1914. Verschijnt Donderdags en Zondags. 53ste Jaargang. No. 6. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. OPENBARE VERGADERING. 7/Z „PLAATSELIJKE KEUZE”. RONA "Cacao ÉÉN LEPEL VAN HOUTEN 5 I Zondag 18 Januari. RECLAME. IS GENOEG OM EEN KOP g HEERLIJKE CHOCOLADE TE BEREIDEN VOOR h :t Bolswardsche Courant ZQS PAUZE. ■kunst. award, ;ijn ia van gin aar lier en laar zich den oot- liek PÜP heel ren, met Spr. in debat Een ;nde rlijk e in tot l 1 1 r r a t r 1 o o lijke aasd dopt die [laps root, aruit aruit i toe, arin. inses met IS ir n el n te te ld it m es n, pt ijl Jg ar na ka it. en ge me m. ;en bij fel be de en er- i alle ngen even, ellen, i van iegel- rende a elke lie de i uit- estaat ngen. roffen elling iherm aiscbe Wij leiden 'orden groote zijn, a, de a den ikigen kelijk en ook daar ia de godsdienst meer ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cta. Vervolgena 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Soc. schelden op en spotten met den gods dienst, dat een geloovig Soc. met een lantaarn moet worden gezocht en dan ala een zeld zaamheid dient vertoond te worden. Tegen zulke verdachtmaking komt Spr. op. Hij zelf zou dus een huichelaar moeten zijn, want als godsdienst en Soc. democratie onvereenigbaar zijn, kan hij zijn ambt niet bekleeden. Meer dere predikanten zijn lid der Soc. dem. ook wel van Christelijke zijde. In sommige ver gaderingen worden wel godsdienstoefeningen gehouden, de practijk wijst uit dat godsdienst en Soc. dem. wel vereenigbaar zijn, doch Spr. vindt het bedroevend dat de tegenstanders zoo laag staan dat zij niet buiten den leugen kunnen. Maar, zoo gaat Spr. verder, hoe komt het dat een groot deel der Soc. dem. ongods dienstig is Hoe is dit zoo gekomen Daar zijn algemeene en ook bijzondere tijdelijke redenen voor. Voor een klein deel kan het waar zijn dat sommigen geen neiging of geen gevoel voor godsdienstig leven hebben. Even als er zijn die voor muziek of kunst geen neiging hebben, zijn er ook die voor gods dienst niets of weinig gevoelen, maar een 2de reden van meer gewicht is dat de ongelukkige maatschappelijke verhoudingen, waaronder 't proletariaat moet leven, leiden tot afkeer van godsdienstig leven, Als men in de groote fabriekssteden het leven van het proletariaat goed kent, dan zal men dit eerst goed be seffen. In een dorp en kleine stad leeft men meer gezellig, doch in die groote centra’s voelt de werkman zich zoo eenzaam en onge zellig dat hij onverschillig wordt voor alles. De opvoeding der kinderen is eveneens zoo gebrekkig, de moeder heeft het te druk of is onbekwaam om zich met haar kroost te bemoeien, de vader is vaak nagenoeg geheel buiten het gezinsleven. Het onderwijs is onvoldoende, als ’t kind honger krijgt naar kennis moet het van tafel opstaan en wordt het geëxploiteerd in de fabrieken. Dat te kort aan onderwijs is mede een gewichtige factor. Dan de onzekerheid van de toekomst om trent ’t bestaan, zooals de groote werkeloosheid die zich in Amerika al lang vertoont en ook in ons werelddeel al optreedt, en die crisis die zeker zal komen voor allerlei soort arbeiders, wijl de overproductie ten slotte den arbeid in den weg staat. De zorgen, welke de menschen hebben, drukken het geestelijk leven neer, en dat maakt dat de elementen, die in de ziel liggen niet tot voldoening kunnen komen. Dit zijn enkele der algemeene redenen welke de onverschilligheid in zake het geesteljjk vermogen van den mensch in de hand werken. Er zijn ook nog tijdelijke, bijkomende om standigheden, die wil Spreker nog toelichten na de inzichten, in tel. In Nederland kanten de Katholieken en de Orthodoxe geestelijken zich scherp tegen de Soc. dem. echter bij de modernen begint men eene kentering te bespeuren, en daar wordt reeds door eenige predikanten meegedaan aan de Sociale actie, terwijl veel anderen zich neutraal houden,, en langzaam