No. 43. 1913. Verschijnt Donderdags en Zondags. 52ste Jaargang Nieuws- en Advertentieblad Bolsward. en Wonseradeel. DE TARIEFWET. Donderdag 29 Mei. VOOR Afzonderlijke a 5 Cent. 10. 20. 30. 40. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents, nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4 aanvoeren dat de Spr. zelf behoort tot de kamermeerderheid en dus wel zal toestemmen wat een moeite het opbouwen kost. Wat de Spr. over ’t oogpunt van den handel zei, wil debater niet alles nagaan, voor dit district is de landbouw van meer belang, waarom de hoop werd gekoesterd, dat daaromtrent eens flink de gevolgen der tariefwet zouden zijn behandeld, maar dat belangrijke is er kaal afgekomen. Voor den handel leek het wel of alleen het belang van Rotterdam gewicht in de schaal legde, doch dan begrijpt de debater weer niet, waarom in een groote vergadering te Rotterdam, waar de heer Reijne tegen het tarief sprak, niemand in oppositie is gekomen. De Spr. heeft gezegd dat men de zaak van den vrijhandel verkeerd begrijpt, doch dat men alleen goederen van een bepaalde soort wil tegenhouden, debater echter meent dat men de gevolgen der protectie wel degelijk moet kennen. Al zei Spr. dat de bescherming leven schept en ’t vervoer zal doen vermeerderen, wij vrij handelaars zijn van dat kunstmatig in ’t leven geroepen leven niet gediend en het argument van ’t smokkelen, dat hij al zelf ter sprake bracht, schijnt voor hem geen reden van bestaan te hebben, wijl hij betoogde dat de douaneformulieren nog zullen verminderen, debater echter neemt dat betoog niet voor ernst en wenscht den handel zooveel mogelijk onbelemmerd. Dat de winkelstand niet erg door de tarief wet benadeeld zal worden, hierin denkt ook de debater met spreker verschillend, en Dr. Kuyper heeft ook gezegd, dat al wat winkelt tegen de tariefwet is een bewijs alzoo, dat de coalitie niet erg eensgezind is. Van den Landbouw heeft Spr. zich met een grapje afgemaakt, doch met grapjes komt men er niet. Als men eens bedenkt hoevele artikelen welke de boer noodig heeft en. die belast worden, dan zal men inzien, dat de omstandigheden voor hem minder worden door de tariefwet en daarbij zal dan ook nog komen dat hij hooger loon moet uitbetalen. Dan nog vergete men niet dat er angst bestaat voor weerwraak. Onze landbouw hangt voor een groot deel van Duitscbland af, als dat rijk onze boter en kaas en ons vee weert, heeft dat nadeeligen invloed op de prijzen. Als de coalitie wint en de tariefwet ingevoerd is, zou debater wel eens willen weten of de velen die Spr. nu toejuichten dan niet weg blijven als hij eens weer over die tarieven kwam spreken. Dat wij achterstaan bij andere landen wist debater niet, en daar hier geen industrie is, maar landbouw hoofdzaak is, gelden die belangen hier ook het meest. Dat er in de industrie geklaagd wordt mag waar zijn, maar het klagen schijnt de Nederlanders eigen, althans de boeren klagen nog, al gaat het hen goed. Dat de industriëelen met de tariefwet niet zijn ingenomen, blijkt wel uit den regen van adressen, die inkomt, en dat de toestand in Duitscbland beter is dan in Engeland, op het gebied van industrie daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat het laatste land een wereldhandel heeft, terwijl ’t eerste land speciaal op de industrie is aangewezen. Debater wil dan ook ernstig waarschuwen om hier met bescherming te beginnen om de gevolgen er van. Die ’t dichtst bij ’t vuur zit warmt zich ’t best, de fabrikanten zullen er van profiteeren. De opbrengst wordt voor de schatkist geraamd op 10 millioen, maar dat is maar een klein deel van de .verhooging. Er moet voor al het geproduceerde hier te lande dan ook meer betaald worden, datis gebleken in de landen waar beschermende rechten zijn. In Amerika wil men dan ook verminderen en afschaffen. Debater wil nog wijzen op de graan rechten. In 1880 was Nederland het eenige land dat geen invoerrechten op graan wilde en de landbouw is er hier wel bij gevaren. Dat is wel een bewijs dat men met bescherming voorzichtig moet zijn, want men weet niet waar het einde is als men den eersten stap heeft gedaan. Minister Pierson heeft er indertijd aan willen beginnen, maar