HET BIJ-BASJE.
GEMENGD NIEUWS.
en
er
de uitbreiding der ziekte
de
't
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az., Bolswardv
rijwiel huurde en daar-
Amsterdam. Met de boot
Wielrijden.
de, tracht zich op
te houden,
een
Gelezen een aanbieding
Spezialiteit in adressen schrijven.”
Uit een Raadszittingverslag
De Voorzitter lacht het praeadvies toe.
uitstekend
weinig bewolking
het
van
Aan het slot van een dienstaanbieding
Op flink salaris zal meer gelet worden
dan op z.g. goede behandeling.
In een
woonde
een burger-
een jaar te
er bij, bij die
echte lersche kant
ook uit de Rijnstreek
In het Zuiden wisselt
bestaat
oogenblik, zoog aan
en ging voort
alleen maar het hum-pa-
’t accompagnement spelen.
mot wegwerpe... niewaar
geen soodje al drage ze hoede
van een duurtje, dat een
vrouw er een linnenkast vol
kan koopen en costumes, alle
om
Jongmenseb, vlegelperio
een rijwiel in evenwicht
Van den anderen kant komt
oud heertje, slecht ter been, met dribbel
de vuilnisbakken langs de straten ging wroeten. 1 pasjes nader. Hij ziet het dreigend gevaar
Toen hij op zijn stoel op ’t podium ging
zitten, kreeg hij een snauw van Rigo, om
dat hij zoo laat kwam. Hij zei niets terug
en speelde dadelijk zijn tweede partij, even
met ’t oog naar mij zoekend en schuin met
’t gelaat grimassend naar den looddief, die
dansend met de voeten, wiegend op de
heupen, guichelend en smuichelend en glim
lachjes werpend met de donkere oogen
Komzak’s uWiener Spaziergange” speelde...
Nizza, Juni. Arnh. Courant.
Afgeschreven van een handleiding ter
behandeling van drenkelingen
Zoo er geen huis in de buurt is, geschiedt
de behandeling in de open lucht.”
En een andere
100 briefkaartformulieren
voorzijde.”
Hij nam plaats aan mijn tafeltje, hetbij-
basje, de tweede violist van het Roemeensche
kapelletje, dat des avonds in ’t Grand Café
de l’Orient te Nizza speelde. Ik had hem
verscheidene keeren al ’s avonds geobserveerd,
als hij op het podium zat in ’t luidruchtige
café, waar tot ’s nachts twee uur de wereld,
die zich best vermaakt, kwam om den
zooveelsten Rigo te bewonderen, die met
zijn viool onder den kin, gekleed in een
rood hesje met gouden brandenbourgs, een
blauw lakenschen, strak gespannen pantalon
en kaplaarzen met gouden kwastjes, de sen-
timenteele of zinnelijke of elegische wijsjes
aangaf, dansend in de knieën, wiegend met
het bovenlichaam en zijn schrander, pervers
bruin Zigeunerkopje met de donkere flirt-
oogen altoos werkend, lachend met glimpjes
en droogjes en lichtjes en bedel-gigjes en
vlei-knipjes voor het publiek, voor zijn publiek
van internationale wereldschen en half-we-
reldschen. Hij, Rigo de Steh-Geiger, speelde
de éérste viool. Achter, phlegmatisch en onver
schillig, zat achter het Hongaarsche zimbalon
een andere Roemeen of Roetheen of Zigeuner,
lichtelijk met de twee balstokjes slaande op
de snaren van ’t hakkebord, dat de stokjes
samen spelend dansten. Links van Rigo zat
de cellist, een donkere kerel met een moorde
naarstype, die aan den drank was en die
bij zekere soort van de bezoeksters een
schuwe bewondering verwekte. De altist was
een vette Muzelman, met een innige ver
achting in oogen en trekken voor al wat
des giours was, de giour, de Christenhond,
waarvan hij leven moest en die niets begreep
van Kismeth en Allah en die zich door zijn
Zuleima’s en Fatma’s liet ringelooren en af
zetten en ongelukkig maken.
en staat wantrouwend stil. Eindelijk, les
extrêmes se touchent Korte schok...
