St. NICOLAAS!
Il
K. DIJKSTRA, Machinale Bakkerij,
op verlangen, door mij zelf op J December worden
bezorgd.
é/ïi/ycA
Bij R. J. VOS in het VERKOOPHUIS,
is de keuze van
SPEELGOEDEREN een groote sorteering.
Een aardige Surprise is:
D. M. BOSMA,
Listige Bedriegerij.
Tot een bezoek wordt U beleefd uitgenoodigd.
f DAMES! 3
Practische geschenken
voor HEEREN, J j
vindt U geëtaleerd
in ’t Sigarenmagazijn
maakt bekend, dat. bestellingen vanaf 1 gld. bij
m^O«^T()o ver lantaarns, Passerdoozen, Teekendoozen,
Schrijfcassettes, Portretalbums, Geldkistjes, Boord
en Manchetdoozen, Handschoen- en Zakdoekdoozen,
Werkdoozen, Naaitafeltjes, Werkmandjes enz.
BOLSWARD.
7
Aan die van
vreemde barsch.
wonderd aan en
vriendelijker toon
ben soldaat.
Indië en
Ik ben soldaat. Ik heb verscheidene
jaren in Indië en nu onlangs in de Krim
gediend. Bij Balaklava kreeg ik eene zware
verwonding aan de rechterhand, zoodat ik
die nog heden soms niet gebruiken kan.
Dat ik overigens mijne bestelling juist bij
u deed, hebt gij te danken aan uwe ouders
en grootouders. Mr. Green wist niet wat
hij zeggen zou en zag den vreemdeling met
eene mengeling van verlegenheid en verba
zing aan, want zijne ouders en grootouders
waren reeds zoo lang dood, dat zijn be
gunstiger hen onmogelijk kon gekend heb
ben. De vreemde bespeurde de verlegen
heid van den goudsmid en ging lachend
voortIk zal duidelijker spreken. Toen ik
„0 E TABAKSPLANT”
Beleefd aanbevelend:
M. B. EERDMANS.
In t. Telf. 31.
op den voorgrond stelde en nu kwam men
over den prijs aan het spreken. De goudsmid
maakte zijne berekening en eischte 1200
pond. De vreemde bedacht zich een oogen-
blik, toen zeide hij 1500 pond voor het
servies bestemd te hebben, waarom hij Mr.
Green verzocht, bij het gekozene nog zoo
veel andere zaken te voegen, dat de koop
som juist 1500 pond bedroeg.
Mr. Green dankte voor het in hem ge
stelde vertrouwen en vroeg aan wiens recom
mandatie hij deze bestelling te danken had.
die van niemand, antwoordde de
Mr. Green zag hem ver-
nu vervolgde hij op wat
overste een étui voor visitekaartjes, een ivoren
schrijftafeltje, een zijden beurs, door welks
mazen 8 a 10 souvereigns heen blonken, maar
geen portefeuille.
Op het zeggen van den overste zocht Mr.
John Green in alle zakken: nergens was de
portefeuille. Dat is toch onbegrijpelijk.
Maar hoe laat is het vroeg de overste.
Ruim half vier.
Nu, dan‘kan het nog. Dan heb ik aan u,
lieve Mr. Green, nog een verzoek, namelijk,
dat gij Voor een oogenblik mijn secretaris
wilt zijn. Gij weet immers wel, dat ik mijn
rechterhand niet gebruiken kan. Wilt gij
zoo goed zijn, voor mij een paar regels aan
mijne vrouw te schrijven
Met deze woorden ging de overste naar
den lessenaar van den goudsmid, waarop ge
drukte blanco rekeningen met diens naam
gestempeld lagenhij nam er een van,
zeggende Dat is goed, mijne vrouw weet,
dat ik hier ben, gaf het blad aan den goud
smid en dicteerde hem het volgende
Lieve vrouw Wees zoo goed en zend
mij met brenger dezes 1500 pond. Gij
hebt immers den sleutel der geldkist. Ik
heb het.geld noodig voor eene noodwendige
betaling, die niet wachten kan houd
dus den overbrenger niet op en laat hem
u kwitantie van het ontvangene geld
geven.
