lieuws- en Advertentieblad i Bolsward en Wonseradeel. Van onzen ouden toren. I 1913. 52ste Jaargang Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 92. I Donderdag 20 November. Stadsnieuws. BINNENLAND. ■I II aMHMHBHMKMMBama VOOR Afzonderlijke de groote centra’s De Nieuwe Cl. gehoord, die een was mee ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. weelde tegenhanger wordt optocht ook dat 185.000 op goed geluk af Ons Noorden. Erfgenamen. Zaterdag stierf te Amersfoort een oude heer na langdurig lijdende erfgenamen, die ge durende zijn ziekte niet naar hem omgezien hadden en den ouden man aan de zorgen van zijn huishoudster overgelaten hadden, kwamen nu opdagenuit Rotterdam kwam een vijftal den overledene /zde laatste eer” bewijzen. Na de begrafenis werd door een notaris onder groote belangstelling der familieleden, het testament geopend; tot aller teleurstelling werd alles aan de huishoudster vermaakt. Nu had men de poppen aan het dansen. De familieleden wilden de huishoudster het huis uit jagen, terwijl de laatste beweerde, dat zij huurster was van het huis. De politie stelde haar in het gelijk en zette de Rotterdammers de deur uit. Arnh. Ct. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten ondier No. 4. zoo de kleinen, wanneer ze vroeg en vroeg opstaan er zijn gelukkig heel wat maar toch klaagt de oude, van die na een dat er vrede is gesloten. Dat zal en blijven Hoe lang nog En hij begrijpt maar niet, hoe daar nog telkens weer menschen tegen menschen gaan moorden, en hoe daar in enkele oogenblikken duizenden levens worden verwoest, die ten zegen konden zijn. Hoe lang nog Wanneer zal daar komen, die algeheele vrede, waar geen geweld van wapenen meer wordt gehoord Hoe lang nog En weer peinst de oude... en in diepe gedachten blijft hij daar staan, om zoolang het hem mogelijk is, den menschenkinderen te wijzen naar... boven! den dag den juisten tijd Maar maken allen van dien kostbaren tijd een nuttig gebruik En ’t doet hem leed, innig verdriet, dat er nog zoovelen zijn, die dien kostelijken schat verloren laten gaan, en het leven doorglijden als in een roes. Telkens als er weer een uur voorbij is, ja zelfs al vroeger, herinnert hij de menschen met luide stemme, dat daar weer is heen gegaan een deel van een menschenleven, dat nooit wederkeert. Waarom luisteren niet meerderen met ernst naar zijn klanken, die regelmatig den tijd verdeelen Waarom toch hoort de oude soms zoo laat nog de kinderstemmen, die toch al lang moesten zwijgen, omdat het reeds zoo laat in den avond is? Weten de ouders dan niet, dat het goed is voor naar bed gaan Zeker uitzonderingen, dat daar achter de gesloten gordijnen in de woonkamers nog zooveel kinderstemmen worden gehoord, die al lang moesten zwijgen. Hooren ze dan niet, die ouders, wanneer daar de toren met diepe basstem vertelt, dat het voor de kindertjes tijd is te slapen En luid zendt hij, de oude zoo luid zijn oude stem het maar toelaat, nogmaals waarschuwende klanken in het rond, opdat nu toch ieder het hoore, dat het voor de kinderen al lang over bedtijd is. Waarom toch dat alles Is wel alles geschikt, wat daar kinderooren opvangen, die ongemerkt zitten te luisteren naar de gesprek ken der ouderen Eu dan maakt men soms aanmerkingen, als de oude toren zich eenige minuten vergist in den tijd, onrechtvaardig in hooge mate voorwaar. Doet de oude niet altijd zijn best, om zijn tijdwijzer goed te doen loopen, hoe moeilijk hem dit ook valt, omdat de tijden zijn ziel bijna hebben verroest? Waarom toch dat verwijten Zijn de menschen zoo getrouw in het nakomen van hun plichten, dat daarop niet het geringste valt aan te wijzen Zoo goed mogelijk verdeelt de oude den tijd, maar menigmaal beklaagt zich de toren, dat de menschen niets begrijpen regelmaat. Hoort, hoe opgewekt klinken zijn tonen, als hij na een bloedigen krijg mag verkonden, er vrede zijn ■l Voordrachtavond. Vanwege de afdeeling zz’t Nut” werd Maandagavond in z/de Doele” een voordracht met lichtbeelden