ïïïeuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
r
1913.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 52ste Jaargang
No. 27.
EEN LEVENSVOORWAARDE.
TE DÉOM LAUDAMUS!
Donderdag 3 April.
BINNENLAND.
1
VOOR
A fzonderlijke
J
Hepk. Nieuwsbl.
Sneek, 1 April, ’t Zal den LOen dezer 25
jaar zijn geleden, dat de heer S. de Boer,
hoofd van school no. 1, vóór 25 jaar zijn
onderwijzersloopbaan begon.
Heerenveen, 1 April. De melktappers
hebben hier heden den melkprijs van 9 op
8 ets. gebracht.
eer
aleer de
hebben
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar A 5 Cent.
De heer De Boer was vroeger onderwijzer
te Bolsward en ontving zijn eerste opleiding
van den heer H. Groenier Wz.
het
van vaste goederen
v. Fr.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Hel bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De Friesche Courant bevat het volgend
artikel
Na een heldhaftige verdediging is de
vesting Adrianopel gevallen. Er is razend
gestreden. Nog geven de berichten geen
bijzonderheden, maar veilig mag worden
aangenomen, dat wederom duizenden aan
beide zijden zijn gevallen. Hoevele families
zullen opnieuw in rouw zijn gedompeld
De stad zelve op verschillende punten in
brand door de ontploffingen der kruitmaga
zijnen. De bevolking radeloos, in doodsangst
de straat opgevlucht, waar ze de granaten
door de lucht hooren fluiten. En als aan
De Hieuwe Courant schrijft:
Wat krijgt de zon al een kracht, niet
waar Wij mogen de gordijnen wel laten
vallen en binnenkort den timmerman de
jalousieën laten ophangen, want anders ver
kleuren onze tapijten en meubelen.
Hoe zonderling toch, dat de groote
schilderes der natuur,- wier palet duizende
kleurschakeeringen rijk is, en door hare
stralen de groene tint der bladeren verhoogt,
de kleurenpracht aan de bloemen geeft en
op appels en perziken de roode wangetjes
toovert, door diezelfde stralen de kunstverf
der levenlooze voorwerpen doet verbleeken
Wat er in zit, dat roept zij te voorschijn,
wat er buiten op zit, of liever, wat kunst
matig is aangebracht, doet zij verdwijnen.
De zon .geeft echter niet alleen geur en
smaak aan bloemen en vruchten zij schenkt
ook gezondheid en wekt warmte en leven.
Daarom, al verbleeken meubels en tapijten,
sluit toch de zon niet buiten. Laat ze
schijnen in uwe huizen en hartenals het
zonnetje daar binnen is, dan beschouwt men
de wereld en de menschen met een geheel
ander oog. Laat de voorjaarszon in uwe
kamers, zij zal de kilte en vochtigheid doen
verdwijnen.
Hoe ijzig is het in kamers, waar nooit
een zonnetje komt
Daar kan geen plant gedijen. En waar de
planten niet tieren, daar is het ook niet
gezond voor den mensch, bij gebrek aan
lucht, licht en zon.
Lucht moet bij iedere ademhaling in onze
longen, ons bloed zuiveren. De zuurstof,
welke de zuivere lucht bevat, moet in onze
longen het aderlijk in slagaderlijk bloed
veranderen en dit kan niet geschieden als
er niet genoeg zuurstof in de lucht aanwezig
is. Is de lucht dus onzuiver, dan kan zij
haar plicht niet doen, maar vergiftigt nog
bovendien het bloed.
Onzuivere lucht is de geheime Belager
der gezondheid.
En nergens gaan de menschen zoo on
voorzichtig mee om. Dan voelen zij zich
Onwel. Zij zijn niet ziek, maar hun scheelt
toch iets en zij weten niet wat.
Zet deuren en vensters maar eens open,
laat uwe vertrekken en huizen maar eens
doorwaaien
Ge schrikt ai als de deur maar open gaat
en ge u verbeeldt een tochtje te voelen.
Er zijn vrouwen en mannen, die zich zoo
inbakeren, dat alleen het topje van hun neus
te voorschijn komt, uit vrees voor kou te
vatten, en die desniettemin altoos ver
kouden zijn.
Er zijn ook jongen en ouden, die zich
laten doorwaaien, verhard zijn tegen weer en
wind, en altoos gezond zijn.
Als men in het dagelijksch leven van „de
zon” spreekt, dan denkt men schier uit
sluitend aan „hare stralen, en aan de warmte,
die zij opwekken, maar men vergeet het
licht, en de zon is toch onze grootste
lichtbron.
