Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
VOOR SCHOOLTIJD
Van Houten's
\l
BOLSWARD.
1913.
52ste Jaargang
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 93.
eiken ochtend een kop
De Zuiderzee.
aanbevelend.
Ooggebreken. Oogzwakte.
DE VRIES,
99
Zondag 23 November.
Ingezonden.
Stadsnieuws.
S. DE VRIES Sr.,
Opticien, MEPPEL.
I
VOOR
Afzonderlijke
en
V
'I
w
UEd. dw.
G. 0. EISMA.
Bolsward, 21 Nov. 1913.
I,
I
1
1
I
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
verbetering
44i/2
130
10
van Uw blad eens de
een nuttige instelling
de jeugd hier ter stede? Ik bedoel de
van
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
M. de R.
Mag ik door middel
aandacht vestigen op
voor
kinder-leesbibliotheek van de Maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen, die aan jongens
en meisjes gratis gelegenheid biedt goede
boeken te lezen. Vooral in de wintermaanden
wordt hiervan door het jonge volkje met
graagte gebruik gemaakt, getuige dat er zich
geregeld elke 14 dagen een 100-tal voor het
verwisselen van boeken aanmeldt.
Maar zoo’n bibliotheek heeft zorg noodig.
Door het vele gebruik hebben de boeken,
vooral in jongenshanden, veel te lijden en
geregeld moet dan ook een schifting plaats
hebben en dienen al te vuil geworden exem-
ADVERTENTIEPRIJS17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
zwaren avond, en wel
van de toehoorders
het voor te dragene, heeft
plaren te worden verwijderd. De subsidie uit de
departements-kas stelt mij echter niet in staat
daarvoor steeds nieuwe boeken aan te koopen
en hoewel de catalogus nog 435 nummers
aangeeft, is dit aantal in werkelijkheid al heel
wat geslonken.
Zouden er nu onder de lezers van Uw blad
niet zijn, die mij eens met eenige boeken
willen verrijken? Ik veronderstel dat velen
hunner nog wel kinderboeken bezitten, die
toch geen dienst meer doen en die zij mij
gaarne willen afstaan als zij weten dat andere
leesgrage jongens en meisjes er nog veel
pleizier van kunnen hebben. Het hindert vol
strekt niet als ze er wat onooglijk uitzien; de
binder kan op zijn gebied wonderen doen.
Enkele jaren geleden heb ik eenzelfde ver
zoek aan Uwe lezers gedaan, met het resultaat,
dat er toen ongeveer 120 boeken bij mij zijn
binnengekomen.
Ik hoop, dat mijn beroep ook thans succes
mag hebben.
Met besten dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
Multatuli-avond,
Donderdag 20 Nov. j.l. in „de Doele”.
Aangemoedigd door het groot succes van
eene, reeds vroeger gehouden Multatuli-avond,
had- de Afd. „Bolsward” der Vereeniging
„de Dageraad” het plan opgevat ook in dezen
winter iets dergelijks te organiseeren.
Toen ook nog van verschillende zijden op
eene herhaling werd aangedrongen, was het
plan werkelijkheid geworden, en zoodoende
was het dat de heer H. Croiset, oud-leerling
van de Tooneelschool te Amsterdam, bekend
Multatuli-vertolker, voor de tweede maal, op
invitatie van de Bolswardsche „Dageraad,”
brokstukken uit de Douwes Dekker-iitteratuur
ten beste gaf.
Het programma vermeldde: „de Toespraak
tot de Hoofden van Lebak", uit de Havelaar
(hoofdstuk 8) - „Kruissprook”, uit de „Minne
brieven” en een gedeelte van de Geschiedenis
van Wouter Pietersen, uit „de Ideëen”: „een
Salie-avondje bij de Wed. Pietersen”.
De heer Croiset sprak bij elke voordracht
een toelichtend woord. Eenigszins uitvoerig
werd de Kruissprook ingeleid. Hier weidde hij
meer uit over de verhouding van den kunste
naar tot zijn werk, over de moeilijke positie
van den artist, waarvan het publiek zooveel
meer vraagt dan van andere „leveranciers”,
het publiek, dat niet weet hoe in-moeilijk
OPTICUS, MEPPEL,
bericht, dat degenen, welke gaarne een zuiver
passenden BRIL wenschen, volgens hun oogen
gemaakt, zich per briefkaart kunnen wenden
tot onderstaand adres. Men wordt dan per
soonlijk door mij aan huis bezocht.
Aanbevelend,
soms eene schepping, eene daad wordt geboren.
