GEMENGD NIEUWS.
GOED AFGELOOPEN.
het algemeen de noteerin-
aan
f 50,—
- 49,50
- 49,50
- 48,—
- 50,—
eens kermis te
een bad ge
wilde juist
den oever
Bleek en
eind van
en Kopenhagen
waar ik belang in stel.
heerlijke briefkijk van Emmi
en wezenlijk daar heeft Pa
een paar woordjes er bij gevoegd,
we nu eens geregeld gaan
een
Dan laat zij zich afglijden,
kan ik wel weer loopen, en voort
In de buitengalerij van een Indische woning
zit Mevrouw Ina Lanser. Hoewel geen
schoonheid, is ze een zeer innemende ver
schijning met haar fijn figuurtje, blanke
huid, mooie blauwe oogen en zwaar asch-
blond haar, dat in een dikken wrong ge
zellig in haar nek ligt. Ze is in sarong en
kabaai, wat haar welgevormden hals voor-
deelig doet uitkomen en zit aan een tafeltje
vol genot de brieven te lezen, die zoojuist
de Hollandsche mail gebracht heeft.
Naast haar, een weinig over haar heen
gebogen, staat haar echtgenoot, een flinke,
forsche jonge man, die met zijn pittige,
heldere oogen vol energie, vol durf de wereld
in kijkt. Beiden zijn jong en nog pas een
jaar getrouwd, en zien nog altijd vol ver
langen naar de Hollandsche mail uit. Het
ronde tafeltje, een kunststuk van houtsnij
werk, is bedekt met brieven, briefkaarten en
krantuitknipsels.
Die Moe toch, Hein I Zie toch eens, wat
een brief, en wat een uitknipsels weer er bij 1
Allemaal nieuwtjes
Wat een
ook wat,
ook nog
Wacht, laten
lezen.
En beiden genieten met volle teugen van
alle huisnieuwtjes die van ’t verre vaderland
tot hen komen. Ina vliegt over.de bladzijden
heen, onderaan telkens even wachtend tot
Hein ook bij is. Die Hein leest zoo lang
zaam. Even kijkt ze dan op: Ben je er?,
en dan slaat ze om, en lezen ze weer verder.
Kijk, zegt Ina dan weer, Mies en Karei
maken het ook goed, en kleine Leentje wordt
een schatze praat al zoo lief. Klein
Kareltje groeit als een kool
Hé, ik wou dat ik die twee schatten eens
zien kon. Zeg Hein die Mies toch! Die
heeft er al twee
En wij nog geen één. Benijd je haar
ook niet? Maar een klein beetje geduld
nog een paar weekjes och, die vliegen
om, en dan hé Heinen teeder kijkt
zij haar Hein aan, en liefdevol buigt hij
zich over haar heen en 1
voorhoofd.
Dan hebben wij er ook een, hé, zegt Ina
weer, vol stil geluk.
Of misschien ook wel tweeplaagt Hein l Stoomdruk Firma B. Cuperus Az., Bolsward.
Neen, o neen, alsjeblieft niet, weert zij
verschrikt afneen dat nietdan wil ik
niets meer van je weten, hoor!
En lachend duwt zij hem een
zich af.
Maar, zeg, moet je de boot niet gaan bij
lichten
Ja ik moet gaan. Kapitein Terhorst zal
wel graag van avond nog binnen willen
komen. En Hein kust zijn vrouwtje goeden
dag, neemt zijn acetyleenlantaarn en verlaat
de woning.
Niet laat terugkomen, hoorVoorzichtig
zijn roept Ina hem nog na.
Met vlugge schreden begeeft Hein zich
naar de baai. Daar ligt zijn prauw, en
vindt hij eenige koelies, die hem naar den
ingang van het haventje zullen roeien, van
waar hij met zijn lantaarn voor de komende
boot een lichtbaak zal zijn. Zijn prauw
Jawel, ’t is te hopen van niet. Kort geleden
werd er een vendutie gehouden bij kennissen,
en zou deze prauw ook verkocht worden.
Lanser schreef onmiddellijk aan zijn chef,
om te vragen of hij de boot mocht koopen,
en tot hoe hoog hij gaan mocht. Maar
de dag van de vendutie kwam, en er was
nog geen antwoord. Toen heeft hij op goed
geluk den koop maar gesloten, in de hoop,
dat het toestemmend antwoord van de firma
nog wel komen zou.
En nu zit hij in de boot met zijn roeiers;
en het gelijkmatig geplas van de riemen
klinkt door den stillen avond, ’t Is donker
gewordenniets is te hooren of te zien
de acetyleenlantaarn werpt een lichtende streep
over het kabbelende water. Zóó zullen ze
het eindpunt van hun tocht bereikt hebben,
toen op eens een der koelies een verkeerde
beweging maakt. Kerel, pas op roept Hein.