Uw liefhebbende
John Green.
Hartelijk dank, zeide de overste, toen hij
den brief nagelezen haden nu verzoek ik
u hier nog een oogenblik te mogen uitrusten,
terwijl gij zoo goed zijt met dezen brief
naar mijne woning te gaan en u het geld te
doen geven. Als gij teruggekeerd zijt en het
geld hebt, neem ik het servies mede.
Gij weet, heer overste, antwoordde de
goudsmid, dat ik u gaarne in allen opzichten
genoegen wil doen, maar ik ben op het
oogenblik alleen in den winkel en kan dus
niet goed weg. Maar als gij wilt, zal ik
hem sluiten en u met het servies naar uwe
woning vergezellen.
Neen, Mr. Green, sprak de overste, van
het servies gaat er geen stuk uit den winkel,
voor het betaald isdat is eenmaal zoo
tusschen ons bepaald en dat blijft ook zoo.
James, riep hij zijn knecht toe, neem
dezen brief, rijd daarmede zoo snel als gij
kunt naar huis en breng mij weer mee, wat
men u geven zal. De knecht nam den
brief en reed in gestrekten draf heen.
Het eene kwartier na het andere verliep;
de knecht kwam niet terug. De overste werd
ongeduldig, stond van zijn stoel op, zag op
zijn prachtig gouden horloge en was door al het
praten van den goudsmid slechts met moeite in
bedaren te houden. Hij wenschte, den voorslag
van Mr. Green te hebben aangenomen; den
knecht kende hij als een ordentelijk, eerlijk
mensch, maar 1500 pond is een vrij aardige
som, evenwel nog in de vorige week had hij
hem veel grootere sommen toevertrouwd, enz.
Nu wacht ik nog zeven en een halve minuut,
riep de overste eindelijk verdrietig; zooveel tijd
heeft hij noodig, om van Merrionsquarehierheen
te rijden: is hij dan niet hier, dan jaag ik hem
morgen uit mijn dienst.
De zeven en een halve minuut waren ver-
loopen, maar de knecht was nog niet terug.
Nu was de overste niet langer te houden.
Och wees zoo goed, Mr. Green, riep hij
ongeduldig uit, en laat mij een rijtuig halen.
Ik wil zelf naar huis rijdenin 20 minuten
op zijn hoogst ben ik weer hier en zoo lang
zult ge toch wel op mij willen wachten.
Een oogenblik later stond een rijtuig voor
de deur van den goudsmid.
Spoedig naar Merrionsquare, riep de overste
den koetsier toe. Een gulden fooi als gij
hard genoeg rijdt. De koetsier reed weg,
zoo hard als hét paard maar loopen wilde. De
goudsmid liet inmiddels het servies inpakken
en wachtte toen den overste. Het sloeg
vijf, zes, zeven, acht, negen uur; de overste
kwam niet. Hij moest ergens door opgehouden
zijnmaar daarover maakte de goudsmid
zich niet bezorgd; hij had immers het servies
en 100 pond bovendienhij was dus zeker
genoeg.
Om half tien sloot bij zijn winkel en ging
naar zijne woning. Zijne vrouw, die hem
reeds vroeger in huis verwacht had, was
reeds moede geworden en op een stoel in
slaap gevallen. Een open brief lag op haren
schoot. Mr. Green sloop zacht naar de slapende,
om haar met een kus te wekken, toen zijn
oog op den open brief viel.
Wat is dat, riep hij uit, toen hij zijn eigen
schrift en den juist door hem geschreven
brief herkende.
De lezer zal den samenhang nu licht
inzien. Er was werkelijk een overste Green,
die met onderscheiding in Indië en de Krim
gediend had, bij Balaklava gewond was, het
huis op Merrionsquare gehuurd had en een
aanzienlijk vermogen bezatdoch dat was
niet de overste Green, die bij den goudsmid
geweest was en bet servies besteld had. Wie
weet, op welke wijze de een of andere be
drieger al deze feiten vernomen had op de
kennis daarvan had hij zijn sluw plan ge
bouwd de knecht was zijn medeplichtige
en de brief, dien Mr. Green voor den overste
Green geschreven had, was aan de vrouw
van den goudsmid overhandigd. Deze had
te minder zwarigheid gemaakt, de 1500 pond
aan den brenger te betalen, daar zij het schrift
van haar man herkende en de brief boven
dien nog geschreven was op papier met den
stempel der firma voorzien.