Daarop het oude heertje, sarcastisch
vNouNou Waar moet dat zoo
naar toe!... Dwars over mijn eksteroogen
naar Meerenberg
Hij had op een hoogte van 300 M. voort
durend de spoorlijn Breda-Rozendaal gevolgd.
De /Onder de Streep” schrijver van
het Algem. Handelsblad schrijft
Uit een nieuwsbericht
Een 600 kilo zwaar stuk viel van een
hoogte van tien meter neer op het dak van
het magazijn. Maar als door een wonder
gebeurde er niets.
Workum, 3 Juli. Dat in sommige laag
gelegen weilanden een massa water aanwezig
is, zagen we gisteren, toen mannen bezig
waren in het land, tegenover de Rolpaal,
het hooi binnen te halen op bloote voeten,
aangezien het land gedeeltelijk onder water
stond. Toen de maaiers er in bezig waren
het af te maaien, kon dit nog op de gewone
wijze geschieden. De laatste buien, welke erg
zijn aangekomen, hebben zeker dit onge-
wenschte water op het land gebracht.
2 Juü. Een 14-jarige knaap, genaamd
J. Ooms van Watergraafsmeer, heeft zijne
ouders verscheidene onaangename uurtjes
bezorgd. De jongen had straf verdiend van
vader, en om die te ontgaan stal hij een
gulden van moeder en ging de wijde wereld
in. Maar met een gulden komt men tegen
woordig niet ver, dat had de knaap ook
begrepen. Te voet was hij tot Diemen ge
gaan, waar hij een
mede reed hij naar
voer hij naar IJmuiden om verder per rijwiel
langs het strand naar Beverwijk te gaan.
Hoe nu De centen waren op en thans
moest het rijwiel er maar aan gelooven.
Fluks was een kooper gevonden en van dit
geld kocht hij een spoorkaartje naar Leeu
warden. Aldaar overnachtte hij in het
plantsoen, ging den volgenden dag naar
Sneek en kwam hier hedenavond aan waar
hij in handen der politie viel. Ondervraagd
zijnde gaf hij voor een wees te zijn, en door
zijne tante in IJmuiden opgenomen. Spoedig
viel hij door de mand en vertelde, zooals
boven is vermeld.
Na een nacht alhier doorgebracht te
*hebben, is de jongen onder geleide van den
hoofdagent J. Stout naar Leeuwarden ge
transporteerd en aan den heer Officier van
Justitie overgeleverd, die wel zorg zal hebben
gedragen dat die ondeugende bengel bij zijne
ouders is aangekomen, die hem nu zeker
een flinke straf (voor den broek) zullen
hebben toegediend. De Banier.
Een leerling van een der lagere scholen
te Enschede kwam gisteren op de speelplaats
te vallen met ’t gevolg, dat de griffel, welke
hij in de hand had, hem in de borst drong.
Ernstig verwond werd hij naar het Zieken
huis vervoerd.
Een schijn-overwinning
Het Nieuwsbl. v. Ned. opmerkende, dat
de Minister Talma zijn zin heeft gekregen
en de Radenwet in werking zal treden, ook
wanneer men met de Ziekteverzekering nog
geen schrede verder is gekomen, schrijft
verder:
,/Maar daarmede is de noodzakelijkheid
om spoed te maken met de Ziekteverzekering
ganschelijk verdwenen en zal men zien ge
beuren dat, ingevolge den wensch van dr.
Kuyper, in October a.s. de Invaliditeitswet
ter tafel wordt gebracht, aangenomen, en
het volgend jaar ingevoerd. Dan zal ook het
raderwerk van de Raden van Arbeid in be
weging moeten worden gezet om het plukje
werk, dat de Invaliditeitswet van haar vraagt,
te verrichten. Die toestand zal eenige jaren
bestendigd worden en het is de vraag of in
dien tusschentijd de omstandigheden niet
dermate zullen gewijzigd worden, dat de
Ziekteverzekeringswet de wet die niemand
wil, gelijk ze wel eens genoemd isheele-
maal van de baan is. Maar dan komen we
van de Raden van Arbeid niet meer af!
