k GEMENGD NIEUWS. D.) 't groote dag te worden ’t Stond de vurige slang het mesten landbouwers van 0. GROVE—SCHWIERING. I Er klonk een zonnige voor de feestelijkheden van den nacht en van den Goed afgeloopen. In een hotel te Utrecht heeft gistermiddag een reiziger een ongeluk gehad, dat gelukkig nog goed is afgeloopen. Bij het nemen van een bad heeft de bewuste persoon bij ver gissing de gaskraan inplaats van de water leiding opengezet. Bij het uit het bad tre den is hij toen bedwelmd geraakt. Gelukkig echter is dit dadelijk door het hotelpersoneel gemerkt, waarop de badkamer is openge broken en de bewustelooze logeergast nog juist intijds in de frissche lucht gebracht kon worden. Door een in allerijl ontboden geneesheer zijn toen, met behulp van een zuurstofkoffer, de levensgeesten weer opge wekt. Reeds spoedig had de patient het be wustzijn herkregen. Door de oplettendheid van het personeel is de man van een wissen dood gered. van van ’t vee zijn brachten hem echter ongezocht en ongewenscht nader met haar in aanraking. De schuld hiervan was haar vader, die Hubert verzocht had Lene wat te helpen bij het instudeeren der ballade. Dit verzoek kon hij natuurlijk niet afwijzen. In de weinige uren, dat zij het aangrijpende gedicht, waarin verhaald werd hoe het beminnelijke, door het geluk verwende kind, dat aan haar liefde te grond ging steeds weder declameerde, sloeg de liefdevlam in hunne eigen jonge harten hoog op. Hunne lippen bleven gesloten, maar ze konden niet verhinderen, dat hunne oogen duidelijk zeiden, wat er in hunne harten omging. Hij draalde echter het woord uit te spreken dat Lene in zalige vrees bij elk samenzijn verwachtte. Bij zijne levensopvatting had dit hem onherroepelijk gebonden. Zijne nauw gezetheid hield nog steeds zijn liefde in toom. Lene leed hieronder. Over het vroolijke, lachende persoontje lag een lichte sluier van matheid; tooneelkoorts, schertsten de kennis sen en Lene lachte mede, hoewel enkel voor den schijn. Zij dacht ternauwernood aan den feestdag en de taak, die haar dan wachtte. De liefde was haar hart binnengedrongen met al haar smart en lijden. De groote dag brak aan. Een prachtige zomerdag, waarop de zon zelfs het leelijkste in goudglans doopt. Het heele stadje was in feeststemming. De gedenksteen was met allen mogelijken luister, waarover men te beschik ken had, onthuld. De burgemeester zwom in zaligheid. Alles, zelfs zijn rede, was zonder ongelukken afgeloopen. Nu zou de feestavond in het logement op alles de kroon zetten. Ook de leiding voor dezen avond had men den referendaris overgelaten. Geen plaatsje was onbezet. Omdat het buiten nog licht was, had men alle gordijnen neergelaten. De zaal was in schemerduister gehuld. Slechts de voetlichten voor ’t kleine tooneeltje waren ontstoken. Knap zei een der lampenglazen en een stuk glas sprong er uit. Niemand lette er op. Ook Hubert niet, want die had juist de zaal verlaten. Hij was de gang ingeloopen naar de dames- kleedkamer, om te informeeren of Lene al klaar was. In de gang was het nog vrij licht. Plot seling stond Lene voor hem in haar los tulen gewaad, een verschijning, zoo liefelijk, dat zijn hart vol verrukking trilde. Lene, fluisterde hij. Hij sloeg zijn arm om het bevende meisje. Lene. In dat eene woordje lag een gansche geschiedenis opgesloten. Met een zucht van verrukking had ze zich tegen hem aangevlijd. Ze vergaten alles en iedereen om zich heen. Plotseling werden ze opgeschrikt door een geluid. Lieveling 1 fluisterde hij, dat ik. je nu al moet afstaan aan die daarbinnen! En ze wachten al op je! Maar ben je nu wel in staat om het gedicht voor te dragen Ze glimlachte. Haar gelaat straalde van geluk. Nu zal ik het juist kunnen; ben ik nu niet in waarheid een gelukskind Hij geleidde haar naar het tooneeltje. Haar lippen kwamen haar gewijd voor door zijn laatste kus, toen het scherm opging. De overleden dichter had zich geen be- koorlijker