lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
i
I
1913.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 52ste Jaargang
No. 24.
Van Houten’s
Cacao
Gemengde Zangvereniging
„Bolsward”.
MENDELSSOHN’S „ELIAS”.
r
a I'
02 qj
Zondag 23 Maart.
RECLAME.
B1 N N E N L A iN 1).
<5
s
I
VOOR
Afzonderlijke
aan.
En
Ws.
In het belang van de gezonde volksvoeding
kan men niet genoeg er op aandringen dat
meer en meer in de plaats treedt van welken
anderen drank ook. Iedereen moest ze dage
lijks drinken. Op alle tijden van den dag is
ze welkom en verkwikkend.
o
II
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
a
a
O
jd
g
a
we blijven ook
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
van den opgang
naam zal prediken
de machtigen.
Hier zijn we
Dit toonfiguur komt telkens terug als
tot God of van God gesproken woord...
6... 3. 33 f 3...
De slotmaten //ich sage es denn” spelen
een rol in de nu komende Ouverture in den
zelfden toonaard. Nadat de strijkbassen hun
motief hebben ingezet, komt op den 4en tel
van de 2e maat het /rich sage es denn”
eerst ingezet door een Corn o, later overge
nomen door andere instrumenten.
De ouverture teekent ons wat het volk
denkt, wat het gevoelt in dezen bangen tijd.
waarin vooral het 2e deel (piu animato): z/ob
tausend fallen zu deiner Seite, und zehenten
zu deiner Rechten, fürchte dich nicht”, be
langrijk is.
Elia zegt koning Achab aan, dat Israel
zal worden overgegeven in ’s vijands hand.
In een, met koor afwisselend, solo, windt de
koningin het volk op, tot wraak op den
profeet. Haar doel gelukt, /,Wehe ihm!”
zingt het koor (no. 24). Elias is in no. 25
door den hofmeester des konings van alles
op de hoogte gebracht; hij wordt moedeloos,
en schijnt te bezwijken in den strijd voor
zijn God. In de wonderschoone Aria (no. 26)
klaagt hij: z/es ist genug, o Herr, nim meine
Seele von mir. Allein binn ich übergeblieben,
und die Feinde stehn danach, dass sie mir das
Leben nehmen; es ist genug, o Herr!” De
violoncello heeft in dezen zang eene yher-
vorragende” partij.
Elias is uitgegaan naar de woestijn. Engelen
bewaken hem als hij slaapt en vertroosten
hem. ,/Hebe deine Augen auf”, zoo klinkt
het, Z/hebe deine Augen auf, zu den Bergen,
von welchen dir Hülfe kommt”. Immers,
zoo klinkt het in een breed koor (no. 29):
»der Hüter Israels schlaft noch schlummert
nicht”.
Een engel zegt Elias aan naar Horeb op
te trekken en op God te vertrouwen. //Sei
stille dem Hernn”, zoo hooren we de Alt
hem toespreken en vertroosten: z/sei stille
dem Herrn und warte auf Ihn”. (no. 31).
Wie kent niet dezen troostzang, welke schier
in alle verzamelingen van liederen voorkomt.
De fluit heeft hier, een kleine, maar dank
bare partij.
Op Horeb. God en Elias. Niet in storm
was Hij, niet in de aardbeving, niet in het
onweer, »nach dem Feuer kam ein stilles
Sausen, und in dem Saüseln nahte sich
der Herr”.
Prachtig is het groote koor (no. 34) waarin
ons het //voorbijgaan des Heeren” wordt ge
schilderd. Overweldigend waar, nadat in een
sterk Tutti is gezegd: z/aber Er war nicht
im Feuer”, in zachte klanken wordt gezongen:
«und nach dem Feuer kam ein stiller Sausen”.
Dit nommer is beslist een der schoonste mo
menten uit den ganschen //Elias”.
En als //Hij” is voorbij gegaan, zingt het
koor (no. 35) //Heilig is de Heer”, een
engelen kwartet mengt zich in het grootsche
Ensemble.
z/Keer terug” zoo zingen tenoren en bassen
er is nog te doen. »Es sind noch übrig
geblieben sieben Tausend in Israel, die sich
onicht gebeugt vor Baal”. Eu Elia «gebt
Meere, wie eines Mannes hand. Der Himmel wiederom hinab”, want, zoo klinkt het (no. 37),
De vierkante stuiver.
