lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Donderdag 10 October.
De huiselijke haard.
II
u I
I I
Hl I
I
1912.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
51ste Jaargang.
No. 82.
Il 1
I
£1
Stadsnieuws.
L
VOOR
Afzonderlijke
5
aanleg,
plichten
Dr. Kuypers
tuigt voor ’t
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
hooger geestelijke
naar stoffelijke ver-
voor
naar een
leven en
van onze
en ook de
Ef
er stroopoppen in
om meer subsidie te
een krachtig woord van
het enkele geval (Maiden)
Onder het voeren van deze repliek werden
af en toe teekenen van goed- doch ook tegelijk
van afkeuring gegeven, applaus ging bijna
telkens vergezeld van gefluit en gesis. Ook
werd de Spreker meermalen hinderlijk onder
broken door geroep en ’t kostte hem blijk
baar moeite om soms de kalmte te bewaren.
Toen de Spreker eindigde ging met eenig
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
egoïsme weg uit onze
een ongenoode gast.
Huiselijkheid en gastvrijheid mogen
deze beide bij de wisseling der tijden steeds
bewaard blijven. Het zijn schoone bezittingen,
die ons tot vreugde zullen strekken, ons
leven lang.
Vergadering van „Patrimonium”.
’t Is bij ons blad geen gewoonte om van
openbare bijeenkomsten en dergelijke melding
te maken, indien zulks in onze rubriek z/ad-
vertentiën” niet te voren is aangekondigd.
Voor ditmaal meenden wij om het belang
der zaak velen onzer lezers evenwel een
dienst te bewijzen door niet geheel met stil
zwijgen voorbij te gaan de vergadering welke
Dinsdagavond in z/de Doele” werd gehouden.
//Patrimonium”' hield daar een openbare ver
gadering, die flink bezet was. De concert
zaal was geheel gevuld. Als spreker trad
daar op de bekende ex-anarchist, de heer
E. KLOOSTERMAN van Assen met het
onderwerp: Wat zullen en moeten we in
1913 doen.
Deze spreker gaf in ongeveer een uur tijds
een verhandeling over ’t geen de tegen
woordige regeering beoogde en gedaan heeft
in de periode van dit kamertijdperk.
In bezadigde taal wees hij op eenige wetten,
die tot stand zijn gekomen, ‘om dan aan te
toonen, dat in ’t volgend jaar de strijd bij
de stembus zal gaan in hoofdzaak over de
schoolkwestie. Hij besprak nader het stand
punt der Christelijke regeeringspolitiek, ten
opzichte van den schoolstrijd, de tariefwet, in
verband met de sociale wetsontwerpen om
te besluiten met een opwekking om in 1913
de tegenwoordige regeering te steunen, opdat
zij zal kunnen voortgaan op den ingeslagen
weg, om de sociale behoeften en nooden des
volks te bevorderen in Christelijken geest.
Hij vertrouwt, dat alle leden van Patrimo
nium zullen optrekken ter stembus onder de
leuze: Voor God, Koningin en Vaderland.
De hoofdschotel van den avond was het
op de rede gevolgde en door spreker ge-
wenschte debat, waartoe zich opgaven de
heeren BAKKER van Sneek en VAN
SPIEGEL van Harlingen, die ieder verlof
kregen een half uur te spreken.
Ook van dit debat kunnen wij evenwel
slechts de hoofdzaken aanstippen.
Den heer BAKKER deed het genoegen
den spreker te hebben gehoord, en te kunnen
mededeelen, dat deze van avond bedachtzaam
had gesproken. Over den inhoud der rede
was hij minder voldaan, en wel omdat die
inhoud mager was te noemen, en de posi
tieve belangen van den arbeider er eigenlijk
niet in waren behandeld. De daden van dit
ministerie bestonden alzoo uit enkele ge
noemde wetjes van geen groot belang en wat
nog verder werd beoogd inclusief de verdere
plannen omtrent het onderwijs, dat kan
slechts door de rechtsche partijen van belang
beschouwd worden. Er zijn velen die van
die richting niets willen weten, en Spr. be
twijfelt dan ook of een overwinning in 1913
van de rechtsche partijen zal aanpassen aan
den bloei en den vooruitgang van ons land
en volk. Op de toepassing van de Christe
lijke beginselen is zeer veel af te dingen,
bij de afschaffing vau nachtarbeid werd
minister Talma zelfs door zijn eigen partij-
genooten in den steek gelaten, en de eigen
lijke antithese is niet voor of tegen Christus,
maar: voor of tegen het kapitaal.
Op een hoofdvergadering van //Patrimo
nium” is dan ook in een en dezelfde ver
gadering besloten dat de Christel, arbeiders
niet mochten samenwerken in de organisatie
met andersdenkenden, doch de patroons wel.