het werd terstond afgekitst, en nu wil men er toch mee aanvangen. De kleine man, daar gaat tegenwoordig veel om, vooral tegen de verkiezingen, zal er baat bij vinden volgens Spr. Slechts t/3 pCt. verhooging ja de Spr. ging aan ’t rekenen en in vergelijk met Gronau en Voor het debat gaven zich twee personen op, n.l. de heeren Fockema Andreae van Alkmaar en Mr. Hepkema van Leeuwarden. Aan elk dezer wordt een half uur tijd tot spreken verleend. De heer FOCKEMA ANDREAE begint dat hij, ofschoon niet beschikkende over ’t geweldige orgaan van den Spreker, toch tegen diens woorden wenscht op te komen. Hij wil hulde brengen aan den vorm waarin Spr. zijn rede heeft ingekleed, doch omtrent den inhoud er van heeft hij minder waardeering. Hij is begonnen met eenig vuurwerk, be doelende als de tariefwet er komt, komt de coalitie er ook. Als de kiezers echter wisten wat de tariefwet ons zal brengen, komt de coalitie er niet. Dan heeft de Spr. ook den heer Drion hier even te berde gebracht en gewezen op diens rede en dat afbreken ge makkelijker is dan opbouwen. Wijl de heer Drion nu niet aanwezig is, kan die zich niet verdedigen, maar debater wil toch even de gemaakte kleeren te wijzen. De arbeid willen wij hier te lande doen verrichten, doch de benoodigde grondstoffen moet men van elders laten komen, zoodat de invoer daarvan blijft, ja toeneemt, wat o.a. te zien is daar voor 100 kilo leer 500 kilo huiden looizuur enz. noodig zijn. Door een practische regeling der beschermende rechten bij invoer moet het binnenlandsch vervoer stijgen, en het transito verkeer zal wel gelijk kunnen gaan want douane-formaliteiten waarop men wijst als belemmering bestaan nu even goed, wat in den breede op railleerende wijze wordt besproken, en tevens er op gewezen dat thans Antwerpen en Hamburg ondanks de bescherming vaak worden voorgetrokken boven het gustiger gelegen Rotterdam. Op toeneming van den smokkelhandel wordt ook vaak gewezen als een nadeel van het a.s. verhoogde tarief, doch Spr. merkt op dat er nu artikelen zijn, als suiker en gedistilleerd, veel hooger belast als de tariefwet het voorstelt, en daarop is meer te verdienen, dat weten de smokkelaars heel goed. Ook dat argument tegen ’t tariefontwerp is niet steekhoudend. De kleinhandel en de middenstand zullen er onder lijden, wordt als waarschuwing ver zekerd. Voor enkelen mag het waar zijn, in ’t algemeen niet zegt Spr. De heer Gorris, geloofsgenoot van Spr., wijst op de nadeelen voor den winkelstand, en dat men in Amerika en Duitscbland. wel groote magazijnen aan treft, doch niet de winkelstraten als bijv, te Amsterdam. Spreker merkt hier tegen op, dat er in ons land velen zijn die een winkel als bijzaak drijven, en dat is de pest voor den geheelen winkelstand. Als door de tariefwet eenigszins wordt bewerkt, dat er verbetering komt in het gehalte der winkeliers, zal dit als een weldaad zijn te beschouwen voor den winkelstand zelf. Het 2e punt mijner rede betreft den land bouw, zegt Spr. en daar is men vooral bang voor represaille maatregelen. Als wij een tarief krijgen, dan wil Duitschland onze boter en kaas niet meer, en wat den tuinbouw betreft, blijven wij met onze groenten en bloembollen zitten. Maar vraagt Spreker, gaat het nu zoo goed Bij uitvoer worden onze artikelen belast, en wij moeten onze grenzen maar vrij openstellen meent men, dat de taak moet zijn van het gewenschte linksche kabinet. Men bedenke echter, dat wij in de Europeesche politiek slechts kleine jongens zijn. Wij zijn tot heden heel lief geweest tegenover dé grooten, en werden minder goed behandeld dan andere kleinen die niet zoo lief deden. Denemarken, Belgie en Zwitserland die tarieven van invoer hebben, genieten voorrechten die wij niet konden krijgen. En nu heeft men ons nog bang gemaakt met de bedreigingpas op hoor, ais je onze artikelen weert, hebben we van jelui geheel niets meer noodig. Men schermt met de vrees voor het buitenland. Wij staan in naam op den voet van „meest begunstigde natie” en toch staan wij achter bij de anderen. Misschien dus dat het beter wordt, als wij ook doen als die anderen, en ons niet laten beangstigen door de geruchten van belang hebbende fabrikanten, en