I' I "I Een gevaarlijke onderneming. |r I II iets de 1 tal van i een Stoomdruk Firma B. Cuperus Az., Bols ward. Niets maar was verschrikkelijk reeds bijna één uur. over de rustige straten ook die van wilde en fluisterend? en ander Arumagam’s prestaties. Zoo onmiddellijk op de vraag wat van 79507 was ten van het I landen willen... Een landman heeft amper nog den tijd, naar zijn oogst om te zien!” De kerktorenklok sloeg tien uur. Een politie-agent kwam voorbij. Toen hij verdwenen was, kwam eik een gestalte van achter een muur te voorschijn. Het was Paul North. Hij haalde van onder zijn jas een touwladder te voorschijn, aan het uit einde waarvan zich een ijzeren haak bevond. Hij slaagde er in met een zwaai den haak boven aan den gevangenismuur vast te hechten. In een oogenblik had hij de lad- I nu eenige schreden Slot. Grevison deed den pijl in den loop van de buks en liet hem rusten op de venster bank. Toen knielde hij neer en richtte de op Ottaway. Het was een moeilijke Tweemaal keek hij op, zonder den te hebben overgehaald. Hij zag De uitvinder van deze telefoongrap ver zekert, dat de humoristische werking onbe taalbaar is, wanneer men met eigen oogen aanschouwt een op den grond liggenden tele fonist die zijn best doet, fluisterend tralalirie te zeggen. Om de mogelijkheid te verijdelen, dat de telefoon in ons land aldus misbruikt zou kunnen worden, vermelden wij het Eransch bedenksel. een heer aangesproken, die hem verzocht en zich toen als landge- De New-Yorker verbaasde over het wonderlijke Engelsch van zijn landgenoot, maar deze vertelde toen, dat hij langen tijd in Australië was geweest. Samen bezocht men daarna een café, ont moette elkander den volgenden dag weer om eenige bezienswaardigheden te bezoeken en ging wederom een café binnen. Aan een naburig tafeltje ging hier al spoedig een andere heer zitten, die den kellner in het Engelsch een whisky bestelde. Deze ver stond den nieuwen gast niet, de New-Yor- ker bemoeide zich er mede, de andere dankte hem en stelde zich voor als een Ierhij liet zich toen ook aan den //Amerikaan” uit Australië voorstellen. In den loop van het gesprek vertelde de //Ier”, dat hij vroe ger een arme stakker was geweest, maar nu een man in bonis was. Hij herinnerde zich nog heel goed, hoe slecht hij er soms aan toe was geweest en hoe hij in dien be- narden tijd meerdere malen door zijn beste vrienden in den steek was gelaten. De ^Australiër” gaf daarop als zijn mee- ning te kennen, dat vriendschap, zooals hij die opvatte, alleen nog maar in Amerika wordt gekoesterd. Als hij iemand zijn z/vriend” noemde, vertrouwde hij hem blinde lings. En om dit te bewijzen, gaf hij den Ier zijn portefeuille, die veel geld moest be vatten, met de toestemming, deze portefeuille overal mee heen te nemen, waar hij, de Ier, dit maar wilde. De Ier beschaamde dit vertrouwen niet en kwam al spoedig met de portefeuille terug. De New-Yorker, die nu op de proef zou der beklommen, bemerkte het perk met chrysanthen en liet de vijl tusschen de bla deren vallen. Toen haastte hij zich weer naar beneden, verborg de ladder en liep naar den hoofdweg. Hij ontmoette niemand. Zoover was alles goed gegaan. Het had niet beter kunnen gelukken. Den volgenden morgen, toen de gevangenen op de wandelplaats heen en weer liepen, stiet plotseling een van hen in de nabijheid van het bloemperk een luiden kreet uit en viel op de bloemen neer. Hij werd door twee bewaarders weggedragen. Hij heeft de vijl gevonden, dat is zeker, riep Grevison uit, die tezamen met North in ademlooze spanning het voorval gadesloeg. Ik ken dien Ottaway genoeg, om te weten, dat hij geen gelegenheid onge bruikt zal laten voorbijgaan. Vanavond zal hij