Lichtschuwheid is een even ziekelijk ver
schijnsel als tochtschuwheid.
Ons geheele organisme heeft net als de
plant licht noodig.
Laat dan, lieve zonne, uwe warmte de
wintervorst verjagen en uw licht de duisternis
verbreken.
Wij begroeten u, wij willen ons baden
in uw licht en koesteren in uw gloed en
warmte
1 April. Ter verbetering van den
toegang tot onze veemarkt, heeft, de Raad
in Comité reeds besloten, h.h. Kerkvoogden
van de Herv. Gemeente een bod te doen
voor een gedeelte van ’t om de Kerk lig
gend erf.
Natuurlijk kunnen Kerkvoogden niet
op het bod veel zeggen, voor en i
lidmaten er hun goedkeuring aan
gehecht.
Lemmer, 31 Mrt. Hedenmorgen waren
vier heeren uit Echten op de ganzenjacht
in de Lemsterbrekken, nl. H. v. Eick, R.
Kok, J. Slump en de 20-jarige student J.
Kuipers. Terwijl men onder zeil was, ging,
door welke oorzaak weet men niet, het in
de boot liggende geweer plotseling af en
trof het schot Kuipers in de pols. De getrof
fene is daarop naar hier vervoerd en door
dokter Dillewijn verbonden, die noodig oor
deelde dat K. zich in het ziekenhuis te
Leeuwarden verder liet behandelen.
A. Sn. Cl.
Winsum. Een koe van den heer 8. M.
alhier, bracht gisteren vier kalveren ter
wereld, welke alle levenloos waren. Gezamen
lijk wogen zij pl. m. 200 pond.
Er in geloopen.
Leelijk er ingeloopen bij de Amsterdamsche
politie is-een internationale gauwdief
Twee Duitschers kwamen zich op een der
politiebureaux beklagen, dat zij afgezet waren
door een paar vrouwen.
De zaak werd in den breede onderzocht
en nu bleek, dat de vrouwen van de heeren
twee bankbiljetten van 20 dollars (f 50) had
den ontvangen, waarvan ieder slechts _f 20
toekwam.
De vrouwen werden op het bureau gedwon
gen f 30 van ieder biljet terug te geven.
De Duitsche heeren meenden, dat daarmee
de zaak was afgedaan en wilden wel vertrek
ken.
De inspecteur echter wilde van de beide
mannen toch weleens weten, wat zij voor
snuiters waren, en vroeg naar hun papieren.
Een van dit tweetal had er geen. Dit achtte
hij verdachtde man werd gefouilleerd en
men bevond op hem een partijtje juweelen.
Hoe hij daaraan kwam werd hem gevraagd.
O, die waren van zijn metgezel en deze, die
wel papieren had, bevestigde dit. Doch
politiedienaars zijn in den regel niet heel
lichtgeloovig en de inspecteur meende huis
zoeking bij den man zonder papieren te
kunnen doen. Op zijn kamer kwam daarbij
heel wat voor den dag aan kostbaarheden
en bank-van-leening-briefjes. Deze werden
ingewisseld en zoo kwam de politie in het
bezit van een aardige hoeveelheid diamanten
en juweelen. Men nam er op het politiebureau
kiekjes van en fotografeerde ook de beide
mannen, en de opnamen werden naar de
verschillende hoofdsteden gezonden. Er kwam
eerst geenerlei bescheid op, en reeds was
besloten de beide Duitschers over de grenzen
te zetten; ze waren zelfs te Heerlen, toen
opeens Scotland Yard, het Londensche politie
bureau, iets van zich liet hooren. Men had
daar èn de diamanten herkend als gestolen
èn den eenen man als een bekenden inter
nationalen dief. In allerijl werden nu de
Duitschers per telegraaf teruggeroepen en de
eene wordt nu aan Engeland uitgeleverd, de
andere over de Duitsche grenzen gezet.
Nwsbl. v. Ned.
Mollenvangers.
Aan de gebruikers van de in de provincie
Friesland gelegen gronden of hunne schrifte
lijke lasthebbers heeft de Commissaris der
Koningin voor den tijd van 1 jaar, ingaande
1 April ’13 ontheffing verleend van het
verbod tot het vangen of dooden van in die
gronden aanwezige mollen, onder voorwaarde,
dat de bedoelde lasthebbers bij het vangen
of dooden der mollen in het bezit zijn van
een schriftelijk bewijs der betrokken ge
bruikers.
