Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward. en Wonseradeel.
De nieuwe tariefwet.
I
(houten/
Rqna
Cacao
VAN HOUTEN
Verschijnt Donderdags en Zondags. 51ste Jaargang.
1912.
No. 15.
1
7
DE VOLKSDRANK
■'S
VAN
UAN HOUTEN’S
DE BESTE VOOR DEN PRIJS
Goedkoop Alom verkrijgbaar
3
Zondag 18 Februari.
RECLAME.
1'
f 1.50
- 0,80
- 0.42^
- 0.18 w
1 Kg
Xo„
VIERKANTE
BUSSEN
ZUIVER OPLOSBAAR
WT gefabriceerd door
VOOR
afzonderlijke
W(
»ni
ien
;ht
het
be-
og
lat
al.
ik
n.
3h
er
;h
m
t-
n
vrijhandel
van „laisser
waaien, 2°.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
i één kant, zij dikken
verzwijgen de voor-
u'
van
doelde wet behandelde.
zal de heer Schijthuis
keerzijde der medaille in ’t licht stellen.
’t Is wel eenigszins te verwonderen, dat
belang-
een
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
-
b
„Handel en Nijverheid” heeft het practisch
plan opgevat, om het voor en tegen van
’t ontwerp tariefwet, dat zoovele hoofden
bezig houdt, in openbare vergaderingen te
doen behandelen, opdat de leden dezer ver-
eeniging en meteen allen die in de zaak
belangstellen, beter op de hoogte zullen
komen wat dit ontwerp beteekent voor onzen
handel, industrie en nationale welvaart.
Woensdagavond is daarvoor als spreker in
de Doele” opgetreden de heer P. A. ZUUR
Rotterdam, die de voordeelen der be-
Vrijdag 23 dezer
van Groningen de
In de nu gevolgde Pauze werd de ge
legenheid opengesteld zich aan te melden
om met den Spreker in debat te treden of
nadere inlichtingen te vragen.
Hiervan werd gebruik gemaakt door Mr.
SLEESWIJK.
Toen deze daarna ’t woord was gegeven,
begon hij met te zeggen, dat hij het met
den Spr. van dezen avond geheel niet eens
is. Om echter op alles wat door Spr. te
berde is gebracht terug te komen, zou te
veel tijd vorderen, waarom hij er enkele
punten zal uitlichten.
In de eerste plaats dan komt het hem
voor dat de Spr. uitgaat van de meening,
dat het in ons land een armoedige boel is
en het in andere landen, waar protectie
heerscht, veel beter gesteld is. Hierop is
zeker veel af te dingen. In Spanje en
Rusland bijv, waar toch ook protectie heerscht
is de bevolking zeer arm, en Duitschland en
Frankrijk mogen iets beter zijn, maar daar
zijn ook andere redenen voor de bronnen
van welvaart. En in Engeland, dat den
vrijhandel drijft, kan men toch niet spreken
van armoede. In' ons land heerschte voor
1875 ook bescherming, maar toen de diffe
rente rechten voor Indie werden opgeheven,
ontwikkelde zich de industrie van Twente,
en slechts 1/10 van het daar geproduceerde
blijft in Nederland, 9/10 er van gaat naar
buiten, en dus zal de 5 pCt. beschermende
rechten der tariefwet slechts dat ïI1q deel
kunnen baten.
De Spr. heeft beweerd dat de buitenland-
sche fabrikanten grootendeels de invoerrechten
zullen moeten opbrengen, dat is niet zoo.
Hoogstens zullen zij er ons land als klant
door verliezen, en dat beteekent op hun groot
afzetgebied niet veel.
Dat er zooveel werkvolk van hier naar
Duitschland gaat, dit is ’zoo, de door Spr.
gegeven cijfers kan ik, zegt Spr. niet contro-
leeren, maar wel wil ik opmerken, dat velen
weet, dat ons volk zich slechts langzaam
aanpast aan de eischen des tijds. Hij eindigt
met te zeggen Beter laat dan nooit 1
(Applaus.)
fabrikant, die klaagt over vrije invoer van
Duitschland, terwijl bij invoer naar dat land
35 pCt. rechten worden geheven. Voorgesteld
wordt nu om van muziekinstrumenten 5
pCt. te heffen, dus nog maar heel weinig.
De welvaart in Duitschland onder den
werkliedenstand is grooter dan hier. De in
lagen op de spaarbanken bedragen daar ge
middeld 231 Mark f 136, en in ons land
per hoofd f 42.57, en dat is nu „’t
Steinreiche Holland” van weleer. Het beste
van onze producten, wordt van hier gehaald,
en door het tarief van invoer wordt nu be
oogd den werkman hier eene betere positie
te verschaffen. De arbeiders in den vreemde
kunnen niet beter werken dan de onze, en
onze winkeliers klagen steen en been, de
kans om vooruit te komen wordt voor den
middenstand hoe langer hoe geringer. Het
bedrijfsleven in ons Vaderland is door den
heer van IJsselstein besproken, en aan de
hand der statistiek toonde die aan dat hier
geen bewijs is te vinden van grooten in-
dustriëelen vooruitgang.
