal, dat geld, heeft op zich zelf geen
waarde, maar ’t is een ruilmiddel, men kan
er alles voor koopen, doch het is opmerkelijk,
wie eenmaal geld heeft, wil er altoos meer
van hebben en zoo komen
die voor zich zelf er
en toch nog maar
Kapitaal wil altijd
vecht men voor en daartoe is het militairisme
noodig. Uitbreiding van macht en grond
gebied daar is ’t om begonnen. De arbeiders
dienen hiervan wel goed bewust te zijn.
Er wordt hen door dat militairisme een
groot onrecht aangedaan. De Duitschers
hadden een groote grief door de indirecte
belastingen, waardoor ze slechte en dure
levensmiddelen bekwamen.
Dat een en ander heeft meegewerkt dat
er 41/2 millioen stemmen zijn uitgebracht
op de socialistische candidaten.
Spreker merkt echter op, dat er in Neder
land Ook een streven is om de belangen der
arbeiders op den achtergrond te schuiven.
Ook hier worden de stakingen bemoeilijkt.
Troelstra heeft bij motie voorgesteld om het
recht van //posten” in tijden van stakingen
wettelijk te beschermen. Hij heeft dat gedaan
in ’t belang van de arbeiders en die arbeiders
moeten hem steunen door hun getalsterkte.
Gelijk de bevelhebber vertrouwt op zijn sol
daten, zoo moet een afgevaardigde kunnen
vertrouwen op zijn volgelingen. Gaat het
leger op de vlucht, de generaal kan niets
uitvoeren. Deinzen de arbeiders terug voor
krachtige actie en organisatie, dan komt van
zoo’n motie niets terecht en bij het einde
van deze vergadering zal men zien wie hier
mannen zijn van de daad.
Is het spreken hier, in ons land veilig?
Is ook hier van geen klassenjustitie sprake.
Spreker gaat al de vonnissen na in ons land
en heeft het druk met aanteekeningen, .hoe
groot soms het verschil is als een arme dan
wel een rijke gevonnist wordt. Ook zelfs bij
de kantongerechten komt het verschil uit.
Als een patroon de arbeidswet overtreedt
krijgt hij een kleine boete, bijv, f 3, maar
wat deert hem dat? De politie, de justitie,
de burgemeesters zijn op de hand van de
bezittende klas, dat is het kapitalistische
stelsel, en gevaar dreigt ook hier, grieven
hebben ook wij socialen.
De stijgende uitgaven voor militie hebben
wij ook hier. Door de nieuwe militiewet
worden millioenen meer geëischt en ook de
zonen der arbeiders worden maanden langer
onder de wapenen gehouden. Toen de afge
vaardigde Terlaan met eindeloos geduld op
die verzwaringen wees, werd hij in en buiten
de Kamer gehoond. En onze Eerste Kamer?
die noemde het wetsontwerp lang niet sterk
genoeg en beweerde dat minister Colijn veel
te veel in de richting van ’t volksleger werkte.
Als wij vragen om sociale verbeteringen,
komt van den kant der bezittende klasse de
vraag:. Waar moet het geld vandaan komen?
Maar nu er wel veertig en een half millioen
verprutst wordt aan oorlogszaken, komt als
echo van de arbeiders: Waar zal het geld
vandaan komen? Pantserbooten en kanonnen
het nageslacht zal eenmaal met schouder
ophalen die dingen beschouwen, evenals wij
het de folterwerktuigen der middeleeuwen
doen. De menscheneters worden door ons
verfoeid, maar zijn menschendoodschieters
beter? Ik noem ze erger, zegt Spreker, en
het gaat nog wel in naam van Hem die
z/vrede op aarde” predikte.
Die oorlogskosten zullen worden gehaald
uit inkomende rechten, door de indirecte
belastingen, en de arbeiders moeten er dus
ook weer voor gevild worden. Van het karige
loon waarvoor zij een geheele week gekneveld
worden, moet ook nog een deel af voor de
verhoogde belastingen.
Ik wil u een beeld geven zegt Spr. Een
bedorven knaapje ving een vlieg en rukte
die de vleugels uit. Toen het diertje nog
kon loopen, gingen ook de pooten er af,
daarna werd de kop afgerukt en de romp
van die vlieg, die erg taai is, leefde nog. De
meid veegde de tafel en wierp met het stof
ook de romp in den vuilnisbak.
Dat is het beeld van het proletariaat. Gij
arbeiders zijt die vlieg, die knaap is het
kapitalisme. Door de kinderen der arbeiders
de gelegenheid niet te geven, het hooger
onderwijs te ontvangen, worden hen de
schillende bijzonderheden bracht hij bij, om
aan te toonen dat de clerikale partijen wel
niet zoo veel gevoelen voor de arbeidersbe
langen, maar dat men toch voor den schijn
wel wat moest doen. Zoo werd door Schaper
ook voorgesteld om het veenbedrijf op te
nemen onder de vakken, waarvoor de wet
zou gelden. De minister wilde hiervan niet
weten maar hij zou toch onderzoeken of het
mogelijk was, en zie na een paar dagen
scheen de minister zoo goed op de hoogte
te zijn gekomen, dat hij ’t amendement over
nam. De ellende in de veenderijen ge
leden, de lange arbeidsduur enz. schenen dus
den minister voorheen onbekend, maar hij
scheen er nu ineens achter te zijn gekomen
doordat het voorstel van een Soc.-Dem. er
zijn aandacht -op had gevestigd. De
coalitie moest er nu wel mee instemmen, de
minister toch had het overgenomen, echter
de liberalen gingen er nu tegen in en kwamen
met een tegenvoorstel, en de Katholieken
waren ook nijdig op den minister, hij had
het vooruit moeten zeggen, dat hij er mee
zou willen gaan, dan had hunne partij het
wel kunnen voorstellen. Het had dan als
lijmstokje voor hen dienst kunnen doen.