Wie de listige bedriegers geweest zijn,
AANBEVELEND,
Kort na den oorlog in de Krim kwam in
een der voornaamste goudsmidswinkels van
Dublin een statig man, die zijn nog ge-
spalkten rechterarm in een doek droeg. Het
voorkomen van den persoon had iets gedis-
tingeerdszijne kleeding en houding duid
den een oud militair aan zijne manieren,
den gentleman. Een elegante cabriolet met
een echt ras-paard bespannen, stond voor
de deur van den goudsmid te wachten en
de eenvoudig fraaie livrei van den knecht
even als de sieraden aan het paardetuig
spraken beide van den goeden smaak des
eigenaars.
De vreemdeling zeide, dat hij een zilveren
eetservies verlangde, waarbij bij echter meer
op eenvoudig goeden smaak, dan wel op
veel versieringen zoude zien, en vroeg den
goudsmid wij zullen dien Mr. Green
noemen of hij hem er zoo een kon af
leveren. Natuurlijk werd deze vraag toe
stemmend beantwoord. De goudsmid liet
nu eenige teekeningen zien en de vreemde
ling gaf nauwkeurig op, hoe de afzonder
lijke stukken van het servies moesten be
werkt worden en vroeg toen, wanneer alles
gereed kon •zijn. Hij zeide hierbij, dat hij
zeer op stiptheid gesteld was en dat hij er
thans te meer vast op moest kunnen reke
nen, daar hij het servies bij de inwijding
dienst verlaten moest, besloot ik het overige
mijner dagen in mijne geboorteplaats door
te brengen. Op een wandelritje door de
stad trok uw fraaie winkel, maar nog meer
uw naam mijne opmerkzaamheid tot zich,
want de mijne luidt eveneens. Aan deze
eenvoudige omstandigheid, Mr. John. Green
hebt gij thans het bezoek van den overste
John Green te danken. In de lijsten van
het leger zult gij den naam John Green,
overste bij de garde, vinden en deze zelfde
Green heeft thans het genoegen zijn naam
genoot te begroeten.
De goudsmid gaf zijne gevoeligheid te
kennen, over de eer, denzelfden naam te
voeren als een zoo uitstekend krijgsman en
na nog eenige woorden hierover kwam Mr.
Green weer op de bestelling terug.
Mag ik vragen, overste Green, zeide hij
niet zonder eenige verlegenheid, of gij mis
schien genegen zijt, mij iemand te noemen,
die het genoegen heelt u te kennen, en naar
wien gij mij verwijzen kunt.
Neen, was het korte, besliste antwoord.
Mag ik dan zoo vrij zijn u mijne voor
waarden bij het leveren van dergelijke zaken
mede te deelen
Neem mij niet kwalijk, viel hem de overste
vrij scherp in dc rede, het zou misschien
nog meer gepast zijn, dat ik u mijne voor
waarden opgaf. Ik heb zoo mijne eigene
manieren van handelen, waarvan ik niet
afga. Wij kennen elkander niet en ofschoon
mijne bestelling nu wel niet van zooveel
belang is, bedraagt zij toch eene som, die
gij aan een vreemdeling niet crediteeren
kunt. Ik zal u dus 100 pond geven als
borgstelling voor de ontvangst van het be
stelde en de overige 1400 pond betaal ik,
als ik het servies kom halen.
Zulk eene voorwaarde nam Mr. Green
natuurlijk gaarne aan, maar dë overste viel
hem in de reden met de woorden. Gij
behoeft mij niet te dankendat is zoo
mijne wijze van doen en, zooals ik u gezegd
heb, ik wijk niet gaarna daarvan af. Ik
zie dus niets bizonders in mijn voorslag.