De debater bekritiseert vervolgens de werk
kracht dezer ministers, waarvan de Spreker
van dezen avond nog al hoog opgaf, heeft
bedenkingen tegen het voorstel van minister
Talma om voor de landarbeiders een huis en
een stukje grond van rijkswege beschikbaar
te stellen, wijst er op dat het kapitalistisch
stelsel berust op egoïsme. Het bijbelwoord:
z/De mensch leeft niet van brood alleen”,
mag geen dienst doen om de arbeiders af te
houden van het streven naar betere sociale
toestanden en verhoudingen, de bijbel heeft
ook wel andere daaraan tegengestelde spreuken,
n
van den huiselijken haard
troost. De leden van het gezin
den //Struggle for live” her- en
verspreid altijd weer, wanneer
Verder betoogt de Debater dat ook de
linksche partijen de geestelijke belangen willen
behartigen, de socialistische beweging is juist
een zedelijke kracht naar
ontwikkeling zoowel als
betering.
De tariefwet wordt door minister Kolkman
noodig geoordeeld, maar de Debater keurt
ze af omdat ze in hoofdzaak belast de eerste
levensbehoeften, waardoor naar verhouding
de arbeider veel zwaarder wordt belast dan
de rijkeren, en ’t beleid van minister Talma
wordt ook aan scherpe kritiek onderworpen,
vooral diens ontwerp ter voorziening in de
nooden van den ouden dag.
Deze Debater wist zijn meening in kal men
toon en fraaie bewoordingen weer te geven,
en een krachtig applaus weerklonk toen hij
nog wel niet was uitgepraat, maar zijn half
uur had gehad. Een aanbod van den 2en
Debater om diens half uur over te doen,
werd door den voorzitter der vergadering,
den heer H. Faber afgewezen.
De heer v. SPIEGEL was nu aan de beurt.
Deze gaf eerst eenige bespreking over vroegere
ontmoetingen met den Spreker van dezen
avond, en stipte ook aan dat het blad van
//Patrimonium” een vorig jaar aangeraden
heeft den heer Kloosterman niet meer te
laten spreken, wijl zijn optreden prikkelde,
vandaar dat het wel eenigszins verwonderde,
den heer Kloosterman hier nu te zien optre
den voor Patrimonium.
Verschillende aanmerkingen heeft hij tegen
het door den Spr. geopperde. Dat de Christ,
partij zoo ijvert voor regeeringszaken strookt
niet met een verklaring van den Chr. Hist.
Kiezersbond, dat God geen stelsel van staat
kunde heeft gegeven. De groote werkkracht
van dit ministerie, waar de Spr. op wees, kan
deze Debater niet vinden, de kracht om 5r/2
jaar aan de groene tafel te zitten was er
maar weinig resultaten, als hij de aangenomen
wetten nagaat. De subsidie voor de scholen
geeft aanleiding tot het zetten van stroo
poppen in de klasde invaliditeitswet moest
15 October in behandeling komen, terwijl
men de amendementen nog niet eens kent.
De wetten die er zijn, moesten soms den
steun van de socialisten hebben om te worden
aangenomen, eigen partijgenooten lieten den
Minister daarbij in den steek. Wat de tarief
wet betreft, de Debater wil daarvan alleen
zeggen dat men het geld voor sociale doel
einden moet halen waar het te vinden is,
niet bij de arbeiders, maar bij de kapitalisten.
De vermogensbelasting toont aan hoe ontzet
tend de groote vermogens toenemen, daar is
geld voor de leniging van sociale nooden
te halen.
Deze Debater, die trouwens nog jong is,
miste de kracht van 't betoog, die de le
Debater zoo goed bezitzijne opmerkingen
waren niet zoo zeer een aaneengesloten geheel,
maar vonden toch bij een deel van de toe
hoorders wel instemming.
De heer KLOOSTERMAN beantwoordde
beide Debaters zeer uitvoerig. Er was per
missie te vergaderen tot halftwaalf, en door
dat de Spr. al den beschikbaren tijd in beslag
nam voor zijn repliek, was er geen gelegen
heid meer voor dupliek.
Heel verkort willen wij de repliek nog
geven. Spr. verklaarde nog nooit zoo gemak
kelijk de Debaters te kunnen beantwoorden
als ditmaal, omdat de le veel met hem in
stemde en de 2e minder ernstige zaken had
te berde gebracht. Hij wil eerst den heer
van Spiegel beantwoorden, en gaf omtrent
de vergaderingen te Dedemsvaart, Hoorn enz.
nadere verklaringen waardoor een ander licht
op die ontmoetingen viel besprak de
meening van den kiezersbond, dat God geen
stelsel van staatkunde heeft gegeven in dien
zin, dat er geen bepaald staatkundig stelsel
is voorgeschreven in Gods Woord, maar er wel
regelen in zijn aangegeven voor de samen
leving aangaande het economische en poli
tieke leven.