vertolkster van zijn Gelukskind kunnen droomen als Lene was. als een geheim jubelen, als levensvreugde in de verzen. Er ging eene betoovering van haar uit, waarvan geen der aanwezigen zich kon ont trekken. Gelukskind fluisterde Hubert in zijn hoekje. Mijn gelukskind. Dicht voor het voetlicht trad Lene, terwijl ze de verzen reciteerde, die het geheim van de liefde van het gelukskind verklapten. Haar oog zocht Hubert, ieder woord was tot hem gericht. Daar kronkelde plotseling een tegen haar op. Het tulen kleed was te dicht bij de vlam van de gebroken lamp gekomen. Hubertschreeuwde ze ontzet. Reeds stond het kleed geheel in vlam. Als verlamd zat daar het publiek. Slechts één niet. Lene klonk zijn kreet door de zaal, zoo hartverscheurend, dat de menschen in eenkrompen. Met woeste sprongen bereikte Hubert het tooneel. Met zijne handen trachtte hij de vlammen te dooven. Nu kwam er ook leven in de overigen. Toen echter de vlammen gedoofd waren lag hun offer bewusteloos ter neder in de armen van Hubert, die zijn eigen vreeslijke brandwonden niet voelde in zijn smart over zijn geliefde. In een der kamers van het logement werd het bewustelooze meisje neergelegd. De oude dokter stuurde alle belangstellenden weg; ook de schreiende moeder en den jammerenden vader. Slechts Hubert bleef. In zijn trooste loos gelaat las de dokter wat Lene voor hem was. Hij stond terzijde tot men haar te bed had gebracht. Toen stortte hij met een onder drukte kreet voor haar leger neder, want hij had hun beider lot gelezen in den blik van den hoofdschuddenden dokter. Op het uur, dat anders het dansen zou zijn begonnen, kwam Lene nog eenmaal tot bewustzijn. De naderende dood bevrijdde haar met zachte hand van alle pijn. Nog eenmaal verscheen het zalige lachje op haar gezicht toen ze Hubert in het betraande gelaat keek. En van hare verstijvende lippen klonk het zacht: „Gelukskind!” En was ze dit niet inderdaad In de volle eerste zaligheid harer liefde was ze plotseling weggerukt. De onvermijdelijke ontgoochelin gen waren haar bespaard gebleven. Stoomdruk Firma B. Guperus Ax., Bolsward. Daar het weer zich gistéren morgen minder gunstig liet aanzien, besloot het be stuur der Sneeker Zeilclub om den ouder lingen zeilwedstrijd, die dien dag zou worden gehouden, niet te laten doorgaan en tot later uit te stellen. Het klappen uil geheime Raadsvergaderingen.- De Raad der gemeente Nieuweschans (Gr.) vergaderde Woensdagavond. Uitgebracht werd het rapport der commissie, in de vergadering van 7 Mei j.l. benoemd, ten einde een onder zoek in te stellen naar de beschuldigingen van het Raadslid Kruize (soc.-dem.) over het klappen uit gehouden geheime Raadsver gaderingen. Uit het rapport der commissie bleek, dat de mededeelingen van den heer Kruize, die door de commissie was gehoord, berustten op gedeeltelijk beslist onjuiste gevolgtrek kingen door enkele ingezetenen (geen Raads leden of ambtenaren) opgemaakt, gedeeltelijk uit werkelijke Gemeenteraadsbesluiten, ge deeltelijk uit zaken, die nooit in eenige openbare of geheime zitting van den Gemeente raad van Nieuweschans zijn behandeld, waarom de commissie als haar besliste overtuiging kon mededeelen, dat uit niets is gebleken, dat één van de leden van den Gemeenteraad of de voorzitter, ooit iets, zij ’t ook het geringste, aan anderen heeft meegedeeld uit de geheime zittiagen van den Raad. Alg. H. Woensdagmiddag is te Loosduinen een man, die in een tuin aan het wieden was, door den bliksem gedood. Een jongetje dat naast hem lag, bleef ongedeerd. Schipper J., van het in de Rijnhaven te Rotterdam liggende Rijnschip „Die Hoff- nung”, hoorde in den nacht van Woensdag om -omstreeks halfdrie onraad aan boord van zijn schip. Hij meende het verschuiven van een luik te vernemen. Aan dek komende, zag hij drie hem onbekende mannen, die zich ijlings verwijderden met een roeiboot. Uit zijn revolver loste de schipper in de richting van de