Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. II Verschijnt Donderdags en Zondags. 51ste Jaargang. 1913. No. 58. I Donderdag 18 Juli. ONZE DOODEN. AANHARKEN. BINNENLAND. VOOR 1 Afzonderlijke I I niet meer HENRI. van van hen- Er I ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ons te zijn. Niet verwachten tot zoo van u, dan gij durft ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. Assen, 14 Juli. De met veel ophef aan- gekondigde vliegdemonstratiën hebben een treurig verloop gehad. Toen, na uren dralen, de vlieger eindelijk omhoog of liever los ging, haperde de motor en nam het vlieg tuig, evenals vroeger te Leeuwarden, een zijwaartscbe wending, vlak voor de groote tribune, ’t Gelukte den vlieger nog tusschen twee tenten door te sturen, zoodat groote ongelukken werden voorkomen. Een af- Zoo hebt gij dan wat u het liefst onder de zonne was aan den schoot der aarde toe vertrouwd. Wat stof was, is tot het stof weergekeerd. Zoo heeft dan de ziel als ware ze een schoone fraai-goud-glanzende kapel, die uit de grauwe pop breekt het aardsch om hulsel verlaten én is opgewiekt naar de sferen der Oneindigheid, glanzend in het Eeuwige Licht. Eu nu komt ge voor een schrijnende keuze te staan. Hoe moet onze verhouding tot onze dooden zijn? Twee uitersten zijn slechts mogelijk; onvereenigbaar. Wij staan aaneen tweesprong één der wegen moeten wij kiezen. Zullen wij leven mèt hen Of zonder hen Ziet, in het wreede vertroebelend oogenblik der scheiding tracht het arme gebroken hart zichzelf diets te maken dat langs duizenden verborgen omwegen de onherstelbaar afge broken uitwisseling van liefde mogelijk zal blijven. De tranen stroomen niet alleen, zij verblinden ook; door haar somber floers zien wij- niet helder meer den dag van morgen. En wij hebben gezegd //Zijne kamer zal blijven zooals ze was alles op zijn plaats. Dagelijks ga ik erheen: uren zal ik er door brengen, eenzaam maar niet alleen, want door mijn vurig verlangen zal mijn doode tot mij wederkeerenons samenleven zal vervangen worden door een wakend droomen getweeën een samenzijn vol weemoedigen troost. En dikwijls ga ik naar het kerkhof, waar al mijn geluk ligt uitgestrekt. Afstand noch winter-barheid zullen mij weerhouden: ik heb nu allen tijd voor mij. z/k Heb niets meer dan dat.” En nog andere eeden boven menschelijke kracht hadden wij gezworen, zooals slechts radelooze smart die kan ingeven. En nu, na den grooten dag van leed, na enkele weken - of eenige dagen vallen de beloften als bladeren, die de wind afgrist, verwelkt, afgeleefd, en wij zien haar val met ontgoocheld afgrijzen. Alles schijnt samen te spannen tegen onze vrome beloften van den Laatsten Snik. Wat wij ook beproeven, wij voelen dat wij ze niet kunnen vervullen. Het leven, het rauwe leven, dat wij verwenschten, wij moeten het volgen, het omknelt ons met zijn vangarmen, wij moeten eten, drinken, slapen, loopen, leven. Ach, dit is onzer liefsten tweede, en droefste dood in ons hart. Verdwijnen uit de wereld is niet voldoende het begin slechts. Nu sterven zij ook in onze gedachten. Wij zijn met kalmen afschuw getuigen van hunne langzame verwording in ons. En langzamerhand verandert */zijn kamer” die niets droefs meer voor ons heeft, van uiterlijk, zijn relieken komen ons nog slechts in handen als wij wat anders zoeken. Zijn naam, door vreemden mond uitgesproken, ontketent niet meer een woesten storm in ons, flauwtjes rimpelt hij nog slechts als een keisteentje het meer, den spiegel onzer ziel. Zelden slechts overschrijden wij den kerk- hofsdrempel, die wij voornemens waren door onze voetstappen uit te slijten. En wij moeten ons gewonnen geven, erkennen, dat wij ons zelf paaiden, dat wij de kracht niet hebben en dat het onmogelijk is, te leven mèt hen. Dus dan zonder hen Zonder hen Ons hart krimpt ineen bij die veronder stelling. Wat? wij zouden vroolijk zijn als te voren, toen zij er nog waren. Wij zouden er toe kunnen komen te