Multatuli zegt zelf daarvan in zijn Ideëen,
onder het motto: „de Graankorrel”:
„bij ’t beschouwen van ’t kunstwerk,
bij ’t schatten eener uitstekende daad,
bij ’t beoordeelen van ’n uitgedrukte
gedachte, leg ik mezelf altijd de vraag
voor: wat is er omgegaan in de ziel des
kunstenaars, van den held, van den wijs
geer, om dat ideaal te scheppen, om tot
die daad te besluiten, om die gedachte
voort te brengen en daaraan vorm te
geven als denkbeeld? Dat is: ik vraag,
hoe de ziel bevrucht werd? Welke toe
standen doorliep ze bij dracht en ver
lossing.
Welnu, de geschiedenis eener groote
konceptie roept me altijd den tekst toe:
met smart zult gij kinderen barenAls
’n graankorrel spreken kon, zou ze
klagen dat er smart ligt in ’t ontkiemen”.
(Ideëen 1862).
„De Toespraak tot de hoofden van Lebak”
is eene der meest bekende hoofdstukken uit
de „Havelaar”, vooral bij hen, die de linie
van hun levensdagen zijn gepasseerd.
Er zullen weinigen zijn van 50 jaar en
daarboven die op hun Fransche-, kweek- of
H. B. S. school niet brokstukken hebben
moeten bestudeeren uit dit werk. En wie
herinnert zich niet de Multatuli-vereerder
Henri van Kuyk, die dit gedeelte zoo wonder,
wondermooi kon weergeven.
De „Kruissprook” is niet zoo algemeen bekend,
tenminste niet door „hooren”. De eigenaardige
tint van het gedicht maakt het minder geschikt
voor algeheele bekendheid, vooral voor algeheel
begrijpen.
Wat is die Kruissprook vaak verkeerd
begrepen. Ja, men heeft er al eens een spot
lied van willen maken. En er schuilt toch
zoo’n diepe waarheid in dit werk, daar spreekt
zoo’n hooge sympathie uit met den Man van
Smarten
Wouter’s Rooverlied, zie, dat kennen bijna
allen, tenminste de ouderen. We kunnen ’t
nog opzeggen.
„Met m’n zwaard
Op m’n paard,
En m’n helm op het hoofd,
Er op in En den vijand den schedel gekloofd,
En vooruit
De heer Croiset heeft een zwaren avond
gehad, maar kan over het succes tevreden zijn,
’t Was telkens muisstil in de zaal en dat
zegt wat bij een zoo gemengd publiek als
daar zat te luisteren.
We zeggen een
tweeërleiEen gedeelte
kent de tekst van
De afsluitdijk met sluizen
der riviermonden
de 4 groote inpolderingen
de verdedigingswerken
schadeloosstelling aan de visschers
De vorige maal zeiden we, dat het IJsel-
meer in zekeren zin een teruggaan beteekende
naar den vroegeren toestand, doch dan ver
beterd naar onze tegenwoordige waterbouw
kundige inzichten. Het volgende zal dit
duidelijk maken.
Het meer wordt in het noorden afgesloten
door een dijk, die geprojecteerd is van de
oostpunt van Wieringen naar Piaam aan de
Friesche kust en van de westpunt van ge
noemd eiland naar den Noord-Hollandschen
wal. In dezen afsluitdijk nu komen groote
uitwateringssluizen. Zoo zal men dus den
waterstand van het IJselmeer kunnen beheer-
schen, m.a.w. dien op zoodanig peil houden,
dat de aangrenzende polders, zoowel die,
welke nu in West-Friesland van Medemblik
tot Enkhuizen en in Friesland van Piaam
tot Lemmer aan ’t water blijven liggen, als
mede de 4 droogmakerijen binnen den afsluit
dijk met hun achterland te allen tijde onder
dezelfde uitloozingsvoorwaarden verkeeren.
Daarenboven verkrijgt al spoedig het IJsel
meer zoet water, als boezem van polders en
uitstroomingsgebied der reeds genoemde rivie
ren, waarvan enkel de Utrechtsche Eem op
kunstmatige wijze verlengd zal moeten worden,
om te kunnen uitstroomen. Daardoor zal het
mogelijk worden in droge zomers zoet water
in te laten, waartoe nu slechts in de uiterste
noodzakelijkheid wordt overgegaan, daar noch
de landbouw, noch de veeteelt zeer gebaat
zijn met het brakke water der Zuiderzee.