Minister Talma heeft dus gister wel een
overwinning behaald, doch wanneer hij even
nadenkt over de gevolgen daarvan, zal hij
moeten erkennen, dat die overwinning de
door hem weleer uitdrukkelijk gewenschte
methode van werken bij de invoering van
de sociale verzekeringswetten geheel overboord
heeft geworpen en dat zij dus buiten het
licht der politiek gehouden, zeer veel op
een nederlaag gelijkt een nederlaag, die
hij zelf gewild heeft!”
Een slechte spaarpot.
Heel de volksbuurt der 2e wijk van Brussel
staat sedert Zondag overhoop, zegt het Hbld.
v. Antw. Er zijn daar vele vrouwen, die deel
maken van een spaarbond, waarvan de kas
moest gedeeld worden. En toen men tot die
operatie wilde overgaan, was het kistje, dat
den schat moest bevatten, opgebroken en
ledig. De herbergierster ging een klacht
neerleggen bij de politie tegen den nog on
bekenden dief, ’t Ergste is dat de kashouder
niemand anders is dan de man zelf van
herbergierster. De kas bevatte 6000 fr.
Zonderlinge geschiedenis.
Een schildersbaas van Parijs, gelogeerd te
Luik in een hotel, had een uitstapje in een
huur-auto gedaan. In zijn kamer komend,
bevond hij dat de bankbiljetten uit zijn
portefeuille verdwenen waren.
Er waren er 17 Fransche van 1000 frank,
9 Belgische van 100 en 3 van 20 frank in
geweest.
Het dienstpersoneel werd bijeen geroepen,
men deed de politie komen, die verschillende
personen ondervroeg, alsmede een heer, die
met den bestolene teruggekeerd was.
Men zocht heel het hotel af en vond
eindelijk in een nachttafeltje 9 Belgische
briefjes van 100, 3 van 20 en 8 Fransche
van 100 frank. Van de 17 Fransche briefjes
van 1000 frank was geen spoor meer te vinden.
Hoe en door wien is de diefstal nu ge
pleegd? En door welken goocheltoer is de nog
teruggevonden som in die nachttafel geraakt
Van honger gestorven.
armzalig zolderkamerke te Luik,
een 80-jarige bedelares, die ook in
pauze is om. Rigo staat al
daar gaat het bijbassie weer...
Rom-pa-pa... Rom-pa-pa... Maar as u tijd
heb en 'ereis-ies op een Zondagmorgen bij
mij thuis komt aanwandelen, dan sal ik voor
u eens op de eerste fiool spelen, en mijn
frou aan een fijn, klein serafientje, da’k
thuis heb staan, begeleien... van Bach siet
u, musiek wat ik musiek noem... echt hoor.
met halve
En daar zat dan rechts van Rigo de
tweede violist, het bij-basje, met zijn blond,
maar al grijzend haar, zijn zachte, flauwe
blauwe Noordzee-oogen, zijn in-fatsoenlijke,
zijn rechtschapen trekken, zijn schuchter-
onderworpen doen van vreemde, verdwaalde
en gedulde in dit milieu, waarin hij heele-
maal niet paste, hij de repoussor voor Rigo,
den vurigen Steh-Geiger.
En hij bleek een Nederlander te zijn.
Hij sprak een beschaafd Nederlandsch met
een ietsje van dat foei-leelijke, maar toch
zoo goedig Amsterdamsche accent, accent dat
zelf behouden bleef als hij in ’t Fransch
met bezoekers sprak ik heb nooit een vrouw
het woord tot hem zien richten of als bij
met de lieden van het orkestje Duitsch
brabbelde met scherpe ggs van Igg habbe
ggesaggt, ook in zijn uitspraak van de vreemde
taal duidelijk het eigene, het onverwoestbare,
oorspronkelijke, het ras-echte van den geboren
Amsterdamschen kleinen burger toonend.
