J
I
I
OM HABEHTWtt.
I
GEMENGD NIEUWS.
I
Voor het Kantongerecht.
het
hand
uw
al
de
het eerste proces had, heeft hij last gegeven
Stoomdruk Firm* B. Cuperu* Az., Bolsward,
het papiertje, dat
klein mogelijk op-
van het
ronde deed in
achteren door
die op tot
waren binnenge-
door middel van
er eenige bloeddroppelen
een zacht gerochel een
de sergeant een brief
onbeschreven gedeelte
er haastig een
nu heeft hij toch opnieuw proces gekregen,
dij veronderstelt, dat zijn knecht alle groote
bussen op den voorsten wagen heeft gezet,
zwaar belast is
zelf niet bij is,
m,ar hij zal nu
om de melk op twee wagens te laden, én
lief als voorheen. Zij had
en als... die
gekomen
van zijn
en zijn tanden drukte hij stijf op
Zitting van Vrijdag 30 Augustus 1912.
en daardoor deze weer te
geworden. Omdat hij er
kon hij er niet op toezien,
zorgen, dat het in orde is.
Voor beide overtredingen wordt ieder ge-
eischt f 3 of 3 dagen.
D. B. te Makkum is de eenige die tegen
woordig is van een groot getal fietsers, die
bekeurd zijn omdat zij bij nacht rijdende
zonder licht op hun fiets, werden aange
troffen door de politie. Hij vindt wel wat
vreemd dat hij proces kreeg, want het was
eigenlijk nog geen tijd meende hij om de
lantaarn op te hebben. De politie had daar
omtrent een andere meening, en de eisch
luidt f 1,of 1 dag.
Die eisch schijnt bekl. mee te vallen,
althans hij zegt, daar geen bezwaar tegen te
hebben.
Dan werden in een zaak tegen 4 be
klaagden n. 1. W. R, Y. R. en G. R,
allen van Greonterp en R. K. te Witmarsum,
de getuigen nog gehoord. Het bleek dat
die vier beklaagden zich begeven hebben
over land van een veehouder J. Siemensma
zonder dat zij daar langs mochten. De
dochter en de knecht van den boer worden
nu als getuigen gehoord, en beiden hebben
die vier over ’t land zien loopen neen
dat stond ook in ’t proces verbaal, maar
geloopen hebben ze niet zij fietsten er
langs. Alleen bij de hek hebben ze hun
fiets moeten opnemen en een paar stappen
gedaan.
De eisch tegen alle 4 luidt f 2 ot 2 dagen.
De overige talrijke zaken zijn bij verstek
behandeld.
Uitspraak der vonnissen op a. s. Vrijdag.
Bij de harddraverij van hitten op
Koninginnedag te Tiel gehouden, werd de
burgemeester dier gemeente bloedend in zijn
aangezicht verwond, bf door een klap van
een paard, bf door een springend ijzerdraad.
Nadat hem geneeskundige bijstand was ver
leend, verliet hij te voet het terrein, waarna
hij per rijtuig werd thuis gebracht. Tel.
Door spijkers verraden.
De landbouwer I. in de buurtschap Spork
heeft zijn huis staan op Duitsch, en daar
tegenover zijn schuur op Hollandsch gebied.
De Pruis, commiezen hebben nu bij den man
12 zakken met rogge in beslag genomen,
welke voor het huis uit de schuur zijn ge
smokkeld. De commiezen hadden om den
boer te betrappen gemerkte spijkers in de
zakken gedaan. De man beweert dat de
rogge op Duitsch gebied is verbouwd en de
spijkers van hem zelf zijn.
Zondagavond sprongen drie jongens te
Weurt op een in beweging zijnde tram.
Terwijl een hunner, de 14-jarige W. J., naar
den conducteur uit zag, kwam zijn hoofd in
aanraking met een langs den weg staanden
boom. Hij kreeg daarbij een zoo ernstige
verwonding aan het hoofd, dat hij na eenige
oogenblikken overleed.