Deze algemeene ontheffing geldt niet voor
het verbod om mollen te'vervoeren, te koop
aan te bieden, te verkoopen, af te leveren,
of ten verkoop of ter aflevering in voorraad
hebben.
dien hel een einde is gemaakt door de over
gave, dan richten de priesters tusschen de
puinhoopen der brandende gebouwen hunne
altaren op en het „Te Déum laudamus”
(U, o God loven wij) stijgt ten hemel. In
Sofia trekken menschendrommen en kinderen,
veel kinderen zelfs door de straten, zingend
en juichend en zwaaiend de vlaggen, terwijl
ook daar in de kerken weerklinkt „Te Déum
laudamus!”
Er is een man geweest, die zeide „Gij
zijt allen broedersGij zijt kinderen van
éénen vader
Millioenen hebben zich zijne volgelingen
genoemd, ook in Bulgarije, ook in Servië,
ook in Griekenland. Negentien eeuwen zijn
heengegaan en zoozeer is bij velen dat
grootsche denkbeeld tot werkelijkheid gewor
den, dat zij de massamoord van duizenden,
niet beter weten te kenschetsen, dan door
een danklied te richten tot God! Neen, het
is een beleediging de Godheid aangedaan, te
durven veronderstellen, dat die nieuwe mis
daad zou zijn geschied in naam en ter
meerdere verheerlijking van die macht, die
in de liefde, de toewijding en de zelfopoffe
ring haar hoogste volkomenheid vindt.
„Te Déum laudamus” mag alleen daar
worden gezongen, waar de ploeg in vrede
de vore snijdt, waar ’t golvend graan zich
buigt onder den druk van den wind, waar de
sterke den zwakke steunt, waar de deugd
zegeviert over de ondeugd en waar de weten
schap ons telkens meer doordringt van de
grootscheid der macht, die alles in ’t aanzijn
riep.
We zouden wanhopen aan de toekomst
der menschheid, aan de reden van ons be
staan, we zouden wanhopen aan de wereld
orde der oneindigheid, ja aan ons eigen hart,
indien we moesten aannemen, dat al die
dooden, die rouw, die ellende, die verwoeste
steden en dorpen slechts dienden tot Zijne
verheerlijking.
Neen, ’t is een aanklacht tegen ons allen,
tegens ons, die onze oogen hebben gekregen
om te zien, niet om ze te bedekkendie
onze hersenen hebben gekregen om te denken
en niet om onze denkkracht gevangen te
geven; die een mond hebben ontvangen om
te protesteeren en ’t luid uit te schreeuwen,
dat de oorlog de grootste misdaad is, die
bestaat, maar niet om bloed te krijschen, ’t
bloed van onzen medemensch, van onzen
broeder, van ’t medekind van éénen Vader!
Nog kan ’t gebeuren, dat volkeren door
domheidsmacht beheerscht elkaar als wilde
dieren te lijf gaan, maar steeds grooter wordt
de menigte, die beseft dat zulk een misdaad
onmogelijk kan worden goedgezongen met
een „Te Déum laudamus”.
’t Zal moeten eindigen met een volkomen
zegepraal van ’t beginsel „Gij zijt allen
broeders” omdat ’t goede altijd de meerdere
is van ’t slechte.
Wij kunnen allen daaraan meewerken,
goddank onverschillig of we tot de machtigen
der aarde worden gerekend, dan wel voor
de wereld onopgemerkt onzen dagelijkschen
plicht doen. Indien in ons slechts woont de
drang ‘de hoogheid onzer menschelijke be
ginselen de wereld in te dragen, indien
slechts in ons woont de moed en de wil om
voor de waarheid en de gerechtigheid op te
komen. Dat is dezelfde kracht, die werelden
schiep, die al wat is tot aanzijn riep, die
altijd is en zal zijn tot in eeuwigheid omdat
’t de eeuwige zelve is.
Daarom komt op, komt allen op, strijdt
in vrede voor den vrede, strijdt voor de
broederschap der volkeren, geen „Te Déums”
bij de lijken van de medeschepselen Gods,
maar ’t hart vol van liefde en in ons de
onwrikbare zekerheid dat de vrede der
volkeren komen zal en komen moet door
de menschen zelve, in wie zich de volmaakt
heid van hunnen Schepper afspiegelt.
