lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
J
tjw
I
DE SOLIST
te
1912.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
51ste Jaargang.
No. 100.
EN IS OVERAl tRATlS ^ru&^^^dr-iederkooper
van ^SOLPaARGARINE a 4 Sct-PerTond
1
Over de salaris-meeting der onderwijzers
lezen wij in het Algemeen Randelsblad het
volgend verslag
3
/SS STIC kindertijdschrift
Wl\nl lu VERSCttUNTALLEH DAGEN
3a
Donderdag 12 December.
RECLAME.
c
Nieuwe Abonnés
op dit Blad, ont
vangen de nog vóór Nieuw
jaar verschijnende num
mers gratis.
VOOR
Afzonderlijke
G'k
van een
wijziging
komt”,
°P
een
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Hij moet op het dorp een ,zmeneer”
maar hij is een echte //kale meneer”.
Er zijn in Nederland 300 gemeenten
waar
0
ykindertoeslagje”. Ook
waarvan de
het kost hem vaak
zelf blijmoedig en opge-
hij onder zware financieele
en zoo veel noodzakelijke
onderhoud, kleeding enz moet
Dat de onderwijzer armoede lijdt
men ook buiten
een staaltje mede van een
te Utrecht. Deze moest van
kon dit niet krijgen,
om aan
zoo
het minimum salaris van f 500 tot
f 900 wordt toegepast hetwelk veel te laag
noemen. Een jong onderwijzer moet
het weinige dat hij kan uitleggen voor
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
en aanbod,
een deur-
is te
voor
huisvesting, ook nog een vrij kamertje heb
ben om te studeeren hij kan niet anders
krijgen dan een zolderkamertje waar hij des
zomers zit te //bakken” en des winters te
bevriezen. Hij ontbeert het noodige voor
ontwikkeling. En hoe zal hij vroeg spr.
een opvoeder kunnen zijn waar hij zelf
geen goede opvoeding genoten heeft De
wet eischt dat het onderwijs ontwikkelend
zal zijn, maar de plattelandsonderwijzer
heeft geen gelegenheid voor zich zelf ontwik
keling te verkrijgen. Hij kan geen boeken
of tijdschriften zich aanschaffen. Een stads
onderwijzer zal nog gebruik kunnen maken
van openbare bibliotheken als anderzins, maar
de plattelander kan ternauwernood een dag-
bladabonnement bekostigen en voorts is hij
van alles verstoken wat zijn collega in de
stad nog kan bekomen op cursussen bij
voorbeeld. Voor reisgeld om elders les te
kunnen nemen is de plattelander al meer
verschuldigd dan de stedeling aan de lessen
zelve betaalt.
Indien het onderwijs-verslag zou vermel
den het onderwijs is onvoldoende door het
slechte salaris ten plattelande, dan zou dat
geen schande zijn voor den onderwijzer,
’t Zou aan hem niet te wijten zijn. Er
wordt geeischt dat de onderwijzer blijmoedig,
met opgewektheid zijn belangrijke opvoedende
taak vervult, maar
groote moeite om
wekt te zijn, waar
zorgen gebukt gaat
dingen voor
ontberen.
ten plattelande, dat weet
Onder zeer groote deelname werd gisteren
te ’s Gravenhage de aangekondigde salaris
meeting gehouden vanwege den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers.
Reeds vóór den aanvang der vergadering
welke op 2 uur des nam. was gesteld was het
aantal belangstellenden zóó talrijk dat de
groote zaal van het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen hen niet kon bevatten, en
men besloot daarom een tweede vergadering
gelijktijdig te houden in Diligentia.
De bijeenkomst in het gebouw werd ge
leid door den ondervoorzitter van den Bond,
den beer Zadelhoff, uit Dordrecht.
Deze deelde mede, dat was ingekomen
een groot aantal brieven en telegrammen,
adhaesiebetuigingen inhoudende met het doel
der meeting, uit binnen- en buitenland, o.a.
uit Bulgarije. Vertegenwoordigd was ter
vergadering het Ned. Indisch Onderwijzers
Genootschap. Een tiental Kamerleden was
aanwezig en van eenige Kamerleden waren
mededeelingen van verhindering ingekomen.
Als sprekers traden op de heeren C. Wese-
mael uit Sneek en F. L. Ossendorp, voor
zitter van het Hoofdbestuur van den Bond.
