Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1912. Verschijnt Donderdags en Zondags. 51ste Jaargang. No. 94. 1 Donderdag 21 November. BINNENLAND. Voor het Kantongerecht. VOOR A fzonderlijke I was. den melkwagen onmogelijkheid. 1 IL! ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Zitting van Vrijdag 15 November 1912. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. J. A. de V. te Bolsward had een buizenpers, waarvan de tandraderen niet voldoende be schermd waren. Den 11 Sept., toen de op zichter een onderzoek instelde, was het nog niet in orde, en werd een minderjarige bij deze pers aangetroffen, wat ook niet mocht zoodat er 2 processen-verbaal kwamen. De beklaagde merkt tegen ’t hem ten laste gelegde op, dat het maar een klein hand persje is, er is geen stoombeweging aan, en hij ziet er dan ook geen gevaar in. De voor kant van de raderen zijn van een kap voor zien, de achterkant niet, maar daar komt ook nimmer iemand bij, en ’t is hem ook niet opgelegd, dat daar ook al een kap over moest. Was het hem opgelegd, dan had hij ’t wel gedaan, want hij heeft al heel wat moeten veranderen en aanschaffen op voorschrift van den inspecteur van den arbeid. Er wordt den beklaagde beduid, dat er een nieuwe bepaling in de wet is gekomen, die hem de verandering en betere bescherming van het raderwerk dezer machine oplegde. Nadat er heel wat gepraat is, en door teekeningen is opgehelderd hoe het moet worden, wordt de eisch gesteld2 maal f 3 of 3 dagen voor elke boete. Beklaagde zal zorgen dat het veranderd wordt, met de nieuwe wetsbepaling was hij onbekend. Met de veiligheid in de fabrieken waren we nu klaar, doch nu kwam weer de veilig heid op den weg aan de orde. A. L. a N. te Welsrijp reed 2 Oct. met zijn melkwagen nabij hét dorp Baijum, toen hij voor zich een licht zag naderen, ten teeken dat er wat op den weg aankwam. Hij begon uit te wijken, doch voor hij goed aan den kant was, ging ’t krik, krak en zat er een wagen in zijn voertuig vast. Alles stond nu stil. De voerman van den tegenkomenden wagen raakte door den schok er voor uit de passagiers, een man, vrouw en jongen klommen over den melkwagen heen en kregen zoo weer vasten grond onder de voeten. De beklaagde is het niet eens met wat wat hem in het procesverbaal ten laste wordt gelegd. Hij week wel uit, maar de hem ont moetende voerman jaagde te hard en voor er behoorlijk ruimte was, botste hij tegen mijn wagen. Door den schok ging de melk wagen wel anderhalven meter achteruit. Als getuige wordt gehoord van Wilkes- huizen van Oosterlittens, de eigenaar van het beschadigde rijtuig. Hij stelt zich civiele partij, en eischt een schadevergoeding van f 30 dit heeft hem de herstelling van het rijtuig gekost of dit had het moeten kosten. Hij is rijtuigmaker en heeft het zelf hersteld de nota legt hij over. Omtrent het feit verklaart hij als getuige, dat de melkwagen niet tijdig uitweek, ’t Was donker, hij had licht aan den wagen, de melkwagen nog niet. Hij reed bedaard, en heeft met de lantaarn later bijgelicht en de getuigen goed laten opnemen dat de melk wagen met het achterwiel nog niet eens op het midden van den weg was. En wat het beweerde terugschokken van aangaat, dit noemt hij een Een zwaar geladen melkwagen kan niet door een lichte barouchet worden teruggeduwd. J. Bakker te Oosterlittens, de passagier in het rijtuig, nu getuige, verklaart ook dat de melkwagen met het achtergedeelte nog midden op den weg stond. De wagen waar hij in zat, reed bedaard, maar de bekl. is te laat uitgeweken. De barouchet kon niet verder op zij, de wielen waren tegen de rails aan, die langs den berm liggen. Over een en ander wordt nog heel wat gepraat,en beide partijen houden hun eind vast. De heer Ambtenaar acht uit het getuigen verhoor bewezen dat de bekl. niet voldoende ruimte gaf, daarbij in aanmerking nemende dat hij nog geen licht op zijn wagen voerde en de andere wel, zoodat bekl. wel had moeten zorgen dat er tijdig ruimte was om te kunnen passeeren, te meer wijl het hem ontmoetend