Nu noemt men ons volk een bij uitstek
handeldrijvende natie, en inderdaad, het
transito- en expeditie verkeer in enkele
plaatsen beteekent heel wat, maar aan de
nationale bedrijvigheid is het toch altijd
eenigszins ondergeschikt, in vele plaatsen
moet menigeen zich behelpen met een venters-
nering, ja velen moeten werk zoeken over
de grenzen. In de jaren 1908 en 1909 zijn
41.791 werklieden uit ons vaderland in
Duitschland werk gaan zoeken. De heer van
IJsselstein kon dit weten en wijst er dan
ook op, dat dit teekenend is.
Bij de nijverheidstentoonstelling werd op
T congres het licht geworpen op de lage
loonen en den langen werkduur in Brabant
en Gelderland. Wanneer die werklieden, ook
uit deze provincie Friesland gaan er velen,
zich in Duitschland vestigen, hebben zij
eerst veel ongerief met de taal, zij gaan en
blijven er noodgedrongen.
Spreker ziet er dan ook een loffelijke
poging in om door matige invoerrechten te
heffen, hier verbetering te brengen, ’t Kan
zijn, dat er enkele nadeelen aan verbonden
zijn, dat sommige artikelen hooger belast
worden dan thans, maar het geheel zal ten
goede komen aan Nederlanders. De heerlijke
visch van IJmuiden, de fijnste vruchten uit
het Westland, de vette kaas en heerlijke
boter van hier, zij gaan naar 't buitenland,
en margarine komt er voor in de plaats.
Spreker is er van overtuigd dat de tariefwet
.onze industrie zal bevorderen en over het
duurder worden der producten wordt veel
te veel geroepen. De groote bladen beschouwen
stelselmatig de zaak van
de bezwaren aan, en i
deelen der protectie.
’t Faalt de Nederlanders aan nationaliteits
gevoel. Zij meenen dat de artikelen uit den
vreemde beter zijn dan die hier te lande
gemaakt worden, en dan de geest van
„laisser faire” doet ook veel kwaad. De
tariefwet beoogt hier meer arbeid te brengen
en den loonstandaard iets beter te doen
worden. Het is ook gebleken, dat de buiten-
landsche fabrikanten, die hun afzetgebied
willen behouden, de gemoederen hier door
hunne agenten verontrusten, en zoo opwekken
om tegen het wetsvoorstel te ageeren.
Doch, zoo gaat Spr. daar tegen in, laat
ons geen landverraders worden, met andere
woorden, laten wij trachten onze eigene
industrie op te beuren; als de pogingen der
Duitsche fabrikanten om het ontwerp te doen
vallen, mislukken, zullen zij bij hun eigen
regeering wellicht gaan aankloppen om steun
en vermindering van lasten om toch hun
afzetgebied te behouden. Spr. wil bijv,
wijzen op emaille-waren.
Deze worden thans belast met 5 pCt.
voorgesteld wordt 12 pCt. Wat zal men dan
zien? Wel dat de fabrieken te Hamburg
niet onze fabrieken meer overvleugelen, maar
dat die waren hier te lande gemaakt
worden. Zoo zou ik het geheele tarief
post voor post kunnen nagaan, en ’t zou
blijken dat enkele artikelen een paar centen
duurder mogen worden, maar er is zorg
vuldig getracht om luxe zwaarder te treffen
dan behoefte. Dat komt bij elke groep, ja
bij elk artikel duidelijk uit. Fijn leerwerk,
vazen, beelden, muziekinstrumenten enz.
worden verhoogd, andere blijven geheel gelijk
als ’t thans reeds is, en onbewerkte grond»
op deze eerste vergadering niet meer
stellenden zijn opgekomen, slechts
vijftigtal hoorders waren aanwezig.
Nadat de voorzitter, de heer H. Eisma,
ïnet een inleidend woord het doel der bij
eenkomst had uiteengezet, en den spreker
aan de vergaderden had voorgesteld als een
overtuigd voorstander van het wetsontwerp
omtrent inkomende rechten, gaf hij dezen
volgaarne het woord.
Spreker begon met te herinneren dat in
April 1911 door Minister Kolkman een wets
ontwerp is ingediend tot herziening der in
voerrechten. Sedert zijn over dat ontwerp
heel wat pennen en tongen in beweging ge
bracht, en dit getuigt zeer zeker van be
langstelling.