zeker ontvluchten. Jij en ik moeten aan den anderen kant van den muur wach ten, om hem behulpzaam te zijn. Daarna zullen wij afscheid van elkander nemen, mijn vriend, en jij kunt met het geld, dat je van mij krijgt, weer iets beginnen. North betuigde zijn dank. Het avontuur met al zijn gevaren was gebleken zijn red ding te zijn. Er was echter nog iets, dat hij niet wist. worden gesteld, was niet zoo goed van ver trouwen en hield zijn portefeuille in den zak. In plaats echter van nu het gezelschap der anderen verder te mijden, bracht hij den geheelen dag in hun gezelschap door en des avonds sliep hij in een locaal in. Toen hij wakker werd, waren zijn beide //vrien den” met zijn poitemonnaie, inhoudende 2350 mark en een ring, ter waarde van 1200 mark, verdwenen. De bestolene ver onderstelt, dat de //vrienden” iets in zijn bier hadden gedaan om hem te verdooven. Up ’t hulppo&tkantoor Van P. is pas verloofd; hij is boekhouder aan de boterfabriek te Giethorst. Verleden Zaterdag had hij tegen den middag verlof gekregen, buiten adem stormde hij ’t hulp- postkantoor binnen. //Een telegram I” Ér stonden eenige meuschen de hotelhouder, Stientje van dominéé. De hulppostkommies streek ’t papier glad, zette zijn bril recht, en las hardop//Snoes van Soest. Drie bergen. Ik kom je heden kussen. Je liefste”. //Zoo”, zeid-i, /Zmoet je op er uit doe wat je niet laten ken. Elk op zijn beurt. Nie- waar vrouw Vrouw ligt op d’r knieën onder de sorteertafel den vloer aan te vegen. z/Maar wij hadden geen telegrammetjes noodig; aan een hooiberg hadden we genoeg. Fijn hoor. Och vrouw, haal ’s effen mijn pijp, die hé’k in huis laten liggen”. Vrouw gaat de pijp halen; de postchef gaat naar den telefoontoestel, verzet eenige pinnen en belt ’t naaste telegraafkantoor op. Hij rringtde toestel rringt terug. En dan, met een weë fleemende stem»Goeiemorgen poes; ik heb een telegrammetje voor je, kind! Lekker geslapen, engeltje? Watte? Zeker, ja wees maar zoet. Nou, luister je effen Kom dan. Snoes. Jasnoes. Nee, niet poes, snoes, zeg ik. Snoes niet snoet, snoes S-schatje, N-nootje, O-ot- tertje, E-egeltje, S-slabbetje. Wablief? Of je dat telegrafeeren moet. Ja zeker. Dacht je dat ik jou meende Kè-je begrijpen. Van wie Denk je dat ik dat weet Tele graafgeheim, meid, pas maar op. Niewaar, meneer en hij wendt zich naar den heer van P. aan ’t loket, de gehoorbuis nog steeds aan 't oor, ’t is immers nog niet publiek, he Nou, kindje, ben jou daar nog Snoes Verder. Snoes-van-Soest, punt ik kom je heden kussen. Je mot niet lachen, engeltje, ’t is diénstja, jij wou wel zoo. Afblijven, hoor! Ik kom je heden kussen, dus; verder jelief-ste. Nee, niet Lieze, liefste! Watte? Nee, dat is ook geen naam, ’t is maar zoo’n naampje. •Wacht, ik zal je helpen L-lolletje, i-iepen- boompje, e-ezelsveulentje, F-Franschman- netje, s-soeptabletje, T-tandenstokertje, E- engeltje-daar-je-bent. Lees nou ’s op. Goed”. Vrouw brengt de pijp. //Zwijg nou, ’t het haast. Afgeloopen. Nou meneer, goeie reis hoor, met een kwartiertje heeft de juf frouw ’t. Veel plezier. Kalm aan maar. Ik kan zwijgen, en ik gun een ander ook wat. Elk op zijn tijd. En u, Stientje Pr. Gr. Crt. De //Onder de Streep” schrijver van het Algem. Handelsblad schrijft De overweging van een plattelander. //Vroeger had je dagwerk met de fietsrij ders, die je aan hun fietsreparaties moest helpen. Daarna zijn het de autos geweest, die je uit de sloot moest helpen halen. En tegenwoordig heb je handen te kort om de luchtballons een handje te helpen als ze Telefoongrapje. Een grap, die men in Parijs uithaalt, om de menschen daar nog meer tot tel^phonophoben te maken. Men belt Gemand op die men er wil laten inloopen