Verschijnt Donderdags en Zondags. 51ste Jaargang. No. 17. I! Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. DE TARIEFWET. Van Houten ’s De beste voor den prijs 1912. Zondag 25 Februari. r Stel iets goeds^ niet uit. wacht. VOOR afzonderlijke RECLAME. Koop dus nog heden bij Uw winkelier een bus zoo en ver- dit is nu al textiel-nijverheid in Twente, dat zijn menschen die de nijverheid bevorderen kennen, en 1 Kg. l.ÖOl^Kg. /0.42| - 0.80 y10 - 0.18J ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. vrijhandel of van politiek, om den ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Gisterenavond werd in «de Doele” de van «Handel en Nijver- van de aan- Ook ditmaal was de en waren er hoogstens 50 wonen, wegens de hoogere prijzen f 50 hooging hebben gekregen en reeds verhoogd tot f 100. ’t Zou wel eens zaak zijn, dat de kiezers uitspraak konden doen over protectie, mits afgescheiden dan zou stellig de uitspraak zijn, bestaanden toestand te houden. (Applaus). niet, ons dat men In 1897 worden; en handhaafd. daarmee een Min. Harte gekomen met verhooging van sommige art. verhoogd van 5 pCt. tot 8, enkele tot 12 pCt. en dat was geheel ge schoeid op ’t tarief zooals Pierson dat had ontworpen. Het is toen echter weer inge trokken, maar nu heeft April 1911 Min. Kolkman weer een dergeliik voorstel on de- Van de gelegenheid om met den Spr. in debat te treden of inlichtingen te vragen, maakte eerst gebruik de heer D. EERD- MANS. Deze begint, dat hij aan den Voor zitter de beslissing wil laten of de Spr. van hedenavond op even onpartijdige wijze heeft gesproken als de heer Zuur in de vorige vergadering heeft gedaan. Verder heeft de Spr. tegen den heer Zuur uitgespeeld de tabel Pierson van 1890 en de tariefregeling Spren- ger Van Eijck. Beide zaken zijn door deh heer Zuur niet aangeroerd en die namen heeft hij niet eens genoemd, hij heeft dat blijkbaar niet noodig geoordeeld. Ik had, zoo gaat de debater verder, ver wacht dat de Spr. zich uitsluitend zou bepaald hebben tot de tariefwet Kolkman, maar hij heeft er de verkiezingen zelfs bijgehaald en er op gewezen, dat in 1897 de rechterzijde verslagen werd, waaruit hij concludeert dat het volk niet van protectie gediend is. In 1901 en 1907 is echter de regeering die voor ’t tarief was, gehandhaafd, ’t Volk schijnt er dus wel voor te zijn, dat is dus al 2 maal gebleken tegen de eene keer door den Spreker bedoeld. Een Kamerontbinding voor te stellen is dus onnoodig. Ik vond het onpartijdiger, dat de Spr. niet op de hoogte was geweest met hetgeen de heer Zuur hier heeft gezegd. Hij heeft daaruit nu zijn materiaal gehaald, er heel wat van gemaakt en veel tijd besteed aan de Bolswardsche Courant. De heer Zuur heeft echter niet gesproken van arm Nederland, volgens diezelfde krant heeft dat gezegd de heer Sleeswijk en die had het ook overarm Duitschland, met het verschil wederzijds de grenzen. Verder heeft de heer Zuur niet ge smaald op Rotterdam, maar hij heeft gezegd Rotterdam is niet Nederland, het geheele land heeft meer belangen dan die stad. Hij heeft juist gewezen dat wij gelukkig, ondanks de concurrentie nog industrie hebben in ons land. De Spr. van hedenavond keurt de tariefwet ook daarom af, wijl hij niet kan beoordeelen, welke gevolgen er uit zullen voortkomen. Welnu, zegt de debater, ik zou zeggen: als de industrie nog vooruitging onder ’t tegen woordige regime, het zich dan ook wel zal schikken en wat schade het verhoogd tarief zal teweeg brengen is dan ook niet door den Spr. aangegeven. De debater haalt vervolgens aan hoe de Berlijnsche correspondent van De Vaderlander aantoont dat de industrie in Duitschland tweede vergadering heid” gehouden ter behandeling bangige Tariefwet. opkomst gering, personen aanwezig. Nadat de Voorzitter, de heer H. Eisma den heer SCHIJTHUIS van Groningen bij de aanwezigen had