In dit licht moet men beschouwen, waarom
de motie Troelstra, bedoelende om de oudjes
van 70 jaar en ouder al vast aan een pen
sioentje te helpen van f 2 per week
een meesterstukje wordt genoemd. Er schuilt
naijver in door; maar, zegt Spr., de socialen
zoeken niet naar slimmigheidjes om in het
gevlei te komen, zij drijven geen politieke
actie, waarbij ’t geweten schijnt open te gaan
als de stembus open gaat. Is die zorg weer
voorbij, dan kan men weer 4 jaar zijn eigen
meening volgen.
Het drijven der liberale en der clerikale
partij is om aan de groene tafel te zitten,
’t Gaat om de ministerzetels, om daardoor
de vette baantjes aan de vriendjes in handen
te kunnen spelen. De socialen drijven een
andere politiek. Niet die groene tafel met
de zetels daarom heen, maar de groote groene
tafel der aarde met zijn groene plantengroei,
de opbrengst van den grond, de voortbreng
selen van industrie, voor allen, dat is het
streven der socialen. Wij vechten niet om
om een zetel, maar om gelijkheid voor allen,
zonder onderscheid. Vrijheid voor ieder, ook
vrijheid om te gelooven wat men wil. De
katholieken en calvinisten hebben de liberalen
noodig gehad, om tot macht te komen
nu wordt het een politiek om ’t geloof.
Wij socialen mengen ons daarin niet, geloove
ieder wat hij wil, als zij maar niet in strijd
komen met de rechten van den mensch op
deze aarde. De socialen willen een betere
samenleving, waarin ieder mensch voor zich
zelf moet kunnen uitleven, dan pas worden
wij menschen als broeders en zusters.
Troelstra is tot zijne motie gekomen met
eerlijke rondborstigheid omdat men gekomen
was aan ’t eind van 1911. Dat jaar is voor
de kapitalisten heel best geweest. De bezit
tende klasse, de groote maatschappijen en
ondernemingen hebben een schitterende balans
kunnen afsluiten, de cijfers hebben dat aan
getoond en voor de arbeiders daarentegen is
het een zeer slecht jaar geweest, door de
duurte der levensbehoeften. Er zijn er die
beweren, dat de sociale leiders zulks aan
genaam is, wijl het hun aanhang versterkt,
maar zegt Spr. men wete toch dat het juist
de socialen zijn, die ’t lot van den arbeider
willen verbeteren, daarvoor strijden zij.
De le Kamer heeft dezer dagen de duurte-
toelage voor de minstbezoldigde rijkswerk-
lieden afgestemd, o.a. op grond dat hooger
inkomsten maar zouden leiden tot onzedelijk
heid. Misschien, zoo merkt Spr. schalksch
op, dat ze de Leidsche studenten dan gingen
navolgen.
De arbeidersklasse is door die beslissing
der le Kamer ten bitterste verongelijkt en
dal het jaar voor de bezittende klas bijzonder
gunstig en tegelijk voor de arbeiders extra
slecht kon zijn, bewijst dat er geen verband
bestaat tusschen de welvhart van den patroon
en zijn dienstman. De loonen zijn te laag,
zij worden beheerscht door vraag en aanbod
en er wordt slechts zooveel betaald dat de
arbeiders maar eventjes den mond kunnen
opeuhouden. Het karige weekloon schrompelde
dit najaar nog meer weg dan anders door
de duurte der levensmiddelen. Een lid der
le Kamer weet niet hoe een werkmansgezin
moet leven, geen fliuw begrip hebben die
er van. Arbeiders, heeft het u niet geschokt,
dat de le Kamer heeft afgestemd 40 centen
toelage te geven per week en dat op grond
van de zedelijkheid? Slechts Jan Salie gaat
er kalm over heen en zijn rug is breed.
Men vreest bij de regeeringspartijen de zweep
van Troelstra, maar die zweep moeten de
arbeiders mede opvatten en met kracht en
klem wijst Spr. er de arbeiders op, dat zij
toch geprikkeld moeten worden door de
houding der hooge oomes.
Bij het einde van 1911 begreep Troelstra
dat er noodzakelijk iets moet worden gedaan
voor de oudjes. Dit was geen kunstje, maar
een gevolg van de ellendige noodzakelijkheid
en daarom stelde hij zijn bekende motie voor.
Deze zal wel spoedig weer aan de orde
komen en mr. Troelstra zal in een zaakrijke
rede dan zeer zeker wel uiteenzetten, waarom
het door hem zoo is voorgesteld. De bezit
tende klas is voor die rede echter niet bang,
maar wel voor iets anders. Die klas is bang
voor U, arbeiders! roept Spreker uit. En
waarom?... Dit zal ik zeggen na de pauze.
aimers uduuiuaicn aicuui. ±vic lui-
hier bjj te pas brengt is niet op de
1soc. dem. met een eigen