Een festival met hindernissen.
Zondag en Maandag gaf het door het
tentoonstellingcomité te Bergen-op-Zoom geor
ganiseerde festival heel wat drukte in de
geheele stad, daar de dertig deelnemende
gezelschappen niet alleen in de Kiosk op het
tentoonstellingsterrein, maar ook in Kiosken
op de Groote Markt, in den tuin van Tha-
lina en op het stationsplein een. uitvoering
gaven.
Daar het hier geen wedstrijd gold, kon
den er geen prijzen behaald worden, maar
moesten de door het comité uitgeloofde geld
prijzen worden verloot. Dit laat de Wet
echter tegenwoordig in ons land niet meer
toe. En daarom ging Maandagmiddag ge
noemd comité per auto even naar het na
burige Belgische Putte, waar bedoelde verlo
ting ongedeerd plaats had.
Door een ingezonden stuk.
Ter gelegenheid der Groenlosche kermis
had iemand in de Winterswijksche Courant
de pen opgevat om dezelve te critiseeren.
Een persoon te Groenlo, dien men als den
inzender verdacht, werd uit wraak de geschil
derde ezel, die bij de volksspelen was gebruikt,
in ’t portiek zijner woning opgehangen met
het bijschrift„Hier is uw portret”. De ver
dachte werd, toen hij de feesttent bezocht,
met groot hoera daaruit gedrongen.
Een sensatie roman van de vorige weefc.
Interlaken. Wilhelm Teil opvoering van
Ik heb zoo juist gehoord, zeide de
sergeant-majoor Winter, dat gijlieden zijt
aangewezen voor den veldwacht van heden
avond. Ik hoop dat gij er wat te doen zult
vinden.
De sergeant Taylor antwoordde daarop
met een zeer korte en pittige opmerking.
Gij hebt gelijk, zeide de sergeant-majoor
het is nu juist geen uitspanning, vooral niet
na een langen moeilijken marsch. En uit
hetgeen ik den ouden man aan Bolman
hoorde zeggen, meen ik te moeten opmaken,
dat wij wel eens kans konden hebben op
een nachtelijken aanval. Gij moogt
testament wel maken, oude jongen.
Ik heb niet veel te vermaken, bromde
Taylor.
Dat begrijp ik, hernam de sergeant-majoor
wat minder roem en wat meer soldij zou
wel zoo aangenaam voor ons zijn, wat zegt
gij Tien stuivers per dag zijn geen
behoorlijke vergoeding voor al de gevaren,
waaraan wij zijn blootgesteld. Maar dat
herinnert mij aan iets waarvoor ik u reeds
eerder wilde waarschuwen. Gij moet op uw
hoede zijn voor Gerson. Ik hoor dat hij u
weer gedreigd heeft, en een veld-wacht in
een donkeren nacht is een uitstekende
gelegenheid. Maar wat heeft hij toch tegen
u Gij hebt hem wel is waar moeten straffen,
maar dat was zijn eigen schuld. Wie verkeerd
doet, moet de gevolgen afwachten.
Taylor schudde het hoofd.
Dat is het niet.
Wat is het dan
Tot antwoord nam
uit den zak, en een
er afscheurende, krabbelde hij
naam en adres op.
Dat is de reden, zeide hij, Winter het
stukje papier ter hand stellende.
Winter las die enkele woorden en begon
te fluiten.
’t Zou mij niets verwonderen, als hij die
bedreiging ten uitvoer bracht, zeide Taylor
bedaard ik geloof, dat hij reeds lang uitziet
naar een gelegenheid, en zooals gij zegt,
vindt hij die hoogst waarschijnlijk hedennacht.
Mocht dat het geval zijn schrijft het dan
aan haar en... zend haar dezen ring.
De sergeant-majoor was een en
verbazing.