aan begint er dan ook eenige toenadering te komen. De tweede bijzondere oorzaak is, dat velen eigenlijk niet goed weten wat godsdienst is. Uit een ingestelde enquette bleek op welken grond vele ongeloovigen een tegenzin in de kerk hadden, en daaruit kon men zien, dat velen geen helder begrip hadden van het wezen van den godsdienst. Spr. heeft bier te Bolsward vroeger eens gedebatteerd met Domela Nieuwenhuis, die beweerde dat gods dienst bestond uit twee leelijke woorden. Tegen die voorlichting trok Spr. te velde, en hij liet zien dat God was het hoogste goed, en dienen niet altoos een leelijke beteekenis had, ja zelfs een hooge eer kon zijn. Het Latijnsche woord religie geeft beter het idee aan, het is een gebondenheid, aan wat meer is dan wij. Er schuilt in een gevoel van eenheid, een samenhoorigheid met wat meer is. Wij zijn een deel van het groote geheel, en als deel daarvan moet men zijn plicht vervullen, dat is het eigenlijke wezen of grondbegrip. Als de proletariërs goed wisten wat het is, zouden zij minder scherp er tegenover staan. Het eigen partijverband heeft hetzelfde grondbegrip. Elk moet mede werken aan de voltooiing van den strijd, elk partijgenoot voelt zich een deel van de organisatie, en dat element van gebondenheid aani ’t geheel, wekt op tot de machtige eenheid, dat is de wereld waarin alle krachten zijn. Het proletariaat is een strijdend proleta riaat, en die strijd eischt eigenlijk al zijn krachten, zoodat er weinig tijd overblijft voor het innerlijke leven, en dat is de Se bijzondere reden waarom zoovelen zich niet met den godsdienst bemoeien. Wat zal de toekomst opleveren? vraagt Spr., zal de godsdienstige gezindheid verdwij nen, zooals men wel beweert? Neen, zegt hij, dat is niet aan te nemen. Wij leven in een wereld waarin de verschijnselen veranderen, doch één ding blijft gelijk, dat is de persoon lijke menschelijkheid. De ouden van vele eeuwen voor Christus hadden reeds dezelfde begeerten als wij kinderen der 20e eeuw, alleen veranderen de vormen. Ook toen was er behoefte aan kunst en wetenschap, ook nu nog is er behoefte aan een erkenning van de groote krachten der natuur. Er zullen wel altoos ongodsdienstigen blijven, die zijn er door alle tijden heen geweest, maar aan den dood van het godsdienstige leven gelooft Spr. niet. De kerken zullen, ondanks zich zelve moeten kapitileeren, zij zullen zich moeten aansluiten bij de tijdsomstandigheden. En men mag hopen dat de algemeene ongunstige om standigheden zullen verdwijnen en als de misère en materieele zorgen niet meer bestaan, het kind in volle beteekenis kind kan zijn, de grijsheid geen zorg behoeft te hebben, dan kunnen de geestelijke krachten van de men schen zich ontwikkelen. Dan zal er rust en vrede komen, de strijd zal ophouden, en men kan dan beter nadenken over de De beweging om ook hier ter stede een volks- petitionnement te houden inzake local option, hield in het lokaal //Voorwaarts” Vrijdagavond een openbare vergadering, waarin een tweetal Sprekers optraden. De voorzitter Hooiring opende de druk bezochte vergadering en deelde mee, dat tal van vereenigingen te dezer plaatse hun sympathie hebben betuigd met het doel waarvoor deze vergadering wordt belegd. De eerste Spr. was Ds. HORREUS DE HAAS van Sneek, die als onderwerp had gekozen: Ik drink en gij betaalt. Dit onderwerp had hij ontleend aan een Zweedsch matrozenliedje. Om de beteekenis van het volkspetitionnement goed te begrijpen, dient men zich in de eerste plaats rekenschap te geven wat het alcoholisme eigenlijk is, en hij wil daarom eerst daarover iets zeggen en wel naar aanleiding van het genoemde matrozenlied. Die matroos zingt: z/ik drink en gij betaalt”. Dit is zoo te ver staan, dat hij zelf zijn borrel ook betaalt, en het gaat ten koste van zijn gezondheid naar lichaam en ziel, en ook geeft hij er zijn geld voor uit, geld dat