Echter de zienswijzen er over loopen
hemelsbreed uiteen, en zeer veel is er tegen
het wetsontwerp te berde gebracht. Men
sprak zelfs dat het voor ons kleine landje
een soort oorlogsverklaring zou zijn, doch
zegt Spr. wij willen geen oorlog, ook geen
tarievenoorlog, maar de omringende groote
staten hebben ons den oorlog aangedaan op
het gebied van den handel. Dat ons landje
er niet door ten onder ging, heeft bette danken
aan den gunstigen bodem en de welvaart
van vroegere tijden. Het vrijhandelstelsel
wordt hier nagenoeg gehandhaafd in tegen
stelling met Duitschland, Frankrijk, Amerika
enz. Men heeft hier eigenlijk vier soorten
van menschen ten opzichte van
of bescherming, 1°. de partij
faire, laisser aller” of laat maar
die van laten wij ons maar verdrukken, wij
kunnen niet anders, 3°. die, welke beweert
wij hebben geen vaderland en 4°. die welke
meent, dat wij verplicht zijn ons te ver
dedigen.
De 3 eerste partijen voerden samen het
bewind, dat daardoor het hand niet geheel op
industrieel gebied ten onderging ligt aan de
veerkracht der bevolking en den rijken bodem.
Spreker vindt dat velen onze industrie veel
te gering schatten en hij vindt dat laf; zoo
lang men het artikel van prof. Van Blom
in de Gids niet heeft weerlegd, weigert hij
het te gelooven. Spr. haalt enkele citaten
daaruit aan o. a. over de nijverheid in Twente,
en geeft daarmede tevens eenige cijfers om
trent onze nationale nijverheid, in verge
lijking van onzen invoer en uitvoer, en ook
dat Minister Kolkman nu met de thans in
functie zijnde ambtenaren een verhooging
van inkomende rechten wil hebben. Gewezen
wordt o. a. op bewerkt hout en schoorsteen
mantels, waarvan voorgesteld wordt 10 pCt.
invoer te heffen.
Men heeft het nu doen voorkomen alsof
hierdoor de huishuren zouden gaan stijgen,
doch de schrijver weerlegt dit door er op te
wijzen, dat het hout toch bewerkt, dat mar
mer toch geslepen en gepolijst moet worden.
Het gevolg van de invoerrechten zal zijn,
omdat de grondstoffen onbelast worden ge
laten, dat het werk meer hier te lande
wordt verricht, er zal dus meer werk en
eenige verhooging van loon kunnen ontstaan
ten bate dus der werklieden.
Prof. Pierson en anderen gingen van de
veronderstelling uit, dat de vrijhandel de
welvaart vermeerdert, doch juist in andere
landen, waar protectie heerscht, waar dus de
industrie beschermd wordt, is meer welvaart.
Handel en bedrijf hier kunnen niet wed
ijveren in den ongelijken strijd, ’t getal
faillissementen neemt toe.
Dat de strijd ongelijk is bewijst Spreker
door aan te halen een adres van een orgel-
stoffen zijn vrijgesteld. Daardoor wordt het
de industrie hier gemakkelijker gemaakt.
Iedere regeering is in zeker opzicht verant
woordelijk voor het lot barer onderdanen, en
nu is de tariefwet juist een poging om het
volk tegemoet te komen, bovenal het werk
volk en den kleineren man, want de op
brengst der invoerrechten is bestemd voor
een pensioen van ouden van dagen, en de
klassengroepeering der verschillende te heffen
rechten is er geheel op gebaseerd om
onbewerkte vrij te laten, artikelen van
hoefte zeer gering en weelde-artikelen zwaarder
te treffen, omdat het er bij degenen die zich
die luxe-artikelen aanschaffen, ook beter
aanzit.
Bescherming geeft in de beschermde
vakken voordeel, dat bewijzen de statistieken,
dat heeft men gezien door de ontwikkeling
van Duitschlands industrie, toen daar de
protectie werd ingevoerd. Spreker acht het
de plicht onzer regeering om bescherming
voor onze nijverheid in ’t leven te roepen,
en is er van overtuigd dat het ingediende
wetsvoorstel instemming verdient, omdat
daardoor
lo. de arbeiders niet worden getroffen
2o. de buitenlandsche fabrikanten de
rechten grootendeels zullen moeten
opbrengen
3o. veel werk zal geschonken worden voor
onze eigene nijveren;
4o. de industrie zal opbloeien
5o. de ouden van dagen van de opbrengst
een pensioentje zal worden verschaft.
Spreker las na zijne inleiding nog gedeelten
voor uit wat hij noemde bijlagen. Hierin
werden eenige onderdeelen van het tarief
beschouwd, terwijl verder daardoor werd her
haald of toegelicht, wat hij in zijne inleiding
had aangevoerd om ten slotte op de vijf
boven aangevoerde gronden te betoogen, dat
hij de aanhangige wet zeer wenschelijk, ja
noodig acht, en dat, waar ons land zich in
de laatste 50 jaren heeft beschouwd als een rijk
voor den vrijhandel, het wel te begrijpen is,
dat er agitatie tegen de tariefwet wordt ge
maakt, en dan wel in de 1ste plaats door
de direct belanghebbenden, en men ook wel
I
3
0
1
Bolswardsche Courant,
I
RpNA Cacao