gehouden over Amerika. De opkomst van het publiek was heel gering, wat echter, de belangrijkheid van het onder werp in aanmerking genomen, wel eenigszins te verwonderen valt en dan ook zeker te betreuren is. Wegens afwezigheid van Voorzitter en Secretaris opende de heer A. Bouma de bijeenkomst. Hij betreurde de geringe opkomst, die lang niet aan de verwachting voldeed, want het bestuur meende dat, waar velen toch kennissen en familieleden in dat verre westen hebben wonen, men belangstellend zou zijn door een ooggetuige te worden ingelicht over de toestanden aldaar, in dat land van de onbegrensde mogelijkheden. Hij heet echter de aanwezigen hartelijk welkom, dankt den Spreker voor zijn bereid willigheid en ook Dr. Beekhuis voor diens medewerking bij ’t vertoonen der lichtbeelden. De Spreker, de heer PFANSTIEL, een geboren Amerikaan, doch thans wonende te Utrecht, doet zich al dadelijk kennen als een aangenaam causeur. Het gebruik van de Hollandsche taal valt hem nog wel niet gemakkelijk, maar hij heeft alvorens in andere landen zijne lezingen te houden, eerst Holland willen bereizen, want door Hollandsche familieafkomst en door den invloed die Holland eerst op de nieuwe wereld heeft uitgeoefend, heeft hij eenige voorliefde voor ons land en volk. Hij is dan gekomen om veel belangrijks te laten zien en te doen hooren over ’t land zijner geboorte, evenwel een droge of op geschroefde opsomming van de wonderen van Amerika zal T niet zijn. Hij wil waarheid geven en zooveel mogelijk zijn gehoor een aangenamen avond verschaffen. De om vang van de Vereenigde Staten van Amerika is zoo verbazend groot dat Nederland er geheel bij in ’t niet valt. De kaart toont dit aan en in dit onmetelijk Rijk heerscht in de verschillende streken natuurlijk een groot verschil in gesteldheid van grond en klimaat, wat op de voortbrengselen ook weer van grooten invloed is. Spreker heeft een drietal lezingen gereed gemaakt, n.l. over de steden, over de Indu strie en over de schoonheden van Amerika en door het bestuur alhier is de keuze ge vallen op het eerste onderwerp. Hij wil zich in hoofdzaak in zijne bespre king dan bepalen tot de voornaamste steden, de groote centra’s van bevolking, en wil dit doen in den vorm alsof men onder zijn ge leide reist. Met een grooten Oceaanstoomer nadert men de haven van New-York, waar het reusachtige vrijheidsbeeld als versiering en tevens als lichtbaak dient. De aankomst in de haven, het onderzoek van de bagage en ook van de immigranten zelf wordt be schreven en in beeld gebracht. Dan maakt men een wandeling door de voornaamste straten, de groote gebouwen worden bezich tigd, soms ook inwendig. Over de Beurs, de handelskantoren, stationsgebouwen, Broad- wey enz. worden mededeelingen gedaan, soms vluchtig, andere meer in details, men gevoelt alreeds dadelijk dat alles hier groot, reus achtig groot is. Doch niet alles is hier en rijkdom, verre van daar. Als een kijkje gegeven van van werkloozen, en die menigte weer reusachtig. Spreker deelde een vorig jaar alleen in Chicago mannen zonder werk waren. Om naar Amerika te gaan raadt spr. dan ook sterk af, tenzij men mid delen heeft, om een tijdlang van te leven en rond te zien. Heeft men familie of kennissen die een plaats of betrekking open houden, dan is het te wagen, doch op risico is ’t niet raadzaam naar de steden van Amerika te trekken, daar is de markt reeds overvoerd. De grootsche en hemelhooge gebouwen, de woningen der millionnairs, vol pracht en weelde worden getoond, echter ook armoedige wijken en heerschende ellende is er, doch en daar wijst spr. met klem op, de mildadigheid is er ook groot. De rijken stellen er gaarne van hunne schatten disponibel voor lief dadige doeleinden als ze maar weten dat het goed besteed wordt. Liever ter voorkoming dan tot leniging der armoede wil men geven. Van New-York ging de reis dwars door het reuzenrijk en werd aan Washington een be zoek gebracht. Ook hier werd weer een kijkje genomen o.a. bij