vluchtelingen een vijftal schoten, maar of hij doel getroffen heeft, bleef onbekend. De vluchtelingen roeiden naar den noordelijken wal en ontkwamen. In een door hen achtergelaten roeiboot zijn later twee zakken met suiker gevonden, ge stolen van de lading van „Die Hoffnung”, waar aan boord de dieven het zegel hadden verbroken. N. R. Ct. Het beloofde een voor de kleine stad In dezen uithoek van de wereld was voor honderd jaar een man geboren, die, na in het nest zijn jeugd te hebben doorworsteld, buiten in de groote wereld een beroemd onderzoeker was geworden. Hij was op zijn manier ook dichter ge weest. Er was zelfs een ballade van hem, „Het Gelukskind”, in de schoolleesboeken verdwaald geraakt. Dat had hem in zijn geboorteplaats beroemder gemaakt dan al zijne groote, wetenschappelijke ontdekkingen. Nu wilden ze ter eere van den honderd sten verjaardag van dezen man, die reeds lang, ver van zijn geboorteplaats, overleden was, een gedenksteen oprichten en daarover sprak, reeds maanden van te voren, het heele plaatsje. Een groote dag beloofde het te worden. Optocht van verschillende vereenigingen met de stadsmuziek, onthulling van den gedenk steen met het reliefmedaillon van den be roemden man op de markt en ’s avonds feestelijkheden in het stadslogement met voor drachten en het gebruikelijke dansje. Ten huize van den burgemeester was feestdrukte het grootst. De feestrede viel van rechtswege het stadshoofd ten deel, een veel aardiger plicht echter zijn frisch, rozig dochtertje. ’s Avonds zou zij de feestelijkheden in het logement openen met een voordracht van de ballade „Het Gelukskind”. Lene was het zonnetje van het heele stadje. Het kleingeestige, benepene, verlegene dat bewoners van kleine provincieplaatsjes vaak zoo eigen is, was haar vreemd gebleven. Mijn kleine leeuwerik noemde de vader haar, het laat geboren kind uit zijn kalm huwelijk. Door de geheele familie werd Lene echter genoemd, zooals de beroemde zoon der stad eens zijne ballade noemde: „Gelukskind”. Niet omdat ze op Zondag geboren was, noch omdat voor eenige jaren een doortrekkende zigeunervrouw, met een zilverstukje de lijnen van het mollig handje natrekkend haar zoo genoemd had, maar omdat voor haar geld en geluk synoniem waren. Nu, Lene’s ouders waren zeer welgestelde lieden. Het voor den grooten dag benoemde feest comité was vervuld van zijn gewicht. Iets te doen had het eigenlijk niet. Een paar jonge handen leidden de voorbereidselen voor de feestelijkheden. Ze waren blank en goed verzorgd en getuigden voor de netheid van hun bezitter. Het was Hubert Stein, de eenige referendaris bij het gerecht van het kleine stadje, een net welopgevoed jongmensch, als geschapen voor Maitre de plaisir. Hij was het wild, waarop de moeders met huwbare dochters uit het plaatsje jacht maakten en het voorwerp van een half dozijn meisjes dweperijen. Hij bleef echter koel en teruggetrokken. Want om door een huwelijk familie te worden van het halve plaatsje met de kleinzieligheid en bekrompenheid, neen, dat wilde hij liever niet Lene, dat was iets andersAls hij haar zag, kwam zijn bloed in beweging. Een sterke genegenheid voor dat kind maakte zich van hem meester. Toch waren ook daar bezwaren. De vader zou, ondanks zijn bespottelijk waardigheidsvertoon, nog presen tabel geweest zijn, maar die, in zijn kringen, totaal onmogelijke mama! Hubert zuchtte en ging als correct jong mensch van goede opvoeding, Lene uit den weg. De voorbereiding Aardappelen. Hoewel op de aardappelen naar Pruisen ingevoerd, wéér een „Zoll” van 30 cent per 100 pond wordt geheven, blijft de uitvoer via Dinxperlo druk aan den gang. Betaald wordt f 2.10 a 2.40 per 100 pond. Vooral voor het mesten van varkens waarop zich de landbouwers in Westfalen toeleggen, komen deze aardappelen zeer te pas. Ren staking van verslaggevers. Men meldt uit Alkmaar aan de Tel. In de Raadsvergadering van hedenmiddag werd door het Raadslid