Inzonderheid de provincie Friesland zou
van beide omstandigheden wel profiteered
Deze toch heeft in het Z.W. gedeelte haar
grootsten boezen (de meren) en moet in het
N.O., de Dokkumer Nieuwe Zijlen haar voor
naamste uitwatering zoeken.
Nu is de waterstand van de Z.zee het
hoogst bij heerschenden Westen en Noord
westen wind, zoodat men dan in het Z.W.
het waterbezwaar niet kan kwijt raken en
dit tegen de windrichting in naar het N.O.,
de Dokkumer Nieuwe Zijlen, zou moeten
voeren. Deze ongunstige toestand houdt alsdan
op te bestaan, als men overal kan loozen in
een op peil gehouden IJselmeer.
Welk een reusachtige onderneming dit
werk voor ons kleine land zou zijn, mag
blijken uit de gezamenlijke oppervlakte van
de 4 droog te leggen stukken, waarvan 2
tegen Noord-Hollands tegenwoordig gebied,
één tegen FrieslandOverijsel en één tegen
het VeluwschUtrechtschGooisch oever
land komen te liggen. Deze oppervlakte
bedraagt niet minder dan 231.400 H.A. of
wel 13 X zooveel als die van den Haarlem
mermeer, onze grootste droogmakerij tot nog
toe en waarmee men tot nog halfweg de 19e
eeuw moest wachten, alvorens tot het temmen
van dien Waterwolf te durven overgaan.
Mede blijkt het uit de hooge kosten, door
minister Lely op 189 millioen gulden geschat.
Deze besomming is als volgt:
Tezamen... f 189 mill.
Hoewel in het plan de duur van het ge-
heele werk op 33 jaar is geschat, zal het in
werkelijkheid wel heel wat langer duren.
Immers de aanwinst van zulk een groote
oppervlakte lands moet rekening houden met
den aanwas der landbouw-en veeteeltdrijvende
bevolking. Aanvangende met de kleinste der
droogmakerijen, de Wieringermeer, komt men
opeens met een vergrooting van 21500 H.A.
Kan de Regeering die gronden verkoopen
tot den zelfkostenden prijs, dan zou dit door
den vergrootenden belastingopbrengst een groot
voordeel beteekenen. Zelfs al moesten enkele
millioenen daarbij ingeboet worden, dan nog
zou het op den duur een voordeel voor de
schatkist beteekenen.
In de aangrenzende land- en tuinbouw
streken is gewoonlijk het eerste gevolg een
waardevermindering der aldaar in cultuur
zijnde gronden en een concurrentiestrijd met
de nieuwe, die zooveel goedkooper gekocht
werden en dus voordeeliger kunnen produceeren.
Aanvankelijk kan daaruit eenig nadeel ont
staan, doch bij de groote uitbreiding, welke
ons afzetgebied nog steeds ondergaat, zou ook
hierin wel spoedig het evenwicht weder
hersteld kunnen worden.
Toch kunnen we wel aannemen, dat na
zulken aangroei van grondgebied niet zoo
spoedig weder de behoefte aan nog meer grond
zich zou doen gevoelen, zonder de markt te
overladen. Zoo snel als het plan dat aangeeft,
zal dit dan ook wel niet kunnen.
Tegen het aangekondigd wetsvoorstel staat
echter een groot nadeel, de vernietiging der
Zuiderzee-visscherij. Nog steeds is de Z.zee
een der meest vischrijke binnenzeeën. Al
klaagt ook de visscherman van afnemende
productie, niettemin voedt deze plas nog steeds
3017 visschers met hun gezinnen. Als men
echter met de Zuiderzee-vereeniging berekent,
dat 250.000 menschen in de eventueele
nieuwe provincie een bestaan zouden kunnen
vinden, die hun bruto-verdienste van 70
millioen komen stellen tegenover de 2 millioen
der visschers, die zich bovendien vrij ge
makkelijk aanpassen aan den landbouw of bij
de Noordzeevisscherij, dan zou men geneigd
zijn te zeggen „wat het zwaarst is, moet het
zwaarst wegen”.
Bij de voordeelen eener droogmaking
kunnen nog genoemd wordenverbeterde
gemeenschap voor de Noordelijke provinciën,
behoud van het IJselslib, waardoor ook het
IJselmeer een meer vruchtbaren bodem zal
verkrijgeneen groote werkverschaffing ge
durende een reeks van jarenminder arbeid
aan de zeeweringen en minder gevaar voor
overstroomingen. Enkh. Ct.
Bolswardsche Courant
i
RöNA Cacao
m.
4‘/2 H
Ki
Stoomwassclierij „Florence