rijtuig niet ver kon uitwijken, doordat er op den rechterberm rails lagen, eischt een boete van f 10 of 5 dagen hechtenis. Beklaagde vindt dit een zware straf. Hij moest met den geladen wagen toch ook zorgen, dat hij niet in den weeken berm kwam. „Het was half zeven en nog niet heel donker, zij konden mij wel zien, maar door te snel rijden is ’t ongeluk ontstaan, en de ontstane schade heeft hij aan zich zelf te wijten, daar acht ik mij niet verantwoordelijk voor.” Het laatste verbaal dat wij konden bij- wonen betrof een geval van centjespelen op straat. Den 20 Oct. betrapte een agent twee opgeslopen jongens op de Kampen alhier, die bezig waren met „streepjegooien”. Het waren F. K. en 8. A. de laatste is alleen present en bekent de begane overtreding. Zijn makker had er hem toe overgehaald. Eisch voor den len bekl. f 1 of 1 dag, voor den tweeden beklaagde f 1 of 7 dagen tuchtschool. Er stond toen nog een beklaagde in de zaal te wachten op de behandeling van zijn zaak, op een rijwiel rijden zonder licht. Wat hij daar tegen in te brengen had, kunnen wij niet meer melden, want er waren andere bezigheden die ons riepen, zoodat wij moesten vertrekken, voor zijn zaak aan de orde kwam. In ’t geheel waren er heden 38 zaken op de rol. Voor onze komst was er een verzet- zaak tegen ’t vonnis van de vorige zitting, n.l. van K. v. d. V. te Oudega, in zake de Ongevallenwet en na ons vertrek is denkelijk nog die rijwielman zonder licht voor geweest. De 7 overige zaken die behandeld zijn vindt men in ons verslag en de rest is bij verstek behandeld. Vonnis zal worden gewezen op Donderdag 28 November a.s. bij hem komen, antwoordt hij zzJa zeker wel, ze zijn nog wel eens bij ons”. De heer Kantonrechter tot beklaagde: ,/Maar hoe kan dat, je zei dat je ze dood geslagen of geschoten hadt?” BeklaagdezzJa, maar er zijn nog wel enkele overgebleven. Ik heb ze geschoten op een stuk of 5 a 6 na, want ik ben jager en heb nu ook een acte. Als ze daar in mijn omgeving maar een schot hooren, krijg ik de schuld”. De politieagent verklaart dat wel ’t gerucht gaat, dat deze beklaagde wel eens werk van stroopen maakt, doch hij heeft hem nog nimmer er op betrapt. Eisch f 2.50 of 2 dagen en uitlevering van ’t niet in beslag genomen geweer of f 2.50, bij niet betaling ook daarvoor 2 dagen. Het 3e bedrijf was weder over een feit met een vuurwapen doch een wapen van meer onschuldigen aard. Den 28 Sept, ’s avonds half negen, hoorde een surveilleerend agent dat er op ’t Héngsle- pad alhier geschoten werd en hij zag dat W. F. van Bolsward haastig iets in den broekzak verborg. Toen hij er op af kwam en het opeischte, kwam er een klein kaliber pistooltje te voorschijn, en daar had hij zoo pas een schot mee gelost. Hij was zijn wapen eigenlijk meer een speeltuig kwijten kreeg nog een proces op den koop toe. Beklaagde is tegenwoordig en bekent, dat hij met het pistooltje, dat daar nu voor hem op tafel lag, geschoten heeft. Hij had het pas gekocht voor 30 cent en zou het eens beproeven. Hij wist ook niet dat ’t niet mocht. Eisch f 2 of 2 dagen met verbeurdver klaring van het wapen. De heer Kantonrechter wijst bekl. er op, dat er ditmaal geen zware straf komt, maar hij moet zorgen dat het niet weer gebeurt, want er wordt geklaagd over die pistooltjes in de stad. Ook in het verbaal werd dat opgemerkt, er zijn reeds ruiten mee verbrijzeld. Dus jongens! denkt er om dat gevaarlijk speelgoed aan kant te doen, want wie er mee betrapt wordt, zal er niet zoo gemakkelijk afkomen. Het vierde bedrijf van heden was een over treding ten opzichte der veiligheidswet. Den 26 Sept, kwam de opzichter of 'inspecteur van ’t arbeidsbedrijf in de fabriek van 8. J. P. te Bolsward, en constateerde dat niet voldaan was aan het voorschrift, een verandering aan te brengen aan de zaagmachine. De bekl. is tegenwoordig en geeft een zeer uitvoerig verslag, waarom hij niet heeft voldaan aan ’t hem gegeven voorschrift. In hoofdzaak kwam ’t betoog hierop neer, dat bekl. meent dat de voorgeschreven