lachen, uit te gaan, inkoopen te doen, plannen te maken ter verwezenlijking. Wij zouden lust heb ben te genieten van kunst, van een reis, van een vroolijk gesprek? Wij zouden doorgaan, als was er niets gebeurd? Zulke zelfzuchtigen, ongevoeligen zouden wij zijn Duizendmaal neen. Liever dan zulke monsters te worden zullen wij trachten bergen te verzetten om te leven mèt hen, ware het, ten koste van onszelf. In dit oogenblik van zielsangst beginnen onze dooden tot ons te spreken. z/Met ons leven. Dat willen wij niet, onze plaats is niet bij ude uwe niet op onze zerk. Niemand mag met ons leven die niet als wij op de lijst der dooden is inge schreven. Als gij tot onze scharen gaat behooren is het tijd met eerder. Wij willen en lang iets geheel anders Een oplichter. Zekere K. te Heemstede is door de politie aangehouden en naar Haarlem overgebracht. Hij noemde zich hoofdagent van een te Bergen gevestigd ziekenfonds, dat evenwel bij onder zoek niet bleek te bestaan. Aan sommigen is wekelijks ziekengeld uitgekeerd, maar zieke leden wachtten reeds eenigen tijd vergeefs op uitkeering. Omstreeks 200 personen moeten daarvan de dupe geworden zijn. Weinig water. Amsterdam heeft gisteren het plezier ge had van weinig water te hebben. In den loop van den dag werd de watertoevoer al geringer en bleef op sommige plaatsen heelemaal weg. De reden was, dat er reeds in den ochtend ’n lek werd geconstateerd ongeiuKKen werden voorsomen. r^en ai- een van de beide hoofdbuizen bij Heemstede schutting tusschen het vliegveld en de nabij het Pompstation was gesprongen. scheen het wel of alles door een tooverstaf was aangeraakt, zoo frisch en vroolijk, zoo vernieuwd en verjongd zag het er uit. En nu is het raadsel opgelost, waarom juist des Zondags ons tuintje prijkt in zijn Zondagskleed. Het vuil is opgeruimd, de paden zijn glad, wat los geraakt was is weer vastgebonden. Kees doet dus voor zijn centen een heel nuttig werkhij houdt, in den letterlijken zin, voorbereiding van den Sabbath. Reinigen, ordenen, is echter iets wat men maar niet eenmaal in zijn leven doet, ook niet af en toe kan doen, zoo maar te hooi en te grasneen, het is iets wat geregeld moet geschieden, liefst op gezette tijden iets wat in ieder geval telkens weer moet plaats hebben, omdat het telkens weer noodzakelijk is. Als ons tuintje de reini- gingskuur heeft ondergaan, o dan is het zoo mooi en zoo liefmaar dat mooie en dat lieve begint alweer te verminderen wan neer slechts één dag is voorbijgegaan en met eiken dag verder neemt het af en neemt, omgekeerd, het vuil toehet vuil, dat het uitwendig schoon wegneemt, ons welbehagen in de dingen vermindert, onze opgewekt heid en onze waardeering doet verdwijnen en dat, wat erger is, de plant in hare adem haling en ontwikkeling belemmert en haar heerlijken bloei tegenhoudt. Kees is op zijn manier een wijsgeer. Hij zegt//die vuiligheid is niemendal als stof, die zich op een verkeerde plaats bevindt. Ik verzamel die stof, haal ze weg en breng ze waar ze nuttig wezen kan 1” Maar als Kees, of een ander, dat nu eens niet deed Als die stof zich maar op hoopte op die verkeerde plaats, waar ze in dien vorm geen goed maar alleen kwaad kan doen We kunnen allen het antwoord op die vraag wel geven, vrienden de hark moet er nu en dan eens bijkomen; anders loopt ’t mis. Het reinigingsproces moet plaats hebben, niet uitsluitend om de dingen hunne uitwendige bekoorlijkheden te doen behouden, maar wel degelijk om het leven, het gezonde, vruchtbare leven te onderhouden. Zeker, vuiligheid is ook een stof degelijk een heeft, maar verkeerde plaats en, onderstellen. Wij willen dat gij lééft. Wij zijn niet naijverig. Wij houden zooveel van het leven, meer dan gij, wij, die er nu al de waarde en al den prijs van kennen. Wij bezweren u dus, uw rol van levenden te spelen, evenals en béter nog dan toen wij die met u speelden. Gij hebt den lust in het leven verloren roept gijwij willen u dien teruggeven. Zooals