De vierkante stuiver, het muntstuk, aan
gewezen om de onpractische ronde stuivers
te vervangen, is er, schrijft het Rotlerd.
Nieuwsblad.
De vierkante stuiver is grooter van for
maat dan de tegenwoordige. De hoeken zijn
afgerond, aan de eene zijde staat in een
cirkel in 2 hoeken het cijfer 1912. De
keerzijde vertoont in een cirkel een bloem
en daaromheen Koningrijk der Nederlanden”.
Langs alle zijden loopt een bewerkte rand.
in het Nieuwe Testament en
wordt op Jezus gedoeld. En
op dit terrein in het volgende solo-kwartet
(no. 41b): zz Wohlan, alle die ihr dürstig seid,
kommt her zum Wasser, kommt zu ihm”.
Een krachtige, mooie uitgewerkte 4 stem
mige fuga sluit het geheel af (no. 42).
Moge het groote ondernemen der Zang
vereeniging //Bolsward” een*goed succes ten
deel vallen. Moge het Koor rekenen op de
sympathie der muziekliefhebbers, vooral van
de gewijde muziek. Een avond stil te zitten
luisteren naar een werk als Mendelssohn’s
Elias, heeft vaak meer stichting gebracht
dan ’t aanhooren eener predikatie. //Auch
in die Musik ist Gott”.
wird schwarz von Wulken und Wind, es
rauschet starker and starker!”
Wijls is het orkest den toestand gaan
schilderen, ruischende klanken vernemen
we, het regent! ffDanket dem Herrn”,
zingt het koor, ook het orkest jubelt mee.
Met een tutti forza in es eindigt het le deel
van het werk.
De tweede afdeeling vangt aan met een
groot sopraan solo: z/höre Israel dieStimme
des Herrn”, waarin ook de houten blaas
instrumenten mooie trekjes hebben. Hierop
volgt het koor (no. 22) Z/Fürchte dich nicht”,
Z/E» sollen wohl Berge weichen und Hügel
hinfallen, aber deine Gnade wird nicht von
mir weichen”.
Koor 36. Fortissimo zet het in, moderato
maestoso. De basinstrumenten in gebroken
accoorden, het strijk in syncopen, waar
doorheen hout en koper hun uitroepen laten
hooren.
Elias zal heen gaan. Het koor zingt hoe
hij was als een vuur, en zijn woorden branden
als fakkels. Koningen heeft hij doen vallen,
op H oreb heeft hij de aanstaande wrake gehoord
Nu gaat de toonaard plots een grooten
terts omhoog a capella klinkt het: und
da der Herr ihn wollte in den Himmel holen”
daar begint het orkest in driegangen
schilderend op te treden, zacht, crescendeerend
tot ft”, en we vernemen het wonder: z/siehe!
da kam ein feuriger Wagen mit feurigen
Rossen und er fuhr im Wetter gen Himmel”.
Steeds herhalen deze woorden, dat bruist
en woelt in ’t orkest, terwijl de zegeklanken
van het zangerskoor steeds verwijzen naar
het grootsche einde hier beneden van den
profeet. Elias ging heen, Eiiza heeft zijn
taak overgenomen.
Nu volgt nog eene, laat ik zeggen, toe
passing. De Tenor zingt het bekende lied:
z/dann werden die Gerechten leuchten”, terwijl
in no. 40 de Sopraan nog eens laat hooren,
waarom de profeet Elias werd gezonden. Het
heroique van zijn figuur wordt door een solo-
piston aangeduid.
Weer klinken de bekende tonen van het
eerste motief, nu in D dur (no. 41a).
het koor verhaalt van Hem, die komen zal
der zon, die des Heeren
en macht zal hebben over
a
la
E S
2
o
II.
Het zij me vergund, na hetgeen ik ver
telde van den componist van het eerlang uit
te voeren werk zzElias”, nog iets aan te
voeren over het Oratorium zelve.