door besluiten als de Kamer van Elberfeld, om bij hun regee- ring aan te dringen op verweermiddelen. Het volgende punt betreft onze industrie. Het heet dat onze nijverheid jonder het zoo genaamd vrijhandelstelsel bloeit, ’t Is waar dat het onder de algemeen gunstige omstan digheden vrij goed gaat, maar een adelaars vlucht heeft het volstrekt niet genomen, gelijk men het soms wil laten voorkomen. Er wordt in vele bedrijven geklaagd over slapte in zaken. Als reden daarvoor wordt aangegeven de doodende concurrentie, maar de voornaamste oorzaak is dat wij door het buitenland zitten ingesloten door hooge uit- voertarieven, en ’t buitenland hier zoo goed als vrij in voert. De Nederlandsche nijverheid bloeide op in den Achterhoek, vooral door onze differentieele rechten, waardoor wij goedkooper in onze koloniën invoeren dan andere rijken. Engeland heeft voor een deel vrijhandel, Duitschland bescherming en toch bloeit de industrie in ’t laatstgenoemde land meer dan in Engeland. Nu moet men straks niet aankomen met de bewering zegt Spr. dat dit aan bijoorzaken ligt en dat het alleen het vrijhandelstelsel is dat de industrie in de hand werkt. Met de werkeloosheid is ’t in Voor een geheel gevulde zaal trad j.l. Maandagavond als spreker op de heer Mr. Dr. Jan Van Best, lid der Tweede Kamer. De vergadering ging uit van de Kath. Kiesver- eeniging, en de Voorzitter, de heer S. J. OOSTERBAAN, opende met een welkom tot de aanwezigen en er op te wijzen dat de Tariefwet wel aan de orde van den dag is. In de pers wordt in de kolommen en in de advertentien heel veel tegen het wets ontwerp aangevoerd, zoo veel dat men wel moet zeggen, als het zoo erg is, hoe durft men dan dat ontwerp indienen. Het is wel noodig dat ook de zaak eens van den anderen kant wordt bekeken, en daarvoor is de Spreker overgekomen, wien dan ook gaarne ’t woord wordt verleend. De heer VAN BEST nam de uitnoodiging om naar Friesland te komen gaarne aan om eens kennis te maken met deze gouwen, en tevens omdat het, gelijk de Voorzitter reeds zeide, dringend noodig is, dat de Tariefwet eens zakelijk in ’t openbaar besproken wordt. Dat wetsontwerp verheugt zich niet in veel vrienden als men zoo hoort, hoe haat en afschuw de tegenstanders vervult. Belasting betalen is nooit erg gewild, en als men raakt aan den geldbuidel hoort men al gauw de kreten van hen die door die belasting getroffen worden. Een aangename taak is ’t dan ook niet te spreken over dit wetsont werp, doch Sprekers optimistische geest maakt dat hij er toch wel iets prettigs in ziet, en te meer wijl ’t noodig is, waar zooveel valsche geruchten verspreid worden, eens te gaan wieden in dezen tuin, om het onkruid uit te rukken, opdat bij de a.s. verkiezingen het volk niet beslisse onder de onjuiste voor stellingen, en in de idee dat vrijhandel wel vaart beteekent. Vrijhandel en bescherming staan tegenover elkander, en geheel vrije concurrentie is een ideaal op handelsgebied. In alle oorden en met alle volken onbelemmerd verkeer is een ideaal gelijk de wereldvrede dat ook is, en op 't oogenblik is ’t nog een utopie. Men meene ook niet dat Nederland thans het vrije handelstelsel heeft, verre van daar, en al ware het zoo, waarom moet het kleine Nederland het voorbeeld geven van vrijhandel, terwijl alle omliggende Staten anders doen Algeheele ontwapening om den wereldvrede te krijgen zou wenschelijk zijn, maar, zegt men, dat kan niet, men moet weerbaar zijn om zich te kunnen verdedigen. Als later de wereldvrede feit wordt, kan men tot ont wapening overgaan. Op handelsgebied is het net eender, het is een economische strijd, en wie den oorlog wil vermijden, moet weerbaar zijn. Als onze waren door de groote staten van de markt geweerd worden waarom moeten wij de hunne hier dan vrij toelaten! Adam Smit zag het juist indoor te zeggentegenover die landen moeten dezelfde bepalingen gelden. Het vrijhandel stelsel is een practische zaak en de vraag is slechts, wat zwaarst weegt, de voor- of nadeelen van dit stelsel. Nu wordt wel in breede kringen veel afgegeven op het stelsel van beschermende rechten en straks in het debat zal ook wel weer heel wat tegen gesproken worden, doch Spreker wil wat dieper