ingeleid als tegenstander van de tariefwet en had herinnerd hoe de heer Zuur dé vorige maal de voordeelen er van heeft uiteengezet, gaf hij het woord aan den Spreker. Deze wil zooveel mogelijk zonder het ter rein van de politiek te betreden, de kwestie der invoerrechten uit een economisch oog punt beschouwen. Ofschoon hij de tariefwet wel als een nationale ramp aanziet, stelt hij toch even voorop, dat deze uitdrukking van den secretaris der vereeniging «H. enN.” is. Om een eenigszins zaakrijke behandeling te geven, wenscht hij eerst de vraag te be handelen hoe het ontwerp tariefwet tot stand is gekomen, en zal daartoe in ’t kort een historisch overzicht geven. De eerste tarief wet in ons land is van 1816; toen werden hooge invoerrechten geheven en deze zijn gebleven tot 1845, toen is men meer tot inzicht gekomen, dat vrije uitvoer en door voer in het belang van den handel zou zijn, en in 1854 werden dan ook eenige artikelen opnieuw lager belast. In 1862 is er een nieuw tarief van invoerrechten gekomen, waarbij van afgewerkte artikelen 5 pCt. van andere 2 of 3 pCt. werd geheven bij invoer. In 1877 is dat tarief herzien en werden grondstoffen en eerste levensbehoeften vrij gelaten. De vrijhandelaars stelden zich toen voor, dat op den duur hier te lande geheel het vrijhandelstelsel zou komen, toen kon de schatkist de opbrengst nog niet missen, en die reden bleef bestaan, zoodat ook dat tarief nog steeds is gehandhaafd. In Duitschland is in 1878 de protectie sterk opgevoerd en in óns land gaf, omdat de artikelen, die in het tarief niet genoemd waren, door de douanen werden geschat, het soms verschil voor de grensstations. Minister Pierson heeft in 1900 een uitge- breider tarieftabel opgemaakt, en wilde ook de 5 pCt. gebracht zien op 6 pCt. Daar is de vereeniging «Het vrije ruilverkeer” tegen opgekomen en Pierson, die de vader van ’t vrije ruilverkeer wordt genoemd, heeft het ontwerp dan ook nimmer ingediend. Nog een historisch feit wil Spr. even te berde brengen, en wel dat er in de vorige eeuw verschrikkelijk gesmokkeld werd, en artikelen van 5 pCt. vaak op 3 pCt. ge schat werden, doordat de beambten ze dan onder een andere categorie brachten. Ook werden sommige artikelen gedeeltelijk over een grensplaats en de bijbehoorende langs een ander station ingevoerd, om zoo de geschatte waarde laag te houden, en bena dering te voorkomen. Daar heeft de heer Sprenger van Eijck een einde aan weten te maken in 1895, en dat gaf meteen een paar millioen voordeel voor de schatkist. In 1894 is nog een poging gedaan om hooger rechten te trekken uit den invoer, en wel door de motie Dobbelman, die ver hooging van graanrechten voorstood. Die motie is evenwel afgestemd. In 1897 werd bij de verkiezingen de protectie de politieke inzet van de rechtsche partijen. Spreker be treurt dat, wijl het tariefrecht toch moet zijn en blijven een zuiver économische kwestie, en, zoo zegt Spr., de vraag moet zijn of de invoerrechten voor Nederland goed zijn of Wat en hoe andere landen doen, gaat eigenlijk minder aan, en dan meen ik, voor ons land het wenschelijk is, dat geen beschermende rechten heeft. is het een politiek geschil ge- is de toenmalige regeering ge in 1901 kwam er kenteringen andere regeering. In 1904 is een voorstel tot de invoerrechten en werden van dat nog even geven, zegt Spr. de van in- en uitvoer, aan een Engelsch blad ontleend: voor Engeland 103 millioen pond. Duitschland 743 millioen, Amerika 615 mill. Frankrijk 497 mill, en ons kleine Nederland 466 mill. Als men te Rotterdam de beweging ziet, behoort men daar niet op te smalen, Twente teert niet op oud vet, maar is door den uitvoer vooral over zee gaan opbloeien. Belgie, waar te beteekenen zeflde leest geschoeid, maar nog iets hooger dan Min. Harte. Al de bijzonderheden hier van op te noemen, acht ik, zegt Spr. on