Bij Jupiter! riep hij uit. Wie zou dat
ooit gedacht hebben
Waarom niet, hernam Taylor. Zoodra ik
terug kom, zullen wij trouwendat wil
zeggen, als ik ooit terug kom.
Maar wat heeft Gerson.daarmee te maken
Taylor’s blik gleed over
de sergeant-majoor zoo
vouwde.
Wat zal ik u zeggen, hernam hij langzaam,
hij was er eerder dan ik. Hij was met haar
verloofd, de dag van trouwen was zelfs' al
vastgesteld toen kwam ,ik en wilde het
meisje niets meer van hem weten... Nadat
zij hem bedankt had, nam hij dienst in onze
gelederendat heeft hij zeker gedaan om
zich den een of anderen dag op mij te
wreken.
De sergeant-majoor zweeg eenige oogen
blikken.
Arme kerel, mompelde hij eindelijk.
Daarop maakte het menschelijk gevoel plaats
voor een militaire opvatting en zeide hij
Dwaas, die gij zijt
Gij kent het meisje niet, hernam Taylor.
Den hemel zij dank, zeide Winter. Maar
ik waarschuw u nogmaals, dat gij voorzichtig
moet zijn.
Op zijn eenzamen wachtpost stond de
schildwacht. Op een afstand van meer dan
een mijl achter hem lag het slapende kamp
vóór hem strekte zich een eindelooze
woestijn uit.
Het terrein was daar zeer geaccidenteerd.
Gerson stond onder beschutting van den
top van de buitenste heuvelrij en kon dus
de wacht houden zonder zich onnoodig bloot
te stellen. Bij wijlen scheen de diepe stilte
van de woestijn hem te drukkend te zijn
in zijn verbeelding ontwaarde hij dan in de
duisternis duizenden bewegende schaduwen.
Doch meestal waren zijn gedachten ver weg,
bij het meisje, dat hij had liefgehad en dat
hij nog altijd bleef liefhebben.
Zou zij wel ooit aan hem denken Zou
het haar leed doen, als hem een ongeluk
overkwam Dan lachte hij luid, omdat hij
zich nog om haar bekommerde, zij was het
toch werkelijk niet waard. Maar ondanks al
wat zij hem had aangedaan, was zij hem
toch nog even
toch eens van hem gehouden
duivel van een Taylor niet was
Zijn hand omklemde de loop
geweer
elkaar.
Als hij hedennacht eens een gelegenheid
vond Dat zou niet onmogelijk zijneen
lichte vergissing in het donker, anders niet.
En al werd hij daarvoor met den dood
gestraft, wat bekommerde hij zich daarom P
Hij had zich dan toch gewroken.
LuisterWat was dat Rechts van hem
hoorde hij duidelijk voetstappen. Hij hield
zijn geweer gereed om af te vuren.
Eenige oogenblikken later kwamen een
paar mannen uit de duisternis te voorschijn.
Werda riep de schildwacht.
De ronde! was het gefluisterde antwoord.
Halt, ronde-sergeant, het wachtwoord
Khartoem.
Passeer.
Iets te rapporteeren vroeg sergeant
Taylor.
Neen, gaf Gerson lakoniek ten antwoord.
De twee soldaten sloegen vlug en zacht
naar links af, steeds zorg dragende achter
de heuvels te blijven.
Tegelijkertijd had Gerson zijn geweer
aangelegd. Een duivelsch plan was bij hem
opgekomennu kon hij toch eens uiting
geven aan zijn lang onderdrukten haat. Het
bloed kookte hem in de aderen, maar zijn
hand was vast, dat wist hij zeker.
Nauwelijks evenwel heeft hij zijn
aan den trekker of een bekoorlijk gelaat met
een wereld van verwijtingen in de somber-
ernstige oogen plaatst zich tusschen hem en
zijn mededinger en... onder het uiten van een
vloek valt het geweer uit zijn hand.