onze asch zich gaat mengen met het leem, om omgezet te worden in grasspriet en mos, stengel en bloem, zoo moeten ons beeld, onze herinne ringen, alles wat ge van ons bewaart in de heilige hallen van uwen geest, het beste en vruchtbaarste sap van ons zelven, zich ver smelten en omzetten in uw harten, in uw ziel om ze te sterken, te verlevendigen, zoodat al wat ge voortaan voor schoons, voor goeds, voor nuttigs, voor groots zult doen, van ons zal zijn. Wij worden uw verlangens, uw hoop, uw innerlijkste wezen. Wij zullen herleven door u, gij door ons. En als het mocht voorkomen op ’s levens tocht, dat ge van pleisterplaats tot pleister plaats onze trekken mocht hebben vergeten en dat gij dat uzelven verwijt, bedenk dan dat ge beter doet, dan ons door de broze, onvolmaakte banden der herinnering, hoe getrouw ook, te behouden, daar gij ons in u hebt. Wat gij ook doet, wij leven in u, wij stroomen door uwe aderen, wij zijn daar, steeds, eeuwig... Juist als gij gelooft, dat gij ons vergeet, vergeet ge ons niet. Ga heen, werp u in ’s levens stroom, gelukkig, sterk, zacht vertrouwend. Ga, mijn lieve, gij zijt niet alleen, wij evenmin. Onze zielen dragen de uwe.” (Enkh. Ct.) Laboremus. en wel stof die nuttig is en waarde die stof bevindt zich op een ze bevindt zich overal. Daarom moet overal en vooral heel dikwijls, de tuinman komen om eens aan te harken. Maar, moet Kees alleen maar in den tuin komen Is de reinigende hand alleen daar noodig? Is het in den hof van ons leven anders anders bij onzen dagelijkschen arbeid, in den omgang met de wereld, in ons zedelijk leven O, het schijnt ons toe dat de hark niet rusten mag, het gansche lange leven door, opdat reinheid en frischheid heerschen, opdat groei en bloei mogelijk zijn. Er verzamelen zich altijd en overal stoflën, die daar zijn waar ze niet behooren stoffen, op zich zelf nuttig, maar eerst wan neer ze verzameld zijn en gebracht ter be stemder plaatse. De tuin van ons leven, de hof van ons bestaan moet altijd worden ge reinigd, opdat leven en bloei kunnen be staan, opdat genot en welgevallen mogelijk zijn. Wee ons als wij, in welk opzicht ook, laag neerzien op het werk van Kees. Als Kees één week weg blijft, dan gaat het met het vuil als met het zand dat de bergen maakt, die geen lichaam van arbeiders weer met den grond gelijk zouden kunnen maken. Laat ons heele leven dan maar de Zater dagavond wezen, waarop Kees immer wel gemoed komt om den tuin aan te harken, opdat het pad van ons bestaan rein zij en Zondagsreinheid het leven als een Zondags- heilige. N. Cl. ’t Is Zondagmorgen. Een plechtige stille heescht alom en brengt den mensch in die stemming, waarhij zichzelf geen rekenschap geven kan. Die stemming deelt zich, als hij in normalen toestand verkeert, aan alles mee. Alles schijnt mooier, fris- scher, opgewekter. Wij hebben schik in ons aardige tuintje, waar de zomerbloemen in vollen rijkdom beginnen te prijken. Ons tuintje is lief, 't Schijnt ook wel een soort van plechtsgewaad te dragen en te deelen in de rustige rust van een aan rust gewijden dag. Vanwaar toch dit plechtgewaad Zondag is eigenlijk de eenige dag, waarop we geregeld een zeer geruimen tijd in ons tuintje doorbrengen. Intusschen, als het voornaamste dagwerk is afgeloopen, een oogenblik van verpoozing ons geschonken is en het weer uitlokt tot ademen in de fris- sche buitenlucht, dan betreden we ook in de week nu en dan ons geliefd plekje, waar de kinderen der natuur ons altijd weer in de rechte stemming brengen, als het hoofd omloopt van de drukte of de geest in ver keerde richting heeft gewerkt. Toch schijnt het, alsof die zorgen en die drukte op onze beschouwing der dingen invloed oefenen. Maandag schijnt het hofje ons toe wat het Zondag was. Zeker verbeelding Maar neen, geen verbeelding, want, volgende dagen openbaart dat verschijnsel zich in sterkere mate. En het zijn toch niet alleen dezelfde bloemen die ons oog beschouwen, maar ze zijn nog met vele