Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I 3 No. 88. Verschijnt Donderdags en Zondags. 1918. 52ste Jaargang 5 s Donderdag 6 November. DE ZUIDERZEE. BINNENLAND. t VOOR *7 Afzonderlijke RECHTSZAKEN. was INGEZONDEN. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) het daarachter liggend Friesche, en Utrechtsch-Hollandsche laag- ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. V. Sn. Ct. van de ■si is ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel v Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. huldigt door strafbaar te stellen b. v. iemand, die een medemensch, die op het punt staat te verdrinken, niet ter hulpe komt. Uitspraak over 14 dagen. N. Rolt. Courant. vanzelf op het denkbeeld, den oorspronkelijken toestand, gewijzigd naar de tegenwoordige waterstaatkundige begrippen, te herstellen. Men zal dus opnieuw een meer laten blijven, juist daar de bodem het minst de exploitatie zou loonen. Niet enkel voor de uitwatering der rivieren, welke thans gemiddeld 21000 kubieke meter water per seconde uitloozen, doch ook voor de 16.000 M3 polderwater per seconde moet dit LTselmeer gespaard blijven. Enkh. Ct. Witmarsum, 3 Nov. In eene vergadering van het comité en belangstellenden, na de viering van ’t onafhankelijkheidsfeest is in beginsel besloten, voortaan alhier een jaarfeest te vieren met afschaffing van de kermis. Tot dit doel heeft zich een vijftal heeren bereid verklaard een feestprogram saam te stellen nl. J. J. H. Piccart, Burgemeester, B. Luxwolda, Hoofdonderwijzer, Ds. Homan, Ds. Jansen en Ds. J. E. v. Brakel. De Heerenveensche waterleiding. Heerenveen, 3 Nov. Er komt nu schot in, hooren we van alle zijden. De bezwaren en bedenkingen zijn uit den weg geruimd en als we een jaar verder zijn, draait ieder reeds het kraantje om. Zoo is de optimistische ver wachting. Tot waarnemend directeur voor de regeling der voorloopige werkzaamheden is benoeind de heer B. Woltman, alhier. Hepk. Nwsbl. v. Fr. Sneek. Naar aanleiding van den brand van j.l. Vrijdagnacht, vernemen wij nader, dat de huishoudster van den heer De Blinde, mej. H. Jorritsma, de eerste is geweest, die den brand ontdekte. Zij hoorde het knetteren, waarna ze plotseling de vlammen ontdekte, onmiddellijk bij haar slaapkamer. Mede aan haar flink optreden is ’t zeker te danken, dat de naastleger zoo betrekkelijk weinig schade kreeg. Ofschoon reeds verschillende geruchten omtrent de plannen van de Firma T. worden verspreid, kunnen we meedeelen, dat de firma nog geen definitieve beslissing heeft genomen. Ofschoon ook plannen tot verplaatsing der fabriek worden overwogen, is het thans wel ’t plan de fabriek hier weer op te richten, wanneer men er tenminste in slaagt hier een pand te vinden, waar men tijdelijk de zaak zal kunnen vestigen. 1 de stad van belang is, deze aan een 30 personen werk Geachte Heer Redacteur! Mag ik U een plaatsje verzoeken voor een korte opwekking voor den //Vertelavond” van Christiaan van Abkoude? Toevallig hoorde ik van kennissen die er over konden oordeelen, dat zulk een avond een zeldzaam genot is voor kinderen. Met glinsterende oogen en in ademlooze spanning volgen ze de verhalen, hun zóó boeiend verteld, dat ze alles om zich heen vergeten. Deze kindervriend bij uit nemendheid weet het jonge volkje met zijn poppenspel te doen schaterlachen en hun een avond te verschaffen, die hun het geheele leven bijblijft! Doch niet alleen in het humo ristische vindt hij zijn kracht. Zijn ernstige verhalen, met geestdrift verteld, boeien in dezelfde mate en er gaat een grooten invloed ten goede van zijn vertellingen uit. Moge de Bolswardsche jeugd en ook ouders en opvoeders Vrijdagavond in //de Doele” in grooten getale opkomen om te genieten! U dankend voor de plaatsruimte, mijnheer de Redacteur, heb ik de eer te zijn, A. BEEKHUIS-Kranenburg. Dat ’t voor industrie, die aan een 30 personen geeft, hier te houden, zal zeker ieder met ons eens zijn. ZZ. Z Workum, 3 Nov. Een leerling school voor U. L. Onderwijs alhier had onder Koudum in de lijsterstrikken een hier on bekend vogeltje gevangen, meldt de L. Ct. Het werd opgezonden aan ’s rijks museum