op de zaak ingaan. In het debat van den heer Drion in deze zelfde zaal heeft deze opgemerkt dat critiek gemakkelijk is, en afbreken veel lichter gaat dan opbouwen, en dit is inderdaad het geval. Een meer grondige beschouwing van de zaak bescherming of vrijhandel is dan ook wel noodig, en Spr. wil dit doen door in een viertal punten de voornaamste argumenten tegen de Tariefwet onder oogen te zien. De handel en ’t verkeer moeten lijden onder bescherming. Land- en tuinbouw gaan door protectie onmisbaar ten gronde. De nijverheid heeft geen bescherming noodig. Het tariefontwerp is een belasting op den kleinen man. Dat de handel als het ware te niet zal gaan, en althans een enorme schade zal lijden, wordt beweerd maar in werkelijk heid is ’t andersom. De bewerkte stoffen wil men weren, de grondstoffen niet, de hoeveelheid wordt dus grooter, wat Spr. toelicht door op de confectie artikelen en Engeland ook 2 a 3 maal zoo erg als in Germanie, dat bescherming heeft. En in ons land, hoe staat het daar Er gaan eiken dag 12.000 man over de grenzen om in Duitschland te werken, en wel 140.000 Nederlanders wonen over de grenzen. Belgie en Zwitserland met bescherming voeren wel 5 maal zooveel in als ons land, de industrie in Belgie en Duitschland met bescherming namen toe, in Nederland en Engeland met vrijhandel neemt ze af. Dat is voorloopig al genoeg om te doen zien dat met be scherming de industrie heel goed kan in stand blijven. De industrieele bedrijven moeten geen kasplantjes worden, wordt door de tegen standers van ’t tarief beweerd, doch ik vraag, of er wel een tak van nijverheid is in andere landen, die niet in de kas is opgekweekt, zegt Spr. en ’t is daarom dat ik voorstander ben van ’t ontwerp Kolkman ook om der wille van de schatkist. Een schaduwzijde is nog het 4e punt dat bet tarief een belasting is die vooral op den kleinen man drukt. De uitgeperste citroen in de laatste advertentien zou een mensch doen huiveren, en men moet het wel kwalijk nemen, dat men zoo’n ontwerp durft voor stellen. Spr. wil echter de debaters nu reeds waarschuwen niet met steenen te gooien, omdat zij van liberale zijde in een glazen huis wonen, de soc. hebben geen glazen huis, omdat ze geen gelegenheid hadden iets te doen. Er wordt hoog opgegeven dat de arbeider veel meer zal hebben te betalen erg overdreven. Een deskundige van soc. zijde, de naam mag Spr. volgens belofte niet noemen, heeft uitgerekend dat een arbeider die per week f 16.83 heeft te verteren, slechts f 2.66 per jaar hooger komt, d.i. nog geen derde deel van één procent. En toch die kleine verhooging zou Spr. betreuren, als er niet een gunstiger toestand door werd verkregen, doordat het loon zal stijgen. Het tariefstelsel is een zaak van econo misch belang en door 12 a 13 bedrijven in Duitschland wordt in ons land voor 80 millioen ingevoerd daar is minstens wel 20 millioen bij in den vorm van werkloon. Als dat werk hier wordt verricht is er zeker wel voor 30.000 handen meer werk te vinden. Een verhooging van bijv. 10 pCt. werk zaamheid zal meer vraag naar arbeidskrach ten doen ontstaan, een stijging van loon in die vakken zal ook inwerken op dé andere werkkrachten, en die prijsverhooging zal wel te compenseeren zijn met 1/g pCt. aan be lasting opbrengst. Volgens de statistiek stegen in Engeland in de laatste jaren de prijzen met 16 pCt., de loonen met 12 pCt. in Duitschland met bescherming daarentegen gingen de prijzen met 16 pCt. doch de loonen met 22 pCt. omhoog. ’t Is onomstootelijk vast dat als alle landen rechten heffen, Nederland niet alleen behoort en mag achter blijven. Zoolang niet overal het vrijhandelstelsel wordt gehuldigd, kan ons kleine landje geen voorbeeld geven. Als door een internationale conferentie kon uit gemaakt worden, dat er overal vrijhandel zou zijn, zou spr. er gaarne aan meedoen, doch ook de wereldvrede is er nog niet met internationale conferenties, maar als 't een maal wordt beproefd langs dien weg tot alge- heelen vrijhandel te komen, zal spreker ’t zij onder een rechtsch of een linksch kabinet er gaarne toe meewerken. (Applaus.) .'«J Bolsvardsche Courant n

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1913 | | pagina 1