nieuwe vermeer derd, dezelfde zon giet over alles zijn too- verlicht uit en de dauw verkwikt eiken nacht. Maar, één ding ontbreekt 1 Zaterdagavond was Kees gekomen met een schoffel, een hark en een kruiwagen. Kees was in ons tuintje gegaan en aan het werk getogen. Er was onkruid in de paden op geschoten de nachtwind had halfverdorde bladeren omlaag geworpen, weggeworpen papieren en allerlei rommel verspreid, de heesters losgeruktde jongens hadden in de paden gespeeld, overal sporen nagelaten, ook wel eens al is dit verboden bloemen geplukt en verstrooid, enz. enz. Toen kwam Kees orde op de zaken stellen. Bedden en paden werden geschoffeld en netjes aangeharkt, het vuil werd bijeenver zameld en verwijderd, de uitgebloeide bloe men werden afgesneden, de losse takken vastgebonden en toen Kees met zijn kruiwa gen vol vuil en zijn gereedschap verdween, tribune werd verbroken, het vliegtuig werd door boomen gestuit en kwam in een sloot terecht. De vin was doormidden gebroken en wat er verder nog aan mocht mankeeren, zal later wel blijken. Maar vliegen zal de ongelukkige aviateur nu wel niet weer. Wonseradeel, 15 Juli. De gezamenlijke vlastrekkers voor de Hollanders en voor eene Commissie te Oenkerk staakten alhier heden morgen. De eisch is 65 cent trekloon per 100 schoven. Thans wordt betaald 50 cts. De staking is uitgeroepen op initiatief van de afd. Arum van den landarbeidersbond, en omvat Arum, Pingjum en Witmarsum. Het trekken gaat moeilijk, het meeste vlas ligt totaal tegen den grond door den regenval van onlangs. Zwaagwesteinde, 15 Juli. Hedenmorgen ving de visscher J. v. d. H. alhier een snoek van 15r/2 pond in zijn netten. Sloten, 15 Juli. De liefhebbers van gelen kunnen thans hun hart ophalen, is ,/aas” boven ’t water en de visscher weet wat dat beteekent. Veel wordt er dan ook gevangenin de nabijheid der stad dikke karpers, in de diepe wateren, zooals het Slolermeer en de Brekken, dikke baars. Uit laatstgenoemd meer brachten dezer dagen de heeren Bonekamp Jr. en J. v. d. Goot een belangrijke hoeveelheid baars, waaronder van respectabel gewicht, aan wal. Hepk. Nieuwsbl. v. Friesl. Stavoren. Een deel van de bevolking van ons stadje verkeert tegenwoordig in den kwaden Moesoon. Wat toch is het geval In navolging van andere plaatsen hebben we een vorig jaar, in ’t belang der volks gezondheid, een tonnenstelsel gekregen, met een daarbij behoorendë verzamelplaats. Dit Boldoot-filiaal bevindt zich echter op geen grooter afstand van de bebouwde kom dan plusm. 75 Meter. In het geheel niet over dekt, heeft ’t warme Zuid-Oostenwindje vrij spel een belangrijk verdampingsproces te ont wikkelen, en ’t geproduceerde door openstaande vensters en ramen in de woningen te jagen, zoodat een ondragelijke lucht de vertrekken vult. Vooral ontvangt de Bijzondere School voor de kindertjes .een ruim deel van deze ongewenschtff geuren. De vraag is zeker niet ongepast of het Bestuur onzer stad niet zoo spoedig mogelijk een einde aan dezen onhoudbaren toestand behoort te maken. Juist de volksgezondheid eischt dit onver biddelijk. t Slachtoffer van ’t zwemmen. Ze waren met hun zessen en zouden bij Milligen een wedstrijd houden in ’t zwemmen. Eén ’t waren allemaal jongens van 11 a 12 jaar wilde zelfs tegen den stroom in zwemmen, maar de stakker zonk weg en verdronk, 't Was de 11-jarige A. Eerden, die den vorigen avond nog een ernstige ver maning van zijn vader had gehad, wegens het gaan zwemmen in de rivier. Achtergelaten Chineesche kinderen. De politie te Utrecht heeft zich moeten ontfermen over een tweetal jeugdige Chi neesjes, die door hun verzorger zijn verlaten, die met medeneming van een aan hen toe- behoorend bedrag aan geld er tusschen uit getrokken is. Wijl de logementhouder, waar zij tot nu toe vertoefden, zich door hun langer verblijf bezwaard gevoelde, heeft thans de politie hen voorloopig onderdak moeten verschaffen. (U. D.) Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1