noodig, maar de grondgedachte isgrond stoffen vrij laten, heel of half afgewerkte artikelen volgens tabellen te belasten en daarbij onderscheid te maken tusschen artikelen die wel en die niet voor dadelijk gebruik geschikt zijn, wat soms voor de douanen wel moeielijk zal zijn te beslissen. In plaats van zich in die artikelen te ver diepen wil Spr. opmerken dat met deze wet een drieledig doel wordt beoogd, en wel lo. een fiscaal voordeel, 2o. een protectie op de nijverheid en 3o. dat de wet als represaille maatregel wordt bedoeld. Voor sociale doeleinden, ziekte- en ouder- domsverzekering heeft de regeering 8^2 mil lioen noodig. Op het doel, de bestemming dezer gelden wil Spr. geen aanmerking maken, doch zijn zienswijze is, dat er niet eerst een potje moet gemaakt worden en dan de wet in voeren, doch eerst de wet en dan de bron nen waaruit geput zal worden, opsporen. Spr. zou vreezen, dat het potje anders wel eens zoek kon raken voor een oorlogschip of iets dergelijks, en ’t is ook zijne meening dat de sommen voor dit soort verzekering niet uit indirecte maar uit de directe belastingen moeten worden gevonden. Het thans geldende tarief brengt jaarlijks 13 mill, ongeveer op, de minister wil het brengen op 23 millioen, dus 10 millioen er bij. Om een kijk op deze cijfers te hebben, merk ik op, zegt Spr. dat de grondbelasting opbrengt 14 mill, personeele belasting ruim 11 mill, bedrijfsbel. 9x/2 mill, en vermogens- bel. ook ongeveer 91/2 millioen. Ik ben dan ook van oordeel dat die 10 millioen evengoed uit het vermogen kan worden gehaald. De heer Zuur heeft volgens ’t verslag dier vergadering gezegd, dat de hoofdzaak der verhooging zal worden betaald uit weelde. Dat is niet juist gezien. Een vlugschrift van «Het vrije ruilverkeer”, dat nog pas in proef is en nog moet verschijnen, geeft aan wat in de 3 categorieën weelde en welstand, bedrijfsgoederen en artikelen van algemeen gebruik wordt opgebracht, en dan is 't respectievelijk f 1.243.480, f 2.500.000 en f 6.000.000. Algemeen gebruik zes millioen, weelde nog niet l1/^ millioen, de weelde komt er dus nog al goed af! Dan heeft de heer Zuur volgens ’t verslag gezegd, dat er voor 5 millioen aan piano’s .en orgels zijn ingevoerd. Dat zal wel een drukfout zijn, zooniet, de minister zelf schat het op 1 millioen. Harte had het iets hooger, die raamde f 1.570.000. Het tarief geeft allerlei artikelen aan voor gewoon dagelijksch verbruik, dat wel degelijk belast wordt o.a. grof aardewerk nog iets hooger dan het fijnere aardewerk en ik vind, zegt Spr., dat een dergelijk tarief on billijk werkt, omdat zij die ’t minst kunnen missen het hoogst er door getroffen worden, want, de ervaring in andere landen leert het ook, de prijzen der artikelen worden door de protectie hooger. In tegenspraak met het fiscaal of finantieel voordeel is het protectionistische doel. Ver mindert door de rechten de invoer en wordt de industrie er door bevorderd dan brengt de belasting niet op, komt er wel veel op brengst van belasting, dan helpt het de in dustrie niet, er is dus tegenstrijdigheid in deze twee doeleinden. In groote staten Amerika, Duitschland enz. kon men den invoer van buiten missen, maar een klein landje als het onze kan dat niet. In een groot rijk kan men een tak van nijverheid aanwakkeren en als er in de be hoefte in eigen land is voorzien, komt pas de pressie naar uitvoer. In de andere landen begint men dan ook al in te zien, dat men met protectie voorzichtig moet zijn en Neder land heeft toch zelf zoo’n klein afzetgebied, dat het op zichzelf niet kan instandhouden allerlei takken van industrie, zooals een groot rijk met eigen hulpmiddelen. De heer Zuur heeft ook gezegd, dat de bloei onzer nijverheid maar schijn was en men eigenlijk teerde op oud vet. Dat is ook niet zoo en ’t is Spr. gebleken, dat de debater, de heer Kantonrechter