Kijk wat je doet; ezel wees toch voorz
Hij kan den zin niet voleinden. De boot
slaat om en allen liggen in ’t waterde
lantaarn verdwijnt in de diepte. Een oogen-
blik geplas, gespartel, dan weerklinken luide
hulpkreten door de dikke duisternis
W eerwraak.
Toen gisteren te Doesburg J., de dader
van den moord op de kermis, onder een
grooten toevloed van menschen naar Arnhem
werd overge.bracht, kwam plotseling uit de
menigte een manspersoon met een groot mes
te voorschijn, die den moordenaar daarmede
te lijf wilde, hetgeen de politie gelukkig
wist te verhinderen.
Slecht vleesch.
Na het gebruik van rookvleesch hebben
zich in ongeveer twintig gezinnen te Utrecht
vergiftigingsverschijnselen voorgedaan. Een
onderzoek heeft uitgemaakt dat in al die
gezinnen vleesch was gebruikt van hetzelfde
muisje.
lekkernij voor vliegen, vormt
bron van besmetting en mag
nooit in open potten op tafel
worden gezet, evenmin als melk en vleesch.
Eén verdronken vlieg is voldoende om een
leger van schadelijke kiemen in een liter
melk te brengen en wat zoo’n diertje van
een stuk vleesch kan maken, is algemeen
bekend.
Om te eindigen willen wij onzen lezers
daarom nog eens den raad geven, toch voor
al te zorgen, dat de melk gekookt wordt.
Even aan de kook brengen is niet voldoen
de, neen, wil men alle schadelijk gevolgen
voorkomen dan moet de melk verscheidene
minuten op het kookpunt gehouden worden.
Vleesch moet dezer dagen in goed afgesloten
kasten (vliegenkasten) bewaard blijven.
Al deze regels toegepast, zullen de huis
moeders weinig last ondervinden van de
kleine diertjes, die met de zonnehitte weder
om onze kamers en vertrekken zijn binnen
gekomen.
MARKTBERICHT VAN BOTER.
Voor de markten voor Binnenlandsche con-
sumtie liepen over
gen iets terug.
De meer dan buitengewoon groote pro
ductie schijnt toch allengs eenigen invloed
op de prijzen te gaan uitoefenen. Van veel
beteekenis is het nog niet, en wel mag het
als een merkwaardig feit worden geconstateerd,
dat trots den record-oogst en zeker de reus
achtige productie, de prijzen zich zoo vast
kunnen handhaven.
Dit moet wel toegeschreven worden
meer dan gewone consumtie.
f 48, - h f 56,—
- 58,—
- 52,-
50,— - 52,—
Doodslag.
Te Doesburg is Zaterdagnacht een steen
ovenarbeider op de kermis met een mes zoo
danig in den hals gestoken, dat hij des
morgens om 6 uur, zonder bij kennis te zijn
geweest, reeds is overleden. Het slachtoffer
is gehuwd en vader van zeven kinderen. De
dader, eveneens een steenovenarbeider en vader
van zes kinderen, is in hechtenis genomen
en moet evenals het slachtoffer, onder den
invloed van sterken drank zijn geweest. De
officier van justitie, mr. Hofstede, uit Arnhem,
stelde persoonlijk een onderzoek in.
Geen animo.
Als een zeldzaamheid kunnen wij mee-
deelen dat toen te Doornenburg gem. Bemmel
ten overstaan van notaris de Jong te Huissen
de verkoop van een huis, gelegen aan den
dijk te Pannerden, zou plaats hebben, die
niet kon doorgaan wegens gebrek aan belang
stellenden, daar behalve den notaris.en ver-
kooper niemand aanwezig was.
Een nieuwe landbouwkolonie.
De Groningsche predikant ds. M. ten
Broek heeft plannen om te Haren (Gr.) een
nieuwe landbouwkolonie te stichten, waar
armen en ontslagen gevangenen opname en
werk zullen kunnen vinden en in de gelegen
heid gesteld worden hun gezin te laten
overkomen. Finantieele steun schijnt reeds
in zoo groote mate te zijn toegezegd, dat
die zijde van de quaestie geen noemenswaard
bestaan zal opleveren.
Een loodgieter die Zaterdag van de
glazen bekapping van het Weesperspoorstation
te Amsterdam viel, kwam er' zonder onge
lukken af, maar een 15-jarig meisje op wie
hij terecht kwam, werd ernstig gewond en
in zeer bedenkelijken toestand naar een
ziekenhuis vervoerd.