van natuurlijke historie te Leiden en heden kwam er bericht, dat het een noordelijke of groote goudvink (pyrrhula pyrrhula) was. Deze fraai gekleurde vogel broedt hier niet, maar wordt somtijds op den trek door Nederland gevangen. „Nieuwsblad" en „De Courant”. Het bericht van de V. C. dat het Nieuws blad voor Nederland eigendom zou zijn ge worden van den heer Koldert, van De CourantTelegraaf, wordt uit Amsterdam op de meest stellige wijze tegengesproken, Urine-onderzoek. Wegens onbevoegde uitoefening van de geneeskunst heeft voor het kantongerecht te ’s-Gravenhage terecht gestaan de heer J. V., wonende te Rotterdam, die door het kanton gerecht te Rotterdam reeds tweemalen wegens dergelijke overtreding veroordeeld was geworden tot geldboete van f 200. Gisteren werd hem ten laste gelegd, dat hij, na door een advertentie in een plaatselijk blad de aandacht op zich te hebben gevestigd, te ’s-Gravenhage op een bovenkamer van een perceel in het Westeinde urine onderzoek had verricht en in verband daarmede raadgevingen had verstrekt, en alzoo, zonder daartoe bevoegd te zijn en buiten noodzaak de geneeskunst te hebben uitgeoefend. Op zekeren dag kreeg hij bezoek van een rechercheur van politie, die zich als zoodanig echter niet kenbaar maakte, en die hem een flesch met urine overhandigde. De beklaagde had het vocht in een urineweger gegoten en deelde den patiënt, die gezegd had dat hij last van hoofdpijnen had, mede, dat diens urine er op wees, dat hij een zenuwlijder was, althans dat hij last van zijn zenuwen zou krijgen. Hij ried hem aan een lauw zit bad te nemen, beval hem afsponsingen aan en kondigde hem aan, dat hij binnen enkele dagen iets thuis zou krijgen tegen zijn kwaal. Inderdaad ontving de vrouw van den rechercheur eenige dagen later een fleschje met vloeistof in een rood kartonnen hulsel verpakt, waarop met beklaagde’s eigen schrift een gebruiks aanwijzing en een advies in bovengenoemden zin was geschreven. Hiervoor werd door de rechercheur’s vrouw betaald f 1.10, zijnde f 1 als prijs voor het middel, verhoogd met 10 cent bodengeld. Het bleek ter terecht zitting, dat beklaagde geregeld van uit Rotter dam verschillende fleschjes tegelijk naar dien bode in den Haag verzond en dat laatst genoemde ze dan thuis bezorgde aan de adressen van hen, die beklaagde op zijn con- sultatie kamer in het Westeinde bezochthadden. De gebruiksaanwijzing luidde, 3 maal daags 5 druppels vóór den maaltijd, in melk te gebruiken. Ook de spreekuren waren op het etiket van het fleschje. Een viertal getuigen legde verklaringen af, gelijk hiervoren vermeld. Op vragen van het O. M. antwoordde be klaagde, die zich zijne eigenlijke verdediging voorbehield tot dat de ambtenaar van het O. M. zou gesproken hebben, dat hij de boeten, hem indertijd door het Rotterdamsche kantongerecht opgelegd, grif betaald had, uit sluitend om uit de gevangenis te blijven en dat de reden, waarom hij consulten gaf alleen hierin gelegen was, dat hij uit menschlievend- heid raad en bijstand wenscht te verleenen aan menschen, die bij den docter geen baat vinden. Over het algemeen is het zijn be doeling dien raad kosteloos te geven, maar het consumptiemiddel met een geneesmiddel hield hij zich niet op bracht hij bij som migen nu en dan in rekening. Hij erkende voorts, dat hij ook te Rotterdam de consulten gaf op een kamer boven een der suikerbakkers- winkels van Jamin. Dat ook te’s-Gravenhage de consultatie-kamer gelegen was boven een winkel van diezelfde firma, was niets dan bloot toeval. (Het O. M. had nl. naar de reden van die coincidentie gevraagd). Het O.