en in het Senaatge- bouw, de pleinen en parken dezer fraaie stad bezichtigd, om daarna naar het zuiden te trekken, waar de Negers nog in de katoen- velden werken. Hier was het waar vooral vroeger de slavenhandel bloeide, die echter door toedoen van pres. Abr. Lincoln is af geschaft. In Chicago werden de groote graanpak- huizen getoond, en o.a. ook een bezoek ge bracht aan de Coopersbazaar, gevestigd door wijlen den heer Kuipers uit Akkrum, die in zijn geboortedorp het bekende Coopersburg stichtte. Het was interessant te zien en te hooren hoe die wereldbazaars zijn ingericht en wat een onbegrijpelijken omvang zulk een handelsinrichting heeft. Voor den aanvoer der koopwaren is soms een tunnel onder den grond noodig van het station naar deze stapelplaatsen. Ook over de landontginningen van Dr. van Raalte, uit Arnhem, in den Staat Michigan werd lang stil gestaan en werd getoond, hoe de wildernis waar voorheen delndianen verbleven werden veranderd. De prachtige aanleg van de stad Denver wekte bewondering en Spr. kon niet nalaten ook eens een kijkje te geven in ’t landbouwbedrijf in Amerika. Boerderijen waar alles in ’t groot gaat, waar geploegd en ge oogst wordt met stoommachines waarover men versteld staat. Alles gaat daar op groote schaal, en onbegrijpelijke hoeveelheden graan worden daar gedorscht. Ook de andere voort brengselen van den bodem werden in beeld gebracht, en alles was ook weer... op z’n Amerikaansch. Besloten werd met een korte beschrijving van San Fransisco, en hierbij werd in sehrille kleuren geteekend de ellende in allerlei opzicht die daar nog heerscht bij de Chineezen. De opium werkt daar nog veel schadelijker dan hier de jenever. Heel gezellig wist de Speker de toehoorders te vertellen, en af en toe wist hij bovendien door een onverwachten kwinkslag een gullen lach te wekken. De heer Bouma bracht den Spr. dan ook warmen dank. Hij vond het nuttig dat wij hier in onze kleine omgeving van ’t dagelijksch verkeer ook eens een denkbeeld krijgen van die reusachtige zaken en eens een blik slaan in het leven aldaar. Hij bracht lof en dank aan den Spreker voor den aangenamen en leerzamen avond en wenschte hem op zijn verdere lezingen veel succes toe. schenhart, en stondigheid van zijn bestaan. Maar ook met de blijden heeft hij de vreugde gedeeld, onze toren. Wanneer daar bij jong en oud reden was tot groote vreugde, tot algemeene blijdschap, dan beierden de klokken, en door de galmgatten klonk het vreugdelied over den omtrek, alsof het zeggen wildeHoort, hoort, hoe ik blijde ben met de blijden, hoe ik verheugd ben over uw blijdschap, hoe ik mee-zing in opgewekte tonen uw jubellied. Als een waakzame staat daar die eeuwen oude steenklomp, zorgende over de oude om-woners. Wanneer daar onheilspellend rookwolken of vlammen zich vertoonen, dan wekt hij de menschen uit hun diepen slaap, en het ge klep van den oude roept allen op, om bijstand te verleenen in ’t gevaar, dat daar dreigt. Vrienden heeft hij duizenden, onze oude toren. Vooral onder de vogelen des velds. Als daar weer het voorjaar in ’t land komt, dan spoeden ze zich uit het warme Zuiden, de gevederde zangers, om wederom hunne broedplaatsen op te zoeken. Hoe menige vlieger rust dan een wijle op dien hoogen spits met het blinkende haantje. En in zijn gekweel vertelt het gewiekte geluidje aan de oude van zijn groote reis. Lange verhalen zijn het, die worden verteld, en waarin de lof en de heerlijkheid wordt bezongen van die landen, waarboven zich welft de altoos blauwe hemel. Maar een ge heimzinnige macht trekt het vogeltje weer naar de plaats, waar het zijn levenslicht aan schouwde. En de oude toren luistert aandachlig en ’t doet hem goed, dat ’t vogeltje is terug gekeerd naar ’t land dat hem lief is. En als na heerlijken zomertijd de herfst stormen komen, dan komt er droefheid over den oude. Als daar de slagregens beuken op zijn oude muren, en alles kraakt in ’t ge binte, dan is er droefenis in zijn hart. Dan komen ze hem nog eens