Een zestienjarig dienstmeisje te Berlijn,
dat men herhaaldelijk om haren brutalen
mond den dienst had opgezegd en dat ook
nu weer om dezelfde reden met het begin
van de nieuwe maand van betrekking moest
veranderen, is in hechtenis genomen, omdat
zij bij de menschen bij wie zij diende in een
kamer waar tweelingen sliepen, des nachts
de gaskroon open gezet had.
Te Berlijn is een gevaarlijke kwajon
gensstreek uitgehaald. Eenige schavuiten
hebben in een bioscoop een cartonnen doos
met kruit laten ontploffen. Tengevolge daar
van ontstond er een paniek, waardoor ver
scheiden menschen werden gekwetst, terwijl
de vensters vernield en de wanden beschadigd
werden.
In het Wijlermeer te Beek bij Nij
megen is verdronken de 22-jarige A. Kessel,
uit Wijler, in dienst bij de Duitsche marine.
Hij was naar zijn familie in het Duitsche
plaatsje Wijler gekomen om
houden. De jonge man had
nomen in het Wijlermeer en
het water verlaten, toen hij aan
wegschoof om niet weer boven te komen.
Zijn lijk is nog niet terug gevonden.
(Tijd.)
Gistermorgen sprong te Zoelen het
geweer van den 14-jarigen kersenkeerder A.
van Arnhem, waardoor een zijner handen
zoodanig gewond werd, dat deze geamputeerd
zal moeten worden.
Volgens een officieel verslag omtrent
het grondgebruik in Nederland neemt in
den Frieschen klei-greidhoek het aantal
eigenaren belangrijk af en wordt de grond
meer en meer door pachters in gebruik
genomen. In de veen weidestreek daaren
tegen neemt het aantal eigenaren een weinig
toe. In de Friesche wouden blijft de ver
houding nagenoeg gelijk.
Verschrikkelijk.
In de Oost-Peterstraat te Arnhem woont
een vrouw, wier man haar verlaten heeft en
sedert eenigen tijd in Duitschland verblijf
houdt. De vrouw houdt kostgangers om in
haar onderhoud te voorzien. Een paar dagen
geleden werd deze vrouw een kind geboren
en nu zou een buurvrouw Zondagavond de
kleine ten doop houden. Op den Hommel-
schen weg trok de buurvrouw de aandacht
van een surveilleerend politie-agent; de man,
die zelf huisvader was, zag spoedig, dat de
vrouw het kind onderst boven droeg en verder
ziende, bemerkte hij, dat de vrouw stom
dronken was en het kind reeds een blauw
gezichtje vertoonde. De agent en de zich
om het geval verzamelde burgers spraken hun
afkeuring uit; het kind werd de vrouw ont
nomen, waarna zij naar een politiepost werd
gebracht, om haar roes uit te slapen. Met
de kleine toog men naar de Oost-Peterstraat
en hier bleek, dat Bacchus een groote rol
gespeeld had. Een kostganger sloot de deur
en wilde niemand inlaten; het kind werd nu
bij een medelijdende buurvrouw ondergebracht,
om wanneer de gemoederen wat waren gekal
meerd aan de moeder te worden teruggegeven.
Later in den avond verscheen de commensaal
in beschonken toestand op straat om even
eens door de politie te worden ingerekend.
Arnh. Cl.
De politie te Harlingen deed in de
Karremanstraat een zonderlinge vondst, aldaar
werd n.l. aangetroffen een levende halfvol
wassen zeehond, die over het plaveisel voort
scharrelde.
Het dier werd naar het politie-bureau
overgebracht in afwachting van de aanmelding
van den eigenaar.
Winkeliers worden gewaarschuwd tegen
de voornemens van een jonge vrouw, verblijf
houdende in een woonwagen, die de winkels
binnentreedt met de vraag of ze ook nieuwe
dubbeltjes of dito halve centen kan krijgen.
Men doet voorzichtig door niet op dit
verzoek in te gaan.
DE HUISVLIEG.
De zomerwarmte brengt hare zorgen voor
de huismoeders. Wij willen hier niet spreken
over het zuur-worden der melk, het smelten
der boter of vele andere onaangenaamheden,
die menige huismoeder wel eens heeft onder
vonden, maar enkel en alleen over de huis-
vlieg, het gevaar, dat met de zonnewarmte
onze huizen is binnengedrongen.