Tegen de bewering dat
school gezet worden
krijgen, doet Spr.
protest hooren, en
waarop de Debater doelde, mag niet de geheele
partij aangewreven worden, die zich zoo vele
en groote offers voor haar onderwijs heeft
getroost.
Dat niet de ontwerpen van
ministerie zijn overgenomen, g
buizen. Dit toch is
onder andere omstandigheden is en andere
inzichten heeft gekregen. Dat moet de Debater
niet laken, eer prijzen, men moet de bakens
verzetten als ’t getij verloopt.
Dat doet ook Patrimonium,
sociaal-democraten.
Dat het geld moet komen alleen van de
rijken voor de sociale nooden, dit geeft Spr.
niet toe, de arbeider is te fier om bedeeld
te worden. En dat hij wel iets kan bijdragen,
dat hebben de Christelijke arbeiders alreeds
getoond door de offersvoor hun scholen dat
er bij de arbeiders wel iets af kan, bewijzen
de vele openbare vermakelijkheden en het
geld voor sociale doeleinden is beter besteed
dan voor dergelijke zaken van vermaak.
Den heer Bakker wil hij danken voor zijn
gezegde dat Kloosterman beter en bedaarder
spreekt dan voorheen, maar hij wil toch
daarbij bedenken het woord van Dr. Kuyper
z/Als je vijand je prijst, zie dan goed toe
op je zelf”.
Tegen de bewering van den Debater dat
de Christelijken niet gedreven worden door
Christelijke beginselen wil hij opkomen, doch
moet hem toestemmen dat de Socialisten ook
wel offers willen brengen echter de Chris
tenen offeren op het altaar der naastenliefde,
de socialisten op hun economisch altaar
om ’t partijbelang te bevorderen en dan
vindt hij de beweegreden der Christenen
hooger en mooier.
De bewering dat het dienen van het
schoolbelang niet is het algemeen belang,
daar tegen wil Spr. opmerken dat de Christel,
regeering het bestaande onrecht wil opheffen.
De meerderheid van ’t volk vraagt hierin
geen voorrecht maar een recht.
Over de Bakkerswet en ’t verloop der be
handeling worden ook heel wat woorden
gebezigd door Spreker om de houding des
ministers te verdedigen en aan te toonen
dat uit deze behandeling toch wel is gebleken
dat de mannen van rechts mannen zijn van
eigen overtuiging met eigen inzicht, en het
algemeen belang naar eigen inzicht meer
dienen, dan het partijbelang.
Over ’t niet samenwerken van de Christel,
arbeiders met andersdenkenden bij de organi
satie, terwijl het voor de patroons wel wordt
goedgekeurd, dit vindt zijn grond hierin dat
er een groot verschil is in het doel van die
organisaties. De goede orde wordt door de
Soc. vakorganistie bedreigd, daarmee wil men
geen orde maar wanorde stichten, terwijl de
patroons in hun organisatie juist de maat
schappelijke orde willen bevestigen, dat is
het kernverschil.
De landarbeiders zullen door ’t verkrijgen
van eigen huis en grond geholpen worden
en toch beweert de heer Bakker dat het
niet aanbevelenswaardig is, ja, de Soc.
partij ziet er een afbreuk in van hun partij
belang en moet er daarom wel tegen zijn.
Spreker geeft uit eigen ervaring aan, hoe
karig het loon is voor den landarbeid, en
de minister wil verbetering in den toestand
der arbeiders brengen door ze op deze manier
een gelegenheid tot bijverdienste te geven.
Over het woord //kapitalist” geeft Spr. ook
uitvoerige verklaringen, hierop neerkomende,
dat slechts de vraag geldtbezitten wij het
geld of bezit het geld ons. Een arme kan
kapitalist zijn als hij niets van zijn bezit
wil bissen, een rijke die wil offeren op ’t
altaar van naastenliefde is geen kapitalist in den
zin zooals de socialen dat verstaan. Tusschen
bezitters en kapitalisten zifet Spreker een groot
verschil.
Ook kwam Spr. ten slotte nog even over de
tariefwet aan de praat, en wees er op hoe
in Duitschland en Frankrijk de industrie
bloeit door de bescherming en de opbrengst
van deze tariefwet moet strekken tot be
kostiging der sociale wetten, ’t Bedrag
wordt gevraagd in ’t belang van ons land en
ons volk, en hij hoopt dan ook dat met 1913
weer een nieuw tijdperk zal ingaan voor de
Christelijke regeering, die wil bevorderen
welvaart en vrede.