*M., mr. Duval Slothouwer, achtte het strafbare feit voldoende bewezen aan de hand niet alleen van de getuigen-verklaringen, maar ook door de erkentenis van beklaagde, dat hij raad en hulp wenscht te verleenen aan hen, die bij den docter geen hulp meer kunnen vinden. Dat beklaagde kon weten, dat het hem niet geoorloofd was te doen wat hij deed, heeft het kantongerecht te Rotterdam hem twee malen op voldoende wijze kenbaar ge maakt. Maar die les schijnt niet geholpen te hebben. Of bekl. nog steeds het bedrijf te Rotterdam voortzet, was den ambtenaar niet bekend, maar hij heeft toch dat bedrijf ge deeltelijk naar ’s-Gravenhage overgebracht. Het is ten duidelijkste gebleken, dat beklaagde doet, wat des geneesheeren is. Hij stelt con- clusiën, schrijft levensregelen voor, onderzoekt de urine in een door streepjes onderverdeeld peil- of weegglas, zendt na eenige dagen een vloeistof toe. Waar nu gebleken is, dat de hooge boeten door het Rotterdamsche kanton gerecht opgelegd, grif betaald worden, en dus geen indruk op beklaagde schijnen te maken, of anderzijds, moet verondersteld worden, dat het bedrijf van beklaagde zoo winstgevend is, dat de boete, hoe zwaar ook, er gemakkelijk af kan, meende het O. M. dat, ter hand having van de wet, met dezen beklaagde een anderen weg behoort te worden ingeslagen en vorderde Z. E. A. een maand principale hechtenis. Beklaagde hield daarna een grootendeels voorgelezen uitgebreide verdedigingsrede, waar in hij zich allereerst beklaagde over niet nobel optreden van de politie-ambtenaren, die hem bezochten en zich nu eens als metselaar of stukadoor, dan weder als kantoorbediende hadden voorgedaan. Maar hij nam ’t den heeren toch niet kwalijk, dat zij als ijverige politie-beambten hun plicht betrachtten. Beklaagde stelde zich verder op ’t standpunt dat hij gratis raad gaf aan ieder,die er van gediend wilde zijn, en dat dus allerminst gebleken zou zijn, dat hij de geneeskunst uitoefent. Het eenige wat men hem kon aanwrijven, was’t in praktijk brengendernatuur- geneeswijze voor zieken en lijdenden. Ook dit deed hij zonder geldelijke belooning en goeddeels als philanthroop. Hij ontkende tot den recher cheur gezegd te Hebben, dat deze ’n zenuwpatiënt was. Alleen had hij, bij overneming van de flesch met urine uit handen van den rechercheur opgemerkt, dat de urine eerder die van een vrouw dan van een man was, althans het voorkomen had van een zenuwachtig persoon te zijn en dat zij op een lichte zenuwstoring wees. Eerst toen had de rechercheur gesproken van zijn lijden aan hoofdpijn, waarop bekl. hem een uiteenzetting gaf van het centraal- sympathisch zenuwwezen. Hij had hem geen geld gevraagd, noch was dit door den rechercheur aangeboden. Naar gewoonte had hij later alleen het consumptie-middel laten betalen. Hierna weidde beklaagde langdurig uit over tegenwerking van doctoren, den strijd tegen hem aangebonden door de Vereeniging tegen de Kwakzalverij, in welk verband hij opmerkte dat te Alkmaar een lid der rechterlijke macht bestuurslid dier vereeniging was en daar ter stede die veroordeelingen wegens onbevoegde uitoefening der geneeskunst talloos waren. Hij meende voorts, dat de regeering de justitie voor haar zegekar spant, zonder de hand in eigen boezem te steken. Talloos toch waren z. i. de gevallen, waarin de justitie op medisch gebied het spoor bijster blijkt. Verder zeide hij 't slachtoffer te zijn van een dokter, die hem reeds drie malen voor den rechter getrokken heeft, omdat die geneesheer zelf aan 't hoofd eener inrichting staat en die nu in zijn vuistje lacht, omdat hij door de rechterlijke macht zoo op zijn wenken bediend wordt. Beklaagde verzocht den Haagschen kanton rechter zich niet te leenen tot zulk een onedel spel. In zijn verder pleidooi wraakte hij de pogingen der medici om aan philanthropen-niet artsen hun menschlievend werk onmogelijk te maken en prees hij de heeren Van Houten, Van Holthe tot Echten en Van Hamel, die, het vraagstuk van //den arts en ’t monopolie”, zoo flink hebben aangepakt. Hij hoopte, dat dit streven met succes bekroond mocht worden, maar hoopte nog meer dat de medici zelf de slagboomen zouden weten te laten vallen. Ten slotte kwam hij na nog verdere beschouwingen op, tegen den zwaren eisch van een maand hechtenis. De kantonrechter, mr. Boudewijnze, wees den beklaagde er eindelijk op, dat noch uit diens houding ter terechtzitting, noch uit diens pleidooi een streven bleek om te kennen te geven, dat bekl. eindelijk zou ophouden met zijn strafbaar bedrijf, waarop beklaagde antwoordde, dat de kantonrechter ’t bij ’t rechte eind had, want dat uit beklaagdes pleidooi voldoende bleek, dat hij voor zijn rechten