Het zou vreeselijk voor haar zijn,
mompelde hij. Daarop vloekte hij nog eens,
raapte zijn geweer op, maar nu was het te
laat zijn slachtoffer was verdwenen in
de duisternis van den stillen nacht.
Plotseling hoort hij gerucht, vlak tegen
over zich. Zich voorzichtig in zijn volle
lengte opheffende, keek hij over den heuvel.
Bij den voet van dien heuvel waren
verscheidene donkere gestaltenblijkbaar
beraadslaagden zij, welken kant zij uit
moesten gaan. Door den afstand en de
duisternis kon hij onmogelijk onderscheiden,
of het vrienden of vijanden waren naar alle
waarschijnlijkheid evenwel waren het vijanden,
vandaar hun aarzelingen en beraadslagingen.
Eindelijk trokken zij naar links. Gerson
overwoog, wat hem nu te doen stond. Zou
hij hen blijven observeeren of zou hij een
alarmschot doen. Hij had reeds tot het
laatste besloten, toen op eens een gedachte
bij hem op kwam en hij sarcastisch lachende
eenige schreden achteruit ging.
Waarom zou hij tusschenbeide komen
Het noodlot, was blijkbaar op zijn zijde. De
vijand toch volgde Taylor op den voet en
zou hem spoedig ingehaald hebben.
Hij luisterde met gespannen aandacht,
terwijl zijn verbeelding hem duidelijk het
geheele tooneel voor oogen tooverde zijn
twee landgenooten kalm en onbewust den dood
tegemoet gaande een paar meter van hen af
de bloeddorstige vijanden op hen toesnellende
een aanval, een korte strijd met zwaard en
speer, en danis slechts het hart eener vrouw
vernietigd... alleen omdat hij... hij...
Neen, bij den Hemeldat kon hij niet
gedoogenen het volgende oogenblik had
hij zijn geweer afgeschoten en snelde hij
voorbij de heuvelen.
Dicht bij hem klonk een tweede schot,
daarop weer een, onmiddellijk gevolgd door
geschreeuw en gegil. De metgezel van
Taylor was reeds gevallen en met hem het
meerendeel zijner vijanden, maar de sergeant
leefde nog en vocht als een wanhopige. Hij
had geen oogenblik te verliezen en met een
luiden kreet wierp hij zich op de aanvallers.
Het was een moeilijke strijd in de
duisternis maar hij voelde zich krachtig.
Een steek met de bajonet en daar viel een
vijanddaarop viel er nog een met een
luiden kreet ter aardetoen stond hij naast
Taylor. Hij kwam nog juist bijtijds om een
slag met een zwaard van hem af te wenden.
Ziende, dat er een nieuwe vijand was
komen opdagen, viel de aanvaller op Gerson
aanhij voelde een steek in zijn borst,
daarna begaf hem zijn bewustzijn.
Gerzon opende langzaam zijn oogen en
zijn blik dwaalde van den een naar den ander
van de kleine groep om hem heen. Eindelijk
bleef hij rusten op Taylor, die met den arm
in een draagband en het hoofd met windsels
omwonden, dadelijk op den stervende toetrad
en naast hem neerknielde.
Alles is goed afgeloopen, zeide Taylor.
Door uw hulp hebben wij hen verslagen.
Gij hebt mij het leven gered. Dat was edel
van u en ik weet niet hoe ik u mijn dank
kan bewijzen.
Taylor nam de koude, verstijfde hand in
de zijne.
Gerson glimlachte tevreden. Zijn lippen
bewogen zich hij trachtte te spreken.
Taylor boog zich over hem heen om zijn
woorden op te vangen.
Het... was... om...
klonken de gefluisterde woorden.