Door alle dichters bezongendoor alle
denkers verheerlijkt, blijft de huiselijke haard
steeds de bron, voor waar, echt levensgeluk.
Wat heeft het geluk in onzen tijd al niet
schade geleden 1 Men verheft zich te hoog
men zoekt het geluk op verre wegen in de
wereld, die aanlokt met kleur en gloed.
Ieder oogenblik denkt men het geluk te
bereiken. Nog een oogenbliknog een
laatste inspanning en het is bereikt. En
voortdurend, dag aan dag ontsnapt het geluk
aan onze gretig-grijpende vingeren. Toch
geven wij ’t niet op. Als naar een kleurigen
vlinder, voor ons uitwiekend, streven wij
weer naar een ander schijn-geluk. Dikwijls
zijn de beste jaren voorbijgegaan, voordat
wij begrijpen, waar wij het levensgeluk
vinden kunnen.
Het is niet in de volte van het moderne
niet in de kleurige verbeeldingen
levendige fantasie. Wij vinden het
geluk niet in de verzadiging der eerzucht
niet in het volgen onzer hartstochten.
Het geluk is voor de meesten onzer niet
in het groote, het geweldige. In het stille,
het eenvoudige moeten wij onze vreugde
vinden. Niet in het woelige levenmaar
aan den huiselijken haard vinden wij ons
geluk.
De huiselijke haard blijft dan ook alle
moderne strevingen ten spijt het domein
van de vrouw. Daar op de eerste plaats
vindt de vrouw haar eer, haar roem, haar
vreugde, haar macht. Van den huiselijken
haard kan een stroom van geluk en schoon
heid gaan door de wereld. Moeder’s oogen
houden daar wacht. En in die sfeer van
moeder’s oogen kan geen onreinheid, geen
kwaad opkomen. Daar bloeit deugd en
schoonheid op.
Troostend en werkend werkt de atmosfeer
van den huiselijken haard op ieder onzer.
In den harden, dikwijls bijteren levenskamp
wordt de man vaak geslagen door het leed.
Het leven in de harde wereld slaat wonden
maar de stilte
heelt en
mogen in
derwaarts zijn
de tijd der thuiskomst daar is, gevoelen zij
de teedere atmosfeer, de zoete troost, die het
thuis biedt.
Het. leven verstrooit. Verschil van
van belangen, van werkkring en
van den staat brengen altijd zekere scheiding
teweeg. Maar de huiselijke haard vereenigt
weer. De huiselijke haard doet de gescheidenen
steeds weer hunne saamhoorigheid gevoelen
brengt eenheid en het besef, dat wij elkander
helpen en steunen moeten, zooveel ’t in ons
vermogen ligt.
Allicht zal men deze beschouwingen te
idealistisch vinden. Het zij zoo. Maar ’t is
een ideaal, dat toch zeer wel te bereiken is.
Eeïi ideaal, waaraan in onzen tijd veel ont
breekt. Met alle kracht moet dan ook worden
gestreefd, om het ideaal in de oude kracht
en schoonheid te herbouwen.
Dit ideaal te volgen is voor de vrouw
een taak van heel wat meer beteekenis dan
alle emancipatie-doeleinden. Wanneer het
echte, sterkende huiselijke leven overal in
eere kwam, hoe zou veel op dit ondermaansche
veranderen 1 Een sterkende kracht tot reinheid
en deugd zou zich weer in alle verhevenheid
doen gevoelen.
Het openbaar leven vergt in onze dagen
veel van onze kracht. Het openbaar leven
rukt den man, den zoon, den broeder dikwijls
weg uit de huiselijke sfeer. Dit kan niet anders.
Maar wat het huiselijke leven op deze wijze
verliest, winne ’t aan den anderen kant door
meerdere innigheid door hartelijke verstand
houding der leden onderling. Dan zal hier geen
verlies, maar winst te boeken zijn.
De huiselijkheid mag ons echter nooit
exclusief, gesloten voor anderen maken. Het
is een schat, dien wij niet gierig moeten
bewaren, maar waarvan wij anderen moeten
meedeelen. Onze vreugde zal niet verminderen,
wanneer wij anderen laten medegenieten mèt
ons. Integendeel.
Bij onze huiselijkheid blijven wij de gast
vrijheid hooghouden. Dit is ook //een erf
deel onzer vaderen.” Het Hollandsche volk
ll
tumult een groot deel der aanwezigen de
maar die hoort men dan niet gebruiken,
il
eigen inzicht van dit ministerie, dat weer
Bolswardsche Courant
3
I