Maar nu zult ge wel zoo goed willen zijn
mijne portefeuille uit den bostzak van mijn
rok te willen krijgen als die verwenschte
Oostenwind waait verlamt die ongelukkige
wond van Balaklava (weer kromp de
overste van pijn ineen) mijn arm en hand
volkomen.
Met warme woorden betuigde Mr. Green
zijn medelijden, trok met de meeste voor
zichtigheid de portefeuille uit den zak van
den overste, opende haar op diens aanwij
zing en nam uit misschien zes of zeven
zich daarin bevindende en geheele nieuwe
banknoten van 100 pond er een, die de
overste hem verzocht te behouden.
Mr. John Green schreef eene kwitantie,
legde die in plaats van het ontvangene
bankbiljet in de portefeuille en stak deze weer
even voorzichtig in den zak van den overste,
als hij er haar had uitgekregen. De
overste verlaat, geleid door den goudsmid
den winkel, klimt met diens hulp weer in
de cabriolet en in snellen draf rijdt de
knecht wegens zijn gewonden arm kon
de overste zelf niet mennen heen in de
richting van Merrionsquare. Doch Mr.
Green was een voorzichtig handelsman en
ondanks de gedeponeerde 100 pond wilde
hij toch zooveel mogelijk zekerheid hebben.
Hij zag de ranglijsten van het leger na en
vond daar den naam en rang van zijn
nieuwen begunstiger, juist zoo als deze
hem opgegeven had bij deed onderzoek bij
den zaakwaarnemer, die het huis op Mer
rionsquare verhuurd had en vernam van
dezen, dat deze prachtige woning aan den
overste John Green van de garde verhuurd
was en dat de huurder de beste aanbeveling
van zijn bankier en andere geloofwaardige
personen had overgelegd.
In den loop der maand, aan wier einde
het servies klaar moest zijn, kwam de overste
van tijd tot tijd eens in den winkel, om te
zien, boe ver Mr. Green met het werk stond
en onderhield zich dan steeds zoo vriendelijk
met den goudsmid, dat deze, als de overste
weer weg was, altijd onuitputtelijk in zijn
lof was.
Eindelijk was het servies gereed. Des
avonds wilde de overste het halen en fraai
opgepoetst stond het op de groote tafel in
het kantoor bedekt met een blauw fluweelen
kleed. Stipt op den bepaalden tijd trad de
overste binnenzijn elegante cabriolet en
volbloed paard wachtten onder opzicht van
den bediende voor de deur.
De overste trad het kantoor in de goud
smid trotsch op zijn werk, trok het kleed
weg en toonde aan den kooper met inwendige
vreugde het waarlijk prachtige servies. Hoe
lakoniek anders ook zijnde, verklaarde de
overste, dat dit werk zijn stoutste verwach
tingen overtrof, en dat Mr. Green dus de
reeds ontvangene 100 pond niet op rekening,
maar als een bewijs zijner tevredenheid ten
geschenke moest aannemen.
Mijn waarde John Green, neem mij niet
kwalijk, dat ik zoo familiaar ben, zeide de
overste, gij zijt mij geen dank schuldig.
Geef mij de hand en ontvang nogmaals mijn
hartelijken dank voor uw uitmuntend werk.
Men kan zich licht voorstellen, met welk
een vergenoegd gelaat de goudsmid zijn geëer-
den naamgenoot de hand gaf.
Nu de zaken, Mr. Green, begon thans de
overste. Wees zoo goed en neem de porte
feuille uit mijn zak en neem er uwe 1500
pond uit, want ik wil geen oogenblik meer
verliezen, om aan mijn vrouw uw meester-
kromp plotseling ineen, alsof de arm hem
eensklaps hevige pijn deedj den actieven
Mr. John Green haastte zich hieraan te
voldoen, Hij kreeg uit den zak van
bruiken wilde. De goudsmid verzekerde,
dat hij evenzeer stiptheid bij al zijne zaken
den Stoomdruk Firma B, Cuperus Az., Bols ward,
St. NICOLAAS
St. Nicolaas-Artikelen
dit jaar zeer uitgebreid.
Een fijn mandje Fruit.