Mendelssohn heeft na zzPaulus” en Z/Elias”
nog een groot werk onderhanden genomen,
het Oratorium //Christus”, hij heeft het
niet af mogen werken. Deze drie zouden eene
Trilogie vormen, ^welche die Hauptstützen
des Reiches Gottes auf Erden” omvatte.
’t Is een zeer omvangrijk opus, de Elias.
Vaak wordt het met coupures uitgevoerd.
Opmerkelijk is de instrumentatie. Af en
toe zien we in de partituur nog de //Ophiclide”
voor den dag komen, speciaal om het trom-
bones trio tot een sterk vierstemmig koor te
kunnen maken.
Overigens betreedt Mendelssohn in de
orkestratie geen nieuwe banen. Van een ver
wijding van het uitdrukkingsvermogen door
klankschakeering, kan men bij dezen Meester
niet spreken. Integendeel, opzettelijk beperkt
hij zich meermalen, om de klassiekers na te
volgen, welker orkestreering hij als norm
vasthoudt en niet waagt verder te brengen.
En toch levert ons de partitie van den
z/Elias” een schat van heerlijke momenten.
Schier elk instrument wordt aangewend om
te zijner plaats een door den componist ge
wilde stemming te brengen.
Behalve voor solo-viool en cello treffen ons
af en toe indrukwekkende trekjes voorfluit,
oboe, corno, trombone en pauken.
De Elias werd voor 't eerst uitgevoerd op
26 Augustus 1846, ter gelegenheid van een
muziekfeest te Birmingham.
De geschiedenis van den profeet Elias
leverde de stof voor den tekst, die, zooals ik
tevoren reeds zei, in vrijen vorm is ontleend
aan en verwerkt naar hetgeen staat beschreven
in I Koningen en wat bet slot betreft, in
het tweede boek van dien naam.
Bijna zonder uitzondering beginnen alle
soortgelijke werken met eene ouverture of
Introductie. Hier is dit niet het geval.
Als straf Gods profeteert Elias (no. 1)
(Recit.) een langen tijd van droogte. Hiermee
In dit recitatief komen onmiddellijk twee
hoofdgedachten of motieven naar voren,
welke zeer vaak terug komen in den gang
van het geheel.
Het koper zet in met de eerste maat,
6.66 6(4 stemmig, D mol).
langen tijd
vangt het werk
C”«
S a
Hieraan sluit zich onmiddellijk aan koor
no. I Hilf, Herr”, één klank van ver
twijfeling. Nu komt het Duet (no. 2) Zion
streckt ibre Hande aus”. Obadjah, hof
meester van koning Achab, verheft zijne
stem en wijst den weg aan om ’s Heeren
goedertierenheid weer te winnen. Hopeloos
is de massa echter, //Der Finch ist fiber
uns gekommen
Een engel (alto) zegt Elias aan zich te be
geven naar de beek Krith. Wonderschoon
is het hierop volgende dubbel-kwartet (no. 7):
ffDenn er hat seinen Eugeln befohlen fiber
dir.”
De beek droogt uit. Elias trekt naar
Zarpath, waar hij intrek neemt bij eene
weduwe. En de kruik bleef gevuld en het
meelvat had steeds voorraad. God zegende
het huis der weduwe. Daar sterft haar kind,
haar eenige zoon. Nu klaagt (no. 8) de
Sopraan Z/Was hast du mir angethan, du
mann Gottes?” Van Elias eischt de moeder
het kind terug. In het orkest is het de
Oboe, die met de treurende klaagt. Drie
maal achtereen bidt de profeet den Heer om
de ziel van den knaap weer tot hem te doen
komen. Als hij de derde maal zijn God
aanroept, mengen zich trompet- en trombone-
klauken daar tusschen.
De bede wordt verhoordIn een mooi
duo volgt op de vraag, hoe de weduwe zal
vergelden, wat de Heer heeft gedaan, het
antwoord: Z/Du solist den Hernn lieb haben
von ganzen Herzen”. No. 9 is een prach
tig koor: //Wohldem der den Hernn fiirch-
tet”.