Vliegen zijn inderdaad zeer gevaarlijk,
want zij zijn de overbrengers van velerlei
ziekten. Die kleine diertjes kunnen melk,
vleesch, visch en elke andere voedingsstof,
waarop zij zich neerzetten, in een oogwenk
besmetten. Nog te weinig wordt dit door
vele huismoeders ingezien en het is wel
eigenaardig dat de meesten groote vrees
koesteren voor de bekende blauwe bromvlieg,
terwijl ze de kleine huisvlieg, die even ge
vaarlijk is, als een onschuldig diertje beschou
wen. Dat is zeker eigenaardig, ja onbegrij
pelijk.
Allerlei middelen, vliegkasten enz. worden
aangewend om de voedingsstoffen voor de
azende diertjes te beschermen. Doch dikwijls
doet men de ondervinding op, dat die mid
delen onvoldoende zijn en de vliegen, niet
tegenstaande alle voorzorgsmaatregelen, toch
verderf hebben gebracht aan de afgesloten
spijzen.
In de eerste plaats dient men te zorgen,
dat de provisie-kast rein en zuiver wordt
gehouden. Daarom is het aan te bevelen,
dat de planken dagelijks met een desinfectie-
middel worden afgewasschen. Vliegen zetten
zich zelden neer op zuivere voorwerpen, wel
daarentegen op niet-afgewasschen planken,
ongeveegde vloeren of vuilnisbakken. Wan
neer de laatste binnenshuis geplaatst zijn,
moeten zij goed gesloten, eiken dag uitge
schrobd en met een ontsmettingsmiddel of
kalkwater gereinigd worden. Werpt nooit
stoffen naar buiten, die daaï tot verrotting
overgaan en een lokaas worden voor vele
vliegen. Wanneer men ook des zomers in de
keuken stookt, dan is het aan te raden om
alle afval te verbranden. Water waarin kool
is gekookt, moet men eerst laten af koelen
alvorens het uit te gieten en het is van zeer
groot nut om den gootsteen een of tweemaal
daags met heet soda-water te reinigen.
Er bestaan verschillende methoden om
deze lastige en tevens gevaarlijke indringers
te bestrijden. Wij willen hier niet spreken
over de tallooze soorten van vliegenvangers,
die in de laatste jaren onder den naam van
,/vliegendood” in den handel zijn gebracht,
maar enkel en alleen even de aandacht vestigen
op eenvoudige middeltjes, die door elke huis
moeder zelve kunnen worden toebereid en
toegepast.
De volgende methodes kunnen wij als af
doende en beslist verderf-zaaiend onder de
vliegen aanbevelen.
Een uitstekend vliegen dood-middel is een
oplossing van bichromaat van potasch. Acht
gram van deze stof worden in 225 gram
water opgelost en oin het geheel dik en kle
verig te maken met een lepel suiker aangemengd.
Dit lokaas wordt op kleine schoteltjes ge
daan en buiten voor het raam gezet. De
uitslag is verrassend.
Een tweede, goedwerkend middel is een
oplossing van formaldehyde. Eén lepel van
deze stof gegoten in een pan met water, is
voldoende om de geheele kamer van het
vliegen-gedierte te zuiveren.
Bitterhout en suiker of siroop geven een
andere, voortreffelijke remedie. Het mengsel
van bovengenoemde stoffen besprenkelt men
met heet water en plaatst het daarna buiten
het raam. Men zal zien dat het voor tal
rijke vliegen een doodelijk lokaas is. Ook
kan men een sterk aftreksel van Souchong-
thee met een flinke dosis suiker om het
drankje zoet te maken, met veel succes ge
bruiken terwijl een afkooksel van aardappel-
len een vliegen-gift geeft, zooals er geen
tweede bestaat. Om dit middel klaar te
maken, doet men een hoeveelheid aardappel
schillen in een groote pan met water. Dit
soepje houdt men 1 a 2 uur aan de kook
en wanneer men zorgt dat de schillen tijdens
het koken voortdurend onder water blijven,
zal men een vloeistof krijgen, waarvan de
vliegen slechts eenmaal kunnen gebruiken.
Natuurlijk moet ook dit afkooksel met suiker
of siroop worden aangemengd om de vliegen
te lokken en van het doodelijke gift te doen
snoepen.
Suiker, een
dikwijls een
des zomers
kust haar op het dat alles nog wel goed zal afloopen.
Een week later gaat er een telegram naar
Holland Zoon, alles wel.
een
Delft
Leiden
Zwolle
Kampen
De Buitenlandsche handel bleef wederom
onveranderd en ook in de noteeringen valt
geen verandering te melden.
De uitvoer naar Londen is weder in vollen
gang en gaf dit de afgeloopen week wel
eenigen steun aan den export.