sprak als een man bezield met volle overtuiging, dat de lijdende menschheid moet geholpen worden, een voorschrift, dat het Wetboek van Strafrecht zelf terecht reeds Nu in de Troonrede met groote beslistheid is uitgesproken, dat de tijd tot droogmaking der Zuiderzee is gekomen en daardoor het kleiner plan van minister Regout voor het groote, reeds lang bestaande van min. Lely heeft moeten wijken, kan het vooral voor de aan- en omwonenden van dezen plas van belang heeten, zich nog eens te binnen te brengen, wat reeds jaren lang dienaangaande geleeraard werd, doch door het langdurig tijdsverloop veel van zijn scherpte zal hebben ingeboet. Enkele hoofdmomenten uit de wordings geschiedenis van dezen waterplas vooraf. Genoeg bekend mag het heeten, dat hier eenmaal een laagveengebied lag, dat veel overeenkomst vertoond moet hebben met de merenstreek van Friesland, 'die haar aloud voorkomen nog vertoont. Ook kunnen wij ons een voorstelling daarvan maken, door de droogmakerijen van Waterland, zooals de Beemster, Wormer, Purmer enz. weder met water gevuld te denken, zooals ze waren, voordat de 17de eeuwsche Amsterdamsche kooplieden, uitgelokt door den vruchtbaren ondergrond dezer plassen, in de droogmaking daarvan een kostelijke geldbelegging zagen en vonden. Indien men zich even in deze voorstelling inwerkt, zal men inzien, dat de zee hier een geologisch geheel verbroken heeft. Als grootste bekken in dit merenrijke laag veengebied wordt het meer Flevo genoemd, dat later door de Romeinsche veroveraars Almeri werd geheeten en waarin de IJsel, de Vecht en de Eem uitstroomden. Zelf vond dit zijn afwatering in het Vlie, een breeden handelsweg, waaraan de welvarende plaatsen Stavoren en West-Workum lagen. Lang had dit gebied tegen het geweld der stormen beschut gelegen achter den schoor- wal, waarop later onze duinreeks is ontstaan, doch toen deze in een aantal waddeneilanden was opgelost en de zee door de zeegaten naar binnen liet, toen was ook het vonnis getee- kend en voor en na maakte de zee verove ringen in het voormalige haff, dat slechts tijdelijk door drijftillen gedempt was geweest. Reeds in 966 werd Urk als een eiland genoemd, dat door zijn zand- en grintgronden evenals Wieringen en Schokland aan het geweld der golven weerstand bood. In 1170 sloeg al het land tusschen Tessel, Stavoren en Medemblik weg en omstreeks 1400 baande de zee zich een breeden weg tusschen Stavoren en Eukhuizen naar den wijden Zuidelijken boezem. Nog getuigt het Staverdensche poortje aan den Wierdijk van een landweg, die eenmaal naar Friesland leidde. Gelukkig dat de zee in haar veroverings- woede paal en perk gesteld werd door de hooge diluviale gronden van het Gaaster- land, de Voorst en het Gooi, die als wachten dienden voor Overijselsche veengebied. Dat een op deze wijze ontstane zee geen groote diepte kan bezitten gemiddeld 3.5 M. en zich juist daardoor uitstekend leent, om weder tot den vorigen toestand terug te keeren, is een omstandigheid, die de droogmaking bevordert. Is immers de diepte zoo aanzienlijk, dat men het water te hoog zou moeten opmalen, of te ongelijk, dat men een te groot aantal afpolderingen zou moeten instellen, dan zou de mogelijk heid van droogmaken sterk verminderd worden. Een andere vraag was, of de droog ge maakte bodem de onkosten zou loonen. In onze Noord-Hollandsche droogmakerijen heeft men als onderlaag van het eenmaal uitge graven veen, overal vette klei, zoodat, toen men het water door de vervening in die putten ontstaan, wegmaalde, overal een vrucht bare bodem voor den dag kwam. Bij onze Friesche buren is dit echter niet het geval, zoodat men daar de meren met hun zand bodem meren laat. Vóór alles was dus een bodemonderzoek noodzakelijk. Reeds van 186870 werden boringen ver richt door Stieltjes en Beyerink. Deze vonden bij 134 boringen 86 klei, 29 zand, 5 dilu viaal zand en slechts 1 zure klei. Het overige was veen. De uitwatering der genoemde rivieren in een centraal meer, dat op zijn beurt naar het noorden op de groote plas loosde, bracht Bolswardsche Courant I j J 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1913 | | pagina 1