De tijd van straf loopt ten einde. In
no. 10 (Recit.) zegt Elias (nadat we eerst
weer het aanvangsmotief hebben gehoord, nu
in Es dur): So wahr der Herr Zebaoth lebet,
heute will ich mich dem Könige zeigen
der Herr wird wieder regnen lassen auf
Erden”. Hier vernemen we nog een noten-
zin, waarmee we ook kennis maakten in de
Inleiding. Daar zong Elias Z/es soil weder
Thau noch Regen kommen”. Datzelfde
motief gebruikt Mendelssohn hier in no. 10
bij den tekstder Herr wird wieder regnen
lassen.
Koning Achab (Tenor) voegt den profeet
toe: //Bist du’s Elias der Israël verwirrt?”
Het volk herhaalt deze woorden. Niet ik
ben het, maar gij, Achab, wijl gij de af
goden dient. Kom laat ons zien wie God
is, Jehovah of Baal. Zend boden uit, ont
bied alle Baalpriesters, om mij zal gansch
Israël staan. Maakt U een altaar en legt
daarop het offerdier, ook ik zal zoo doen.
Dan zullen we beiden onzen God aanroepen
./Welcher Gott nun mit Feuer antworten
wird, der sei Got t”. Ja, zegt het koor
der sei Gott. Weer vernemen we het
aanvangsmotief 6.66 6
Nu roepen de afgoden priesters Baal aan,
in koor no. 11. //Baal, erhöre uns”. Baal
hoort niet. Sterker wordt de roep, afwis
selend bidden vrouwen- en mannenkoren.
Elias spot misschien is hij uitgegaan,
of slaapt hij. Roept luiderIn opgewon
denheid wordt Bail! gevergd teeken te geven.
De profeet verzamelt zijn volk om zich.
Vol vertrouwen op zijn Heer, klinkt het
(Adagio, no. 13) //Herr, Gott Abrahams,
erhöre mich!”
Zijn vertrouwen wordt uitgedrukt door het
kwartet no. 15, //Wirf dein Anliegen auf den
Herrn”. Hier werken de 4 solostemmen in
een eenvoudig gehouden koraal samen. Op
elke point d’orgue laat zich de solo-viool
hooren. Z/Das Feuer fiel herab!” zingt
het koor, waarbij zich waardig het orkest
aansluit. Wreed is Elia’s bevel om de Baals-
priesters te vermoorden. In een groote Aria
(no. 17) roemt hij Gods macht: //Ist nicht
des Herrn Wort wie ein Hammer, der Felsen
zerschlagt?” Wee dengene die daarvan afwijkt,
zingt de Alt (no. 18).
Obadjah (Tenor no. 19) vraagt Elias om
zijn voorbidden, teneinde de droogte te doen
ophouden. En nu komt een der schoonste
gedeelten van het gansche werk. Elias bidt,
wat herhaald wordt door het koor. Nu gelast
hij zijn knechtje: //schaue zum Meere zu,
ob der Herr mein Gebet erhört”. Driemaal
gaat de jongen, telkens klinkt het troosteloos
bericht: zzIch sehe nichts”. Karakteristiek
is hier het optreden der houten blaasinstru
menten in het orkest. Nog eens gaat hij uit;
z/es gebet eine kleine Wolke auf aus dem
I” B
02
S
g
5
Bolswardsclie Courant
RONA
o
1Q
1O
C0
CO
co
bh
O»
G2
CO -Q
O
o
o
o
-H 5
ÜC
02
Ph
o
s
GS
-Q
o GO
co
CQ
CD
-a
co .2
I'
02
'"O
02
02
rXS
CtS
co •'o
O
73
03
CD
CTS -Z
tsa i
CD
g 02
CD
02
M 02
a
03
"g
O
<n
I—I r? X
«O OJ t— CO
CO CO i—CO
it- .(S
co a
02
'O
co
o
ii-
I go
02
fl
O
p.
O
O3 xqj 02
-- o
-X3 fl
C2 OJ
00
02
02
GO
co
CD
CO
rH CTS
k
CO CO r-l CO
O
O
02
02 5
8
g GS
O
02
na
02