De eerste spreker schetste den toestand
van den onderwijzer ten plattelande als
allertreurigst. Wanneer wij kierde armoede
van den Nederlandschen onderwijzer moeten
uitstallen zeide spr. dan doen wij
dat met weerzin. Maar zoo vervolgde
hij zoolang de Regeering zich niet
schaamt een hongerloon uit te betalen, zoo
lang zullen wij ons niet schamen daar tegen
op te komen. Vervolgens citeerde hij met
dankbaarheid eenige woorden door het Kamer
lid Lieftinck indertijd gesproken, die toen
den toestand op verre na niet voldoende
noemde, en daarna gaf hij een overzicht
van den toestand van den plattelandsonder
wijzer om te doen zien hoe deze op verre
na niet behoorlijk kan rondkomen met zijn
salaris.
zijn,
om een
hem.
zijne mededeeling dat hij onderwijzer was,
kreeg hij een bewijs van onvermogen 1 Ver
volgens deelde spreker mede een brief van
’n collega die omdat hij de reiskosten niet kon
betalen niet op deze meeting was gekomen,
maar nu van zijn sympathie wilde doen
blijken, in welken brief in allerlei bijzonder
heden werd medegedeeld de ellendige toe
stand waarin het gezin van bedoelden onder
wijzer, die welhaast 25 jaren dienst had, al
die jaren had verkeerd, zóó dat hij in schul
den geraakte, afgedragen kleeren van anderen
droeg, vaak geen raad wist hoe er te komen
en bijna aan wanhoop ten prooi was.
De regeering moest vervolgde spr.
erkennen, dat zij met haar maatregelen, met
wat zij bedoeld heeft, volkomen fiasco heeft
geleden. Had de vorige spreker er op ge
wezen, dat er 300 gemeenten in ons land
de onderwijzerswereld. De leveranciers van
tfgoedkoope rommel” weten het omdat de
onderwijzers bij hen terecht moeten komen.
Men weet het bij het ondersteuningsfonds,
waar een groot bedrag 30- of 50-duizend
gulden, aan hen wordt uitgekeerd. In de
Kamer weet het de minderheid. Men blijkt
het alleen niet te weten zeide spr.
bij de Hooge Regeering en de meerderheid
in de Kamer.
Een ongelukkige opvatting noemde spr. 't
die men had dat het leven op een dorp zoo
goedkoop is. Voor den onderwijzer is het
er, in verband met zijn gering salaris en
zijn ^meneer” moeten zijn, allerminst goed
koop. Men ziet hem op het dorp voor een
,zmeneer” aan en wil dat hij overal aan
mee doet wat geld kost of dat hij ten minste
voor het een of ander doel gratis wat ad
ministratief werk zal verrichten. Voor zijn
eigen kinderen moet de gehuwde dorpsonder
wijzer hoog schoolgeld betalenhij moet
een zekeren //Stand” ophouden.
Ten slotte critiseerde spreker sterk onder
daverend applaus der vergadering, de door
de Regeering voorgestelde maatregelen in
den vorm van den z.g. kinder-toeslag. Deze
wordt niet begeerd. Dat kan men geen
hulp noemen.
Nadat deze spreker geëindigd had deed de
voorzitter mededeeling van eenige adhaesie
betuigingen die inmiddels nog waren inge
komen, o.a. een van patiënten uit het Her
stellingsoord te Lunteren.
De heer Ossendorp, daarna het woord
verkregen hebbende, herinnerde dat heden
hier in Den Haag 3500 onderwijzers en
onderwijzeressen bijeen waren om te eischen
dat de Regeering wat spoed zou maken met
de verbetering van de salarissen van het
onderwijzend personeeleerstens omdat de
onderwijzers een tekort hebben, tweedens
omdat hun arbeid waardeering toekomten
ten derde in het belang van goed onderwijs.
Herinnerende aan de uitspraak van een com
missie van onderzoek naar den toestand van
het onderwijs in 1902, waarbij toen geklaagd
werd over de soberheid der onderwijzerssa-
larissen en betoogd dat verbetering daarvan
zou ten goede komen aan het onderwijs,
deed spr. uitkomen dat dit ook op den hui-
digen toestand van toepassing is.
Na verder te hebben herinnerd, dat inder
tijd de door Ministers De Savornin Lohman,
Goeman Borgesius en Rink is erkend dat
het onderwijzerssalaris onvoldoende was en
na op de z. i. geringe verbeteringen te
hebben gewezen die daarna tot stand kwa
men, critiseerde ook deze spr. de houding
van den tegenwoordigen Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, betoogende dat de
toestand der onderwijzers nog steeds diep
treurig is na de //belangrijk” genoemde
verbeteringen. En wat nu de stadsonder
wijzers betreft, men zou eigenlijk niet kunnen
zeggen dat de toestand voor hen iets beter
is dan voor hunne collega’s ten plattelande
de juiste toestand is dat het in de stad
z/een beetje minder slecht” is dan op het
platteland.