Toen vloeiden
uit zijn mond
ademhaling en Gerson had het leven
gelaten voor een vrouw, die hem niet
beminnen kon.
harentwil zoo
bezwarende wijze voor den
en de
volgens wettelijke opvatting
Oudere koeien,
zou hij denken, moeten dan ook aan een
touw geleid worden, om buitensporigheden
te voorkomen, het jongvee echter is moeilijk
gebonden te vervoeren, en daarbij kan men
volstaan, door zooveel mogelijk te zorgen
dat het op den juisten weg blijft. ZEd.
Gestr. eischt daarom f 3 boete of 3 dagen
hechtenis.
Bekl. is daarmee niet tevreden. Hij en
zijn voorzaten hebben het vee altoos los
gedreven, en nooit is er kwestie uit ontstaan.
Hij had dan ook vrijspraak verwacht.
Voor de leerplicht moest terecht staan E.
K. te Hemelum. Deze is niet verschenen
maar het hoofd der school wel, als getuige.
Deze verklaart dat het kind nog onder de
verplichtingen der leerplichtwet valt en dus
in school behoort te komen. Sedert April
echter blijft het thuis. Er is daarom een
proces tegen den vader opgemaakt en
eisch is f 3 of 3 dagen.
Vervolgens kregen we achtereenvolgend
drie bolstekers van Workum voor de balie.
De visscherlui en ook wel anderen aan de
zeekusten, gaan bij goed weer op de zand
banken in zee te water, gewapend met stok,
waaraan een driepuntig stuk ijzer op ’t eind
zit. ’t Heeft wel iets van een flinke etens
vork. Zij waden dan in zee, kijken strak
voor zich op den bodem, en als zij een bot
zien liggen, wordt deze haastig met die vork
gestoken en zoo opgehaald. Dit werd
vroeger veel gedaan, doch nu is de bol
steker bij de nieuwe wet op de visscherij
tot een verboden vischtuig verklaard. S. B.
te Workum en daarna nog E. V. en H. de G.
staan voor dit gebruikmaken van den bol
steker terecht. Zij beweren allen, dat zij
niet wisten, dat het niet mocht. Vroeger
was het altoos in gebruik en vrij, en er
werd dikwerf een knap daghuur mee ver
diend.
’t Is dus wel jammer voor die visschers
maar ’t mag nu eenmaal niet meer,
en zij krijgen voor deze eerste maal een
lichte straf. De eisch luidt voor ieder
2 X f 0,50 of 1 dag voor elke boete, en
verbeurdverklaring der in beslag genomen
botstekers.
K. van K. te Winsum heeft 2 processen
opgeloopen wegens te zware vrachten ver
voeren langs kunstwegen. Bekl. is melkrijder,
doch in den zomertijd is hij zelf meesta
met de maaimachine in ’t veld, en heeft hij
een knecht 8. Reitsma, die de melk voor
hem vervoert. Tweemaal is deze Reitsma
er op betrapt dat er te veel melkbussen op
zijn wagen waren. De ondernemer „de
baas van ’t spul” is hiervoor aansprake
lijk, en deze staat dan ook nu terecht. Hi
weet van de zaak zelf niets af, maar ’t za
wel zijn gelijk in ’t verbaal staat. Toen hij
Ongeluk.
De veearts 8. in ’t nabij Enschede gelegen
grensplaatsje Alslatte, die bij een ziek paard
geroepen werd, kreeg bij het onderzoek van
het dier onverwacht zulk een hevigen trap
tegen het onderlijf, dat hij levensgevaarlijk
werd verwond. Er bestaat zeer weinig hoop
op herstel.
Een onvoorzichtige.
Zaterdagavond wilde een in beschonken
toestand verkeerende man in de Hoofdstraat
te Velp op de in volle vaart zijnde tram
springen. Hij deed den sprong aan de zijde
waar het afsluithek van het achterbalcon van
den motorwagen gesloten was en had het
ongeluk te vallen. Een oogenblik later werd
hij door den volgwagen overreden. De man
was terstond dood.
dilettanten. Gessler valt met zijn paard. Moet
naar het hospitaal. Been moet geamputeerd.