en het volgende gesprek ontwik kelt zich. Spreken we met nummer 28899? Jawel. U spreekt met den inspecteur van den telefoondienst; ik moet uw toestel onder zoeken. Wilt u zoo goed zijn het woord tralalirie uit te spreken, langzaam en duidelijk? Tra-la-li-rie. Wilt u het nog eens zeggen, nu zachter? Tra-la-li-rie. Nu fluisterend, als-u-blieft? Tra-la-li-rie. Gaat u toestel staan. Tra-la-li-rie. Wilt u nu en Roofdrekenen. Een jeugdig reken kunstenaar, die lezen noch schrijven kan, is Arumagam, een vijftienjarige, uit Tin- nevelly in de provincie Madras van Engelsch- Indië geboortige inlandsche knaap. Arumagam is in het bezit van certificaten, waaronder van hooggeplaatste ambtenaren, tot zelfs van den gouverneur van Madras, die zijn rekenkunst op de proef stelden. De postmeester-generaal van Madras, Har rison, gaf den knaap een getuigschrift, waar in hij opmerkte, dat deze er veeleer als een idioot uitziet dan als een buitengewoon be gaafd persoon, doch verder het een mededeelt over gaf deze o.a. de derdemachtswortel antwoord 43. Een ander schreef, dat de jongen bijna onmiddellijk de derde macht van getallen van twee cijfers wist te geven. De derde macht van getallen van drie cijfers op te geven kostte hem enkele sekonden. En na een paar minuten gaf hij het juiste ant woord, toen hem het product gevraagd werd van twee getallen van zes cijfers. Ik houd niet van een gesloten rijtuig, maar ik moet toch zorgen, dat hij wegkomt. Rijd langzaam op en neer, maar verwijder je niet verder dan vijftig meter van de plaats. Wanneer je een zacht gefluit hoort, dan moet je haastig naderbij komen. Otta way en ik springen in het rijtuig en dan rijd je zoo gauw mogelijk weg. In orde, antwoordde North, waar zult u wachten Aan het andere eincle van den gevan genismuur, in de schaduw van dat groote uitbouwsel daar. Ottaway zal wel niet lang op zich laten wachten. North reed weg. Hij zenuwachtig. Het was Een dikke mist ging Wilde zwijnen. Men schrijft uit Harderwijk Zoo langzamerhand keeren we hier op de Overveluwe weer terug tot de Middeleeuwen, wat betreft het ongedierte. Dezer dagen hebben enkele bewoners om Nunspeet heen, de bevolking van Hulshout, en nu van Harderwijk bezoek gehad varkens. Zoo is de tuin van den rentmeester van het landgoed Groot-Essenburg door een paar dier beesten grootendeels omgewoeld. Dins dagavond tegen donker werd een wandeling van een minnend paartje verstoord vlak bij de kom van Harderwijk. Op geen vijftig meter van de stadsgracht wandelende door do korenvelden, stond het plotseling tegen over zoo’n seigneur. Toen ze van den schrik waren bekomen, werd de buurt ge waarschuwd, en hebben een aantal jongens met stokken gewapend, het dier achtervolgd tot over de spoorbaan in de richting van Tonsel. Eenige jagers hebben gistermorgen ge tracht het dier onder schot te krijgen, doch helaas te vergeefs. Vooral de jonge aardappels schijnen een geliefkoosd voeder voor de beesten te zijn. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze afkom stig uit de Soerensche bosschen. De quaestie van vertrouwen. De beide oplichters, die dezer dagen te Aaisterdam hun slag hebben geslagen, schij nen ook in Berlijn aan het werk te zijn geweest. In een der Berlijnsche bladen lezen wij daaromtrent het volgende Een jonge man uit New-York werd de vorige week in de Friedrichstrasse des avonds laat door om vuur noot voorstelde, zich eenigszins i even op den grond hurken hetzelfde woord nog eens herhalen? Tra-la-li-rie. Nu liggend Tra-la-li-rie. Goed. Wilt u mij nu in deze houding even antwoorden, hoe oud u is? Acht-en-veertig. Bent u ingeënt Ja... Is uw kind wel ingeënt De ander, die niet getrouwd is, begint dan te begrijpen. En