eigenlijk voor andere doel einden noodig is, n.l. voor ’t onderhoud van zijn gezin. Hierin ligt reeds opgesloten dat ook zijn vrouw betaalt met haar zorg en kommer en ellende, die de drank in haar huis brengt. De kinderen betalen eveneens dien drank en ook duur. Spreker geeft eenige cijfers uit de statistiek om aan te toonen boe vreeselijk de gevolgen zijn voor de kinderen van dronkaards. Die cijfers zijn te veelzeggend om ze hier niet even in te lasschen. Men nam ter ver gelijking 10 gezinnen van drinkers tegenover 10 gezinnen van geheelonthouders, en het bleek de eersten hadden samen 59 kinderen waarvan slechts 9 normaal waren. Vijftig kinderen hadden een of ander gebrek, zij waren lichamelijk of geestelijk zwak en nie^ groote levensvragen, dan zullen ook de gods dienstige gevoelens naar boven komen. Echter, zoo besluit Spr. die toekomst is er nog lang niet. Het proletariaat heeft nog te rekenen met de kerk. In Parijs zag Spr. op de gevels van alle kerken de woorden Liberté, égalité, fraternité nog staan er in de dagen der revolutie opgegrift. Die groote beginselen stonden daar als een mene-tekel. Het prole tariaat strijdt voor vrijheid, gelijkheid, broeder schap. En als de kerk nu zegt: daar hebben wij niet mee te maken, dan verloochent zij haar roeping, want het Christendom is ge baseerd op echte, ware broederschap, en niet als leuze maar met de daad. Vrijheid voor allen, allen gelijk, broederschap voor allen, daar moet het heen, dat moet het worden. (Applaus). Van de gelegenheid om te treden, werd geen gebruik gemaakt, der aanwezigen kwam even terug op het aangehaalde debat met Domela Nieuwenhuis, waarom Spr. dit nog nader toelichtte. De Voorzitter sloot de bijeenkomst met zijn dank te brengen aan den Spr. en met den wensch dat deze avond voor de aan wezigen leerzaam zal zijn geweest. Donderdagavond werd in het café //Voor waarts”, een openbare vergadering gehouden van de afd. «Bolsward” der S. D. A. P. De zaal was goed bezet, ongeveer een honderdtal mannen en een dertig vrouwen waren tegen woordig. De Voorzitter, de heer 8. Oudeboon, opende de bijeenkomst, en was tevreden over de opkomst, al had het bestuur ook meerderen verwacht. Het verheugde hem dat Ds. S. K. Bakker als spreker was overgekomen om ’t onderwerp: //Godsdienst en Democratie” te behandelen. De Spreker begon met er op te wijzen dat de Voorzitter blijkbaar even in de war was geraakt door een van Katholieke zijde ver spreid strooibiljet. Het onderwerp «Christen dom en Democratie”, bad hij vroeger reeds behandeld, het heden gekozen onderwerp: „Godsdienst en Proletariaat" is van wat ruimer omvang, en dat heeft hij gekozen wijl hij door zijn ambt persoonlijk daarvoor groote belangstelling heeft, en een onderwerp tevens, waarbij zeer gewichtige vraagstukken op den voorgrond treden, vraagstukken waarin elk mensch, die nadenkt en een behoorlijk ruimen gezichfskring heeft, belang moet stellen. Menschen die tevreden zijn als zij voor zich het goed hebben, zijn eigelijk als een dier, dat ook zich vergenoegt met goed voedsel enz., maar de mensch behoort zich niet te vergenoegen met eigen lichamelijk welzijn, hij behoort zich te beschouwen als een deel der gemeenschap en tevens denkt hij na over geestelijke dingen. Nu beschouwen wij godsdienst als privaat- zaak, als partij laat de Soc.