Spr. deelde
onderwijzer
iemand geld hebben en
Hij informeerde wat hij doen moest
zijn geld te komen, want hij had ’t
noodig.
Men zeide hem gaat naar
waarder om het te laten innen, maar hij
kon daarvoor ’t geld niet betalen. //Ga dan
bewijs van onvermogen” zeide men
De onderwijzer deed zulks en... op
gehoord de inleiders,
overwegende, dat een der eerste voor
waarden voor goed volksonderwijs is een
goed gesalarieerde onderwijzersstand;
dat reeds sedert jaren Nederland in
dit opzicht behoort tot de meest achter
lijke staten van Europa
dat vooral te plattelande de nood der
mate is gestegen, dat de onderwijzer
daar ternauwernood in staat is, in zijn
allereerste ^levensbehoeften te voorzien,
terwijl ook in de steden de salarieering
verre blijft beneden datgene, waarop
de onderwijzer krachtens zijn positie
in de maatschappij en de waarde van
zijn ambt recht heeft,
dat dit zijn nadeeligen invloed moet
doen gelden op de ontwikkeling van
ons volksonderwijs en de welvaart van
het Nederlandsche volk
dat' een afdoende regeling van de
salarieering der onderwijzers dus niet
alleen is een eisch van recht en bil
lijkheid tegenover de betrokken ambte
naren, maar ook door het belang van
den Nederlandsehen Staat gevorderd
wordt
van meening
dat de voorgenomen maatregel van een
kindertoeslag vernederend en beleedigend
is voor den onderwijzersstand
dat deze maatregel het recht van allen
een betere salarieering verkort tot
aalmoes aan sommigen
terwijl bovendien een spoedige af
doende verbetering daardoor wordt tegen
gehouden, redenen waarom deze maat
regel met de meeste beslistheid dient
te worden afgewezen
spreekt als haar oordeel uit
dat een spoedige ingrijpende wijziging
van art. 26 der wet op het lager onder
wijs, op den grondslag gelijk loon voor
gelijke diensten, zoowel in ’t belang van
den onderwijzer als van het onderwijs
gebiedend noodzakelijk moet worden
geacht
en dringt er bij de Regeering en
Volksvertegenwoordiging op aan, het
daarheen te leiden, dat bedoelde wets-
zoo spoedig mogelijk tot stand
zijn waar het wettelijk minimum wordt toe
gepast, de heer Ossendorp verklaarde, dat
er geen 3U0 gemeenten zijn waar het wet
telijk minimum overschreden wordt. Ook
de heer Ossendorp keurde ten slotte af den
maatregel
critiseerde hij jde beginselen
Regeering uitgaat. De Regeering houdt
rekening met vraag en aanbod, maar dit
noemde spr. uit den booze, onbillijk en on
gerechtvaardigd, waar de Regeering zelve
invloed kan uitoefenen op de toeneming van
het aantal onderwijzers door de opleiding
op te drijven door middel van het premie
stelsel daarop, terwijl zij ook op ’t aantal
geslaagden bij examens invloed kan doen
gelden. De Regeering kan dus maken dat
de markt overvoerd wordt.
Verder beroept de Regeering er zich o.a.
op, dat de opleiding voor den onderwijzer
goedkoop is, maar wat helpt dat den onder
wijzer moet hij daarom onvoldoende salaris
hebben Die goedkoopte komt dan trouwens
ten goede aan het Rijk. Spreker wenschte
een salaris-regeling voor allen, en wat het
bedrag betreftde Regeering kon wel weten
wat men noodig heeft. En dat het geld er
niet voor is, mocht men ook niet zeggen.
Voor oorlog en marine zijn wel hooge som
men te vinden. Waarom dan niet voor de
onderwijzers Als men wil, vindt men het
geld er wel voor.
Aan den heer Ter Laan, in de vergadering
aanwezig, verklaarde spr., dat zeer op prijs
gesteld wordt, wat deze in de Kamer voor
de onderwijzers heeft gedaan.
Ten slotte wekte spreker op, krachtig pro
paganda te maken voor de zaak der onder
wijzers vóór en bij de komende verkiezingen,
opdat gekozen worden mannen, die verbe
tering zullen bevorderen van den toestand
der onderwijzers, en die dan ook zeker met
liefde voor andere belangen zullen opkomen.
Na deze betooging werd onder applaus
door de vergadering aangenomen de volgende
tnotie
z/De vergadering, uitgeschreven door
het hoofdbestuur van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers, gehouden
den 8sten December 1912 in het Ge
bouw voor Kunsten en Wetenschappen
te ’s-Gravenhage
lil
i/
i®i
y
3
jr
li
^1. - 'r
Bolswardsche Courant