een regen van verwenschingen schalt door het toestel, dat echter reeds geen aan sluiting meer heeft. en nauwelijks kon hij nog de vage omtrek ken van het gevangenisgebouw zien. De straten waren nog niet geheel verlaten. Nu en dan ratelde nog een rijtuig voorbij. Twintig minuten verliepen. Een zenuw achtige opwinding maakte zich van North meester. Het heen en weer rijden van het rijtuig in de nabijheid van de gevangenis moest de aandacht der nachtwakers getrok ken hebben. Hij verbeeldde zich reeds de hand der gerechtigheid op zijn schouder te voelen. Hij sidderde van angst. Wanneer zou Een zacht duidelijk fluiten weerklonk. Mijn hemel Hij is ontsnapthijgde North en hij wendde zijn paard in de rich ting, vanwaar het signaal gekomen was. Hij bereikte den ingang van den zijweg en be merkte de omtrekken van twee gestalten, die door middel van een touwladder den buitenmuur afklommen. Zij bereikten den beganen grond, maar nauwelijks was dit gebeurd of een van hen stortte zich op den ander greep hem bij den hals en begon luid om hulp te roepen. Op hetzelfde oogenblik kwamen in antwoord op dit hulpgeroep twee mannen van achter den hoekmuur te voor schijn en wierpen zich op de beide worste lenden. Klaar, brulde Grevison. Terug, jullie dwazen, of ik schiet je allen dood. Geef je over Leo Grevison Ontruk hem de revolver, schreeuwde een van de anderen. Onuitsprekelijke, verlammende vrees had zich van North meester gemaakt. Hij bleef als aan den grond genageld staan. Als in een droom zag hij alles gebeuren. Twee bewaarders werden tegen den grond geslin gerd. Grevison deed een paar stappen ach teruit. Hij hief den rechterarm op en bracht hem naar het hoofdmaar het was te laat. Meer hulp kwam toeschieten en Grevison werd door bewaarders geboeid en weggebracht. North wachtte niet, om nog meer te hooren of te zien. Hij ging met haastige schreden op het rijtuig toe. Hij hoorde een luid geschreeuw, hij hoorde mannen achter zich loopen, maar hij had een grooten voorsprong. Hij matigde zijn vaart niet, voordat hij noord-Londen achter zich gelaten had en een der kalme voorsteden bereikte. Daar liet hij paard en rijtuig in den steek en keerde op zijn schreden terug. Toen de dag aanbrak was hij te midden van ’t rumoer van de groote stad verdwenen. Den volgenden dag kwam alles uit. Hoe Leo Grevison, die bij de politie onder een half dozijn namen bekend was, twee jaar lang vervolgd was in verband met een han dige oplichterijhoe hij getracht had op bijzonder stoutmoedige wijze een kameraad uit de gevangenis te bevrijdenhoe het complot ontdekt was, doordat men een ge schreven boodschap en een stalen vijl bij den gevangene James Ottaway had gevon den, hoe een cipier diens plaats had inge nomen, terwijl twee gevangenbewaarders buiten wachtten. De list was gelukt. Er werd ook gesproken, dat zijn zuster niet onbekend was met de schuld van haar broeder. Zij ging gebukt onder droefheid en schaamte en verdween kort daarna. Men meende, dat Grevison een mede plichtige had. Ook zijn zuster moest een scherp verhoor ondergaan, maar dit bracht geen licht in de zaak en Paul North, die een aandeel in deze zaak had gehad, werd nooit ontdekt. Met honderd pond emigreerde hij naar Amerika, waar hij spoedig fortuin maakte. Toen eerst begon hij pogingen in het werk te stellen, om de vrouw te vinden, die zulk een korten tijd zoo grooten invloed op zijn leven had gehad. Hij heeft haar nog niet gevonden, maar hij geeft den moed niet op en verklaart, dat het noodlot, dat hen eens tezamen heeft gebracht, hen dan voorgoed tot elkaar zal voeren. buks i taak. trekker bleek. Zie je, riep hij uit, ik heb slechts proeven genomen op vaststaande voorwerpen. Het