Strijd tegen de zaakwaarneming
Door den Ring van Notarissen in het
arrondissement Heerenveen werd een rond
schrijven gericht aan alle notarissen in
Nederland, waarbij wordt gewezen op het
groote nadeel, dat aan de notarissen wordt
toegebracht door de zaakwaarnemerij; vooral
door het publiek veilen van onroerende
goederen door deurwaarders en andere niet-
bevoegde personen, en het meer en meer
voorkomend overdragen
bij onderhandsche acten.
In afwachting van eene wettelijke regeling,
waarbij aan dat euvel paal en perk zal wor
den gesteld, meenen genoemde notarissen,
dat reeds veel zal zijn bereikt wanneer alle
Nederlandsche collega’s zich verbinden om
zelf geen onderhandsche acte voor overdracht
van vast goed meer op te maken; geen geld
van particulieren meer op hypotheek te ver
strekken, wanneer de eigendomstitels van de
hypothecaire goederen onderhandsche acten
zijn, en ten slotte van de hypotheek-banken
en credietinstellingen de verklaring kan ver-
ksegen worden, dat ook van die zijde een
gelijke gedragslijn zal worden gevolgd.
Reeds vele notarissen zouden hiermede
instemming hebben betuigd.
Op de algemeene vergadering van de Broe
derschap van notarissen, dezen zomer te hou
den, komt dit punt ook in behandeling.
Fee-uitvoer naar Duitschland.
Men schrijft aan de Arnh. Ct. van de
Geld.-Duitsche grens:
In aansluiting met ons bericht in ’t
nummer van Zaterdagavond, kunnen we nog
mededeelen, dat slechts enkele exporthande-
laars, die volgens contract wekelijks nog
levend vee moesten leveren, in de laatste
weken nog levend vee verzonden hebben,
lang niet tot hun voordeel, daar de veeprijzen
in dien tijd, ook in ons land vrij wat geste
gen zijn. Zoo is ons bekend, dat de firma
H. Philips en Zoon te Zutfen, geregeld een
lading vee wekelijks naar Elberfeld verzond.
De laatste zending arriveerde juist op Zater
dag 22 Maart, toen het verbod van invoer
in werking trad. Berst wilden de autoriteiten
deze zending terugzenden, doch aangezien het
vee geëxporteerd was, vóór de uitvaardiging
van het verbod, hield men het vee te Elberfeld.
De exporteurs van levend vee zullen nu wel
blij zijn, dat ze door „force majeur” van
hunne verplichtingen ontslagen zijn, maar
ook de exportslagers zullen niet rouwig zijn
over dit besluit, want de verzending van
levend vee heeft hun veel afbreuk gedaan in
de export van geslacht vee.
Ongeluk.
Terwijl Zondagmiddag, omstreeks 12 uur
de wed. Scherpenzeel, wonende buurtschap
Hees, gemeente Soest, met paard en wagen
de Steenhofstraat te Soest passeerde, schrok
het voor den wagen gespannen paard en
sloeg plotseling op hol. De reeds bejaarde
vrouw werd van den wagen geslingerd en
hangende aan de teugels, die zij krampachtig
vasthield, een eind over den weg gesleurd.
Alvorens men haar te hulp komen kon, was
zij met het hoofd krachtdadig in aanraking
gekomen met verschillende langs den weg
staande boomen en telegraafpalen. Deerlijk
verwond en met eën totaal verminkt gelaat
werd zij opgenomen en bij den gemeente
geneesheer dr. Ruppert ingedragen, die haar
voorloopig verbond, haar een pijnstillende
inspuiting toediende en hare onmiddellijke
overbrenging naar de Rijksklinieken te Utrecht
noodzakelijk achtte, waarheen zij onverwijld
per auto van den heer van Hengstuin werd
vervoerd. Hoewel zij nog levend te Utrecht
is aangekomen, vreest men zeer voor haar
leven. Haar schoondochter, die eveneens op
den wagen zat, kwam met den schrik vrij.
Arnh. Ct.
Een noodlottige botsing.
Hedenmorgen had aan de Voorstraat bij de
Lombardbrug te Dordrecht een treurig on
geval plaats. De 17-jarige zoon van den
cipier der cellulaire gevangenis kwam, op
zijn rijwiel gezeten, in botsing met een
jeugdige wielrijdster, met het gevolg dat hij
viel en bewusteloos in een nabijzijnden winkel
werd binnengedragen. Daar bleken de levens
geesten reeds geweken te zijn.
Alg. H.
Bolswardsche Courant