verandering geen meerdere veiligheid geeft, doch integen deel het gevaar zou verhoogen. Hij heeft zich met andere collega’s per adres tot den minister gewend, om wijziging in dezen te verzoeken en legt eenigeadviezen over van deskundigen, die in de verandering geen heil zien en ze zelfs ontraden. Bekl. had dan ook gehoopt, zoolang die zaak hangende was, geen be keuring te zullen krijgen. Door ’t verder verhoor van den heer Stoel, opzichter, komt aan het licht, dat niet voor geschreven is een verandering van den werkas maar een vervanging er van door een ronde en de heer Ambtenaar beduidt bekl. dat de tijd van beroep voor bekl. bij de wet gesteld is op 8 dagen. Had hij, nadat hij aanschrijving kreeg om verandering aan te brengen, binnen 8 dagen zich tot den minister gewend, dan had tijdens het onderzoek de verandering achterwege mogen blijven. Nu is hij in gebreke en de eisch is, rekening houdende met de om standigheden, eene boete van f 5 of 5 dagen. Bekl. geeft nog een heel relaas hoe de hem voorgeschreven verandering meer gevaar oplevert, waarvan hij voorbeelden aanhaalt en het schijnt soms of men de industrie onmogelijk wil maken, doch de heer Kanton rechter merkt hiertegen op, dat beklaagdes betoog meer paste in een politieke vergadering om te ageeren tegen de uitvoering der veilig- heidswèt. De heer Stoel licht nog toe, dat er ook heel wat fabrikanten zijn, die de voorge schreven wijziging heel goed vinden. De behandeling van deze zaak heeft bijna een uur tijd gevorderd, en ’t volgende bedrijf is weer een overtreding tegen de veiligheids wet. Ook dit wordt weer uitvoerig besproken, echter het duurde niet zóó lang. Merkten wij bij de vorige zitting op, dat er heel weinig voor ons was te doen, ditmaal hadden we volop, ’t Zat echter niet in het groote getal zaken, maar gemiddeld waren ze nog al tijdroovend en het was al twee uur geslagen, eer het eind der zitting daar was. Het eerste bedrijf was een aanrijding. In den avond van 8 October, omstreeks 8 uur, stond buiten de Blauwpoort, in de Harlinger- straat alhier, een juffrouw te praten met twee jongedames. Zij stonden aan den kant van het voetpad waar daar de rails liggen, toen er een melkwagen uit de stad kwam. Juist toen deze bij hen was, ging het paard op zij, en kwam met den kop eerst tegen een der jongedames en daarna tegen de juf frouw. Deze laatste geraakte van de schrik en alteratie haast onder den voet. Zij viel op een knie, de twee jonge dames sprongen op zij, en de juffrouw, die ook zou weg springen, scheurde haar japon, doordat het paard er met den poot op stond. Dit alles was zoo vlug in zijn werk gegaan, dat men haast niet wist, wat er gebeurde, of de voerman had zijn paard weer in de goede richting en kon verder rijden, de dames waren van schrik ontroerd, temeer omdat de bestuurder van het paard hartelijk om het geval lachte, wat de dames slecht aanstond, wijl zij niet anders konden zien, of het geheele geval was met opzet gebeurd. Zij hadden hiermee geen vrede en er werd klachte gedaan. Heden stond dan nu terecht de melkrijder W. J. van Schraard. Hij ontkent dat hij ’t paard met opzet op de dames aanstuurde, en vertelt, dat hij juist omzag, wijl het achterwiel van zijn wagen defect was, en daar op den weg lag een stuk papier, waar voor het paard op zij ging. De juffrouw R. en de beide jongedames, de gezusters B. getuigen echter tegen hem. Zij hebben geen papier op den weg gezien, maar onverwacht zagen ze dat de beklaagde met lachend gezicht het paard opzettelijk op hen aanstuurde, vooral de eene getuige, die juist met het gezicht naar de stad stond en ’t zag aankomen, en daarom ook nog bijtijds kon wegspringen, zag duidelijk dat er opzet in het spel was, en wat het schrik ken van' ’t paard aanbelangt, dit acht zij geheel verzonnen, want het was een oud beest, ’t wiel van den wagen was ook niet stuk. Beklaagde komt hier nogmaals tegen op. ’t Paard was wel wat mager, maar niet oud en dat ’t wiel stuk was, kan hij bewijzen, de stukken liggen nog bij hem achter