groeten, al die gevederde zangers. Nog even komen ze rusten op z’n ouden spits en ze zingen het scheidenslied voor den oude, omdat ze weg gaan van hier heel vér waar alles bloeit en geurt en glanst in gouden zonne schijn. En ze laten den toren alleen in droef gepeins achter. Dan treurt de oude, die lange herfst- en winteravonden als daar de dichte sombere nevels vanaf den top naar omlaag hangen. En in stilte bepeinst hij, hoe toch de menschen veel gelukkiger konden zijn, als ze wat meer van hem wilden leeren, den oude, die zooveel heeft gezien en zooveel levenswijsheid kent. Wijst hij den menschen niet elk deel van De Spaansche schatgraver Heerenveen, 17 Nov, Als er één Z/Spaansche schatgraver” sterft hij heeft het in de laatste kwarteeuw zeker wel tienmaal gedaan schijnen er telkens weer twee op te staan, om op hun beurt in dé eeae of andere ge vangenis weg te kwijnen en... zzde affaire op denzelfden voet voort te zetten.” Thans heeft hij den heer B. de Vries alhier gelukkig willen maken. Hij heeft zoo schrijft bij in een brief uit Madrid 900.000 francs geborgen in een koffer ergens op een Fransch station, maar zelf zit hij gevangen wegens faillissement, en als de heer de Vries nu slechts de noodige kosten, om het geld los te krijgen, wil betalen, kan hij rekenen op ’n derde deel, dus 300.000 francs, voot de moeite. De heer de Vries is natuurlijk er zeer mee gestreeld, dat de Spanjaard hem zulk een schitterend blijk van vertrouwen heeft geschonken, maar hij heeft toch eenig bezwaar, om het met een gelijk vertrouwen te beantwoorden. Want de Spaansche schat graver is nu eenmaal de Spaansche schatgraver I I Telkens als ik voorbij kom dien ouden toren is het, of dat oude bouwwerk stemmen fluistert, en me iets heeft te vertellen. Vooral in den natijd, als de herfststormen komen. Als daar het hemelgewelf bedekt is met vaal-grauwe wolken, welke onheilspellend langs het zwerk vliegen, en het zachte maan licht sléchts nu en dan even glijdt over de donkere aarde, dan is het, of daar onze oude wil vertellen van zijn lief en leed. Nog steeds wijst zijn oude spits hemel waarts, als wil ze den mensch herinneren aan hoogere dingen, dan die van de aarde. En dat heeft ze reeds jaren en jaren, neen, eeuwen gedaan. Langzaam brokkelen de steenen af van de eens zoo hechte muren en als daar de stormen loeien, dan. kraakt het vermolmde gebint. Geslachten heeft onze oude kerktoren zien opkomen en... vergaan, en hij weet veel te vertellen uit vroegeren tijd, maar ook van het heden, want hij heeft meegeleefd met de menschen rondom hem, hij heeft deelgenomen in de blijdschap en droefheid van honderden en duizenden. Heeft hij niet met zijn zware metalen klokken het stervenslied geluid, wanneer er weer iemand werd gebracht naar de laatste rustplaats, waar de treurwilligen zich buigen ter aarde. Steeds denzelfden treurzang heeft hij ge zongen, maar nog altijd maakt dat dooden- lied van den toren op allen een ontzettend diepen indruk. Nog altijd dringen die diepe metaal-klanken door tot ieder voelend men- herinneren hem aan de kort en de couranten hebben er gelukkig voor gezorgd, dat telkens, als er weer een zou kunnen invliegen, even wordt medegedeeld, welke reputatie deze Spanjaard heeft. Nu zal een ander de gunst wel krijgen. Die zij dan eveneens gewaarschuwd. Heerenveen, 17 Nov. Evenals de bakkers te Joure zullen ook de bakkers hier, wegens de hooge amandelprijzen, de marsepeinletters van 10 op 121/2 cts. en van 20 op 25 cts. brengen. Slijters 11 cts. en naar evenredigheid. Hepk. Nwsbl. v. Fr. Lemmer. Onze visscbers hebben besloten een proef te nemen met het inleggen van garnalen. Een vroeger genomen proef is mis lukt, doch men hoopt thans ook met het oog op de zeer hooge vischprijzen op meer succes. Voor levende bot werd gisteren door de rookers 15 cts. per pond betaald, een prijs welke naar een bejaard visscher verklaarde, nog nimmer was uitbetaald. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1913 | | pagina 1