Want ook hij had ras.Die anderen met den
tanigen, blauwzwart-harigen Rigo aan ’t
hoofd, manifesteerden hun ras-qualiteiten naar
buiten. Deze verdwaalde, vermoeide, vroeg-
oude Amsterdamsche tweede violist, in het
mondain strijkje, dit bij-basje, zooals zijn
stadgenooten zeggen, die spraak-makende,
kwajongens-achtige rake gemeente, had meer
echt ras dan al die anderen. Maar zijn ras-
qualiteiten waren binnenwaarts gekeerd.
Op een avond vroeg ik hem, of hij een
glas bier met mij wou drinken.
Nou, mijnheer, omdat het zoo warm is,
graag. Maar als u nou maar niet denkt, dat
ik er om klaploop.
Maar niet in ’t minst, ’t Is alleen uit
vrindschap en om de gezelligheid.
Nou wilt u mij eventjes te graase neme?
En dan ook, zie je, allemaal noodigen ze
den Steh-Geiger uit en u vergeet men altoos.
Dat is hoogst onrechtvaardig.
In zijn flauwe blauwe oogen kwam even
een glimp van erkentelijkheid. Ook week de
melancholie een oogenblik van zijn vermoeide,
fletse, avondcafé-trekken. Dan weer, berustend.
Zoo zijn d i e menschen nu eenmaal.
Op het d i e werd de nadruk gelegd en
zijn blik ging met medelijden over het publiek
van drukke, geblankette vrouwen met opzich
tige hoeden en tartende robes.
Wij dronken een glas champagne cobbler
en stad- en landgenoot als wij ons gevoelden,
ontstond er spoedig vertrouwelijkheid. Hij
vertelde mij ’t een en ander van zijn colle
ga’s en dat was zoo vol onaangename ver
rassingen het was een troepje om rondom
in tralies te zetten dat hij, ’t wellicht
door mijn blik of trekken radend, of mis
schien ook wel uit schaamte, zeide
U verwondert u, mij tusschen die lui te
vinden
Ik verwonder mij in de wereld nog maar
over heel weinig.
Dat seit u nou ook maar. Maar afijn, om
u het dan maar te segge, ik bin méér as
verdwaald tusschen die, tusschen die...
Het oud-testamentische substantief, dat
volgde, behoef ik niet te herhalen. Gij kunt
het trouwens te Amsterdam genoeg op straat
hooren. Ik ben er in gekomme, ja, hoe kom
je overal in, hé?
Hij wachtte een
strootje van zijn glas
U hoort mij nu
pa-hum-pa-pa van
Als u eens wist, hoe mij dat self verveelt.
Maar ik doe het toch nog liever dan als
Rigo mij alle dagen, die de goeie God geeft,
voor soo’n troep canalies te staan opwinden.
Pokken.
In Frankfort zijn eenige gevallen van
pokken voorgekomen, de eerste in het gezin
van een geneesheer, die als tegenstander der
inenting bekend staat. Later werden ook
andere personen, in de nabijheid van dien
dokter wonend, alsmede een paar patiënten
van dien geneesheer en eene andere dokter,
die hen behandelde, door pokken aangetast.
Het blijkt, dat alle aangetaste personen niet
ingeënt waren. Thans zijn ongeveer tien per
sonen, aan pokken lijdend, in de isoleer-
barak van ’t Stedelijke ziekenhuis te Frankfort
opgenomen. De autoriteiten namen krachtige
maatregelen om de uitbreiding der ziekte
tegen te gaan.
Luchtvaart
Het luchtschip ,/Viktoria Luise” vertrok
gistermorgen vijf uur voor een passagiers-
tocht van Hamburg. Het passeerde Husum
en Föhr en landde bij Westerland (Sylt) te
9 uur 11. Nadat van passagiers was ver
wisseld, werd de terugtocht aanvaard over
Apenrade, Sonderburg, Alsen en Kiel. Het
luchtschip kwam te 2 uur 30 weder te Ham
burg aan.