huis. De heer Ambtenaar acht uit het getuigen verhoor voldoende bewezen wat bekl. ten laste wordt gelegd, en ziet er in een ernstig feit. Eisch f 15 of 3 dagen. Bekl. vindt dit zeer hoog, en te meer wijl de dames op den weg stonden, zij hadden op zij moeten gaan. De getuigen verklaren nu nog, dat zij geheel niet in den weg stonden maar op het voetpad en tusschen de rails. Door dat zij stonden te redeneeren, en niet konden denken dat het paard zoo eensklaps op hen af zou komen, konden zij niet zoo gauw weg. Vandaar dat twee hunner met het paard in aanraking kwamen. Zij beschouwen ’t geheel als een grapje van den voerman. ’t Grapje kan hem dus duur komen te staan. ’t Tweede bedrijf was een overtreding der jachtwet. Y. B. van Heidenschap onder Workum werd 15 Augs. bekeurd wegens jagen zonder acte. De beklaagde bekent wel dat hij met ’t geweer eenden schoot, maar ’t waren zijn eigen. zz Buurman had last van mijn eenden”, zoo zegt hij, ffen ik heb tegen hem gezegd, sla ze maar dood”. Die ik thuis krijgen konde, heb ik dan ook doodgeslagen, en de anderen met het geweer geschoten, want ik wilde niet hebben dat buurman er last van zou hebben. De buurman moet nu als getuige voor komen, het is P. Veltman, die dit voorjaar al gezegd heeft, dat hij last van de eenden had, wijl ze bij ’t kippenvoer kwamen, en ook heeft beklaagde toen wel gezegd ffSla ze maar dood”, maar dat mocht toch niet. Op de vraag of de eenden nog wel eens De toepassing der Auteurswet. Heerenveen, 19 Nov. Naar men weet, gaf Zondag jl. de zzKrite Hearenfean” haren eersten avond van den uitgeschreven zztoaniel- kriich.” Nu had het bestuur der Krite tot vulling der pauzes en voor dansmuziek den heer Postma uit Leeuwarden laten overkomen. Niemand dacht natuurlijk aan de auteurswet, doch men kreeg bezoek van den correspon dent ter plaatse van een zzbureau van auteurs rechten”, en deze eischte, als wij wel inge licht zijn, 5 pCt. van het door de Krite aan den heer Postma te betalen honorarium, en bovendien 5 entreekaarten. Minnelijke ver- toogen, dat men nog niet wist, of en in hoeverre men hier tegenover een wettelijke verplichting stond, doch niet ongenegen was, een en ander op te brengen, zoodra men zich overtuigd had, dat de vordering recht matig was, baatten niet, waarom men onder protest den correspondent gaf wat naar diens zeggen de door hem vertegenwoordigde cor poratie toekwam. Tot men te elfder ure van den heer Postma vernam, dat voor de door hem uit te voeren muziek wegens een overgangsbepaling in de wet, door den genoemden correspondent niets gevorderd kon worden. Het kritebestuur wendde zich toen onmiddellijk tot dezen laatste, met het gevolg, dat deze het reeds betaalde teruggaf, als ook de vijf toegangsbewijzen, die door hem reeds tegen verminderden prijs waren aangeboden, doch nog niet verkocht. Wij meenen goed te doen dit voorval te melden. Wat zich hier voordeed ten opzichte van het auteursrechteen vordering op te losse gronden, kan misschien ook elders voorkomen. Men weet dan nu, dat er niet in elk geval betaald behoeft te worden. Repk. Nieuwsbl. v. Fr. Een prachtige gift. In het Zeehospitum te Katwijk van de Rotterdamsche Vereeniging tot bestrijding van tuberculose, waar plaats is voor ruim honderd kinderen, zijn voortdurend bedden tekort om aan de menigte van aanvragen te voldoen. Daarom vernemen wij met groote voldoe ning, dat een Rotterdamsche dame aan het bestuur van deze stichting aan zee een bui tengewoon aanzienlijke gift heeft geschonken. Een deel van de zeer belangrijke som zal worden besteed om een nieuw paviljoen te bouwen voor minstens vijftig tot tuberculose voorbeschikte kinderen van minvermogende ouders. (N. R. C.J Christelijke Sociale Partij. Te Arnhem is in een gehouden verga dering onder presidium van mr. dr. A. R. van de Laar, tot oprichting van een Chr. Sociale Partij besloten en werd een voor- loopige beginselverklaring opgesteld. De vergadering was door een 60 per sonen bezocht. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1