daar in de vorige vergadering terecht tegen opkwam. Handel, verkeer en nijverheid wisselen in de iaren wel eens iets, maar in doorsnee is die ook de nijverheid nog al wat heet had een uitvoer van 261 mill. Men ziet het, Nederland kan meedoen. Dr. Bos heeft dan ook in zijn missive er op gewezen, dat in 16 jaar tijds het nationaal vermogen in Nederland gestegen is met 1634 millioen, dat wijst niet op armoede. De heer Zuur heeft ook gewezen op de inlagen in de spaarbanken in Duitschland f 136 hier f 42.57 gemiddeld. Die cijfers zullen wel goed zijn, maar geven geen beeld van den welstand. Er is hier te lande veel meer andere belegging in zwang dan in Duitschland, en onze spaarbankcijfers nemen toch gestadig toe. Ook heeft de heer Zuur den heer IJssel- stein uitgespeeld. Die mijnheer heeft in 1910 een rede gehouden, en hij sprak daar in qualiteit, ’t ging over de arbeidsinspectie, en in dat rapport staat toch duidelijk dat hier een krachtig leven heerscht op in dustrieel gebied, en daarin staat ook dat de rijksspaarbankinlagen van 21 mill, in 20 jaar stegen tot 160 millioen en bij de particuliere banken van 61 millioen tot 103 millioen. Nog heeft de heer Zuur verteld dat de buitenlandsche importeurs die belasting van ’t tarief voor een groot deel zullen op brengen. leder man van zaken weet wel beter. Men drijft geen handel voor pleizier. De fabrikanten hier te lande zullen zich met elkander verstaan om den prijs zoo hoog te brengen, dat men even onder ’t buiten land blijft. Met de zoutzieders is dit nu al reeds ’t geval, en ook in de ijzerindustrie begint het zoo te gaan. Het 3e punt waarom het tarief verhoogd zal worden is weerwraak, ’t Is waar, wij hebben in ons land nadeel van de invoerrechten der naburige staten, doch nu is het meer de weg dat de regeeringen overleg plegen, over artikelen van beide landen, een ruiling als het ware. In een land bloeit de eene tak van nijverheid beter dan in een ander, en andere industrie is elders weer minder, en dan zou men weder- keerig elkander in de hand kunnen werken. Ons kleine land heeft groote risico bij die verweerpolitiek, en dat acht Spr. een hoofdreden mee, om tegen het verhoogde tarief te zijn. De voorstanders zeggen wel dat de oppositie komt van de belanghebben den, maar dat komt, wijl het een economi sche kwestie is, die de welvaart raakt. De Kamers van Koophandel te Amsterdam en Rotterdam hebben prachtige rapporten tegen de tariefwet ingediendook Haarlem, de de en deze zeggen tegen de regeering: bescherm de nijverheid door goede ambassa deurs en consuls in het buitenland en door goed handels- en vakonderwijs in ’t binnen land, maar laat ons verder ongemoeid. Geen tarief van invoerrechten 1 De gevolgen dezer wet, zoo besluit Spr. zijn dan ook niet vooraf te beoordeelen. Men begeeft er zich door op een hellend vlak. Die 10 of 12 millioen zijn wel anders te vinden. Het tarief zal leiden tot een belas ting op den consument. De graanrechten zullen den broodprijs verhoogen, en als er al loonsverhooging komt, baat’t den arbeider niet wijl hij ook weer meer moet betalen voor zijne behoeften. De prijs der levensmiddelen te Gronau en te Enschede verschillen belang rijk en staan ongeveer als 16 tot 12. Een bewijs dat het leven in Duitschland duurder is, voert Spr. nog aan, dat de ambtenaren aan de snoor. die in Duitschland moeten in de laatste jaren hier goed vooruitgegaan. En de regeering zelf schijnt er ook zoo over te denken. Op de Brusselsche tentoon stelling zijn voor ’t door de regeering toe gestaan bedrag o.a. ook een 20 tal boekjes, die er heel net uitzagen, in ruime mate verspreid, waarin wordt aangetoond hoe wel varend Nederland is en wat industrie hier wordt uitgeoefend, dus geen «armoedige boel”. Ik zal cijfers Miimiiinmui, Rona Cacao Bolswardsclie Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1