A. Fortuin mede gedeeld, dat hij in verband met de critiek, door de hoofdredactie der Alkmaarsehe Cou rant op Raadsleden uitgeoefend hij be weerde onder meer, dat genoemde hoofdre dacteur oneerlijk was in de wijze van beoordeelen, dat hij niet met gelijke maat mat en op onwaardige wijze critiek voerde niet meer aan de openbare debatten kan deelnemen, of zijn ontslag zal moeten nemen. In verband hiermede verzocht de heer For tuin den Raad een zitting met gesloten deuren te houden. Daar dit voorstel van verschillende zijden werd bestreden, trok hij het weer in. Bij het volgende punt der agenda werd echter een zitting met gesloten deuren ge houden. Tijdens deze geheime zitting werd door de vertegenwoordigers der Alkmaarsehe couranten (een viertal) een adres tot den Raad gericht, dat als volgt luidde „Ondergeteekenden, vertegenwoordigers der Alkmaarsehe bladen, verklaren naar aanlei ding van de beleedigende uitdrukkingen, heden in de Raadszitting door den heer Fortuin, als lid van den Raad, gericht tot den hoofdredacteur der Alkmaarsehe Courant dat zij als protest de Raadszitting van heden niet meer zullen bijwonen, tenzij de heer Fortuin de uitdrukkingen heden in de open bare zitting intrekt, terwijl zij zich voorbe houden hun verdere gedragslijn vast te stel len, indien de heer Fortuin tot intrekking zijner beleedigingen niet bereid is.” Bij heropening der vergadering deelde de voorzitter mede, dat het adres was ingeko men daar het punt was afgehandeld en het adres staande de vergadering inkwam, kan het pas in de volgende zitting behandeld worden. Het komt dan onder de ingeko men stukken. In verband hiermede vertrokken alle ver tegenwoordigers der Alkmaarsehe pers. Be Bakkerswet. Aan de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, is een adres gezonden door het bestuur van het Bakkerscomité, waarin gezegd wordt dat bij de mondelinge gedachtenwisseling in de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot beperking van Zondagsarbeid en nacht arbeid in broodbakkerijen en van den arbeids duur van de bakkersgezellen is gebleken, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel zicht stelt op het standpunt, dat de nachtarbeid bij de bakkerij niet door een wezenlijk economisch belang is gemotiveerd dat dit standpunt, naar de vaste en on wrikbare overtuiging van adressanten, on houdbaar is, omdat het bakkersbedrijf zich niet gezond economisch kan ontwikkelen, indien de nachtarbeid radicaal wordt afge schaft dat de stoornis in het groot- en midden bedrijf noodwendig de oprichting van een groot aantal dwergbakkerijtjes ten gevolge zal hebben, hetgeen ook de Minister niet met eene gezonde economische ontwikkeling van ons volksleven bestaanbaar acht dat adressanten niet willen en niet mogen aannemen, dat de Tweede Kamer zich met een wetsvoorstel zal vereenigen, tengevolge waarvan juist zij, die tot verbetering van de toestanden in het bakkersbedrijf het meeste bijdragen, onnoodig uit hunne broodwinning zullen worden gestooten Redenen waarom zij met den meest mo gelijken nadruk dringend verzoeken het wetsontwerp tot beperking arbeid in broodbakkerijen arbeidsduur van bakkersgezellen niet aan te nemen. 17 Mei, ’t Stond er gisteren mor gen met ’t weer niet gunstig voor, waardoor ’t weinig had gescheeld of ’t Bestuur ’t Rusthuis had de straatzangers A. N. V. te Leeuwarden afgetelegrafeerd. Maar men begreep dat de gezelschaps- kaarten den vorigen dag reeds waren ge nomen, en daarom bevond zich ’t Bestuur bij den trein van half elf, om de vriende lijke gasten uit onze hoofdstad te ontvangen. ’t Ging van den trein linia recta naar ’t Park, alwaar zich allen bevonden, die hun gewaardeerden steun voor de belangen van ’t Rusthuis hadden toegezegd. Ruim half twaalf verdeelden de zangers zich in twee groepen van 16 personen, die op verschil lende plaatsen in de stad tot bij half vier zich lieten hooren. Of de zang voldeed Onder