Grahame White is met zijn vrouw
per vliegmachine van de huwelijksreis uit
Parijs in Engeland teruggekeerd. Op drie
mijl afstand van Dover is hij geland, na het
Kanaal overgevlogen te zijn.
De vlieger H. van der Burg is gister
morgen in een monoplan van de Molenheide
te Gilze-Rijen naar Rozendaal gevlogen, al
waar hij zeer mooi daalde op het vliegterrein.
Zijn tocht (40 K.M.) heeft hij in 20 minuten
volbracht.
Hij had op
Maandag heeft men die vrouw in haar
kamertje dood gevonden. Men ontdekte er
een blikken doos, bevattende 4500 fr. in
stadsloten en bankbriefjes.
De oude was van gebrek omgekomen.
Het weer in hel buitenland.
In Schotland is het weer nu
er komt veel zonneschijn en
voor, en de temperatuur is er zeer aangenaam.
Ook in Engeland heeft meest de zonneschijn
de overhand.
In Noord-Frankrijk is het zonnig, in
Zuid-Frankrijk is de lucht gedekt. Het is
er tamelijk koel weer, maar een belangrijke
stijging van temperatuur is waarschijnlijk.
In Duitschland werd de weerstoestand veel
beter. In Noord-Duitschland is het voort
durend zonnig, en
seint men goed weer,
bewolking met zonneschijn af, en
nog een regen- en onweerskansje.
In Zuid-Skandinavië, Denemarken
België komt zonnig weer voor.
In Zwitserland en Oostenrijk-Hongarije is
het weer vooruitgegaan, maar zijn alle wolken
nog niet verdwenen. Gisteren was het er
den heelen dag tamelijk koel. Op het oogen
blik stijgt de thermometer. Enkele stations
melden nog regen. In hoofdzaak bleef het
evenwel droog.
De invoer van bevroren vleesch.
Dezer dagen meldden wij, dat de invoer
van bevroren vleesch uit Argentinië te dezer
stede totnogtoe is afgestuit op het bezwaar
van het gemeentebestuur, dat het vleesch,
zonder bijvoeging der ingewanden, niet te
keuren was.
Dat bezwaar is thans opgeheven. Een
partij bevroren rundvleesch, dat via Londen
uit Argentinië hier wederom werd ingevoerd,
is hier binnengekomen met de aanhangende
ingewanden. Een drietal van de op deze wijze
geprepareerde runderen heeft drie dagen in
het koelhuis van het abattoir gehangen en
is toen, met de ingewanden, gekeurd. Het
vleesch is goedgekeurd en geschikt bevonden
voor de consumptie, waardoor het gelijk staat
met vleesch, dat buiten de gemeente is
geslacht en hier aan het abattoir is goed
gekeurd.
Het bevroren vleesch is in het abattoir
opgeslagen en hangt daar thans te koop.
Of het vleesch als voedingsmiddel smakelijk
en voordeelig is, zal nog moeten blijken.
Alg. Hndbl.
Want ’t is bij hem alles maar larifane,
mijnheer. As je dacht, dat dat echt was...
Al die soogenaamde vurigheid en harts
tochtelijkheid... Denk u dat-ie ’t ooit doet,
as-ie met ons alleen is Nooit.’t Is de klare
opwinding voor s’n publiek. Wie ken nou
as man dat van sichselfers verkrijge Je bent
de ware modemademesel... ja sijt u nou eens
is dat musiek Ik vraag u of dat musiek
is. Ik sal u seggen wat musiek is. Musiek
is als je Beethoven speelt, al doe je het in
je eentje, maar je voelt het van binnen in.