-democratie zich niet in met de godsdienstige gevoelens harer leden. In zaken van den godsdienst nemen wij geen positie in, evenmin als op hef gebied van kunst en wetenschap, de partij wil haar leden en ’t gansche volk brengen tot een hooger geestelijk peil. Hoewel de tegenstanders zeggen dat in onze bijeenkomsten de godsdienst wordt bespot, en dat onze leuze: godsdienst is privaatzaak, slechts wordt aangeheven om zieltjes te vangen, dit is een onwaarheid. Onze partij laat inderdaad hare leden vrij hoe zij willen denken over godsdienst, geloovig of ongeloovig, dit doet niets ter zake. Daar mee is volstrekt niet gezegd, dat ons die zaken onverschillig moeten zijn, godsdienst, kunst en wetenschap hebben ook onze belang stelling, want een mensch kan nu eenmaal niet geheel opgaan in de partij. De partij is de strijd die gestreden wordt, en daarvoor zijn de vergaderingen, de kranten, de ver kiezingen, de roode dagen, de congressen en dat alles neemt wel een groot deel van ons denken in beslag, maar het groote leven bevat meer, ’t Leven is een twee-eenheid, eigenlijk heeft het een buiten- en een binnen kant. De buitenkant is: dat de boterham goed gesmeerd is, dat men een behoorlijk bestaan heeft en in zijn behoeften kan voor zien, daarvoor is de algemeene strijd, maar er is ook een meer persoonlijk leven, de binnen kant, waar ieders persoonlijke neigingen op den voorgrond treden, en dan zijn er vraag stukken, waar het partijleven geen oplossing van geeft. Waar het betreft werkeloosheid, loonstandaard, samentrekking van het kapitaal, de kracht der wereldmarkt, dan geeft de partij leiding, maar op het gebied van kunst, wetenschap, godsdienst en meer dergelijke, daar blijft de partij buiten. De zedelijke vraagstukken dient ieder voor zich zelf op te lossen. Die meer wil zijn dan het redelooze dier denkt daarover op zijn eigen manier, dat raakt het diepst innerlijke van den mensch. De partij vraagt geen be lijdenis van geloof of ongeloof. De partij zaken worden omlijnd in het program, het overige kunnen de leden zelf beslissen, daar bemoeit de organisatie zich niet mee. In politieke en maatschappelijke zaken gaan de leden samen, en ten opzichte van godsdienstige, weten schappelijke en zedelijke vraagstukken kan ieder zijn eigen gang gaan. De tegenstanders beweren evenwel dat dit theorie is, en dat in de practijk de geloovigen slechts geduld worden. Spreker geeft toe dat de meerderheid der partijgenooten zich niet bekommert over godsdienstige aangelegen heden, maar toch stellig heeft in de practijk elk der leden zijn rechten. Een van Kath. zijde verspreid strooibiljet zegt van de Soc. dem. heel leelijke dingen, wat Spr. bedroevend vindt. O. a. wordt er in beweerd dat de Als bijzondere reden van den tegenzin tegen den godsdienst kan nog gelden de vertegen woordiging er van, de kerk. Het bewust proletariaat heeft leeren kennen de betere levensvoorwaarden, waarom dan ook de strijd gaat, en nu ziet zij in dien strijd tegenover zich het kapitalisme, d. i. de maatschappij in haar tegenwoordige verhoudingen. De be zittende klas heeft de macht, en er kan geen vrede zijn, zoolang het proletariaat machteloos daartegen over staat. En nu staat de geestelijk heid aan de zijde van dat kapitaal. In plaats dat zij krachtens den aard van hun betrekking opkwamen voor de verdrukten, zijn zij juist op de hand van het kapitalisme, en dat is een voorname reden waarom het proletariaat een tegenzin krijgt tegen de kerk. Nu heeft menigeen daarbij niet genoeg inzicht om te onderscheiden den vorm van het wezen, wat weer te wijten is aan de genoemde algemeene reden, gebrek aan ontwikkeling, zoodat men den vorm vereenzelvigt met het wezen; men onderscheidt niet den godsdienst van de kerk, die de draagster is van den godsdienst. De katholieke kerk heeft haar vloek uitgesproken over de socialisten, maar in Duitschland heeft de evangelische staatskerk zich ook gekant tegen het proletariaat. Spreker heeft dat in Berlijn persoonlijk ervaren, wat hij nader toe licht. In Engeland bemoeit de geestelijkheid zich niet met de Soc. democratie. De prote- stantsche Engelsche kerk doet daar geen kwaad aan de partij en daarom is daar ook onder de Socialen niet zoo’n tegenzin merk baar tegen den godsdienst. In Amerika is het ook zoo, ook daar laat men in de kerk de menschen vrij ten opzichte van honpolitieke ROHM

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1