de honderden, die luisterden naar ’t schoon meerstemmig gezang, heerschte de grootste stilte. En schreide er soms een kind bij een moeder op den arm, dan was 't publiek er terstond bij, met ’t verzoek om s.v.p. de kleine toch stil te houden of anders heen te gaan. Om half vier nam 't gezelschap plaats op de tribune bij de Waag, en tot 4 uur werd ’t talrijk publiek nog eens vergast op allerliefste zangen, die niet weinig in den smaak vielen. Om vier uur behoorde de straatzang tot ’t verleden. De zangers ontvingen tot loon baar applaus oogenblikken uitrusten op Halbertsma Sneek, 17 Mei. De Wognumers zullen zich ’t bezoek aan onze gemeente niet be klagen. ’t Kerkgebouw der Herv. Gem. was gisteren avond tot den nok bijna gevuld om kwart voor acht (acht uur begon ’t concert) was er geen enkele plaats meer on bezet. ’t Was een menschen, allemaal menschen, naar gissing ruim 1700 bezoekers, waaronder ongeveer 1700 betalenden. We behoeven niet te vertellen dat de zang de entrée meer dan waard was. Niemand der aanwezigen heeft zich dan ook zijn 75 ct. beklaagd. Een oud landbouwer was zoo onder den indruk dat we hem, nadat de laatste tonen van den zwanenzang der vergane Titanic waren weggestorven, hoorden zeggen „Nou, bij sok sjongen is ’t net sa slim te stjêrren.” 17 Mei. ’t Kiescollege der Ned. Herv. Gemeente alhier plaatste heden avond op ’t drietal voor predikant Dr. W. Swart te Huins en Lyons. Ds. D. Sijpkens te Krommenie. Ds. H. G. Brink te Ruinerwold. een dank en een invitatie, om eenige van de vermoeienis te komen de villa van den heer H. aan den Stationsweg. Daar werden zangers, Commissieleden en de jonge dames die zich zoo dapper hadden gekweten bij ’t collecteeren, zeer fijn onthaald. Onder toasten en zang werd er een prettig uur in den tuin gesleten, waarna de zangers met den trein van vijven hof en haard weer gingen opzoeken. De bruto opbrengst voor ’t Rusthuis bedroeg f 161.565. Uit goede bron wordt ons verzekerd, dat het Bestuur der Openbare Leeszaal en Bibliotheek alhier een verplaatsing naar een grooter gebouw overweegt. Zooals bekend is, bestond reeds het voor nemen om op de open ruimte vóór de tegen woordige leeszaal een nieuw gedeelte bij te bouwen. Daar echter een dergelijke uitbreiding slechts tijdelijk aan het steeds grooter wordend bezoek en de sterke vermeerdering van den boekenvoorraad tegemoet zal kunnen komen, moet de Vereeniging zich het recht van koop verzekerd hebben op het gebouw, bekend als de voormalige fabriek van Veen’s cacao. Het zal echter, zoo deelde men ons mede, nog van verschillende omstandigheden af hangen, of de leeszaal hier dan wel elders zal gevestigd worden. Sn, Ct. 1 7 Mei. In de raadszitting van heden avond werd tot Curator van ’t Gymnasium benoemd (vac. ds. Vincent Loosjes) de heer B. J. Boerrigter, en wel met 9 stemmen. Op den heer Mr. Wouda werden 4 stem men uitgebracht, op ds. Koomans 1 stem. Tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand benoemde de raad met 12 stemmen (2 blanco) den heer J. Pottinga van Wildervank be noemd hoofdcommies ter Secretarie alhier. Na afloop van de agenda, kwam de heer Elzer met een interpellatie over de veemarkt. ZEd. Achtb. noemde tegen onze markt vier grieven a. de markt was veel te laag. b. de doorgangen tusschen ’t niet wijd genoeg. c. overkapping van de plaats waar groot vee staat, is hoogst wensebelijk. De niet-overkapping noemde spreker als oorzaak van den achteruitgang in den handel van dit vee. d. Er moeten loopplaatsen tusschen de z.g. balies komen. De Voorzitter zegt, dat ook ’t D.B. de geruchten over achteruitgang onzer veemarkt ter oore waren gekomen. Maar het was hun gebleken, dat deze geruchten zeer over dreven waren. Wel ging onze markt niet vooruit, maar van achteruitgang was nog niets te merken. De heer de Wolf was van meening dat een markt steeds in bloei moet toenemen. L 9 i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 4