Aanvoeren van vreemde botersoorten uit
Siberie en Rusland waren niet groot, zoodat
van daar geen druk op de markt werd uit
geoefend. lersche boter bleef ook beperkt in
aanvoer.
Noteeringen te Londen
bleven onveranderd.
Inmiddels blijft het weder buitengewoon
gunstig voor den grasgroei en dus is de
melkproductie overal groot. Regens zijn overal
in meer dan voldoende mate gevallen, gevolgd
door warm weder. Zelden kan de veehouder
op zulk een voorspoedig jaar bogen wat den
grasgroei aangaat.
De exporthandel hier te lande bleef even
eens onveranderd en de prijzen handhaafden
zich.
Wat deze maand brengen zal is moeilijk
te voorspellen, maar zoo zachtjes aan wint de
meening veld, dat tengevolge van de groote
aanvoeren de noteeringen gevaar loopen te
moeten wijken. De mogelijkheid wordt groot,
dat er gedurende Juli kleine verliezen zullen
moeten worden geboekt.
Sneek, fabrieksbotér
n boerenboter
Leeuwarden, fabrieksboter
Ina ligt in haar schommelstoel. Ze heeft
alle brieven en briefkaarten gelezenze
heeft een poosje genaaid, genoten van al ’t
schattige kleinkindergoeddan weer een
poosje in stil geluk zitten peinzen, en nu
ligt ze op haar gemak Moeders langen brief
nog eens na te lezen. Heerlijk, telkens vindt
ze weer gedeelten, die ze straks, bij’t vluchtig
doorlezen, totaal niet gezien heeft. Ze ge
niet van alleszóózeer is ze verdiept, dat
ze niet eens de man heeft hooren naderen,
die nu plotseling naast haar staat. Hé, ze
schrikt er van. Wat loopen die kerels toch
ook zacht.
Weet mevrouw wel, dat mijnheer in ’t
water ligt. Hij ligt al wel een uur in zee.
Ze hooren hem schreeuwen, maar ze kunnen
hem niet vinden...
Ontzet springt Ina overeind,
verschrikt staart ze den man aan.
Ze kon niets uitbrengen.
Ja, en nu hooren ze hem ook niet
meer schreeuwen.
Weg is de man.
pletterd, alsof ze
troffen is. O Godze grijpt haar hoofd
met beide handen. Ze kan niet denken.
W?t zei die man I Wat is er gebeurd
In zee! Neen, dat kan immers niet! In zee!
dooden wat moet er dan met haar ge
beuren O, God, neen, ’t kan immers niet
waar zijn. Wie zei het haar toch Was
er wel iemand, was het geen droom geweest.
Ze staart naar de plek, waar de man gestaan
heeft. Ja, ’t was toch wel zoo, anders zou
ze niet hier in radeloozen angst heen en
weer loopen.
Dan neemt ze een besluitvlug grijpt
ze de fladderende velletjes papier bij elkaar
en bergt ze weg. Ze strompelt de treden af,
den tuin door, en gaat den weg op naar de
baai. Ze kan haast niet voort. Met droge
brandende oogen staart ze voor zich uit; al
door haar hoofd vasthoudend, en steeds
maar mompelend O God o God
Wat valt het loopen haar zwaar, niet
liefde vol gesteund door haar Hein.
In de verte naderen twee mannen. Ze
tuurt, maar ze kan niets onderscheiden
’t is donker en haar oogen zien niet helder.
Plotseling stuift een der mannen voorwaarts
recht op haar af. Wijd spert ze de oogen
open; ze tracht te begrijpen. Onnoodig
één seconde nog en met een smartelijk o
Hennie ligt ze in de armen van haar man.
Arm kindje zegt hij teeder en draagt den
kostbaren last als een veertje met zich voort.
Hebben ze het je verteld Ben je erg ge
schrokken
En dan komen de- tranen. Als een wel
dadige lenteregen, die de verdroogde, verstarde
aarde verkwikt en nieuwe krachten schenkt,
zoo doet de milde tranenstroom het haast
gestorven hart weder herleven. Ze voelt
zich weer ontspannen en de vreemde star
heid van zich wijken.
O Heinkomt er nog eens met
diepen zucht.
Zoo, nu
gaat het, huiswaarts, terwijl zij stijf Heins
natten arm tegen zich aandrukt.
Als ze thuis gekomen zijn, is Heins eerste
werk zijn vrouwtje naar bed te bezorgen.
Dan verkleedt hij zich zoo vlug mogelijk en
gaat nog even den dokter halen. Deze stelt
een kort onderzoek in, beveelt koude com-
pressen aan, en spreekt de verwachting uit,
Versuft staat Ina, ver-
door een bliksemstraal ge-