Of je speelt Bach of Mendelssohn, of Bruch
of selfs Rode... Ik heb as ’t moet zijn meer
in mijn vingers dan die heele paljas...’t Is
alles bombarie-naar-buiten. En wat een
musiek, mijnheer, wat een musiek hebben
wij eiken lieven dag af te strijken. Als ik
soms ’s nachts naar huis ga en ik loop
tusschen de palmen en al die heerlijke
blommen, die je hier hebt en ik sie die
diepe lucht met al de sterretjes en dan de
blauwe see met s’n silvere ribbetjes alsof
het rinkellatjes van maanlicht binne, sie je,
mijnheer, dan is ’t mij of ik zoo een bad
neem en me as een poedel al dat vuil af
schud. Mijn frou komp me wel eens
afhalen niet alle nacht, want het wordt
dan te laat voor ’t schaap je bint niet
voor hallef drie alle nachten op je bed
en dan seg ik wel wijf, wat sou ’t in de
wereld veel mooier sijn, asse de mense maar
meer gefoel foor de echte musiek hadden.
Siet u, ik noem alles maar musiek. Voor
mijn, da mot u nou niet gek finde -voor
mijn is alles wat mooi in de wereld is,
musiek. Ik zeg, d’r zit musiek in een roze-
struik, ook as-ie an ’t bloeie is, méér dan
in die strijkasies van dat stukkie looddief,
dat ’s avonds met sijn polka-haar voor dat
schunnige soodje staat te walse. Nou siet u
mij aan omdat ik soo gesegd as bijbassie
staan of te geefe op iemand, die as patroon
over je is gesteld en die je goed betaalt.
Want verdienen doe ik goed en me frou
en ik, we binnen niet zuinig aan ’t sparen
hoor. Dht mag je er dan toch wel van hebbe
as je je zoo
Maar is ’t nou
met pleureuses
fesoenlijke
linnen voor
avond een ander om Rigo te bevallen,
costumes, die zooveel kosten as
huishouden noodig heeft om
leven... ja, mijnheer, d’r zijn
dames, die toiletten van
aanhebben, die in de duizenden kosten. En
dan mot je Rigo over se hooren, as-ie se
eerst met s’n fleemsoet mondje, met s’n
rooie kinderlippies aan ’t besabelen is ge
weest, as-ie tusschen ons is of bij s’n frou.
Hij is ook getrouwd, met een doerak, mijn
heer, te smerig om met een tang an te
pakke, maar denk maar niet dat die bij
haar kijk sooveel heeft in te brengen.
Hij knipte met de vingers en met zuren
humor ging hij voort
Nou overdrijf ik. Want van dat en
hij knipte duimnagel tegen wijsvingernagel
sal ie wel bij haar noodig hebben want
fuil, mijnheer, fuil as die looddieve binne.
D’r Engelsch hemp sal altijd blank als melk
zijn, maar dacht u, da se ooit d’r kamer
laten doen Se leve as beeste in een kot.
Nou mijnheer... de pauze is aan s’n end.
Ik ga weer mijn accompagnementje afsage.
Moderne Eva Wals van Gilbert, Mublin
Mosso two step van Holzman, de Aubade
van Lacombe, de Espana van Waldteufel...
de Dernières Gouttes van Kratzl... 't is
maar wat je musiek noemt. Wil je wel
geloove, as ik soms mijn rom-pa-pa, rom-
pa-pa strijk, en ik sie naar al die rijke
voorname menschen, want er komen hier de
eerste standen hoor uit alle landen, da’k
mijself wel eens afvraag, ben ik nou gek of
sijn al die menschen voor mij stapel. Daar
heb je een mooie saai, daar heb je goeie
musici te over in de wereld, daar heb je
gelegenheid en geld, daar heb je fijne
musiek van Mozart en van Brahms... zwaar
mijnheer met zijn kwartetten, maar zoo’n
fin spulletje van een echt musikantje, die
Brahms en moeilijk, niks moeilijk, mijnheer,
as je het maar hier binnen in het speel-
doossie van je lijf voelt, dan komt het er
ook wel nit en dan je echte oude Duitsche
opera’s, je Martha en je Zauberflöte en je
Don Juan en je Zampa... maar denk je dat.
het tuig, dat hier zit, daarvoor wat voelt
Die motte prikkelmoppen hebben, ik noem
maar Judas Iskarioth-musiek, verrajerij
’t speeidoossie, dat elk rechtschapen
mensch in zijn zieltje meekrijgt... Nou,
mijnheer... de
te fratsen.