Heeft vóór de opvoering snoezig typje gezien
en gesproken. Is smoorlijk. Vraagt typje te
mogen zien voor amputatie in operatiezaal.
Typje komt, ontpopt zich als richte heritière,
de man op de operatietafel en de juffrouw
wisselen ringen, dramatische verloving, typje
vertrekt, operatie gelukt, zullen trouwen
Een brutaal stukje is gisternacht door
inbrekers in het Londensche Hippodrome
uitgehaald'. Toen in de vroege ochtenduren
de brandweerman met de bewaking
gebouw belast, zijn gewone
het gebouw, werd hij van
eenige gemaskerde mannen
dusver onverklaarbare wijze
drongen aangevallen en
chloroform bewusteloos gemaakt. De dieven
die toen den weg vrij hadden, begaven zich
naar het kantoor van den kassier, waar ze
de groote, manshooge brandkast door middel
van dynamiet wisten te openen. Zij stalen
uit de brandkast een bedrag van ruim 500
p. st., maar lieten de boeken onaangeroerd.
’t Is wel kermis, waarin sommigen de
zorg en ernst wel eens een oogenblik ver
geten, maar de gerechtigheid en het recht
gaan ongestoord door, en al lieten de draai
orgels al vroolijke deuntjes hooren, waarin
het leven van den vroolijken kant wordt
beschouwd, hier in de gerechtszaal was
leven volle ernst.
Het eerst werd in onze tegenwoordigheid
behandeld de zaak tegen J. de V. landbou
wer op Rijpend onder Witmarsum. Deze
staat terecht, wijl hij zijn vee los dreef over
de landerijen bij C. Bos in gebruik. Bekl.
bekent, wat hem in ’t verbaal ten laste
wordt gelegd, maar hij meent gerechtigd te
zijn, om de koeien naar zijn eigen land te
drijven, want hij heeft vrij reed en drift
over dat perceel, waarover de kwestie loopt.
Hij laat de koopacte van het land zien,
waaruit wel blijkt, dat hij over de reed
zijn koeien mag drijven, maar niet, dat ze
in het land mogen komen.
De heer Ambtenaar geeft als zijn meening
te kennen, dat het vee over dien reed vrij
mag gaan, doch deze reed is door een
greppel van de overige weide gescheiden,
en dus heeft de veehouder, die van dat
pad gebruik maakt, te zorgen, dat de koeien
niet over dien gruppel komen, en dat is
hier blijkens het verbaal wel het geval ge
weest. Z. Ed.Gestr. zou beklaagde aanra
den, het vee aan touwen gebonden, naar en
van zijn land te leiden. Beklaagde daaren
tegen meent, dat hij daartoe niet verplicht
is. Zij waren met hun vieren om het vee
te drijven, en als er eens een koe over den
gruppel kwam, werd die terstond weer op
den reed gejaagd. Schade is er niet door aan
gericht, doch het is hem gebleken, dat Bos
vooraf gevraagd wil worden, om de koeien
er door te mogen drijven. Dat is nu later
ook gebeurd en toen werd het toegestaan.
Toch meent beklaagde dat hij eigenlijk geen
permissie behoeft te vragen, maar er toe ge
rechtigd is, krachtens de erfdienstbaarheid
die op het land van Bos ligt.
Bos, als getuige gehoord, zegt dat hij
veel land in gebruik heeft, waarover anderen
pad hebben voor hun vee, veeleiding zoo
men dat noemt, en dan wordt dikwerf niet
genoeg zorg gedragen dat de koeien op den
reed blijven, zoodat zijn grasgewas vertrapt
wordt. Hij wilde daarom eens weten, of
dat zoo maar mocht.
De heer Ambtenaar, verklaart in zijn
requisitoir, dat de erfdienstbaarheid steeds
op de minst
eigenaar moet worden uitgeoefend,
koeien mogen
niet buiten het pad gaan.
hij denken, moeten dan ook
j
i U