zou verduiveld jammer zijn, wanneer ik misschoot. Maar daar gaat het Bij deze woorden haalde hij den trekker over. De gevangene Ottaway kreeg een hevigen schok, greep met zijn linkerhand naar zijn rechterarm en zag haastig om. Bravo riep North geheel opgewonden uit. Hij heeft het riep Grevison. Heeft wat, Leo vroeg eene stem achter hem. Ella stond in de geopende deur. Niets beste meid, niets, wij zagen alleen maar naar de gevangenen, zei hij met iets ruws in zijn stem. •Toen het meisje zich verwijderd had, wendde hij zich tot North, die met verba zing zag, dat hij doodsbleek, was. Mijn zuster weet niets van dit alles, zeide Grevison, zij zou ons toch niet kunnen helpen. Je moogt er dus met haar niet over spreken. GEMENGD NIEUWS. Wij hebben in onze goede stad al veel buitengewone dingen op straat gezien. Een vrouw, die haar echtgenoot op straat afrost, een als neger geverfde volbloed Amster dammer met een reclame op den rug ge schilderd, een bedelaar, die de weggeworpen aardappelen achter een boom opraapt en op eet, een dronken jongen van een jaar of twaalf, een hypermoderne juffrouw, nog hyper moderner gekleed met de straatjeugd er achteraan joelend, mannen met verminkte bloote beenen of armen, die voor het laten zien van dat walgelijke centen vragen, een diender, die een kar voortduwt, omdat de geverbaliseerde onwillig is verder te gaan enz. enz. ter aanvulling naar believen. Maar wat we nog nooit gezien hadden zagen we gistermiddag in een verborgen hoekje op ’t Rembrandtplein stille zijde. Een oude man knipte een dito andere op straat zijn over- tolligen haardos af. De patiënt stond gedwee met de pet in de hand, terwijl de //coiffeur” de vlokken afknipte en wegwierp, voor de vogelnestjes, weet u! zegt het N. v. N. Een nieuw chr.-hiet. dagblad? Men meldt ons uit Amsterdam, dat aldaar gisteren een besloten bijeenkomst gehouden is van eenige heeren, ter bespreking van het plan tot het opricbten van een nieuw christelijk-historisch dagblad. Men achtte in die bijeenkomst daartoe den tijd gunstig, wegens de groote ontstemming over de-be noeming van dr. Noordtzij tot hoogleeraar te Utrecht. Een der aanwezigen maakte de opmerking, dat vele Ned. Herv. predikanten, die niet coalitiegezind zijn, toch De Nederlander lezen, van welk orgaan men meende te weten dat de geheele redactie behoort tot de doleerende kerk. Een tweede bijeenkomst, uitgebreider dan deze eerste, zou dezer dagen gehouden worden en zouden daarin definitieve voorstellen ter tafel worden gebracht. (N. Ct.) Hij wou maar tot IJmuiden mee. Het Bataviaansch Handelsblad vertelt Een heele opschudding gaf hier, aan boord van de naar Nederland vertrekkende //Grotius”, een verschil van meening tusschen den administrateur van dit schip en een jeug digen Hagenaar, die hier onlangs is gearri veerd, maar wien het hier zoo slecht beviel, dat hij zoo gauw mogelijk weer terugwilde. Waar is mijn hut zag? vroeg het jong- mensch. Wie is u vroeg de administrateur be leefd. Da’s de kwastie niet, zag. Ik wil mijn hut hebben, zag. Welke klasse reist u Welke klas? Da’s ’n idiote vraag, zilg. Eerste klas natuurlijk. Ik ben geen plebejer zag. Mag ik uw biljet even zien Biljat Ik heb geen biljat zag Hebt u géén passage-bilj et Nee, natuurlijk niet, zag. Ik reis met mijn vrind gratis tot IJmuiden mee, zag! U zegt Kaerel, je bent lastig, zag. Ik reis met mijn vrind gratis mee tot IJmuie tot IJ mui-e, zag Kijk jij je eigen biljatten maar na; daar staat duidelijk in gedrukt: Vrienden en kennissen mogen de reis mee maken tot IJmuide... De Hagenaar moest op Priok achter blijven. Hij vindt dit, zegt hij Enorm nkorrakt, zag. O

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 4